Appendix XXI
Propria Cures, 2 oktober 1971
Luns als bedrieger
De laatste rel rond mijnheer Luns begon enige weken geleden tijdens een n.o.s.-t.v.-forum over de reis van h.m. de Koningin naar de fascistische generaalskliek in Indonesië.
Nauwelijks terzake doende lanceerde Luns andermaal een aanval op de ‘hoofdschuldige’ van het Nederlands-Indonesische Nieuw-Guinea drama, Sukarno. De Indonesische leider zou bij de vitaal belangrijke Conferentie van Genève in de winter van 1955-1956 geheime instructies hebben gegeven, om dit conclave opzettelijk te doen mislukken.
Uiteraard had Luns de telegrammen van Sukarno doen onderscheppen en prompt doen ontcijferen.
Aldus overtuigd van de kwade trouw der Indonesiërs - nog nimmer had Luns een zo uitgesproken club anti-Sukarnisten tegenover zich aan de conferentietafel gehad, als Harahap, Anak Agung, Roem en Sumitro - belde de bewindsman desalniettemin vader Willem (Drees) en vroeg plein pouvoir om hen, zoals een Indonesische minister mij thans zei, ‘als snotapen’ te behandelen. De ganse goegemeente, Drees c.s., de kamercommissies, het parlement, de pers (De Telegraaf schreef ‘goed gebruld Luns!’) en iedereen vloog er in. Luns speelde vervolgens, naar eigen zeggen en zoals thans omstandig uit de doeken wordt gedaan, het misschien smerigste en bedriegelijkste spel door een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken ooit gespeeld. Hij bood Djakarta alles aan wat men had gevraagd, om te kunnen zeggen, dat de Indonesiërs kwaad waren weggelopen en dus de schuldigen waren. Toch durfde Luns nimmer bij Sukarno's leven te publiceren, dat deze president opzettelijk Genève had doen mislukken. Luns wacht met beschuldigen tot de mensen dood zijn. Desalniettemin komen Sukarno's vijanden, die in de dagen van Genève de touwtjes in handen hadden unaniem voor hem op en beschuldigden Luns van liegen.
Roem verklaarde in Djakarta dat Luns ‘kletspraatjes’ verkondigde. Anak Agung Gde Agung, tegenspeler in Genève van Luns en thans ambassadeur in Wenen, verklaarde tegenover Aad van den Heuvel en mijzelf bij een Brandpunt-opname, dat Luns de meest onbeschofte Nederlander was geweest, die deze Balinese prins ooit in zijn leven had ontmoet, en bovendien dat Luns loog. Oud-premier Drees belde een hoofdredacteur op en zei zich grote zorgen te maken over het vele gepraat van Luns; ‘ik houd mijn hart vast,’ aldus Drees.
En thans komt de oud-minister met een reeks memoires in Elsevier en gooit er nog een schepje bovenop. De kletskoek wordt kritiekloos door Godfried Bomans’ discipel Michiel van der Plas opgetekend, een man die in politieke zaken al even thuis is als Blonde Greet.
Wat bezielt Luns? vraagt men zich af in Haagse politieke kringen. Waarom opeens dit oud zeer opgerakeld? Nauwelijks hangt de ministersteek aan de kapstok of Luns steekt van wal. Waarom dit met alle geweld verdedigen van zijn politiek beleid, dat op meer dan één punt in een grandioos fiasco eindigde? Hij voert geen enkel bewijsstuk of document voor zijn betogen aan. Bovendien wemelen zijn herinneringen van onnauwkeurigheden.
Hij herinnert zich bijvoorbeeld Sukarno in 1957 ontmoet te hebben op het trottoir voor het u.n.o.-gebouw in New York. Iedereen weet, dat Sukarno alleen in 1960 en 1961 de u.n.o. in New York heeft bezocht en nooit in 1957, een jaar dat hij in het geheel niet in de v.s. is geweest.
Hij beschuldigt Robert F. Kennedy ervan zich na een bezoek van 5 dagen aan Indonesië een oordeel aan te matigen over Sukarno. Tegelijkertijd schrijft Luns, dat hij Sukarno zelf voor het eerst ontmoette tijdens een bezoek van 8 dagen aan Indonesië. Die drie dagen doen het em. De ontstellende nonsens en schandalige beschuldigingen die Luns thans aan het adres van de inmiddels overleden Sukarno lanceert benaderen oplichterij en lafhartigheid. Voor hen, die Sukarno jarenlang van nabij hebben gekend is het geschrijf van Luns misdadig.
Maar niet alleen Indonesiërs en Amerikanen zijn van mening dat Luns liegt. Oud-ambassadeur dr. J.H. van Roijen te Washington d.c. kan hier van meepraten.
Zó verontrust was de heer Van Roijen over Luns' eigen interpretaties van een gesprek met de toenmalige minister John Foster Dulles, dat onze ambassadeur een audiëntie aanvroeg bij h.m. de Koningin om zijn beklag te doen over de onwaarheden des ministers. Misschien ook om die reden dat de koninklijke familie niet minister Luns maar de heer Van Roijen tot peetoom van één der prinsenkinderen liet uitroepen.
Want nadat Luns jarenlang president John F. Kennedy en diens broer Robert had beschuldigd van verraad in de kwestie Nieuw-Guinea legde ik in 1970 een achttal Kennedy-medewerkers op film vast. Onder hen, Mc George Bundy, professor Schlesinger jr., Theodore Sorrensen, Robert Komer, Mike Forrestal en andere Witte Huis medewerkers der Kennedy's die unaniem verklaarden (in diplomatieke termen) dat Luns onwaarheid sprak. Nooit hebben de v.s. Nederland beloofd, zoals Luns het iedereen heeft willen doen geloven, voor Den Haag op Nieuw-Guinea de kastanjes uit het vuur te zullen halen. ‘Noch schriftelijk, noch mondeling, noch publiekelijk, noch in het geheim’, aldus Mc George Bundy, thans president van de Ford Foundation.
Toen Luns van de film hoorde smeekte hij letterlijk de betreffende n.o.s.-redacteur deze niet uit te zenden.
Aanvankelijk scheen zijn druk op de n.o.s. te zullen slagen, maar nadat Vrij Nederland een hoofdartikel wijdde aan de vraag waarom de film niet werd uitgezonden was Luns plotsklaps tot commentaar geven bereid. Eerst noemde hij alle in de film optredende Amerikanen ‘prullen’.
Toen werd een nieuwe leugen uit Luns zijn arsenaal getoverd.
De Kennedy's hadden wel verraad tegenover Nederland gepleegd, maar zij hadden dit gedaan omdat zij niet op de hoogte waren geweest van Luns' afspraken met de inmiddels overleden John Foster Dulles.
Inmiddels schreef mij de onderminister voor Buitenlandse Zaken van de v.s. onder het bewind van Dulles, dat hem van een dergelijke toezegging door Dulles aan Luns nooit iets ter ore was gekomen.
En ook Van Roijen, die bij het gesprek Luns-Dulles aanwezig was geweest, heeft in zijn wanhoop de Koningin opgebiecht dat Luns een valse voorstelling van zaken gaf. Nu Luns geen minister meer is en Van Roijen geen ambassadeur, is wellicht de tijd aangebroken dat