Er zijn kapitale bedragen in geïnvesteerd. Het lijkt weggegooid geld. Daar komt bij, dat door het ontbreken van goede informaties aan Nederlandse kant, andere westerse landen er steeds minder voor voelen hun gegevens met deze dienst van de vice-admiraal b/d uit te wisselen. Ook al lopen zijn medewerkers alle cocktail-parties van de Haagse ambassades plat.
De ambassadecocktail - trefpunt voor zovele waardevolle eerste buitenlandse contacten - is tegenwoordig voor de Nederlandse inlichtingenman niet anders meer dan een behoedzaam borreltje, een bitterballetje en een belegen babbeltje. Hij hoort er weinig nieuws meer. Hij heeft zelf niets te bieden in dit wereldje waar alleen de ene dienst de andere waard is.
Kenmerkend voor de gang van zaken bij de buitenlandse inlichtingendienst zijn de begrotingscijfers. Op de post “geheime uitgaven” - het geld waarmee inlichtingenbronnen worden betaald en nieuwe “operaties” opgezet - zijn de laatste jaren tonnen “bespaard”. D.w.z. niet besteed. De personeels- en bureaukosten zijn in dezelfde periode met evenzovele tonnen gestegen. Het betekent dat meer mensen minder werk zijn gaan doen. Deze grap kost bijna twee miljoen gulden per jaar. Het is het kostbaarste lachertje van Den Haag,’ aldus Lulofs.
Zou vriend Bos b.d. nog een afschrift van het vermeende telegram van Sukarno aan zijn delegatie in Genève beschikbaar hebben voor een commissie van onderzoek uit de Tweede Kamer? Wat bedoelde De Telegraaf, met dat de inlichtingendienst bij de Conferentie van Genève in 1955-1956 zodanig zou zijn opgetreden, dat Irian-Barat niet door Indonesische troepen werd overrompeld?’ Mij dunkt, het is voornamelijk aan het optreden van Indonesische para's, mariniers, vloot- en luchtmacht onderdelen bij Nieuw-Guinea te danken, dat Den Haag uiteindelijk door de knieën moest gaan. Of, zoals De Telegraaf meent te weten, beraamde het Indonesische leger in 1955-1956 reeds een onverhoedse aanval op Nieuw-Guinea? Want als men in 1956 reeds in Den Haag zou geweten hebben dat Sukarno zijn beleid over een militaire boeg ging gooien, is het nog onbegrijpelijker dat de regering en Luns aan diplomatieke steun van Amerika (en geen militaire steun) waarde hechtten. Misschien kletste De Telegraaf de traditie getrouw maar in de ruimte, al blijven dit aspecten aan de Nieuw-Guinea-zaak die om een definitief antwoord vragen.