Den Haag - 8 mei 1972
Luns bracht een eerste officiële bezoek aan Den Haag, als secretaris-generaal van de navo. Hij gaf een persconferentie, samen met vriend Schmelzer, op het ministerie van Buitenlandse Zaken, bij welke gelegenheid ik mij ontiegelijk verbaasde over de koude-oorlogtoon van Luns. Ik behoor allerminst tot degenen, die op dit moment in de geschiedenis de navo opgedoekt, of de paraatheid van onze Atlantische familie van landen afgezwakt zou willen zien. Wel ben ik het volmaakt eens met James Reston die 5 augustus 1973 andermaal op de pijnlijke onzinnigheid wees dat de mensheid maar doorgaat om ook dit jaar weer 220 miljard dollars aan bewapening en legers uit te geven, terwijl de wereld schreeuwt om graan, zuivere lucht en meer kennis over ons zelf en de wijze waarop wij deze planeet zouden moeten hanteren om in leven te blijven. Maar zolang er geen wederzijdse, afdoende en passende maatregelen zijn overeengekomen, welke de defensie vooralsnog een tot een schadelijke en kwade noodzaak maken, zullen wij moeten doorgaan met datgene te doen wat noodzakelijk is om onze vrijheid te garanderen en bestendigen, ook militair.
Iets heel anders is, of een figuur als mijnheer Luns stad en land zou moeten aftrekken - en hij spuit zijn koude-oorlogonzin waar hij die maar kwijt kan - om een gevoelige situatie die om een genuanceerde en subtiele aanpak vraagt, als een lompe ezel in een porseleinkast verder te vertragen, vertroebelen of verstieren. Stikker, Spaak, Brosio waren navo-secretarissen-generaal, die misschien minder populair en lollig op een Willem Duys-show debuteerden, maar waarvan men in ieder geval geen karikaturen in de pers zag verschijnen waarin betwijfeld werd of zij nog wel goed bij hun hoofd waren. De 600 miljoen burgers van de Atlantische Verdragsgemeenschap hebben er recht op dat een diplomaat en tacticus, die werkelijk op het internationale vlak zijn sporen heeft verdiend hun belangen in Brussel behartigt in plaats van een paljas, die lokaal gesproken slechts blunder op blunder of leugen op leugen op zijn staat van dienst heeft staan. De oude heer Drees kan er nu over spreken dat Oltmans en enkele opiniebladen ‘de jacht op Luns hebben geopend’. Wel meneer Drees, zolang niet is uitgezocht en vastgesteld tot op welke hoogte uw keuze, Joseph Luns als minister van Buitenlandse Zaken, koningin en vaderland bedonderd heeft, zoals hier thans in brede kring gerede twijfels over bestaan, zal de jacht en speurtocht doorgaan. Indien nodig tot het bittere einde.
Biesheuvel, Schmelzer en Nelissen boden het echtpaar Luns in Hotel Wittebrug een feestdis aan, waarbij de oud-minister zijn voor-