Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |
Den Haag - 17 januari 1962Premier De Quay rook steeds duidelijker lont, namelijk dat de Amerikanen echt niet van plan waren Nederland bij steeds krachtiger wordende Indonesische aanvallen uit de puree te helpen, ook al beweerde hij later dat Robert F. Kennedy hem hiervan pas op 22 februari zou overtuigd hebben. Reeds in januari stemde de premier, via de bemiddeling van pater Van Hees, toe in een ontmoeting tussen hemzelf en ambassadeur Zairin Zain. De voorwaarde was dat het gesprek op Nederlandse bodem zou plaatsvinden. De Indonesische ambassadeur Lukman Hakim in Bonn was eveneens hierbij ingeschakeld. De Quay wist ook via de groep-Rijkens, dat Bung Karno Zain als voornaamste bemiddelaar bij Nederlandse contacten had aangewezen. Informeel was de premier meegedeeld, dat als Nederland zo'n kapitale boodschap aan de opvoeding van de Papoea's had, Sukarno ermee instemde dat Nederland en Indonesië samen, na overdracht aan de republiek, Irian-Barat tot ontwikkeling zouden brengen. Hiermee nam Indonesië de wind uit Luns' zeilen, die steeds maar op eenzijdige beloften aan de autochtone bevolking bleef hameren ‘Sukarno kegelde de stelling van Luns om,’ aldus de Haagse lobbyist Martojo. Ten langen leste wilde De Quay dus toch praten, langs informele weg, zoals in 1957 in Hotel Wittebrug door mij voorgesteld. Het was echter gruwelijk te laat. Djakarta wilde Zain geen toestemming geven om een gesprek met de premier in Nederland te hebben. Indonesische militairen vochten in sterkte op Irian. Onderhandelingen achter hun ruggen om werden niet langer acceptabel geacht. ‘In het treurspel der gemiste kansen,’Ga naar eindnoot1. om met Jacques de Kadt te spreken, was het voor palaveren nu werkelijk te laat geworden. ‘Sukarno zag het Nederlandse volk als een volk van principes. Hij nam Luns' uitspraak “wij hebben een ereplicht tegenover de Papoea's” serieus. Sukarno, als psycholoog, realiseerde zich terdege dat sommigen in Den Haag in een overdracht van Irian Barat reëel verraad aan de Papoea's zagen. Daarom heeft hij ook steeds geredeneerd, dat pas wanneer het Nederlandse publiek zou omzwaaien, en van mening ten aanzien van deze beloften zou zijn veranderd, dat Indonesië dan in een regeling met Nederland zou toestemmen,’ aldus Martojo. |
|