is door dit gesprek niet verminderd.
Dat werkelijk democratische socialisten, waartoe ik jezelf en Vondeling nog wel wil rekenen, niet willen inzien dat de doeleinden van Nieuw Links zijn gericht op het ondermijnen der Westelijke democratische instellingen en op het doen zegevieren van anti-democratische en totalitaire beginselen, is voor velen, ook voor personen die nog lid van de pvda zijn en die mij zulks verschillende malen hebben verklaard, een raadsel.
Het moet mij in dit verband van het hart hoezeer ik het betreur dat jezelf en Vondeling in zulk een grote mate verantwoordelijk zijn voor de huidige situatie in de pvda. Indien de leiding intijds krachtig stelling had genomen tegen de Nieuw Linkse activiteiten, dan was het nooit zo ver gekomen.
Wanneer je mij van conservatisme beschuldigt, bevind ik mij in het goede gezelschap van Drees sr. en jr. en van vele anderen, die, zoals gezegd, gedeeltelijk hun lidmaatschap van de pvda nog niet hebben opgezegd.
Hoewel ik met een gevoel van immense opluchting de Nederlandse politieke arena na bijna 19 jaar ministerschap heb verlaten, zie ik de toekomst van ons land, juist in het licht van wat zich afspeelt in de pvda, met zorg tegemoet.
Met vriendelijke groet,
J.M.A.H. Luns.’
Dit lijkt mij een gepast moment om nog eens een uitspraak dit ik op een persconferentie van 7 juni 1973 in de Nieuwspoort in Den Haag voor een tweede maal deed op basis van een informatie rechtstreeks in groep-Rijkens-verband verkregen, en hier overgenomen uit de Haagse Courant, te herhalen:
Journalist Oltmans meent: ‘prins bernhard kan luns' bloed wel drinken’
Den Haag - ‘Prins Bernhard kan bij wijze van spreken, het bloed van Luns wel drinken. Als goed officier heeft hij dan ook zijn best gedaan om die clown niet op zo'n hoge post bij de navo te laten komen.’
Aldus gisteren de journalist Willem Oltmans, die al jaren probeert aan te tonen dat de oud-minister van buitenlandse zaken in het begin van de jaren zestig een volkomen fout beleid heeft gevoerd ten aanzien van het toenmalige Nederlandse Nieuw-Guinea.
De woede, die prins Bernhard tegenover Luns zou voelen, vindt volgens Oltmans zijn oorzaak in het feit dat de oud-minister diens persoonlijke vriend dr. Rijkens (die heeft geprobeerd met een groep zakenlieden de vertroebelde verhouding Nederland-Indonesië te verbeteren) zeer onheus zou hebben behandeld.’