De staat van bedrog
(1997)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd29 oktober 1997Peter Nicolaï sommeerde minister Dijkstal uiterlijk op 30 oktober 1997 om 10.00 uur gehoor te geven aan ons verzoek van 12 oktober.Ga naar voetnoot143 Eveneens vandaag deed de rechtbank in Den Haag uitspraak in mijn verzoek om een voorschot op de schaderegeling. Een jaar geleden verkondigde rechter Punt, tijdens het verhoor van een Zuid-Afrikaanse diplomaat en hoge veiligheidsambtenaar, dat mijn advocaten nu maar eens om een voorschot moesten vragen. Dit initiatief ging van Punt zelf uit. Mijn advocaten pakten dit op en er zou via een kort geding in december 1996 om een voorschot worden geprocedeerd. Mevrouw Pasman werd echter later door de griffie van de Haagse rechtbank opgebeld. Het was niet de bedoeling geweest dat wij een kort geding zouden voeren maar om toewijzing van provisionele eis zouden verzoeken, een procedure die de rechtbank op drie maanden looptijd inschatte. Door opzettelijke obstructie van de advocaten van Van Mierlo werd kans gezien deze zaak met een jaar te vertragen. Nu zou Punt, het Haagse orakel van Delphi, dus recht wijzen. Eerder had hij tijdens een zitting verklaard: ‘Het gaat eigenlijk alleen nog maar om de hoogte van het schadebedrag.’ Staatsadvocaat Den Hertog had toen nog in woede tegen hem uitgeroepen: ‘Bent u nu de vierde advocaat van de heer Oltmans geworden?’ Kortom, de signalen van Punt waren dat hij geneigd was schadevergoeding toe te kennen. En misschien is hij dat nog steeds, maar in zijn uitspraak van 29 oktober 1997 was daar niets van te merken. Rechter Punt bepaalde - en we gaan nu het zevende jaar van deze slepende zaak in - dat hij nog onvoldoende inzicht had om bepaalde aspecten van mijn eis tot schadevergoeding om een bedrag te kunnen vaststellen.Ga naar voetnoot144 Hij wil alsnog tal van getuigen horen - liefst al in december en januari, aan de voorbereiding wordt gewerkt. Wat overigens van eminent belang is in het tussenvonnis van Punt, is dat hij de Staat beschuldigde van zowel onrechtmatig handelen als van bedrog. Deze rechterlijke uitspraak brengt mij terug naar 1991, toen het | |
[pagina 131]
| |
proces begon. Van den Broek schreef toen: ‘Procedeert u maar, want de Staat heeft nimmer onrechtmatig jegens u gehandeld.’ Nu zegt rechter Punt, veertig jaar na dato, dat Luns en de zijnen zelfs bedrog pleegden. Het anp liet uit het vele pagina's bevattende vonnis slechts een halve pagina rondgaan. De media konden er vaak geen touw aan vastknopen en vestigden soms de indruk dat ik mijn proces reeds had verloren. Niets is minder waar. Het feit dat rechter Punt in zijn tussenvonnis wees op het bedrog van de Staat - als geïllustreerd door de contre lettre van minister Luns, die daarin verzocht mij als journalist vooral te blijven dwarsbomen - is een aspect van dit vonnis dat hoop geeft. De Volkskrant als NRC Handelsblad haalden dit aspect er gelukkig wel uit. 8 / DONDERDAG 30 OKTOBER 1997 | |
[pagina 132]
| |
Het was zeker een tegenslag dat rechter Punt de argumenten van de Staat heeft overgenomen dat de tientallen geheime stukken uit de periode 1956-1964 verjaard zijn en niet worden meegenomen in mijn eis tot schadevergoeding. Hoe onredelijk en onrechtvaardig dit is kan een kind begrijpen, want in die cruciale periode slaagden Luns en Buitenlandse Zaken erin - zoals zelfs Lubbers constateerde - mijn reputatie voor de rest van mijn leven schade toe te brengen. De kwalificaties logen er niet om: onbetrouwbaar, homo, verraderlijk, vriend van Sukarno, staatsgevaarlijk, enzovoorts. Iedereen kan op zijn vingers natellen dat wanneer je eenmaal aldus bent afgeschilderd door mensen op het hoogste niveau, je nooit meer van die kwalificaties afkomt. En nu bepaalde de wijze Punt dat wat toen gebeurde niet meegenomen wordt terwijl toen - en dat kan ik bewijzen met honderden stukken - het fundament werd gelegd voor een zwartmakerij die me levenslang zou achtervolgen. |
|