strueerde Luns de betreffende ambassade bijvoorbeeld om Oltmans op geen enkele manier te helpen. Ook werden van overheidswege leugens over Oltmans verkocht met het doel zijn reputatie te vernietigen.
Het merkwaardige was dat dit gewoon doorging nadat Luns in 1971 door andere ministers was opgevolgd. Het gedragspatroon ‘Oltmans dwarszitten’ was op alle ambassades geïnstitutionaliseerd en totaal losgezongen van de persoonlijke frustraties van Luns.
Oltmans' carrière werd al sinds 1957 op deze manier gesaboteerd. Toen ik hem begin jaren negentig ontmoette was hij reeds lang bezig daar tegen te vechten, maar met weinig succes. De Nederlandse Vereniging van Journalisten nvj steunde hem aanvankelijk waar mogelijk, maar ook zij had niet de power om tegen regeringsbeleid op te treden. Willem Oltmans beschikte aanvankelijk over een kring van vooraanstaande en gerespecteerde Nederlanders, maar niet over de juiste advocaten. Ik geef toe: advocaten zijn niet alleen zaligmakend, maar er zijn echt omstandigheden waaronder het efficiënter is om met goede advocaten een procedure te starten dan om via zachte wegen en beschaafde praatjes door goed opgevoede lieden op informele wijze je belangen te laten behartigen. Oltmans kon ik aan zulke advocaten helpen die bovendien bereid waren pas na voltooiing van de rechtszaak hun declaraties in te dienen (zoals begin vorige eeuw wel vaker voorkwam). Een van hen, Ellen Pasman, maakte zelfs op eigen kosten reizen naar Zuid-Afrika waar het haar lukte cruciale getuigen te vinden met betrekking tot de leugens die in opdracht van de Staat over Oltmans waren verspreid. Haar optreden gaf voldoende munitie om de regering, met name de minister van Justitie Jozias van Aartsen, tot serieus overleg met Oltmans te dwingen.
De nvj had begin jaren negentig een schadeberekening voor Oltmans opgesteld. Volgens de nvj had Oltmans door onrechtmatige tegenwerking van de Staat, althans van het ministerie van Buitenlandse Zaken, zo'n 2 miljoen gulden schade geleden. Dat leek mij wat aan de zuinige kant, gezien de periode van veertig jaar waarin hem het leven, althans het werkende leven, bijna onmogelijk was gemaakt. Nadat ik mijn mening over dat schaderapport had gegeven vroeg Oltmans mij een nieuw schaderapport op te stellen. Dat deed ik en ik kwam uit op een schade van ca. ƒ 8.000.000. Onder druk van de door Pasman voorgestelde getuigen en nadat Oltmans had gedreigd ook leden van het Koninklijk Huis als getuige op te roepen bood Buitenlandse Zaken aan de slepende juridische processen te vervangen door een driemanscommissie die over de schadevergoeding bindend zou adviseren. Beide partijen zouden