Achterbaks gekonkel van Verploeg
Hans Verploeg kwam begin jaren tachtig van de Kunstenbond naar de nvj en is van huis uit geen journalist. Na vijftien jaar begrijpt hij nog altijd niet wat journalistiek is. Noch is hij jurist, als zijn voorganger professor Gerard Schuijt. In 1991 besloot het nvj-bestuur, mede op aandrang van vicevoorzitter Wim Klinkenberg, die als journalist mijn zaak vanaf 1960 op de voet had gevolgd, mij in een proces tegen de Staat te steunen. Dit gebeurde om principiële redenen: de vrijheid van meningsuiting was regelrecht in het geding. De nvj berekende vijf jaar geleden mijn schade op bijna drie miljoen. Volgens de stichting sobi en Pieter Lakeman was deze berekening onjuist en had ik recht op zes miljoen.
De eerste vijf jaar verdedigde mr. H.W.E. Vermeer, advocaat van Lakeman, mijn fort. In goed overleg werd besloten dit jaar professor Peter Nicolaï en mr. Ellen Pasman aan Vermeer toe te voegen, beiden behorend tot het kantoor Höcker, Rueb & Doeleman, dat trouwens alle nvj-zaken behandelt. Hierdoor waande Hans Verploeg zich in laatste instantie de baas over welke juridische strategie het advocatenteam van drie tegen de Staat zou volgen. Zijn gewicht bij de advocatenmaatschap, als vele malen belangrijker cliënt dan ik als nvj-lid en eenling, ging althans in zijn brein een beslissende rol spelen.
• oorlogsverklaring nvj...
Begin 1996 werd besloten dat de voorzitter van de nvj, Ron Abram, en de voorzitter van het college van hoofdredacteuren. Jan Greven (hoofdredacteur van Trouw), naar Hans van Mierlo zouden gaan om de minister ertoe te bewegen nog dit jaar een voor beide partijen acceptabele regeling te treffen. ‘Anders’, aldus Verploeg tot de advocaten en mij, ‘verklaren we de oorlog aan Buitenlandse Zaken.’ Wanneer hij zoiets zegt meent hij het beslist, alleen mist hij de stamina de daad bij het woord te voegen en een frontale botsing met het Haagse gezag te riskeren.
Abram en Greven lieten zich zoet afschepen door de Cerberus, secretaris-generaal Van den Berg en zagen geen kans de drempel van de kamer des ministers te overschrijden. In het gevecht waar ik nu veertig jaar in zit heb je aan Jan de Quay-achtige types geen moer. Van Mierlo weet over mijn zaak niets. Mr. P.G.L. van Velzen met zijn leugenpraktijken schermt zijn minister, diens secretaris-generaal, en waarnemend secretaris-generaal (die voor de minister fatale brieven tekent à la T.P. Hofstee) hermetisch af, terwijl intussen aan alle kanten de nodige miljoenen aan belastingcenten over de balk worden gegooid om te blijven proberen wat krom is in naam der koningin recht te breien. Over corruptie gesproken.
Na het mislukken van de missie-Abram-Greven keerde de oorlog van de nvj zich niet tegen Buitenlandse Zaken maar tegen mij. Gedurende de eerste zes maanden van 1996 hadden Pasman, Vermeer en Nicolaï kans gezien mijn kansen in het getij radicaal te keren. Mevrouw Pasman beschikt over een vlijmscherpe juridische mind. Zij ging er het felst tegenaan, tot ontstentenis van de heer Van Velzen en Van Mierlo's advocaat Den Hertog van het kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. Mij was inmiddels gebleken, dat Verploeg al in 1994 achter mijn rug en die van advocaat Vermeer om had gekonkeld met de tegenpartij. In een brief van 4 augustus 1994 schreef hij bijvoorbeeld aan D. den Hertog’ de passage over afstemming met de nvj niet op te nemen aan de advocaat van Oltmans’.
• ...clandestiene contacten...
Spoedig zou blijken dat hij in de zomer van 1996 nieuwe clandestiene contacten onderhield met mijn vijanden, die ten nadele van mij moesten uitpakken maar waar we nog tijdig enigermate een stokje voor konden steken. Het begon met Verploegs komst naar de rechtszaal. Vijf jaar lang had hij zich niet laten zien. Nu woonde hij een verbaal gevecht bij met Den Hertog, inmiddels door Van Mierlo versterkt met Jhr. de Wijkerslooth. Tegen mijn advocaten had Verploeg zich reeds negatief uitgelaten in woorden als ‘geen resulaat in de zaak-Oltmans is ook een resultaat. Dan zijn we er als nvj vanaf.’
Wat bedoelde Verploeg met ‘Willem zal eerst door de knieën moeten’, zoals hij herhaaldelijk heeft gezegd? Zowel Abram en Verploeg als de Kamerleden Jurgens en Wolffensperger, die mij al heel lang steunen in dit gevecht, maken luide bezwaren wanneer ik ‘hoogwaardigheidsbekleders’ voor bedriegers uitmaak. Ze schijnen op het standpunt te staan dat de strooppot effectiever zou zijn dan de frontale confrontatie. In 1964 zat ik met Luns in een vliegtuig van Mexico City naar New York. Ik maakte van de gelegenheid gebruik mijn opwachting te maken en hem vriendelijk te verzoeken de oorlog tussen ons te beëindigen. Jaar in jaar uit heb ik opeenvolgende ministers van Buitenlandse Zaken, ook na het incident met Max van der Stoel in Moskou in 1974, verzoenende brieven geschreven, in de hoop dat het gesodemieter met Buitenlandse Zaken eens zou ophouden.
• ...tegen de smeerlappen in het geweer...
Zelfs in 1991, na de bewijzen van overheidssabotage van mijn leven en werk in handen te hebben gekregen, deed ik vanuit Zuid-Afrika een vlammend beroep op Hans van den Broek om een voor beide partijen aanvaardbaar compromis te bereiken, ‘omdat ik in Zuid- Afrika wil blijven’. In plaats daarvan werd ik een jaar later gearresteerd en op een vliegtuig gezet. En Van den Broek antwoordde: ‘Procedeer maar.’ Nu beweert hij die brief nooit te hebben gezien. Nu zou op zijn ministerie slechts met schouderophalen op mij worden gereageerd. Nu wordt gezegd dat ik alle shit slechts aan mezelf te danken heb, omdat ik te direct, te on-Hollands, te beledigend op ‘de hoogsten in den lande’ reageer. Inderdaad, nu, na veertig jaar te zijn geringeloord en getreiterd, en in strijd met mijn grondrechten als journalist en burger te zijn gemaltraiteerd, ben ik met mijn hele wezen tegen de smeerlappen in het geweer gekomen. Wie dit niet begrijpt is geen bondgenoot, zoals Abram en Verploeg van de nvj dit niet zijn.
Vrijwel onmiddellijk na zijn eerste en enige bijwoning van de rechtsgang in Den Haag richtte Verploeg een brandbrief tot Höcker, Rueb & Doeleman, waarin hij eiste dat Ellen Pasman op staande voet uit het team zou worden teruggetrokken. Zij was veel te agressief en te onvriendelijk voor de advocaten van de heer Van Mierlo, aldus de algemeen secretaris van de journalistenvereniging. Pasman diende onmiddellijk uit de procedure op te hoepelen. Hoe dit muisje een staartje kreeg binnen het befaamde advocatenkantoor, laat ik gaarne aan Nicolaï en Pasman over om uit de doeken te doen. Pasman schrijft een boek over de zaak.