Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
Den Haag - 4 januari 1961Ontmoeting met dr. M. van Blankenstein in Hotel Wittebrug. Hij had inmiddels opnieuw een ontmoeting met premier de Quay gehad en besproken wie van Nederlandse zijde deel zou moeten uitmaken van een geheime delegatie, om met Indonesië over Nieuw-Guinea te onderhandelen. De Quay had de naam van dr. J.H. van Roijen laten vallen. ‘Dat heb ik hem gauw uit zijn hoofd gepraat,’ aldus Van Blankenstein. Daarop was men op Hirschfeld gekomen. Ook scheen hij Schiff, die toen als gezant in Washington D.C. zat onder Van Roijen, als acceptabel te beschouwen. Van Blankenstein had in New York een gesprek met de heer SchiffGa naar eindnoot1. gehad en voegde hier aan toe, ‘zoals die over Luns praat...’ Opvallend was, dat de Quay blijkbaar einde 1960 al naar mogelijkheden zocht om met Indonesië tot een geheim overleg te komen, of althans reële mogelijkheden wilde onderzoeken om uit de impasse te geraken. Ik kan nauwelijks geloven tenminste, dat ook de Quay zoals hij althans naar buiten uit deed voorkomen, tot februari 1962 met hand en tand aan Irian-Barat vast heeft gehouden omdat hij ook in zijn hart aan Amerikaanse ‘concrete toezeggingen’ hulp te zullen verlenen heeft geloofd. Toezeggingen die immers alleen in het brein van Luns bestonden! Toen ik opmerkte, de aanvallen van De Telegraaf en van roddelkronikeurs als Pasquino onaangenaam te vinden, antwoordde Van Blankenstein: ‘Man het is een compliment als de Telegraaf op je scheldt.’ |
|