Toen ik door advocaat Ellen Pasman werd aangezocht om ten faveure van Oltmans te getuigen, had ik me daartoe bereid verklaard. Ik zei er wel bij dat ik van plan was om dan ook te reppen van dat gesprek met Van Pallandt op de ambassade. Helemaal als melaats beschouwd, was Oltmans in Madrid dus niet. Natuurlijk begreep ik dat mijn getuigenis daardoor voor Oltmans aan belang zou verliezen. Een dag voor mijn getuigenis belde mevrouw Pasman mij thuis op. Of ik dat laatste deel van mijn interventie niet achterwege kon laten, Oltmans herinnerde zich namelijk niets van een gesprek met Van Pallandt. Ik antwoordde dat het om een koppelverkoop ging, ze kregen het hele verhaal of niets. Zo verenigde ik de volgende dag in de rechtszaal de getuige à charge en à décharge in één persoon. Een malle situatie. Maar goed Oltmans kreeg zijn schadegeld, al heb ik daar bitter weinig aan bijgedragen.
In de lente van 2001, ik was inmiddels journalist bij Elsevier, nodigde Oltmans, die inmiddels in het Singel in Amsterdam woonde, mij uit voor het avondeten. De enige andere gast was niemand minder dan Roland Lumumba, de zoon van de eerste premier van Congo, die een groot revolutionair was geweest. Lumbumba werd in januari 1961 in Katanga vermoord.
Zijn zoon was nu dertig jaar later in Europa met het doel om de Belgische Justitie alsnog te bewegen tot een schuldbetekenis aan die moordpartij. ‘Wij bevinden ons hier in het domein van de Cartesiaanse logica,’ zei Lumumba jr. boven zijn avocado met garnalen. ‘Als je in Oostende een hond doodschiet, beland je meteen in de gevangenis. Maar al is mijn vader als een hond afgemaakt, juridisch hebben de Belgen nog nooit een vinger uitgestoken.’
Roland was een toonbeeld van gematigdheid. Congo en België moeten van elkaar leren, zei hij, maar de littekens zullen slijten en als wij ons maar van de oude bitterheid ontdoen liggen er grote kansen op een vruchtbare samenwerking met Brussel. Deze toon nu beviel onze gastheer allerminst. ‘Non, non, non, cher monsieur Lumumba, il faut jamais cesser de faire la révolution. Frapper toujours.’
De architect uit Kinshasa hoorde het allemaal gelaten aan. Oltmans weer: ‘Dat was de grote verdienste van uw vader, hij sprak de Belgen niet naar de mond, hij heeft zelf koning Boudewijn voor schut gezet.’ Lumbumba jr. mompelde iets over andere tijden. Oltmans, in zijn uitstekende Frans, zou er die avond de zweep nog een paar keer goed overheen leggen, maar het mocht niet baten.
Zijn keurige gast uit het hart van Afrika liet zich niet opjuinen.
Rik Kuethe