Willem Oltmans in gesprek met Desi Bouterse
(1984)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
voor E.M.V. | |
[pagina 5]
| |
‘Misschien zal het mij lukken hen iets te doen gevoelen van al de hoop en moed, die besloten liggen in dat ene machtige woord, dat ik leerde in den vreemde: organisatie. Misschien zal het niet geheel onmogelijk zijn om Negers en Hindustani, Javanen en Indianen te doen verstaan, hoe slechts solidariteit alle zonen van een moeder Sranan kan verenigen in hun strijd voor een menswaardig leven.’ | |
[pagina 7]
| |
11983 was een emotioneel geladen jaar voor Suriname. Het volgde op de executies van 8 en 9 december 1982 en dus op de meest traumatische gebeurtenis uit de recente Surinaamse historie. Een drama, dat de kapitein E. Boereveen tijdens een gesprek, dat ik één jaar later met hem in Paramaribo had, omschreef als een Hirosjima-achtige explosie.Ga naar voetnoot* Suriname zal nooit meer hetzelfde zijn. De moorden op vijftien Surinaamse burgers door het leger staan gegrift in de zielen van iedere Surinamer. De explosie van 1982 heeft permanente en onherstelbare schade toegebracht aan de collectieve psyche van deze jonge Latijns-Amerikaanse natie. Niet in de eerste plaats 1975, het jaar van de souvereiniteits-overdracht, maar juist 1982 heeft Surinamers van alle rangen en standen doen beseffen, dat ‘tempo doeloe’ heeft plaats gemaakt voor een ander Suriname, een Suriname in wording, een Suriname op zoek naar een authentiek zelfbewustzijn. 1983 was daarom voor Suriname een kruispunt van wegen en opties. Het land hield de adem in. Waar zouden Desi Bouterse en de zijnen op aan sturen? Naar een gemenebest-situatie met de voormalige kolonisator, Nederland? Naar coördinatie in een socialistische gemeenschap met Grenada of Cuba? Of zou Suriname mondig worden onder patronage of aan de leiband van de machtige Verenigde Staten, met als coördinator van dergelijke betrekkingen het buurland Brazilië? Dat een revolutie geen theevisite is, daar waarschuwde Mao Tse-tung al voor. En dat Suriname niet een lieflijk, vrij geïsoleerd land van joviale, gastvrije, hartelijke mensen zou kunnen blijven en spoedig zou worden meegezogen in de turbulente en soms revolutionaire ontwikkelingen van de omringende landen en de regio, werd eveneens spoedig duidelijk. Want Suriname, op weg naar werkelijke volwassenheid en politieke onafhankelijkheid, blijft immers een onafscheidelijk deel van Latijns-Amerika, zelfs van de wereldgemeenschap? Wat om Suriname heen gebeurt, zou dit land voortaan niet meer onberoerd laten. In 1975 verliet Suriname blijvend het moedernest. Ook Suriname zou nolens volens gaan deelne- | |
[pagina 8]
| |
men aan de Afro-Aziatische ‘revolution of rising expectations’, zoals deze zich na 1945 in de volkerengemeenschap heeft voltrokken. Dat dit met vallen en opstaan zou gebeuren, zoals overal elders in de Derde Wereld, is een aspect waar men zich in Suriname aanvankelijk niet bewust van is geweest. Als bij alle sociaal-politieke omwentelingen en staatsvernieuwingen ontstonden ook in Suriname aanvankelijk scherp verzet en irritatie tegen iedere vorm van verandering in de bekende, gezapige, semi-koloniale status-quo. Aanvankelijk slaagde Desi Bouterse erin bij het overnemen van de staatsmacht op 25 februari 1980 een aanzienlijke meerderheid te winnen voor hervormingen in het algemeen. Maar al naar gelang de koers van de revolutie radicaler werd, nam de tegenstand toe. 8 en 9 december 1982 was een culminatiepunt. Dat veranderde de sympathie voor de beweging van de militairen in vormen van lijdelijk en ook actief verzet. De mensen hadden een dergelijke bloedige schietpartij, zonder enige vorm van rechtspleging, niet alleen niet verwacht, maar ook sinds mensenheugenis nooit eerder meegemaakt. Ogenschijnlijk mag het lijken of gedurende 1983 de scherpe kantjes wat van dat rampzalige incident zijn afgeslepen, maar in de harten van de meeste Surinamers staat die tragedie diep gegrift. De mensen zijn er bovendien onzeker en angstig door geworden. Een rechtsorde, over decennia naar koloniale maatstaven zorgvuldig opgebouwd, werd weggevaagd. Gevoelens van rechtszekerheid werden, althans voorlopig, ernstig aangetast. Terugvallend op mijn eigen ervaringen en puttend uit mijn kennis van dekolonisatieprocessen sinds de jaren vijftig - vooral in Indonesië - besloot ik in april 1983 naar Suriname te reizen om ter plekke de ontwikkelingen nader te bestuderen. Eenmaal was ik in het land geweest, op een reis naar een ontwikkelingsproject langs de Corantijn bij gelegenheid van het officiële bezoek van koningin Juliana en prins Bernhard aan Suriname in 1978. In 1983 maakte ik van april tot juli twee reizen en in november-december een derde reis naar Suriname. Deze reportage is dan ook niet meer of minder dan een momentopname van een gecompliceerd en revolutionair proces van ‘nation building’ in een voorheen uitgesproken koloniaal bestuurd gebied. Daarom kan deze reportage in dit instabiele stadium niets anders zijn dan een bijdrage aan de discussie over Suriname zoals deze zowel daarginds als hier in Nederland de laatste tijd levendig op gang schijnt te zijn gekomen. |
|