Memoires 1986-B
(2016)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 276]
| |
Paramaribo19 december 1986Hotel ToraricaVenoks en Does wachtten me bij aankomst op Zanderij op. Ook Heidweiller was in de vip-room; hij kwam terug van een reis. Ze hadden allemaal Sonja gezien, ook Marciano Jessurun, die op het vliegveld was. Toen ik het hotel binnenwandelde, wemelde het van de Nederlandse journalisten, onder wie Willibrord Frequin. Carlo Spier liep ook in de lobby. ‘Zijn jullie gek geworden,’ zei ik, ‘om die hele bende binnen te laten? Ze komen alleen maar om rot te doen en rot te schrijven.’ Ook Hugo van Rhijn zag ik in de verte. Er was een receptie in het hotel voor de 90-jarige heer Van Ommeren waarbij zowel Desi als Herrenberg aanwezig zou zijn. Venoks kwam me later halen. Ik groette Desi en Ingrid Bouterse en Henk en Carmen (die ik wel een zoen gaf) Herrenberg, terwijl de rest van de pers op afstand werd gehouden. Frequin papte meteen aan en zei in Washington een lijst met namen van door Bouterse vermoordde personen te hebben gekregen. Dat was de lijst waarnaar ook minister George Shultz had verwezen. Hij gaf me een exemplaar.Ga naar voetnoot309 Morgen zou hij de namen in Brandpunt van de kro bekendmaken, maar uit eerlijkheidsoverwegingen wilde hij van Henk Herrenberg of een andere hoge autoriteit (Bouterse?) het commentaar op de lijst filmen. Of ik dit wilde regelen. Hij vroeg me intussen ook persoonlijke dingen als: ‘Wat vind je van jezelf?’ Ik had natuurlijk moeten zeggen: fuck you, maar ik antwoordde: ‘Vrij geslaagd.’ Hij had al een voorgesprek met Bouterse gehad voor het te filmen gesprek en zei: ‘Ik vind het een zeer geschikte kerel. Ik geef toe dat ik in Holland een totaal ander beeld van die man had gekregen.’ ‘Vind je dat gek,’ vroeg ik, ‘wanneer de kro en andere media niet anders doen dan misdadige onzin over hem lanceren? Ga je nu ook aankondigen dat je nu anders over hem denkt?’ Dat was niet de taak van de journalist. | |
[pagina 277]
| |
Ik stelde voor dat Frequin een briefje zou opstellen voor Herrenberg. ‘Ik kan niet schrijven,’ antwoordde hij. ‘Toch maar proberen.’ Hij bracht me een episteltje. Hij spelde Shultz verkeerd. Het moest dus over. Hij maakte ook een kopie van de lijst waarvan hij zei dat die door Washington en Den Haag werd gebruikt. Waldi Breeveld kwam nog vertellen dat hij met dominee Polanen op televisie in discussie wilde. Bij die man is het sop de kool niet waard, dus niet doen. Roel Martens bracht me naar Herrenberg thuis waar ambassadeur Heidweiller op bezoek was. Ik gaf hem Zaken doen, wat ik ook aan Waldemar Henar van Index heb gegeven. Herrenberg zei dat als ik niet zonder overleg met hem naar Suriname zou zijn gekomen, ik nooit in een slm-vliegtuig naast Henri Nahar zou hebben gezeten. ‘Misschien, maar er zijn positieve resultaten uit voortgekomen, want Brunswijk zit nu eigenlijk in de kou en is mijnheer Nahar als geldschieter kwijt geraakt.’ Ook vroeg ik de heren of het zin zou hebben de kro een portret van Desi Bouterse te laten filmen. Hugo van Rhijn zat ook al te hengelen. ‘Die Nederlandse journalisten zijn geschrokken toen ze jou gisteren zagen arriveren,’ zei Herrenberg. ‘Ze zijn gek,’ was mijn antwoord. Glenn Alvares geeft straks een persconferentie. Frequin klampte me aan en zei: ‘Het gaat toch niet over de brief die ik aan Herrenberg schreef?’ Ik dacht: die man is ook gek. ‘Jij hoeft natuurlijk niet te gaan, want jij weet alles al,’ zei hij ook nog. Ik geloof dat het zal handelen over de eenzijdige weergave in Nederlandse media van wat er in Suriname werkelijk gebeurt. Ik vertelde Herrenberg dat zowel ambassadeur Van Houten, als ambassadeur Barbour van de vs, een lijst van slachtoffers van het Surinaamse leger bezorgd had gekregen en prompt naar minister Van den Broek had doorgeseind. Vandaar de opwinding in Den Haag en Washington, tot en met minister Shultz toe, die van de daken schreeuwde over ‘informatie’ en namen te beschikken van slachtoffers van het regime Bouterse. ‘Als het zo is gegaan, dan vliegt Van Houten eruit,’ aldus Herrenberg. ‘Shultz heeft in deze zaak Van den Broek ondersteund om steun van Nederland voor Ronald Reagan en Iran-gate te krijgen.’ Ik zei tegen Frequin: ‘Waarom bel je Van Houten niet op nummer 51515 en zeg je: voor me ligt een lijst van namen, et cetera.’ Frequin dacht dat Van Houten dan zou ontkennen die lijst ooit gezien te hebben. | |
[pagina 278]
| |
Ik schreef een brief van zes kantjes aan Frans Kellendonk, als altijd recht van de lever zonder over te lezen.Ga naar voetnoot310 Om 23:30 uur belde Herrenberg nog. Hij kwam de lijst met namen halen en wilde ermee naar Desi. Toen hij Torarica binnenwandelde, vertelde hij dat secretaris-generaal Perez de Cuellar van de vn ook al een telegram naar Paramaribo had gestuurd om zijn bezorgdheid uit te spreken over de fameuze lijst met slachtoffers van het Bouterse-regime. De Nederlandse ambassadeur had op last van minister Van den Broek deze lijst bij Perez de Cuellar gebracht. Ook was de ambassadeur bij de vn naar zijn Surinaamse collega Henar gegaan om de lijst af te geven. ‘Wanneer we nu geen reden hebben Van Houten eruit te gooien, dan houd ik er mee op,’ aldus minister Herrenberg. ‘Als dit gebeurt, geef Frequin dan de primeur,’ zei ik, wat akkoord was. | |
20 december 1986Arnold Burlage heeft zijn roddelhoofdkwartier van Amsterdam naar Cayenne verplaatst. Hij zette op de voorpagina van De Telegraaf op 17 december dat ‘dictator’ Bouterse in Frans Guyana mag komen vertellen waar hij de bewijzen vandaan haalt dat huurlingen voor Brunswijk zich in deze Franse kolonie zouden ophouden. Prefect Jacques Dewattre heeft dit ‘exclusief’ aan De Telegraaf meegedeeld. Dewattre verzekerde Burlage dat hij ‘strikte neutraliteit’ in acht nam met betrekking tot het zich in Suriname afspelende conflict, wat een aperte leugen is. In vertrouwelijk overleg met de Tweede Kamer heeft minister Van den Broek al gezegd ervan uit te gaan dat er reeds tweehonderd slachtoffers zijn gevallen in Oost-Suriname. Hij zwaaide uiteraard met de fameuze lijst van Frequin.Ga naar voetnoot311 Wat mij steeds weer opvalt in gesprek met Surinamers, tot aan de dames in de coffeeshop van Torarica toe, dat wanneer je Desi verdedigt, ze altijd weer eindigen met: ‘Misschien is hij zelf oké maar hij heeft verkeerde vrienden.’ Jerome Kagan is tot de conclusie gekomen dat aspecten van een persoonlijkheid ‘are under a great degree of genetic control’. Uit onderzoek is gebleken dat waar Freud en diens volgelingen het accent plaatsten op ‘environment and nurture’ het belang van genetische overdracht van ‘personality traits’ veel groter is dan men aannam. Ze zijn voor een belangrijk deel erfelijk. ‘The need for personal intimacy appeared the least determined by heredity among the traits tested: about | |
[pagina 279]
| |
two-thirds of that tendency was found to depend on experience,’ schreef Daniel Goleman in The New York Times.Ga naar voetnoot312 Huib Drion, hoogleraar burgerlijk recht, herinnerde in de Huizingalezing van 1986 aan het verschijnsel upperclass, dat volgens hem behoorde tot een ruimer begrip, namelijk snobisme.Ga naar voetnoot313 Marcel Proust zag snobisme als een ‘ernstige ziekte van de ziel, maar een die gelokaliseerd is en niet de hele ziel aantast.’ Drion meent dat snobisme in alle graden van ziekte voorkomt, van een licht griepje tot zware koorts. Snobisme heeft veel weg van verliefdheid. ‘Net als bij de verliefde, zit in snobisme iets roerends en iets belachelijks.’ Wat een geklets en daarvoor dromt de intellectuele meute van Nederland dan samen in de Sint Pieterskerk in Leiden. | |
21 december 1986Gisteravond schijnt in Brandpunt de lijst met vermoorde Surinamers getoond te zijn met het commentaar dat bij nader onderzoek bleek dat vele namen niet kloppen. Van Houtens naam stond onder het geheime telegram. Hij was volgens Brandpunt niet beschikbaar geweest voor commentaar. Ik had uitvoerig met Herrenberg besproken dat het van pas kon komen om de hier aanwezige filmploegen, als ambassadeur Van Houten wordt uitgewezen, hem meteen te laten interviewen bij het verlaten van de ambassade. Frequin kwam op mijn kamer vragen of het mogelijk was dat Herrenberg Van Houten niet voor 16:00 uur zou ontbieden, want anders zou Hugo van Rhijn er de uitzending van Achter het Nieuws van de vara kunnen halen. Ik zei dit verzoek te zullen overbrengen. Frequin had enkele graven gefilmd van mensen op de lijst, wat door Glenn Alvares was doorgeklikt aan Van Rhijn, die toen eveneens als de bliksem de begraafplaatsen zou zijn afgegaan. Over een portret van Brandpunt over Bouterse schijnt de bevelhebber te hebben gezegd: ‘Ik ben langzamerhand iedere dag op de Nederlandse televisie, tot ze er misselijk van worden.’ Ik schreef het artikel, persona non grata, over de rol van Nederland in Suriname - en trok een parallel met Indonesië - om te verduidelijken waarom ambassadeur Dirk Jan van Houten als zijnde ongewenst, gevraagd zou worden het land te verlaten. Minister Herrenberg las het en vroeg om alleen te schrijven dat het niet nakomen door Nederland van het verdrag over de cons-gelden ‘overwogen zou worden’ om voor het Internationale Hof van Justitie te brengen. Ik schreef dat dit | |
[pagina 280]
| |
zou gebeuren, maar Henk vroeg om dit af te zwakken. Om één of andere reden durven ze het niet aan. ‘Zelfs Nicaragua werd in het gelijk gesteld tegenover de vs en het machtige Washington. Waarom jullie niet,’ zei ik. Maar dat willen ze niet en daar zullen ze redenen voor hebben, die ik niet ken. | |
23 december 1986Ik woonde de persconferentie van Henk Heidweiller bij, die werd geflankeerd door sergeant Doedel van de nvd. Heidje, zoals ze hem hier onder elkaar noemen, behoort tot die mensen in mijn leven waar ik behoorlijk naast heb gezeten en die ik nogal heb onderschat. Dit kwam door zijn weinig revolutionaire uitdossing in maatkostuums en overdreven kleurrijke pochetten, waardoor ik hem steeds ten onrechte - teveel op zijn uiterlijk afgaande - vereenzelvigde met het vroegere koloniale regime, dat hem tot diplomaat had opgeleid. Hij gaf een geïnspireerde voodracht weg en was to the point en creatief bezig. De juffrouw uit de Antillen, Elly Wempe, die hier het land is binnengeslopen voor de Volkskrant, vroeg hem over het feit dat Frequin de moeder van een vermoorde jongen zou hebben gefilmd. Heidweiller antwoordde dat hij Wempe eerder dit jaar een interview had toegestaan: ‘En toen moest ik later in uw krant lezen dat de heer Heidweiller amechtig op zijn pensioen wachtte.’ Hij liet dan ook weinig van haar vraag heel. Hugo van Rhijn vroeg Heidweiller om een verklaring over het gerucht dat het leger van Bouterse in Oost-Suriname een aantal mensen op een rij heeft gezet om ze vervolgens dood te schieten. Heidweiller: ‘Mijnheer Van Rhijn, hebben Brunswijk-aanhangers u dit verhaal verteld?’ De kaffer antwoordde ook nog: ‘Ja, het waren Brunswijk-sympathisanten.’ Wat ik onbegrijpelijk vond, was dat Heidweiller zei het Van Houten-document nog niet te kennen omdat hij in het buitenland was geweest. Hij zei zich niet te kunnen voorstellen dat een ambassadeur klakkeloos een dergelijke lijst, en zonder deze te verifiëren aan Den Haag had kunnen doorgeven. Ik zat later met Dick de Bie en Glenn Alvares te praten toen Carlo Spier ons benaderde en tegen mij zei: ‘Vind je het erg als ik de heren meeneem, ook al ben jij de keizer van Suriname zoals steeds weer blijkt?’ Ik vroeg me af wat er in Spier gevaren is? Heeft het te maken met mijn contact met zijn minister? Want ik hoorde dat de Surinaamse premier voor Spier buiten Herrenberg om een directeurssalaris had bedongen en hem zelfs tot minister ad interim had benoemd. Hugo van Rhijn kwam in de coffeeshop bij me zitten. ‘Zelfs als | |
[pagina 281]
| |
jij een reportage over koeien bij Nijmegen maakt, zit je verhaal nog vol valsigheden. Weinigen hebben zoveel schade berokkend aan de Surinaams-Nederlandse betrekkingen, als jij met je gekletst op de nos en je op voorhand anti-Bouterse positie, terwijl je absoluut niet weet waar je over praat,’ zei ik tegen hem. Frequin wilde bij ons komen zitten, maar ving de teneur van deze laatste zin op en liep wijselijk door. Om 18:00 uur kreeg ik bezoek van commissaris Libretto van de bosnegers. Hij beklaagde zich over gebrek aan contact met landgenoten in Oost-Suriname om te informeren wat er daadwerkelijk daar gebeurde. Granman Gazon had een boodschap gezonden dat zijn moeder was overleden. De enige manier om Drietabbetje of Langetabbetje nog te bereiken, was per vliegtuig. Dus hij zou moeten worden opgehaald, maar omdat niemand weet wat Brunswijk in zijn schild voert, was de gok te riskant om een toestel te zenden. Het gebied daar is echt van de buitenwereld afgesloten. Radio Paramaribo is bovendien niet verder dan zestig kilometer buiten de hoofdstad op te vangen. De meeste bosnegers zijn dus daadwerkelijk van het centrale gezag afgesloten. ‘We kunnen ze dus geen informatie of instructies geven ten aanzien van Brunswijk.’ ‘Wat erger is: dat gebied moet dus afgaan op de geruchtenmachine van de contra's,’ zei ik. De zender die verder reikte was vorig jaar in de fik gestoken en de regering beschikt niet over voldoende geld om een nieuwe zender te kopen. ‘Zoals de situatie nu is, horen de bosnegers in ons land alleen maar de berichten die hen via Radio Nederland Wereldomroep bereiken. Die vertellen allerlei dingen tot in de kleinste details, maar er komt niets door van ons,’ aldus Libretto. ‘Bovendien, wanneer de man in het bos die de uitzendingen uit Hilversum voor de mensen vertaalt de berichten ook nog mooier maakt en bijvoorbeeld wat plaatsvindt in het voordeel van Brunswijk uitlegt, wordt de desinformatie alleen maar groter met alle gevolgen van dien.’ Er ging me plots een licht op waarom hij met dit verhaal bij mij was gekomen. Hij hoopte dat ik deze informatie doorgaf aan Desi Bouterse. Wijdenbosch had het te druk om zich met deze zaak te kunnen bemoeien, maar die uiteraard van het grootste belang is. Daarom zijn er 6.000 bosnegers naar Frans Guyana gevlucht. Die worden de stuipen op het lijf gejaagd via de propaganda uit Hilversum. Ik bereikte Henk Herrenberg, die nog in bed lag, want de ministerraad en daarna het beraad met de militaire top hadden tot 03:30 uur geduurd. Hij wilde Frequin deze reis in ieder geval niet meer ontmoeten, laat staan een interview geven. | |
[pagina 282]
| |
De overheid heeft de bezoekende pers verboden om met autoriteiten van de bosnegers contact te hebben. Een groep journalisten is toch het binnenland ingegaan en schijnt de hoogbejaarde granman Aboikoni te hebben gevonden. Hij zou 110 procent tegen Bouterse zijn geweest, had het portret van de bevelhebber van de muur gehaald en had op televisie gezegd dat het alleen nog zou kunnen dienen om zijn achterste mee af te vegen. Althans, zo werd mij door een medewerker van ncrv-televisie verteld. ‘Het hele gebied rond de Marowijne rivier is nu in opstand tegen Bouterse,’ werd er bij gezegd. ‘Het is afgelopen met die man. De bosnegers zien bovendien Libretto als een verrader.’ Het wordt van alle kanten voorgesteld door mijn Hollandse collega's, of Desi Bouterse op zijn laatste benen loopt. Collega John de Mees van het Surinaamse persbureau kwam buurten. Ik vertelde hem wat er alzo door de eerwaarde collega's in het bos op film was vastgelegd. ‘Zijn die journalisten nog hier,’ vroeg hij. ‘De meesten zijn op weg naar Zanderij, want er gaat vanavond een vliegtuig,’ antwoordde ik. John liep naar een telefoon, en kwam even later terug. ‘Vertel de bevelhebber wat je mij vertelde, Willem.’ ‘Is hij aan de lijn?’ ‘Ja, hier,’ en hij duwde de hoorn in mijn hand. Bouterse was kennelijk in een bespreking, maar was verbaasd te horen wat ik hem vertelde. ‘U wordt voorgesteld op deze televisiebeelden als de man met wie granman Aboikoni zijn achterste afveegt,’ vertelde ik Desi. Even later arriveerde luitenant Neede in uniform, en vroeg waar de journalisten waren en wie er in het hotel logeerden. Ik zei tegen Neede dat de kro-ploeg van Willibrord Frequin zich aan de regels had gehouden, en geen blaam trof en dat ik verder van een lid van de ncrv-ploeg had gehoord dat ze beelden in het binnenland hadden gemaakt. ‘Hoe heette die man,’ vroeg Laurens Neede. ‘Dat weet ik niet. Ik ken niemand van de journalisten, maar daar komt Frequin aan. Praat u maar met hem. Hij weet exact wie het allemaal zijn.’ Ik nam afscheid en ging naar mijn lunch met John de Mees terug, die het een en ander wilde weten van het in Panorama gepubliceerde interview met Bouterse. John schrokte zijn steak naar binnen, en maakte zich uit de voeten met de opmerking: ‘Jij hebt je collega's verraden.’ Dat was het allernieuwste. ‘Vergeet niet, John,’ zei ik, ‘ik hoorde rond het middaguur bij toeval wat ze hadden gemaakt, eerst van die ke- | |
[pagina 283]
| |
rel met een puntbaardje van Brabant Pers. Onze afspraak liep al sedert vrijdag. Ik vertelde jou, als journalist tussen de bedrijven door wat er was gebeurd. Dat jij stante pede naar Desi persoonlijk zou bellen, was een stap die ik in de verste verte niet vermoedde. Jij hebt die zaak aan het rollen gebracht. Ik heb Neede aan Frequin overgeheveld, want toen Neede arriveerde, vreesde ik inderdaad dat er dingen zouden gaan gebeuren waar ik me ver van wilde houden.’ Elly Wempe komt vertellen dat alleen de nos-mensen met Hugo van Rhijn en drie journalisten, die mee naar het binnenland zijn geweest, op Zanderij van top tot teen zijn onderzocht, en zich zelfs hebben moeten uitkleden. Frequin en zijn club zijn ongemoeid gelaten. Maandag schijnt Van Rhijn nog op het nos Journaal te hebben gezegd dat er nooit een geheim telegram van ambassadeur Van Houten was geweest. Nadat Brandpunt er in beeld melding van had gemaakt, gaf Frequin een kopie aan Van Rhijn, die dinsdag het eerdere bericht moest herroepen. John de Mees belde: ‘Ze hebben al het materiaal in beslag genomen en gaan nu alles bekijken. Ik hoop dat we alles te pakken hebben.’ Hij vertelde verder met Bouterse een afspraak te hebben gemaakt dat hij de bevelhebber in noodgevallen direct kon bereiken. Dat lijntje werkt kennelijk uitstekend. Het is beter dat het zo gelopen is, al was het niet te voorzien. Ik belde met Libretto om meer te weten te komen over granman Aboikoni. De man is oud en dement en heeft lange perioden dat hij niet toerekeningsvatbaar is. Dus dat was dan de grote prijs van de vaderlandse journalisten op oorlogspad in Suriname! Achteraf gezien is het misschien een geluk bij een ongeluk dat ik John de Mees vertelde hoe de vlag erbij hing, want wanneer alle onzin wel op het toestel naar Amsterdam zou zijn gekomen, zou het Nederlandse publiek voor de zoveelste maal gedupeerd zijn geweest met onzinnige berichtgeving uit Paramaribo. Frits Pengel kwam me halen. Na eerst enige kerstbroden te hebben weggebracht, eindigden we bij Theo van Dijk, de man van de granietindustrie. Daar hoorde ik van Frits en Theo wat er eigenlijk met Henri Nahar was gebeurd. ‘De Surinaamse deviezenpot was leeg. Er werd besloten in Engeland nieuw geld te laten drukken.’ De weduwe van Nahar had verteld dat haar man door Iwan Graanoogst was opgebeld. Frits en Theo meldden dat niet Graanoogst maar Henk Goedschalk, de president van de Centrale Bank, Nahar in Amsterdam had opgebeld. Of hij belangstelling had om 80 miljoen | |
[pagina 284]
| |
Surinaamse guldens tegen 25 miljoen Nederlandse guldens in te wisselen. De commissie voor Nahar zou een miljoen gulden bedragen, die Goedschalk hem op Zanderij bij vertrek, na een familiebezoek, zou geven. Er zouden maar vier personen van deze affaire op de hoogte zijn geweest: Goedschalk, oud-minister van Justitie Subwas Punwasi, een secretaresse, en Desi Bouterse. Nahar kreeg er lucht van dat er iets niet pluis was. ‘Ze onthoofden mij wanneer ze in Holland ontdekken dat ze voor de 25 miljoen uit Suriname mogelijk 80 miljoen inmiddels vervallen bankbiljetten terugkrijgen.’Ga naar voetnoot314 Nahar ging dus op hoge poten naar Goedschalk om zijn beklag te doen. Hij dreigde bekend te maken welk spelletje men met hem had willen uithalen. Vervolgens werd hij gevraagd om naar het huis van Bouterse in Domburg te komen. Hij nam een taxi en vroeg de chauffeur te wachten omdat Nahar die avond nog met zijn broer zou gaan vissen. Na enige tijd verscheen er een militair, die tegen de taxichauffeur zei dat hij weg kon gaan, en met hem afrekende. De familie van Nahar hoorde niets meer van hem en werd ongerust. Nahar werd later door een huurling in de Commewijne rivier bij Moengo gevonden. Met touwen waren stenen aan zijn lichaam gebonden, maar een groot deel was losgegaan. Het gerucht ging dat hij zou zijn gemarteld. Ook zou hij zijn nagels en ingewanden missen. ‘Misschien hebben de vissen dat gedaan,’ zei Frits. Theo zei dat het opmerkelijk was geweest dat de Nederlandse justitie, nadat het lichaam naar Nederland was gezonden, ondanks een verzoek daartoe door de familie, had geweigerd om autopsie te verrichten. Volgens Frits en Theo was dit het verhaal van het einde van Henri Nahar. Opmerkelijk is dat het stoffelijk overschot bij Moengo werd gevonden. Was hij uiteindelijk in overleg met Bouterse op vredesmissie naar Brunswijk gegaan? Of liet Bouterse hem uit de weg ruimen na alle eerder bedreigingen van Nahar aan zijn adres? Frits Pengel had nog meer belangrijke informatie. Toen de Surinaamse regering bekend maakte dat er op ieder moment een invasie van huurlingen vanuit Frans Guyana kon plaatsvinden, was dit de waarheid geweest. De Franse zaakgelastigde in Paramaribo had namelijk een bezoek gebracht aan de politicus Jagernath Lachmon en had aangeboden in te grijpen, indien voor Suriname Chin A Sen - die zich al in Frans Guyana bevond - acceptabel zou zijn als president. Lachmon had geantwoord dat | |
[pagina 285]
| |
er geen sprake zou kunnen zijn van interventie door wie dan ook en dat Suriname op koers lag om vrije verkiezingen uit te schrijven, in samenwerking met Desi Bouterse en het Surinaamse leger. ‘Dus Chin A Sen was niet acceptabel als interim president.’ Anderzijds was Frits nog steeds van mening dat Bouterse het land de allergrootste dienst zou bewijzen door op te stappen. Ik bracht naar voren dat Desi al in televisiegesprekken had duidelijk gemaakt zich uit de politiek te zullen terugtrekken. ‘Ach,’ zei Theo van Dijk, ‘dat kan hij op jullie televisie gezegd hebben, maar straks verzint hij wel weer iets anders om deze toezegging niet na te komen.’ Overigens had Van Dijk indertijd Desi nog geleerd hoe hij varkens moest fokken, toen de militair Bouterse halverwege het vliegveld Zanderij een varkens- en kippenfokkerij exploiteerde om bij te verdienen. Frits gaat naar het kerstdiner op het presidentieel paleis. | |
24 december 1986Zowel Elly Wempe als een verslaggeefster van vara-radio bevestigde dat de journalisten al gisterochtend in het hotel anoniem waren opgebeld met de waarschuwing dat zij op het vliegveld zouden worden onderzocht en zo nodig uitgekleed. Dat was dus lang voor mijn lunch met John de Mees en de turbulente gebeurtenissen die volgden. De man van de Brabant Pers had me trouwens ook al gezegd een dergelijk waarschuwingstelefoontje gekregen te hebben. Er zit bovendien naar alle waarschijnlijkheid afluisterapparatuur in de kamers waar journalisten logeren, dus van regeringszijde wist men wat er speelde. Henk Herrenberg had nu ook meer details vernomen over wat er gisteren met de journalisten is gebeurd. De nvj in Amsterdam had geprotesteerd vanwege het innemen van filmmateriaal en geluidsbanden. In ieder geval was de grote trofee over de bejaarde granman die Desi Bouterse beledigde, in Paramaribo achtergebleven. Radio Nederland Wereldomroep had er inmiddels wel melding van gemaakt. Ik heb vervolgens anderhalf uur met ambassadeur Henk Heidweiller zitten praten, die voorstelde hem voortaan te tutoyeren, wat in zijn geval heel wat wil zeggen. ‘Ik weet dat de bevelhebber naar je luistert,’ zei hij, ‘maar het zou een fout zijn om op dit moment ambassadeur Van Houten persona non grata te verklaren. Het zou ook verkeerd worden opgevat in onze regio. Ik ben net in Brazilië en Venezuela geweest. Koningin Beatrix zal in februari Caracas bezoeken. Nederland heeft in de | |
[pagina 286]
| |
Malvinas-affaire nu voor Argentinië gestemd. Het gaat erom Brazilië en Venezuela niet de indruk te geven dat we emotioneel bezig zijn. Daarom was het ook een fout die banden van journalisten in beslag te nemen. Eerst laat je ze binnen, dan gaan ze hosselen en dan doe je dat.’ ‘Ja, maar wacht even,’ zei ik, ‘het is toch godgeklaagd dat ambassadeur Van Houten “een lijst”, waar hij zelf de herkomst in de verste verte niet van kan bevroeden, als geheim document naar Den Haag stuurt waar ze in een bijltjesdagstemming verkeren ten aanzien van Suriname? Hij had kunnen weten dat ze de lijst van zogenaamde doden van het regime maar al te graag zouden benutten om er wereldwijd mee te lopen zwaaien en Desi Bouterse nog meer als monster af te schilderen?’ Heidweiller antwoordde: ‘Van Houten kon niet anders. Hij had een geheime opdracht van zijn minister Hans van den Broek om een lijst van slachtoffers van het regime samen te stellen. Ik heb in de Nederlandse buitenlandse dienst gezeten. Ik weet dat Van Houten hierover geen contact met ons kon of mocht hebben. Ik weet, Willem, dat je een vriend van Herrenberg bent maar mijn vriend Herrenberg is in brede kring hier gehaat, niet alleen in ambtelijke kringen maar ook bij het volk.’ Ik antwoordde dat ik zelf moeilijke momenten met Henk Herrenberg had beleefd zoals bijvoorbeeld recentelijk in New York, maar dat er veel tegenover stond. Bijvoorbeeld dat Frits Pengel het eens was dat Herrenberg in de grond van de zaak een eerlijke kerel was, wat je in Paramaribo als een witte raaf kon beschouwen. Ik hield staande dat het mijn overtuiging was dat Suriname Den Haag duidelijk moet maken dat dit soort inmenging in binnenlandse aangelegenheden in het elfde jaar dat Suriname op eigen benen staat een smerige streek is. ‘Waarom legt Den Haag geen lijst aan van de een miljoen burgers die door Suharto zijn neergemaaid? Sorry voor Van Houten. Desi Bouterse kan hem bij zich roepen en duidelijk maken dat het niet om de persoon Van Houten gaat, maar dat er paal en perk moet worden gesteld aan het gedonder van Den Haag hier. De wijze waarop er maand in maand uit, jaar in jaar uit over Bouterse in Nederland wordt bericht, is niet meer normaal. Het is een obsessie. Wanneer Bouterse zichzelf respecteert, kan hij dit niet over zijn kant laten gaan.’ Ik kreeg de indruk dat ik met mijn standpunt Heidweiller teleurstelde. Overigens gaf ik hem een overzicht van mijn gevecht tegen Den Haag en Buitenlandse Zaken sinds ik Sukarno in 1956 in Rome ontmoette. Ik vertelde hem ook wat er op 8 december bij Sonja op Maandag was gebeurd. | |
[pagina 287]
| |
‘Ik ben inderdaad van de zijde van Buitenlandse Zaken voor u gewaarschuwd,’ zei Heidweiller, ‘maar daar heb ik me nooit wat van aangetrokken.’ Ik dacht: dat zeg je nou maar die afstandelijkheid tussen ons is pas sinds vandaag weg, om de eenvoudige reden dat je me hebt leren kennen en eindelijk weet dat wat ze op Buitenlandse Zaken in Den Haag zeiden zwartmakerij was. Het was bovendien niet waar wat hij zei, want toen hij in Den Haag ambassadeur was, heb ik hem geen enkele maal ontmoet. Heidweiller maakte duidelijk dat het vooral Henk Herrenberg was die oud-minister van Buitenlandse Zaken Harvey Naarendorp uit Paramaribo weghield, vanwege diens invloed op Bouterse. ‘Desi moet snel de politieke partijen reliëf geven en onder zijn adviseurs het kaf van het koren scheiden, want anders denken ze in de regio dat hier een Papa Doc zetelt,’ zei Heidweiller. Ik gaf hem de brief van Playboy. ‘Dit moeten we doen,’ zei hij. In de coffeeshop van Torarica beweerde zowel de hulpkok als serveerster Walden: ‘Jij hebt die journalisten erbij gelapt. Je moet maar niet meer komen. Je durft toch al niet meer op straat te lopen.’ Mijn klomp brak bij deze opmerkingen en ik dacht: hoe krijg ik dit idiote verhaal uit de wereld, want dit gaat hier straks een eigen leven leiden. In dit charmante dorp komen de meest krankzinnige verzinsels tot ongekende bloei. ‘Ja hoor, Desi gaat weg, dat is de wil van het volk. Kan je hem niet meteen meenemen en in Artis deponeren,’ zeiden Walden en de kok. ‘En die kleine aap aan de hoofdtafel gisteravond op het paleis, Fred Derby, die ontsiert alles. Straks denken ze in het buitenland dat we er allemaal zo uit zien,’ zei Walden, die voor een bloedeigen zuster van Derby zou kunnen doorgaan. Dat is hoe het onderlinge sfeertje in Paramaribo eigenlijk is. Net toen ik dacht: wat een prachtige middag is dit, kwam Carlo Spier het terras van Torarica oplopen. Hij zei dat er een verhoogde staat van paraatheid was afgekondigd, dat wegversperringen zouden worden opgezet en dat er een aanval van Brunswijk met raketten op Paramaribo wordt verwacht. De contra's zouden per schip via Belem raketten aangevoerd hebben gekregen en deze zouden vanaf een aanzienlijk afstand de hoofdstad kunnen treffen. Spier vertelde dit eveneens aan Elly Wempe van de Volkskrant en zei een zekere paniek onder de bevolking te verwachten. Hij is natuurlijk zelf de paniekzaaier, want de contra's zijn er alleen maar op uit de kerststemming hier te verpesten. | |
[pagina 288]
| |
Kerstmis 1986Het is bewolkt en slecht weer. Als gewoonlijk vind ik deze feestdagen rampdagen. Ik hield rekening met gedonder. In overleg met Roel Martens leek het me beter naar de Heerenstraat te verhuizen, want doorgaans is Torarica doelwit nummer één. Maar 's avonds laat kwamen nog twee Surinaamse vrienden van Roel langs, die het geklets van Carlo Spier belachelijk maakten. Ik besloot uiteindelijk naar Torarica terug te gaan. Elly Wempe vertelde dat de man van de Brabant Pers het afgesproken embargo tussen hem, de gpd en het anp had geschonden en furore maakte met zijn verhaal, al was het materiaal in beslag genomen. De Brabant Pers-man was nu dus een soort held in Nederland met zijn nieuwste nieuwtje. nrc Handelsblad heeft mijn bezwaar tegen het geschrijf van redacteur Van Lennep gepubliceerd op 22 december 1986. Ik realiseerde me niet hoe krankzinnig de Britse democratie in elkaar zit. ‘The Lords (House of Lords) is made up of 1.171 | |
[pagina 289]
| |
peers, who are entitled to be “legislators”, divided into Lords Spiritual and Lords Temporal. The former are the 26 bishops of the Church of England, who sit on the right of the monarch's throne, but often vote left. The latter include nine “lawlords”, aristocrats with ancient titles, and 355 life peers, whose titles are not hereditary,’ zo meldt Frank Melville in Time.Ga naar voetnoot315 Democratie gebaseerd op de wieg waarin je geboren bent. De Britse Eerste Kamer is de waanzin van het koningshuis in het groot en dit durven ze ‘van het volk, door het volk’ te noemen. Een kerstdag is om te lezen. Of om naar Rachmaninoff te luisteren, gespeeld door Eduardus Halim. ‘The release of atom power has changed everything except our way of thinking.’ Deze uitspraak van Albert Einstein komt bij me op. Ik was een paar uur bij de familie Bhagwandin op de plantage en kocht veertien mango's. Ik ben gek op die oase midden in het gedonder van Suriname. Roman toonde me een nieuwe cassave-aanplant. Zijn moeder was als altijd behoorlijk op haar praatstoel. Hij zei dat Desi gewoon te menselijk was. ‘In 1980 heeft hij zijn tegenstanders laten leven. In 1982 zette hij er het mes in en het werd een slachting. Nu slaan ze met militaire middelen terug.’ Ik zei me zorgen te maken omdat ik had gezien hoe president Sukarno indertijd van binnenuit werd ondermijnd door verraders. Iets dergelijks is nu rond Bouterse aan de gang. ‘The alternative to war is a meaningful dialogue,’ heeft Martin Buber eens gezegd. Dit lijkt hier ook van toepassing. Roman zei dat wanneer één bepaalde orchidee in zijn tuin bloeide, het betekende dat er regen kwam. Ook wanneer de mieren in rijen van zes heen en weer beginnen te vliegen, betekent dit regen. Deze plek is een stukje van de tuin van God. The New York Times maakte melding van het feit dat Jack Matlock - de man die Georgii Arbatov de beste vond als nieuwe ambassadeur in Moskou -, benoemd zal worden als opvolger van Arthur Hartman, een man die de Sovjets een ramp vonden.Ga naar voetnoot316 Time komt met een reportage over het Witte Huis van Ronald Reagan en de wapenleveranties aan Iran.Ga naar voetnoot317 Dit is het beeld dat de lezer zou moeten vasthouden over hoe in Washington enerzijds werd geschermd met Iran als de belangrijkste terroristische | |
[pagina 290]
| |
staat in de wereld, terwijl intussen Ronald Reagan precies wist dat via zijn naaste medewerkers Poindexter en North wapens nota bene vanuit Israël naar Teheran gingen, en de betaling ervoor door Iran op Zwitserse bankrekeningen werd gestort. Het kolossale gelieg over de gang van zaken in de hoogste regionen van de Amerikaanse regering is een reflectie van ‘de toestand in de wereld’ aan het einde van deze eeuw. Het gebeurt uiteraard in Den Haag, zij het op Madurodamse schaal, dezelfde wijze. Maar waar in de vs van tijd tot tijd de bezem door de Augiasstal van de politiek wordt gehaald, blijft in Den Haag iedereen rustig zitten. Wat de Haagse politici en ambtenarij tot nog grotere hypocrieten en schoften maakt dan de heren op het pluche in Washington. Daarom ook zijn scheldpartijen tegen Desi Bouterse door Washington of Den Haag volkomen belachelijk. | |
26 december 1986James Reston maakte in The New York Times duidelijk dat Ronald Reagan (75) langzamerhand minder toerekeningsvatbaar moet worden geacht.Ga naar voetnoot318 De commentator wijst erop hoe slecht voorbereid Reagan was op Reykjavik. Het is ook algemeen bekend dat wanneer Reagan bijvoorbeeld op televisie een verklaring van zijn minister van Buitenlandse Zaken voor het Congres volgt, hij na vijf minuten kijken zijn belangstelling verliest en naar een sportwedstrijd gaat zappen. ‘Reagan confidants,’ schrijft Reston, ‘wonder whether the 75-year-old president has either the vitality or the understanding to cope with the Irangate crises over a protracted period.’ Deskundigen zijn van mening dat Reagan snel ouder wordt en dat wanneer hij zegt zich bepaalde toezeggingen aan medewerkers niet te herinneren, of glashard ontkent ooit toestemming voor transacties met Israël en Iran te hebben gegeven, hij waarschijnlijk niet eens bewust liegt, maar dat vanwege zijn ouderdom alleen maar zijn geheugen hem in de steek laat. Lekker boel: en die mijnheer is dan de grote leider van de vrije Westerse democratische wereld. Ik ontbeet met ambassadeur Igor Bubnov in de residentie aan de Suriname rivier. We zaten op het terras. Het deed met wat hij liet serveren niet onder voor het Hyatt in New York. Toch verbaast hij me steeds weer omdat hij haastige conclusies trekt die nergens op slaan. Toen ik bijvoorbeeld naar voren bracht dat Van Houten zonder verdere verificatie een lijst met veron- | |
[pagina 291]
| |
derstelde doden van het Bouterse-regime naar Den Haag had gezonden, antwoordde hij: ‘So, you are now playing childish games.’ Pas nadat ik had verduidelijkt dat kro Brandpunt de geheime brief van Van Houten had gebruikt om Alvares officieel te kunnen laten reageren, waarna ook kapitein Lieuw Jen Tai uitvoerige informatie aan de aanwezige Nederlandse journalisten had kunnen geven over de genoemde personen, reageerde Bubnov met: ‘Sorry, I apologize, I din't know these details.’ Intussen was ik behoorlijk in mijn wiek geschoten door het ondoordachte antwoord van de ambassadeur. ‘Let's drop the subject,’ zei ik tegen Bubnov, ‘I don't get through to you on this matter. You know absolutely nothing about the anti-Bouterse campaign in Holland and how he is being slandered every day by virtually all media.’ Hij was het volledig eens met een Surinaamse klacht bij het Internationale Hof van Justitie tegen Nederland wegens het niet nakomen van het cons-verdrag, een kwestie die ik al enige tijd heb bepleit bij iedereen die in Paramaribo maar wilde luisteren. Bubnov had tijdens een bezoek aan Den Haag deze mogelijkheid zelfs besproken met de Sovjetrechter bij het Hof, die een gedetailleerd antwoord had gegeven dat Suriname dit zeker zou kunnen doen. ‘He even counted for me the number of votes that would support a Surinam move in The Hague,’ aldus Bubnov. Ik vertelde hem ook over Zuid-Afrika. Hij vroeg nog of ik vorderingen in Moskou maakte met het binnenhalen van Apple. Terug in Hotel Torarica kwam even later een diplomaat van de ambassade van India me in een Golf ophalen. Ik sprak vervolgens anderhalf uur met ambassadeur B.P. Sinha. Hij sprak lovend over Desi ‘and his sincere and honest efforts to work for this country.’ Ook was hij verwonderd over de houding van Nederland en de steun van daaruit voor Brunswijk. Hij zei het onbegrijpelijk te vinden dat Van Houten een lijst van slachtoffers had opgesteld en zonder overleg of behoorlijke waarschuwing aan minister Herrenberg in het geheim de informatie naar Den Haag had doorgespeeld. ‘I would have never sent such a cable without consulting first the ministry here in Paramaribo,’ aldus Sinha. Ik polste hem wat Suriname via de groep van niet gebonden landen (nam) zou kunnen doen om hulp te krijgen. Ambassadeur Henar in New York zou de kwestie kunnen opnemen met de nam-vertegenwoordiging in New York ‘but the Surinam Government should carefully think about whether this really is the moment to internationalize the present conflict here.’ Wat Suriname wel zou kunnen | |
[pagina 292]
| |
doen, is een commissie van waarnemers laten komen vanuit de groep van niet-gebonden landen. Ook zouden de militaire attachés van India, Brazilië of Nigeria veel actiever kunnen zijn. Ik maakte ambassadeur Sinha erop attent dat de Indiase ambassadrice in Den Haag, mevrouw Kuhar, te veel Hollandse kranten met anti-Bouterse tirades onder ogen kreeg, want dat ze mij had gezegd te hopen dat Bouterse nooit meer naar India zou gaan. Hierna ging ik op bezoek bij Henk Herrenberg thuis. Op het moment dat we een eerste hap van de lunch wilde nemen, kwam er een telefoontje van Desi Bouterse vanuit de Memre Boekoe-kazerne. We lieten dus ons eten staan en reden naar het hoofdkwartier. Henk klopte op een deur en daar stond Desi, in een lichte broek en open beige shirt. Hij was bezig een telefoonnummer van iemand in Canada te zoeken - in een piepklein adresboekje - die hij vergeten had een kerstkaart te sturen. Ik vroeg hem of hij een kopie van het boekje had. Dat was niet het geval. ‘Dan zou u mevrouw Ingrid moeten vragen op een verloren zondag een kopie te maken.’ Desi lachte: ‘Ik kijk wel uit.’ Op dat moment begreep ik mijn blunder. Hij vervolgde: ‘Ik gebruik trouwens codes die toch niemand begrijpt.’ Hij liet me op de eerste pagina iets ervan zien: r 54, a 2, ex 48 enzovoorts. Daarna ging hij in een andere kamer naar Canada bellen. Ik zei intussen tegen Herrenberg: ‘Ik wil hem open mijn mening geven en echt niet een klikspaan zijn over Heidweiller of Spier.’ ‘Je moet gewoon je verhaal en je indrukken vertellen. Ik zal het gesprek wel inleiden,’ antwoordde hij. Eindelijk kwam Desi terug en legde een nieuwe pagina van een bloknoot voor zich open. Henk zat links van hem, Desi aan het hoofd, ik rechts. Trouwens, toen we binnenkwamen zei Bouterse: ‘De vijand heeft nu kruisraketten,’ kennelijk een grapje makend over het gerucht dat Paramaribo met raketten bestookt zou worden. ‘Nooit eerder is uw reputatie in Nederland zo slecht geweest en zijn er zulke verschrikkelijke dingen over u gezegd als nu,’ opende ik mijn betoog. Van den Broek heeft u omschreven als ‘beestachtig’ en zelfs Gualthérie van Weezel liet zich ontvallen: ‘Nu krijgt Bouterse zijn geld nooit.’ Ik benadrukte: ‘U kunt dit niet steeds maar over uw kant laten gaan.’ ‘Je denkt toch niet dat ik achterlijk ben,’ antwoordde hij. Daarop sprak hij over het terugbrengen van de Nederlandse ambassade tot diplomatieke vertegenwoordiging bezet door | |
[pagina 293]
| |
slechts een paar diplomaten. Hij vroeg wat beter was, Van Houten persona non grata verklaren of een ambassade op een laag pitje. Ik onthield me van advies, ook omdat ik het gevoel had dat ze reeds voor de tweede optie hadden gekozen. Trouwens, ik benadrukte dat hij zelf Van Houten recentelijk een goede ambassadeur had genoemd. Bovendien wat ze ook besloten, het altijd zo zou kunnen worden gedaan dat de persoon Van Houten buiten schot bleef. Toch heb ik de indruk dat ze er zelfs toe in staat zouden zijn de ambassade helemaal te sluiten. Vervolgens bracht ik over wat commissaris Libretto als een rampzalige situatie beschouwde: dat de tegenstanders van Suriname via Radio Nederland Wereldomroep in het binnenland konden rondkletsen wat ze wilden, terwijl Suriname zelf geen zender had die verder dan zestig kilometer buiten de hoofdstad reikte. Ik vertelde dat Jules Wijdenbosch de zaak scheen te willen oplossen met zestien kleine zenders, maar dat Libretto hier scherp op tegen was en dat ik verder ook alle ins and outs niet kende, maar dat de commissaris een dringend beroep op me had gedaan Desi's aandacht op het probleem te vestigen. Terwijl ik andere agendapunten afwerkte, waaronder het Internationale Hof van Justitie in Den Haag, en meer steun van de groep van niet-gebonden landen op het gebied van anti-terreur acties - bijvoorbeeld via de assistentie van de in Paramaribo residerende militaire attachés - sprak ik over het ontbijt met ambassadeur Bubnov. Hierop viel Bouterse in de rede: ‘Ja, ik kijk iedere dag naar de rook uit de fabriekspijpen van de installaties die de Sovjets hier voor ons hebben neergezet.’ Waarmee hij sarcastisch aangaf dat Bubnov makkelijk praten heeft, maar tot dusverre weinig voor Suriname heeft gedaan. Een klacht voor het Internationale Hof van Justitie hield hem echter bezig. Ik noemde enkele namen van prominente advocaten uit Amsterdam en Den Haag. ‘Nee,’ aldus Bouterse, ‘we moeten nu geen Nederlandse advocaat nemen om ons te vertegenwoordigen.’ Ik maakte hem attent op het feit dat India momenteel het Hof voorzat, dus dat Suriname een advocaat uit New Delhi zou kunnen aantrekken. De bevelhebber zei dit een uitstekende gedachte te vinden. ‘Jullie moeten me drie namen geven,’ zei hij. Er was een lijfwacht binnengekomen die de komst van Fred Derby aankondigde, dus we rondden het gesprek af, wat ik jammer vond, want de ontmoeting was onaf. ‘We moeten vakbondleiders niet laten wachten,’ aldus Desi. ‘We zien elkaar nog wel.’ | |
[pagina 294]
| |
27 december 1986Willibrord Frequin belde op uit Nederland. Hij was uitgenodigd bij Aad van den Heuvel vanavond. Hij bedankte me opnieuw voor alle hulp die ik had gegeven en voor de soepele doorgang bij de douane in tegenstelling tot de anderen. Frequin had zich per slot van rekening aan de regels gehouden en was niet op jacht gegaan naar gemene berichten over Bouterse. Elly Wempe nam afscheid. Zij moest terug naar de Antillen en weer voor de klas gaan staan. Ik herinner me van gisteren hoe ernstig Bouterse keek toen we spraken. Zijn ogen maakten een gelouterde indruk op me vergeleking met onze eerste ontmoeting in 1983. Iets van die onbezorgde vrolijkheid van toen is weg. Ik lees Letters on Cézanne van Rilke.Ga naar voetnoot319 Hij schrijft dat Vincent van Gogh soms sterk behoefte had aan contact met bepaalde mensen en hun dan brieven schreef. Zo had hij enorm verlangd naar Paul Gauguin: ‘the kindred spirit’. Maar toen zij elkaar eindelijk ontmoetten, constateerden ze dat ze het absoluut niet met elkaar konden vinden. Dat zou het moment zijn geweest dat Van Gogh in wanhoop zijn oor afsneed. De Cézanne-tentoonstelling in 1907 in Parijs inspireerde Rilke dit boekje te schrijven in de vorm van brieven aan zijn vrouw. Michail Gorbatsjov heeft zelf Andrei Sakharov en diens vrouw in hun plaats van verbanning, Gorki, opgebeld om mee te delen dat ze vrij waren en naar Moskou konden terugkeren. De ellende heeft zeven jaar geduurd. Ik heb Sakharov altijd een klier gevonden maar de zogenaamde strafmaatregelen van Brezhnev & co. hebben de Sovjet Unie veel kwaad gedaan. Oliver Stone heeft in de Filippijnen de film Platoon opgenomen met Tom Berenger en Li Thi Van, een verhaal over de oorlog in Vietnam. Na Salvador is dit de tweede grote film van Oliver. Het is voor een belangrijk deel een autobiografisch verhaal over Olivers eigen ervaringen in Vietnam. Chris Taylor speelt min of meer Oliver in de film. ‘This is not an academic film,’ vertelde Oliver aan The New York Times ‘it is based on my experience. We did shoot livestock. We burned hooches. One of my comrades did kill a woman. I did save two girls from being raped and killed. It was madness.’Ga naar voetnoot320 | |
[pagina 295]
| |
van vijf jaar dood schoot. Er werd bij verteld dat het Surinaamse leger een dorp uitmoordde en zwangere vrouwen vermoordde. ‘Dat doen wij Surinamers niet,’ zei ze. ‘Wanneer we dat zouden doen en Bouterse gaat iedere dag op straat trimmen, dan zou hij allang zijn doodgeschoten. Wij zijn zo niet opgevoed.’ ‘Daarom spreekt minister Van den Broek over “beestachtig”, omdat iets dergelijks op televisie wordt vertoond,’ zei ik. Mevrouw Shirley zegt er van overtuigd te zijn dat het nooit is gebeurd. ‘Maar waarom spreekt de regering dit dan niet tegen,’ vroeg ik haar. Zij vertelde gedroomd te hebben dat de huizen van Bouterse en Herrenberg kapot werden geschoten. Ik geniet niet zo van de brieven van Rilke. Misschien ligt het aan de vertaling in het Engels. Soms denk ik dat dit mijn laatste reis naar Suriname is, omdat er een omwenteling aan zit te komen waarbij de tegenstanders aan de macht kunnen komen. Of wie weet dat Desi Bouterse toch nog iets zal overkomen. Ik blijf van mening dat hij nodig is om deze ratjetoe van mensen bij elkaar te houden. Ik wandelde bij de ondergang van de zon naar de rivier en liet het panorama goed op me inwerken. Suriname is een heerlijk land, maar wat er nu gebeurt, daar valt geen touw aan vast te knopen. Frits Pengel kwam nog even afscheid nemen. Ik zei te betwijfelen of Desi Bouterse zich onder deze druk kan handhaven. Heel beslist antwoordde Frits: ‘Nee, die blijft.’ ‘En laatst zei je,’ vervolgde ik, ‘dat hij het land geen groter dienst zou kunnen bewijzen dan weggaan.’ ‘Nee, helemaal niet,’ aldus Pengel. ‘Ik heb gezegd en bedoeld dat hij een stap opzij zou moeten doen. Hij moet er niet over kletsen, hij moet het doen. Suriname kan zich nu geen vijanden meer veroorloven. Amerika zal erg blij zijn wanneer er verkiezingen komen.’ ‘Fuck Amerika,’ zei ik, ‘je gaat je toekomst toch niet op idioten in Washington afstemmen?’ ‘Nee,’ zei Frits, ‘maar ik ben op de eerste plaats voor verkiezingen omdat 99 procent van de Surinamers dat wil. Ik denk dat Desi in de top blijft en in 1988 komt er een Staatsraad en daar wordt hij dan de voorzitter van.’ Ik moet deze uitspraak van Frits eerst bij Herrenberg corrigeren, want hij heeft nu zeer duidelijk gemaakt hoe hij het bedoelde. Ik gaf Frits verder een overzicht van het gesprek met Desi en mijn advies de kwestie van de cons-gelden voor het Internationale Hof te brengen. | |
[pagina 296]
| |
Dit vond hij prima. Hij zou er, als hij Herrenberg zag, ook iets over zeggen. | |
29 december 1986Elly Wempe heeft Fred Derby geinterviewd. De kop van het artikel is veelzeggend: brunswijk richt de economie te gronde.Ga naar voetnoot321 De schade van de reeds door contra's aangerichte vernielingen, bedraagt honderd miljoen Surinaamse guldens. ‘Brunswijk is destructief bezig. De bosnegers worden opgezet tegen de creolen in de stad. Je krijgt maatschappelijke uitbarstingen. Mensen worden gegijzeld. De weg die Brunswijk wil opgaan, is vooralsnog niet onze weg. Als men in Nederland spreekt over democratie, vult men het Westminster model in. Democratie begint en eindigt daar bij verkiezingen. Na de verkiezingen komt er een coalitie, een monsterverbond buiten de kiezers en de verkiezingenprogramma's om. Dat is juist geen democratie, dat is een monsterverbond. Het volk moet zelf zijn leiders kiezen,’ aldus Derby. Er waren allerlei problemen. Herrenberg zou mijn kamer betalen - want welbeschouwd had hij me gevraagd te komen - maar kwam die toezegging niet na, zodat ik voortdurend moest bedelen om alles in orde te krijgen. De auto die me vanmorgen zou wegbrengen naar Zanderij, kon me zogenaamd niet vinden en vertrok weer. Toen ik eindelijk in een rammelkast met een warm gelopen motor op het vliegveld arriveerde, werd de trap van het vliegtuig net weggerold. Maar gelukkig was Henk Venoks er en hij regelde dat ik kon nog mee kon. Ik kreeg Business Class samen met Glenn Alvares. Carlo Spier zat Eerste Klas en deed of hij me niet zag. Suriname laat ik voorlopig rusten. Ik heb nu mijn buik vol van die club. Heinz Kohut analyseert in The Psychoanalytic Review Prousts Remembrance of things past en noemt het werk ‘a monumental effort to produce cohesion that reveals, nevertheless, evidence of his persisting fragmentation.’Ga naar voetnoot322 Hij vervolgt: ‘The Proustian recovery of the past is in the service of healing the discontinuity of the self. The achievement of such a cure is the result of intense psychological labors - whether in the analytic situation or outside as the result of the working through performed by an artistic genius.’ Eigenlijk belicht Kohut in dit artikel de betekenis van Freuds nalatenschap, inbegrepen zijn huis in de Berggasse 19 in Wenen, en schrijft: ‘By means of the museum, the scattered shards of the unrecoverable and alien past are | |
[pagina 297]
| |
gathered, catalogued, and displayed, as if to assure curator and visitor alike that the past has not been lost. Narcissistically, the gaps are windows on reality that betray the illusionary cohesiveness of the make-believe world they wish to sustain. By reducing history to an itemized collection of things, we become the very lords of time and, indeed, its owners.’ Ik probeer me in het geroezemoes van de passagiers die altijd onzin kletsen, te concentreren op Kohuts gedachten en vergelijk in mijn verbeelding de kamer waar Freud zijn patiënten ontving met de muren vol mahoniehouten planken op Amerbos, waar zich nu een halve eeuw notities en gedachten uit mijn leven hebben verzameld als een museum van de geest. Ook Amerbos staat vol met bric-à-brac en geliefkoosde herinneringen, maar waar het uiteindelijk om gaat, is met welke compositie in zijn hoofd de mens zijn levensweg bewandelt. Daar probeer ik het hier over te hebben. Wat is er gebeurd om je op je 66e levensjaar te maken tot de man die je bent. Ik ga dit artikel van Stephen Kurtz naar Peter sturen: hij zal het geweldig vinden. Maslow spreekt in Politics and Innocence over de noodzaak van een nieuwe religie. ‘The traditional religions have pretty well died [wo: was het maar waar] and they were the ones that took care of the serious problems of life. A new religion that can attract intelligent people has not yet been made [wo: hij zal “invented” bedoelen]. The priests of the present society are really the psychoanalysts who deal with pain, anguish, dread of death, how to make a serious life for oneself, how to handle one's own evil [wo: en misschien de “evil” van anderen?].’ ‘We psychologists are now becoming dimly aware for the first time of what human beings can be like, and we realize that friendship and intimacy are practically absent in our society. It is often said that Americans are very friendly, but people don't ordinarily dare to look seriously at their relationships, because if they did, there would be the profoundly hurtful feeling of being utterly alone in the world as you realize that you don't have a real friend.’ En dan citeert Maslow Freud: ‘First face the truth, and that will bring pain.’ De omhelzing van het alleen zijn, is het uiteindelijke geheim van het leven. Alles wat gebeurt, gebeurt tot op zekere hoogte, en wie die onvermijdelijke waarheid ziet en aanvaardt is gered. |
|