Memoires 1990-A
(2018)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |
Johannesburg30 april 1990HillbrowDit is de eerste dag van de laatste etappe. Ik ben nu bijna 65 jaar en naar Zuid-Afrika verhuisd om hier tot het einde der dagen bezig te zijn en te kunnen leven. Edwin van Wijk, Peters vriend - levenspartner noemt hij dat zelf - had het vliegveld gebeld en ontdekt dat ik te vroeg zou arriveren. Ze hadden zich gehaast. Ik zeilde door de douane. Zuid-Afrikaanse douane-ambtenaren kijken letterlijk nooit in mijn spullen, in tegenstelling tot Schiphol, waar ze dat doen om te pesten. Ik had een krant gekocht toen ik Peter - terwijl Edwin een parkeerplaats zocht - de aankomsthal zag binnenkomen. Hij kwam, zoals hij dat kan doen, met leaps and bounds op me af. Ik was in tranen toen we elkaar omhelsden. Eindelijk was ik er dan. Zonder zijn aanwezigheid in Zuid-Afrika had ik deze sprong nooit gemaakt. Heerlijk om zo verwelkomd te worden. Er lag een brief van de Delgado's om te bedanken voor het bezoekje aan Madrid.Ga naar voetnoot205 Oom Hans van Ketwich Verschuur zond een artikel uit nrc Handelsblad over Coen Stork, wat ik al had gelezen. Ik belde Hendrik in Kaapstad, die meldde dat broer Theo ook in het land was. Mijn broer waarschuwde me voor Jean Marais, de man aan wie oom Hans Ketwich me wil voorstellen. ‘Hij is a shady banker.’ Ellen Stork-Elmendorp belde om me te verwelkomen. Ik vroeg haar direct waarom haar man, de ambassadeur, het in zijn hoofd had gehaald een lege koffer te laten overhandigen en nog wel door zijn moeder. ‘Coen heeft de inhoud weggegooid, want de kleren waren beschimmeld.’ En de schoenen, taperecorders, manuscripten en alles wat er verder in zat, was dat ook beschimmeld? ‘Er wordt gelogen Ellen, goedendag.’ Daarbij komt dat de koffer die ik terugkreeg, absoluut geen sporen van schimmel vertoonde. Coen Stork - en Ellen doet er aan mee - is een ordinaire crook, maar in Nederland een held. (Wordt vervolgd) |
|