vertrokken. In Nederland is dan het kabinet Lubbers III aan het bewind, cda-PvdA. Ik spreek zowel met minister Van den Broek, als zijn opvolger - gedurende een kort jaar - Kooijmans over de kwestie. Kan niet de kwestie Oltmans voorgelegd worden aan een onafhankelijke onderzoeker? Er is wel enige sympathie, nog geen actie. Uit Zuid-Afrika bericht Willem mij dat hij ook daar door de ambassade wordt buitengesloten, en zet dit verhaal voort na zijn terugkeer. Ik maan hem om niet op meerdere sporen te rijden. De kwestie-Luns is zijn ‘unique selling point’, zeg ik. Daarin heeft hij intussen een goede zaak opgebouwd. Die moeten we doorzetten. Voor een negatieve behandeling door de ambassade in Pretoria/ Kaapstad had ik geen bewijs kunnen vinden.
Die houding heb ik geweten. Hij bezocht me in mijn woning en Amsterdam, en ik kreeg ervan langs. Ik moest hem erop wijzen dat ik, om principiële redenen, zijn zaak verdedigde, voor zover hij in zijn recht stond. En ik dus niet automatisch achter alles stond waarvoor hij streed. Maar ik was voor hem persona non grata geworden, door hem niet ook hierbij te steunen. Dat is me vaker overkomen als ik als Kamerlid probeerde iets voor een getroffen burger te doen. Het slachtoffer eist ook van de helper volstrekte toewijding.
Dat belette mij niet om, inmiddels lid geworden van de Eerste Kamer (1995-2007) langs te gaan bij de minister van BuZa in het Kabinet Kok I (1994-1998), Hans van Mierlo, toevallig een goede vriend. Hij zou actie ondernemen. Dat deed hij ook.
Het werd de arbitrage-commissie Pierre Vinken. Daarin zaten oud-Kamervoorzitter Dolman namens de Staat, en de uitgever Van der Want namens Oltmans. Vinken kon daardoor in feite beslissen, hij zat ‘op het vinkentouw’. Het leidde in 2000 tot het buitensporige bedrag aan schadevergoeding van 8 miljoen gulden. Ik had Willem eerder aangeraden om maximaal 1 à 2 miljoen te vragen (op advies van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, nvj). Dat nam hij mij kwalijk.
Mijn brieven aan hem van 28 juli en 22 september 2001 heb ik hierbij toegevoegd. Zijn brieven, waar ik op reageer voeg ik maar niet bij....
Willem heb ik daarna niet meer gesproken, tot aan 2002, bij de publicatie van het boek van Ellen Pasman over zijn zaak (Oud zeer). De auteur gaf een etentje ter gelegenheid daarvan in restaurant De Kersentuin in Amsterdam aan de Apollolaan. Te zien aan die omgeving was de wereld voor Willem ten goede veranderd.
Willem had me toen blijkbaar ‘vergeven’. Maar een uitnodiging naar zijn nieuwe penthouse is het niet meer geworden...
Erik Jurgens