Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |
New York - 28 maart 1961Van Konijnenburg arriveerde in New York en reed rechtstreeks van de luchthaven Idlewild - nu Kennedy Airport - naar het restaurant Peking om samen met ambassadeur Sukardjo Wirjopranoto en mij te eten. Hij rapporteerde, dat er nog steeds beweging in de Irian-geschiedenis zat en dat prof. mr. F.J.F.M. DuynsteeGa naar eindnoot1. samen met Luns een fractievergadering van de kvp had bijgewoond. Het zou diepe indruk hebben gemaakt, toen Duynstee aldaar verklaarde ‘dat de kvp met haar starre Nieuw-Guinea-beleid niet anders deed dan de Indonesische communisten in de kaart te spelen.’ Konijn zei verder van mening te zijn, dat wanneer men maar een voor beide partijen aanvaardbare formule zou weten te vinden om de Papoea's over te dragen, hij ervan overtuigd was dat Luns de eerste zou zijn om zich in te spannen die formule uit te voeren. ‘Hij wil immers de geschiedenisboekjes in, dat hij en niet zijn opvolger de zaak heeft geregeld. Wat mij betreft mag Luns in het Haagse bosje komen te staan. Dan hebben de hondjes iets om het tegenaan te doen. Als er maar een oplossing komt. Er moet een formule worden gevonden, die niemand verder begrijpt, zonder er een beduimeld label op te plakken.’ ‘Wij zouden niet meer het woord soevereiniteitsoverdracht moeten gebruiken,’ aldus ambassadeur Sukardjo. ‘Dat is het tere punt in Nederland. Wij zouden moeten spreken over de administrative controll ten aanzien van de residentie Nieuw-Guinea. Het gezag over die residentie zou weer bij Indonesië kunnen komen te liggen en dan zouden wij kunnen aanhaken aan artikel 2 van de akkoorden van de Ronde-tafelconferentie en de brief van minister Van Maarseveen. Wij, van onze kant, zullen dan beloven dat de Papoea's anak masGa naar eindnoot2. van Indonesië zullen worden.’ |
|