Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - 26 september 1973Na Paul van 't Veer in Het Parool en Hans C. Beynon in De Volkskrant (25 september 1973) kwam vandaag als aarzelende hekkensluiter, Frank de Jong in De Telegraaf met een veroordeling van de publicatie van Sukarno's brieven. De Jong legde Bung Karno zelfs de volgende zin in de mond bij een gesprek met Generaal Supardjo: ‘Man, er is nu genoeg bloed vergoten. Nu moeten we er maar mee ophouden. Anders snijd ik jouw nek nog eens af!’ Hoe De Jong Sukarno dergelijke woorden in de mond durft te leggen is voor een ieder die de President van Indonesië | |
[pagina 598]
| |
heeft gekend onbegrijpelijk, zelfs wanneer men de algemene Telegraaf stijl in acht neemt. Ook Hofland gaf in Opmerkingen over de chaos een treffend beeld van Telegraaf journalistiek toen in dat blad op 14 mei 1963, na de overdracht van Nieuw-Guinea Sukarno plotseling nadat hij achttien jaar in deze krant te schande was gemaakt werd omschreven als ‘een beweeglijk gastheer, die op het Nederlandse televisiescherm diepe indruk zou maken, waaghalzerig kon uitvallen als Pieters Graafland, balsturig kon zijn als Kootje Prins, zo charmant kon zijn als Leo Horn en ook nog iets van Ko van Dijk had.’ Toen men in Djakarta bezig was in 1966 Bung Karno's macht over te nemen verscheen vanzelfsprekend voor Telegraaf lezers een geheel ander beeld in die krant. Nu was de President, ‘de verdrukte onschuld, de vrijheidsheld, de collaborateur, de aanvoerder, de tiran, de redder des vaderlands, de play-boy, de grote gemoedelijke, de wreker, de marxist, de dictator, de doctor en het lichte meisje, de filosoof, de samenzweerder en de onwrikbare.Ga naar eindnoot1. De heren Goeman Borgesius en Heitink begeleidden De Jong's artikel over Dewi's brieven met een hoofdredactioneel commentaar waarin ik weer als de ‘trouwe paladijn van Sukarno’ werd bestempeld, terwijl het nrc-Handelsblad en de nos televisie, die 23 september een interview van Klaas Jan Hinriks met mevrouw Dewi had uitgezonden, werden becritiseerd en veroordeeld voor ‘critiekloze journalistiek’. De affaire werd besloten met een nodeloze, maar kolossale rel, waarbij André Spoor op 25 september wat onduidelijk aan Madame Dewi schreef, dat haar materiaal en een staatsiefoto van President Sukarno en haarzelf waren weggeraakt, terwijl dit niet het geval was. De foto was weg, maar de brieven waren er. Dewi, die inmiddels de hoofd-commissaris van politie te Rotterdam, met de bedoeling Spoor te steunen bij het terugvinden van haar eigendommen, schriftelijk om opsporing had verzocht, was ook daarom aanvankelijk verontrust, omdat er bepaalde gedeelten uit Sukarno's brieven in overleg niet gepubliceerd mochten worden, een afspraak waar Spoor zich correct aan had gehouden, maar die middels ontvreemding van de kopieën wel eens doorkruist zou hadden kunnen worden. |
|