Inleiding
In mijn kantoor hing een foto van mijn toen nog jonge zoon. ‘Wat een lief knulletje, mijnheer Vermeer.’ Ik keek hem streng aan: ‘Mijnheer Oltmans!’ ‘Oh, ik shockeer u,’ antwoordde hij gemaakt geschrokken. Willem Oltmans kon ongepaste dingen zeggen, maar tegelijk was hij ook zó ontwapenend. En inderdaad, wij zijn altijd mijnheer tegen elkaar blijven zeggen, gedurende al die jaren dat wij tegen de Staat procedeerden en zelfs daarna, toen Oltmans mij in zijn penthouse ontving om nog eens over die lange strijd na te praten en wij in alle eenvoud een broodje kaas aten. Het was de laatste keer dat ik hem sprak. Niet lang daarna overleed hij. We hadden aan het begin van de zaak erg aan elkaar moeten wennen, maar door alle jaren van de procedure heen, hadden wij elkaar leren waarderen.
Zoals ik Oltmans heb leren kennen, was hij iemand die steeds zocht naar erkenning, als mens, maar vooral als journalist, als iemand die een bijzonder scherpe kijk had op de ontwikkelingen van onze tijd en die daar ook verslag over wilde doen, maar dan vooral bezien vanuit de personen die werkelijk invloed hadden op die ontwikkelingen. En daarbij wenste hij voor niets en niemand te wijken als het ging om het vertellen van de waarheid, ook als die waarheid toevallig tegen alle gangbare opvattingen inging.
Nu blijft waarheid een lastig begrip. Waarneming is al dadelijk een samenspel van signalen die de zintuigen oppakken en conclusies die onze hersenen daar als het ware automatisch al aan verbinden. Oltmans' waarheid had zijn kleur. Maar ook andere waarheden, waar hij mee in botsing kwam, hadden hun kleur.
In ieder geval was Oltmans een goede waarnemer. Hij hield ook minutieus bij, wat hij waarnam. Hoe vaak niet, tijdens een bespreking, maakte hij meteen een aantekening van dingen die wij bespraken met de mededeling dat dat allemaal in zijn Memoires zou terugkomen. Dat zal best wel eens plagen zijn geweest, maar het was duidelijk dat Oltmans steeds serieus bezig was met het bijhouden van wat er in onze tijd gebeurde, dat hij daar duidelijke lijnen in zag en dat hij die ook goed bijhield.
Het meest bijzondere is misschien wel dat Oltmans zoveel mensen, over wie hij schreef, ook echt goed leek te kennen. En dan denk ik terug aan veel gesprekken die wij hadden en waarbij wij,