Memoires 1983-B
(2015)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
Havana11 december 1983Residentie ambassadeur Coen StorkArriveerde gisteren in een plensbui op het vliegveld. De kudde propte zich in de bus naar het luchthavengebouw, maar ik liep erheen en was als eerste door de douane. Dezelfde ambtenaar van Buitenlandse Zaken - kon weer niet op zijn naam komen - haalde me af. Hij telefoneerde Coen Stork, die alleen in de ambassade was. Het is 09:15 uur en ik zit in de zon op het terras tapes uit te werken. Snak naar koffie. Stork slaapt nog. Er is geen personeel gedurende het weekeinde. Coen vergeet zijn dieren te voederen. Heb wat kaas voor ze gevonden. Gisteravond wreef hij de snoet van een stoute poes in diens plas. Ik vroeg me af hoe hij wist dat dit het dier was dat de overtreding had begaan. Hij liet het beestje voor straf gewoon vanuit het raam in de tuin vallen. Ik was hier zeer ontdaan over. Het is haast goddelijk in de tuin. Coen herinnerde zich hoe hij mij met Eduard in Amsterdam had gezien. Hij was in gezelschap van Lelyveld van The New York Times geweest. Het is alweer een jaar geleden dat ik hem voor het eerst op het feestje bij André Spoor thuis in Den Haag ontmoette. Coen liet me zijn indrukwekkende bibliotheek zien. Hij moet een boekenmanie hebben. Ik vraag me af wat hij er werkelijk van leest. Zo op het eerste gezicht in de conversatie merk je niet al te veel van zijn belezenheid. We zaten tot ongeveer 20:00 uur te praten en hebben ons toen met zijn nieuwe Mercedes naar het Gran Teatro gespoed voor een uitvoering van het Nationale ballet van Cuba. Eindelijk heb ik Jorge Esquivel zien dansen. Hij viel me tegen. Er was een ander ventje dat ik bijzonder vond. Terwijl Coen naar de dansers door een binocle keek, viel ik ook nog enige tijd in slaap. De loge van Coen grensde aan de ene kant aan die van de Franse ambassadeur. Aan de andere kant zaten twee jongens, die zwaar op elkaar leunden. Ik zat achter Coen wat het mogelijk maakte, dat een van de jongens me geleidelijk aan begon te raken en zelfs heel langzaam steeds verder naar mijn penis toe | |
[pagina 232]
| |
bewoog, waardoor ik een erectie kreeg, die hij vervolgens zorgvuldig aftastte. Ik was als de dood dat Coen er iets van zou merken. Tussen de tweede en derde acte gingen Coen en ik naar een apart gedeelte van een salon waar hij een biertje voor zichzelf en mineraal water voor mij bietste. Onverwacht stond de jongen met de losse handen voor me en gaf me een briefje: ‘9-1457 Gérard’. Ik vertelde Coen slechts dat die jongen naast ons blijkbaar contact zocht, wat hij zeer spannend scheen te vinden. De Franse ambassadeur merkte overigens op de indruk te hebben dat Desi Bouterse ‘niet veel bijzonders was: niet erg intelligent.’ ‘Wel,’ zei ik, ‘hij heeft anders de Cubanen eruit gegooid.’ Later zaten we weer in Coens bibliotheek. Ik zakte prompt door een bank waar ik op ging zitten. Hij vertelde dat vorig jaar oktober een dame van Buitenlandse Zaken, die meubilair inspecteert, haar bezoek had afgezegd en sindsdien wacht hij nog altijd op haar visite. De ambassadeur heeft Fidel Castro nog niet ontmoet. Hij zou voor hij deze zomer naar Den Haag gaat voor de ambassadeursconferentie de Cubaanse leider erg graag eens spreken. Dat zal ik dus met Carlos Rafael Rodriguez - aan wie Coen indertijd zijn geloofsbrieven overhandigde - proberen regelen. Stork heeft indertijd Hoekman in Bagdad opgevolgd. Drie zonen van de ambassadeur studeren in Los Angeles. Hij is hertrouwd; zijn vrouw zal morgen arriveren.Ga naar voetnoot319 De deuren naar het terras zijn groen geverfd, maar op sommige plaatsen verrot, metalen elementen zijn roestig of afgebrokkeld. Vanavond aten we op het terras met een Canadese schilder en diens Cubaanse vrouw, ook was er een Duitse Grüne bij, die de omwenteling in Grenada had meegemaakt. Het was oergezellig. Coen is zeer goedlachs. | |
12 december 1983Het wordt opnieuw een prachtige dag. Was al om 07:00 uur op het terras. Coen was om 05:00 uur vertrokken naar het vliegveld om Ellen op te halen. ‘Nu zal je me zien in de rol van huisvader,’ zei hij. Zijn tweede man, Hans Glaubitz heeft wel personeel op zondag. ‘Hij steekt zich daarvoor in de schulden,’ zei Coen. Hij kende Henk Hofland uit de tijd dat ze samen in een blad zaten. André Spoor was weer voor Jessica door de knieën ge- | |
[pagina 233]
| |
gaan en had haar meegenomen naar New York om een huis te zoeken. Hij noemde André ‘slap’ in dit opzicht. Er loopt nu vier man personeel rond. De ontbijtbordjes zijn voorzien van het wapen van het koninkrijk. Ellen is gearriveerd. Ik begin te geloven dat ze allemaal joods zijn, fine with me. Van de relatie Coen-Ellen begrijp ik niets, wat me overigens geen flikker aangaat. Ook de kinderen uit dit tweede huwelijk zijn meegekomen. Ik heb nooit begrepen, en zal nooit begrijpen waarom mensen hun pik niet onder controle hebben. Het is een vorm van oneerlijkheid trouwens. Ellen Stork vertelde, dat het staatsbezoek van de koningin aan Londen een groot succes was geweest. Zij had inderdaad alles meegebracht, de bloemen, het eten, letterlijk alles. Zowel zij, als Coen was weinig gecharmeerd van ambassadeur Huydecoper van Nigtevecht en echtgenote. Coen heeft geprobeerd oud-ambassadeur Osvaldo Cardenas in Suriname voor me op te sporen. Dit lukte niet. Ik heb nu het kantoor van de vicepresident rechtstreeks gebeld. Hij wordt voor me gezocht. Ik verlang zeer hem terug te zien. Later belde Cardenas me op. Hij komt morgen om 10:00 uur. De gastvrijheid van zijne excellentie de ambassadeur en madame loopt niet over. Sinds de lunch rond 14:00 uur werd mij niets meer aangeboden. Het is nu 19:45 uur. Geen thee, geen koffie niets. Misschien is het de bedoeling dat ik zelf naar de keuken stap. Het aanbod hier te logeren is heel vriendelijk, maar ik rammel voortdurend van de honger en zou liever in de Habana Libre zitten en doen waar ik zin in heb. Maar: geen geld. Ook in de handdoek van mijn badkamer zitten vreemde vlekken? Sperma? Om 21:00 uur stond ik op het punt naar een hotel te gaan om iets in mijn maag te krijgen, toen Ellen vroeg of ik een glas witte wijn wilde met flimsy cheese crackers. Incredible, kan er niet over uit. | |
13 december 1983Heb me vanmorgen samen met Coens chauffeur, Victor, gek gezocht naar het huis van mijn vriend Jorge Hernandez. Victor is analfabeet, dus we moeten nog een keer op pad. Ik wachtte 25 minuten aan de poort van de residentie op Osvaldo Cardenas. Ze zijn hier altijd te laat. Hij arriveerde niet om 10:00 uur, maar kwam om 11:30 uur, in een smetteloze witte broek, droeg een tasje, en bovendien rook hij sterk naar parfum. Hij had problemen met zijn auto gehad. We hebben onder vier ogen tot 13:45 uur gesproken. Rond die tijd voegde Coen Stork zich bij ons. | |
[pagina 234]
| |
Misschien was zijn belangrijkste mededeling dit: ‘Bouterse told me, he ordered to shoot the thirteen prisoners. Thereupon Horb said, ‘if we get rid of the right, let us also get rid of the left - and Horb shot those two.’ ‘That changes my entire approach to Surinam,’ antwoordde ik. Was dit waar, of was er sprake van een tegenzet door een tot persona non grata verklaarde ambassadeur? Cardenas beschreef zijn laatste ontmoeting met Bouterse. ‘He tried to embrace me, but I refused. Only Harvey was there. He uses Harvey to deal with the progressives. Harvey is honest and intelligent. (...) Bouterse was very evasive and answered none of my questions. Of course, Fidel was disgusted, and asked me to go back and find out what he wanted from us. Bouterse is unreliable. When the December 8, 1982 incident happened, Cuba was the only friend who stuck with him. While Cubans were dying for the freedom of Grenada, Bouterse surrendered to the Americans and betrayed Cuba. Fidel asked me to explain to him our position on Grenada. Both Alibux and Krolis were sent to the United States to get financial assistance and they got nothing. Instead, the Americans demanded the removal of the Cuban ambassador, and the removal of all pro-Cuban or pro-communist officials from the government. Bouterse gave in. Now he thinks he is safe for America - by betraying us - which is, of course, a mistake.’ Ik vroeg Cardenas of hij ongevraagd op 13 oktober naar het verjaardagsfeest van Desi was gegaan. ‘Bouterse was on October 13 in New York to attend the United-Nations, so how could I have joined him for that party?’ aldus Cardenas, die daarmee ambassadeur Lampreia van Brazilië tegensprak. Volgens Cardenas was het de palu in Suriname welke zowel anti-Den-Haag als anti-Havana is. Het is eveneens de palu, die achter de klm-problemen zit. Atta Mungra van de slm had hem gezegd dat het gekkenwerk was dat Suriname keet met de klm maakte. ‘Wat eisen de Amerikanen van Nicaragua? Vrije verkiezingen en een vrije pers. Wat eist Holland van Suriname? Geen herhaling van 8 december 1982 en het garanderen van mensenrechten. Ik heb tegen Bouterse gezegd: “I wished Holland was Cuba's worst enemy.” We never expected Surinam to become another Nicaragua. We moved very cautiously. Therefore, I asked Bouterse when he asked me to leave, “what did we do wrong here?” He remained silent. I stressed to the Surinam leadership, Holland is your only chance. Look what happened to Bouterse since January first 1983. Foreign reserves went | |
[pagina 235]
| |
down from 400 to 98 million. I warned him, “by January 1, 1984 you do not have a cent left.” Winston Caldeira said, there would be no problem. “Then you are unique, I replied, “because the whole world has problems.”’ Cardenas was van mening, dat geloofwaardigheid van vitaal belang is bij een revolutie, ‘and Bouterse lost his.’ Ik vertelde hem Desi te hebben geadviseerd à la Anwar Sadat naar Jeruzalem op een vliegtuig te stappen en naar Den Haag te gaan. ‘Excellent idea,’ aldus Osvaldo Cardenas. Coen maakte toen hij zich bij ons voegde welwillend gebruik van de kans mijn gast als Nederlands ambassadeur te exploiteren, en vroeg of hij Osvaldo mocht zeggen, en nodigde hem uit voor een ontvangst op de ambassade komend weekend. Osvaldo maakt deel uit van de 125-leden tellende Centraal Comité van de Cubaanse Communistische Partij. Het zou me niet verwonderen als hij aan Den Haag meldt deze initiatieven in Havana te hebben ontplooid met uitdrukkelijke weglating hoe hij aan deze contacten is gekomen. Blijkbaar heeft Carlos Rafael Rodriguez, de voormalige Cubaanse ambassadeur in Suriname, toestemming gegeven mij een interview te geven. Coen, Ellen en Osvaldo bleven natafelen, maar ik wilde nog een straal zon in de tuin opdoen. Wat me heeft aangegrepen is de mededeling van Cardenas dat Bouterse wel degelijk opdracht zou hebben gegeven dertien van de vijftien slachtoffers van 1982 te executeren. Ik heb uit mijn interviews in Suriname klip en klaar gereconstrueerd dat Bouterse op dat fatale moment zelf elders was, en dat hij aanvankelijk niet wist wat er zich in Fort Zeelandia afspeelde. Wat Osvaldo zegt komt als een donderslag bij heldere hemel. Misschien heb ik op een of andere manier niet willen zien dat Desi Bouterse wel degelijk een moordenaar kan zijn. Ik ben er zo zeker van geweest dat Bung Karno zoiets nooit zou doen, dat ik misschien als vanzelfsprekend heb aangenomen dat Desi evenmin tot zoiets in staat is. Daarbij komt dat ik Cardenas geloof. Hoewel zijn eigen hoogste baas mensenrechten ook niet al te nauw neemt. Dit betekent dat mijn boek zal moeten worden aangevuld en gewijzigd. Het is ook niet onmogelijk dat Bouterse gewoon tegenover Cardenas heeft zitten opscheppen. Toen Henk Herrenberg naar Havana kwam als afgezant van Bouterse had hij volgens Cardenas ‘a very narrow mandate. He came to listen, nothing more. He met the deputy foreign minister,’ aldus Cardenas. ‘Most of the Surinam students here wanted to stay. But Herrenberg met with them and appealed to their patriotic feelings. Perhaps we will have a Cuban chargé | |
[pagina 236]
| |
d'affaires again in Paramaribo and Surinam might have a non-resident chargé here. We might even some day fly to Surinam again, but we will never have friendship with them again or trust them.’ ‘I explained to “commander” Bouterse,’ aldus Osvaldo Cardenas, ‘maybe you feel that you have neutralized Washington now, but it is very naïve to think so.’ Ik zal nrc Handelsblad exclusieve interviews met Cardenas en Sital aan bieden. ‘The mistake, they are making, is that they are dishonest with everyone. They make up stories to justify their behavior, and worse, they tell different stories to everyone,’ aldus ambassadeur Cardenas. ‘It is better, I told them, to say nothing.’ Hij doelde kennelijk weer op de 8 december-affaire van 1982. ‘I have the deepest regard for ambassador Hoekman. He was often deeply insulted, but he held his head always high.’ Later probeerde Coen me tot de bodem uit te horen over mijn privégesprek met de Cubaan. Dat is nu eenmaal de ‘job’ van een ambassadeur. Heb lang na zitten praten. Coen en Ellen Stork zijn buitengewoon aardig. Ben zelfs enthousiast over Ellen. Een serieuze vrouw, intelligent en recht voor zijn raap. Zij bracht Sarah, Daniel en Joris, nog een klein ventje, mee. Vooral Daniel hangt erg aan zijn vader. Dat ontroert me. Zoiets heb ik zelf nooit beleefd. De hele familie loopt voortdurend uit de hand te knabbelen. Ik vroeg Coen hoe laat we naar Hans Glaubitz zouden gaan. ‘Om 21:00 uur.’ ‘Eten we daar wat?’ ‘Dat weet ik niet.’ Ik rammel opnieuw van de honger. De kinderen zitten trouwens met borden sandwiches in de grote zaal, en mij wordt absoluut niets aangeboden. Wel heel erg gek. Ze gebruiken één uitgebreide maaltijd rond 14:30 uur en de rest van de dag lopen ze met volle monden rond. Ik heb het er uiteindelijk op gewaagd en heb zelf twee bruine boterhammen met pindakaas gesmeerd, en warempel: het werd niet eens opgemerkt. Ik heb veel plezier met Ellen. Ik ging met haar in een auto met een wapperende Nederlandse vlag op het spatbord naar Glaubitz. Zij rijdt uitstekend. En is bijzonder aardig. Glaubitz wilde champagne schenken, maar ik vroeg of hij witte wijn had. Er was verder niets bij, geen noten, geen snacks, absoluut niets. Het is hier wel schraalhans keukenmeester op deze ambassade. | |
[pagina 237]
| |
14 december 1983Coen vertelde dat toen hij zijn geloofsbrieven overhandigde, hij uitgebreid was ingegaan op mijn project om met de Cubaanse vicepresident een interviewboek te schrijven. Het schijnt dat de Zweedse ambassadeur zulke goede betrekkingen met Fidel heeft dat ze samen diepzeevissen. Coen wil kennelijk ook die kant op. Zal er proberen wat aan te doen. Lees op het terras in het boek van Hesse dat ik in de vaco heb gekocht.Ga naar voetnoot320 Enkele citaten: ‘Only at the expense of the self can one live intensely,’ (p. 31). ‘A decent man can't take a single step without making enemies,’ (p.p. 42). ‘No-one can feel the vibration of others unless he has it in himself,’ (p.p. 50). ‘I hold that I am not responsible for the meaningfulness or meaninglessness of life, but that I am responsible for what I do with my own unique life,’ (p.p. 55). Ik haalde Badrissein Sital af op de kaderschool van de Communistische Partij. Het tjoktjokte meteen tussen ons. We zaten eerst een uur te praten in de tuin van de ambassade en voegden ons daarna bij Coen Stork. Hij was het eens met mijn voorstel aan Desi Bouterse gewoon in een vliegtuig te stappen en naar Den Haag te gaan. Sital was erg benieuwd of ambassadeur Hoekman inderdaad voor het eerst sinds een jaar met Desi had gesproken. We haalden Coen over om Paramaribo te bellen. Stork benadrukte dat hij een dergelijk gesprek privé moest betalen, waarop ik hem direct tien dollar aanbood. Ik kreeg Harvey Naarendorp thuis aan de lijn, die het bevestigde: ‘Ze hebben gisteren samen gesproken.’ Om absoluut zeker te zijn vroeg ik: ‘je spreekt dus over B. en H.’ Hij bevestigde dit. Ik was absoluut himmelhoch jauchzend. Ik vroeg hoe het verlopen was. ‘Ik geloof wel in de goede richting,’ antwoordde Harvey. Ook Sital was buitengewoon ingenomen met deze ontwikkeling. Sital was erg aardig. Ook hij bleef lunchen bij de Storks. Ik heb al een lang gesprek met hem op de band en ben begonnen dit uit te werken. Sital vertrok pas na 16:00 uur. Hij leest een doorslag van mijn komende Bouterse-boekje. Coen en Ellen gingen naar een filmfestival, dus ik kon rustig werken. Ik geloof dat Sital zich in Cuba geïsoleerd voelt. ‘Als Desi inderdaad naar Holland vliegt, moet je hem daar ontmoeten en samen met hem naar Paramaribo terugvliegen,’ zei ik. Bovendien als Bouterse | |
[pagina 238]
| |
zijn positie zou hebben versterkt door naar Nederland te zijn gegaan, staat hij ook sterker tegenover de druk van de linkse palu. | |
Consejo de Estado, 18:00 uurWe moesten nog een half uur wachten, wat me deed besluiten resoluut en zakelijk te werk te gaan. Carlos Rafael Rodriguez ontving me hartelijk, hij was gekleed in een blauw kostuum. Zojuist was de Sovjetambassadeur met een delegatie bij hem geweest. Hij moet in januari in Moskou een comecon-vergadering voorzitten. Hij begon te vragen wat nu precies mijn wensen waren. Op 1 januari 1984 wordt de 25-jarige herdenking van de Cubaanse revolutie gevierd. Dan zou ons boek eigenlijk gereed hebben moeten zijn. Hij stelde voor een lang interview in mei te houden. Ik zei dat dit veel te laat zou zijn. Hij zei al een groot aantal van de door mij gestuurde vragen te hebben beantwoord. Een Amerikaanse vrouw die in Cuba woont, moest de tekst nog bewerken en op het Engels controleren. Ik heb een uiteenzetting over Suriname gegeven, waar Rodriguez met grote aandacht naar luisterde. Ik deelde mee dat het de bedoeling van Desi Bouterse was minstens weer een zaakgelastigde naar Havana te sturen. Dit was kennelijk nieuw voor de vicepresident, want hij vroeg aan een medewerker hier een notitie van te maken. Ik bouwde een verdediging op van zowel Bouterse als Cardenas. De vicepresident zei van menig te zijn dat er teveel onduidelijk was om Cardenas toe te staan een interview aan mij over deze aangelegenheid te geven. ‘We said nothing in our papers either about this affair,’ zei hij. Dus ik kan niets publiceren. Toen we even alleen waren vroeg ik Rodriguez of het mogelijk was, wanneer we de interviews zouden houden dat ik een ticket zou krijgen op Cubana. Dat was te regelen waarschijnlijk vanuit Parijs via Canada. Ik benadrukte dat Coen Stork me voor dit doel zijn gastvrijheid opnieuw aanbood, dus dat onze kosten tot een minimum zouden kunnen worden beperkt. | |
[pagina 239]
| |
Het gesprek met Sital is klaar: 27 vellen. Antonio Diaz, de Cubaanse ambassadeur in Nederland, arriveerde tegen 13:00 uur voor een lunch met Coen Stork. Er werd een absoluut heerlijke vis geserveerd. Diaz vertelde dat Henk Herrenberg erg boos was geworden na ervan kennis te hebben genomen dat ik over Suriname ging praten bij Carlos Rafael Rodriguez. ‘Oltmans is not a diplomat. I am an ambassador,’ had hij gezegd. Diaz gaf aan dat de speciale missie voor Bouterse naar Havana door Herrenberg niet erg best was uitgevoerd. ‘He radiated electricity, hardly common sense, when supposedly he came to Havana to patch things up.’ Ik vertelde uitvoerig met vicepresident Rodriguez over Suriname te hebben gesproken, waarop ambassadeur Diaz tegen Coen Stork opmerkt: ‘After Willie has been here, we both loose our job.’ Ambassadeur Diaz zei tijdens de lunch ook nog: ‘Why did Desi Bouterse not telephone Fidel and consult him before he made that ridiculous move.’ Ik antwoordde dat de voormalige sergeant pas drie jaar geleden het internationale strijdtoneel had betreden en lerende was. Osvaldo Cardenas had een andere opvatting gelanceerd: ‘palu made Bouterse move against Cuba to undermine his international prestige.’ Dat leek me wel erg ver gezocht. Coen merkte later op dat ik over de ontmoeting Hoekman-Bouterse vrijuit had gesproken, eerst bij Rodriguez en nu ook bij Diaz. ‘Dat is waar, maar we hebben in Cuba met professionals te doen.’ Ik vroeg me echter nadien af, of Coen liever niet had gehad dat ik, toen Hans Glaubitz binnenwandelde aan het einde van onze lunch, het hem ook vertelde. Intussen zei Diaz dat Fidel Castro bezoeken aan Frankrijk en Zweden zou brengen. Dat zou een opbouwende stap zijn. Nog meer als ook | |
[pagina 240]
| |
Den Haag hem zou uitnodigen. Ik zal deze gedachte eens bij de vicepresident lanceren. Victor, Coens chauffeur, is totaal verpest. Ellen en ik proberen hem enigszins te disciplineren. Hij was woedend dat hij me naar Sital moest brengen en reed als een gek. De man heeft geen hersens. Ik kreeg de indruk dat Sital zich niet in mijn Bouterse-boekje kan vinden. Wat er over ontwikkelingssamenwerking in staat vond hij, net als Caldeira, ‘niet diep genoeg’. Hetzelfde gold voor andere sociaaleconomische passages. Het past kennelijk te weinig in zijn straatje. Ben samen met Hans Glaubitz nog even naar een kunstcentrum in het oude stadsgedeelte geweest. Daar ontmoette ik Jorge Hernandez en zijn vriendin Marianna. Toen hij begon te zingen kreeg ik weer als vanouds goose pimples. Jorge is toch wel een speciaal vriendje geworden. Ben vanavond opnieuw naar het Consejo de Estado gereden. Ik werd eerst door Carlos Salsamendi - assistent van de vicepresident - mee naar diens bureau genomen. Hij wilde een aantal ‘legal matters’ rond het boek bespreken. Washington had The
Rodriguez vroeg me wat ik van de al door hem beantwoordde vragen vond. ‘It is alright, so far, and I hope you will continue to dictate answers, but still much work needs to be done. I know, because that's what happened with my Georgii Arbatov book. Also, there are sometimes jumps in replies. You are speaking about Ronald Reagan and all of a sudden we are in the midst of Latin American problems.’ ‘But is the tone alright?’ vroeg hij vervolgens. ‘Well, for instance, on page 33,’ antwoordde ik, ‘you call all Americans Mafia gangsters and drugs dealers. Here, I have to | |
[pagina 241]
| |
protect you that this statement will be balanced out, since at the same time the U.S. produces some of the greatest scientists and thinkers in the world.’ Daar was hij het mee eens. Ik denk dat Salsamendi, die het gesprek bijwoonde, nu met andere ogen naar mij kijkt. Het kantoor van de vicepresident binnenkomende, opende ik met de opmerking, ‘Dr. Carlos Rafael, we are now in a different ball-game. I think we are in business. I have just talked to Mr. Salsamendi and we are very much in agreement. I want to make this book, because Cuba is a heroic country, and it becomes high time that the Cuba point of view is further explained in the book that we aim at writing together. Hij antwoordde: ‘Time is our worst problem. The other night, he had set aside time to work on the manuscript, and at 21:00 hours I got a call from...’ Hier pauzeerde hij en ik vulde aan: ‘The boss,’ wat hij lachend herhaalde. ‘so I left and no work was done on the book.’ Ik stelde voor dat we een serie interviews tijdens het ontbijt zouden opnemen. Hij gaf echter de voorkeur aan 's avonds te werken. ‘Then I need damned strong coffee to stay awake,’ zei ik. ‘You can get all the coffee you want!’ Even later, alsof iemand het had gehoord, kwam een groot blad met koffie binnen. Ik ging, bij wijze van afscheid, toen ik thuis kwam nog een uurtje met Coen en Ellen Stork praten. Coen vertelde dat Fidel uit zijn humeur was omdat de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Claude Cheysson, geen uitnodiging had meegebracht om Frankrijk te bezoeken. Ook Zweden liet, toen puntje bij paaltje kwam, het afweten. De machtige arm van Washington reikt maar al te ver. Ambassadeur Stork zei trouwens dat hoge ambtenaren van ons eigen ministerie van Buitenlandse Zaken ook nog altijd Havana niet aandoen. Wat zijn we toch eigenlijk armzalige marionetten | |
16 december 1983Jose Marti International AirportCoen was al vroeg aan zijn schrijftafel vanmorgen. Hij had een ‘missie rapport’ over mijn bezoek aan Havana geschreven, waar hij me trouwens uit voorlas en dat naar het ministerie gaat. Hij maakte melding van mijn gesprekken met de vicepresident (en wat ik hem daarover had verteld) evenals de interviews met Sital en Cardenas. Ellen en Coen vertrokken samen om 08:15 uur om een suikerfabriek te gaan bezoeken. Sarah en Daan gaven me een afscheidszoen. Ik vergat Joris te groeten. Ellen zei: ‘I will miss you,’ wat geheel wederzijds is. Coen | |
[pagina 242]
| |
vroeg me op de valreep zes dollar te betalen voor de telex naar nrc Handelsblad waar een uitermate ‘logisch’ antwoord op kwam van Willebrord Nieuwenhuis, een collaborateurtje van de Haagse overheid. Ik begrijp dat er tussen de Storks een aantal problemen zijn. Coen is bot en een niet al te gevoelig mens. Hij is een verzamelaar van data die hij gebruikt om zijn bazen in Den Haag mee te verblijden in de hoop op een hogere status in de diplomatie. Hij houdt van muziek en hij verzamelt duizenden boeken, maar zegt van zichzelf dat hij niet veel leest. Hij spelt de pers, inclusief Le Monde uit, verzamelt alle mogelijke knipsels, maar hij begreep al gauw, dat mijn meegebrachte knipsels over Cuba van een andere orde waren. Hij heeft er uitgebreid in gelezen. Anderzijds is Coen bijzonder aardig, zeer aardig zelfs, en goedlachs. Ik heb hopelijk goed tot uitdrukking gebracht zijn gastvrijheid bijzonder op prijs te hebben gesteld. Maar ik ben veel closer met Ellen. Er vlogen vanmorgen MIG's 23 over. | |
Havana-Mexico City‘Truth is lived, not taught.’Ga naar voetnoot321 I couldn't agree more! scapegoating door Charles Koltz.Ga naar voetnoot322 Het artikel behandelt het zoeken van zondebokken ter compensatie van de eigen zwakheid. ‘For centuries politicians have used the bookend delusions of in-group unity and out-group blame to seize and maintain control,’ aldus Koltz, een free-lance journalist. De psycholoog Robert Arkin, van de University of Missouri, onderstreept hoe regeringen zich bedienen van zondebokken om de illusie te scheppen dat er geregeerd wordt. ‘When you look at the way the Reagan Administration characterizes external threats,’ aldus Arkin, ‘you realize that such threats are presented as being much more frightening when there is internal disarray. I think that all this stuff about the Soviet-Union and nuclear arms buildups are a reflection of our government using this tactic.’ | |
Mexico City-MiamiTime vraagt zich af of de nieuwste wapenwedloop, door Ronald Reagan afgekondigd onder de naam Star Wars nog zou kunnen worden gekeerd.Ga naar voetnoot323 De clou is dus dat de idioot Reagan denkt, dat het mogelijk is ‘to build an electronic shield to intercept and destroy strategic ballistic missiles before it reach | |
[pagina 243]
| |
U.S. soil’. Deze ‘grandiose sci-fi vision’ van de Amerikaanse president is volgens dit weekblad een stap dichterbij gekomen. Er is 21 miljard dollar vrijgemaakt om het arsenaal ‘space weapons’ snel uit te breiden en te testen ‘in particular ray guns that would fire intense beams of energy at enemy missiles’. Natuurlijk is ook die notoire lamstraal professor Edward Teller weer van de partij. ‘I don't see a sliver of an argument why we should not bend all our will to develop protective weapons with all possible haste.’ Teller noemt het ‘a turning point of history’. De tegenstanders van deze nieuwe vorm van krankzinnigheid vrezen dat Star Wars wel eens ‘a panicky, preemptive nuclear attack’ door de Sovjet Unie zou kunnen veroorzaken. Behalve dat noemen ‘weapons scientists’ het plan haast onuitvoerbaar vanwege ‘insurmountable technical obstacles’. ‘We stand on the threshold of a dramatic extension of the opportunities for social contact, and few of the effects are easily imaginable. (...) Many people suffer severely from a lack of social contact, and we should not be too ready to condemn an innovation that could bring considerable benefits to a large number of people,’ aldus Neil Frude in zijn artikel the affectionate machine. En wat is de nieuwe vondst. Een machine oftewel ‘an electronic package’, of nog erger, ‘the friendship machine’.Ga naar voetnoot324 ‘How should we regard the suggestion that a future best friend might be delivered in a box, or that the object of our deepest affections might be rendered insensible by a power failure?’ schrijft de Britse psycholoog van University College in Wales. ‘People like to feel a sense of mutual attachment, they like to feel that they are giving to the other person and also that they are receiving from them and can depend on their loyalty. Intimates also enjoy sharing opinions and formulating a joint view of the world.’ Ja, ja, en ‘intimates’ also share a bed and have sex; what is the computer doing about that? Onzinnig verhaal. | |
17 december 1983Miami, FloridaHeb de nacht doorgebracht in de Club Bath in Coral Gables en vrijwel niet geslapen. Had twee blowjobs niet te lang achter elkaar, zoals je ze alleen in de vs kan meemaken. Ik was er even duizelig van, maar was er wel aan toe. Daarna nam ik een cabine en probeerde te slapen. | |
[pagina 244]
| |
Miami-New YorkDaar onttrekt Miami zich weer aan mijn ogen. Wanneer zal ik hier weer zijn? Ik herinner me de vlucht terug uit Florida met Eduard. Ik ben onrustig of ik hem nu zal terugzien. | |
ManhattanBelde eerst naar Peter. Er was gisteravond opnieuw een bomalarm in Covent Garden, waar hij in een opera optreedt. Hij had me naar Mora geschreven, wat me verraste. Toen ik Mora belde, zei ze meteen dat Ed naar Vermont was vertrokken voor het weekeinde. Hij heeft een Vietnamese vriend. ‘Daar heeft hij niets mee hoor,’ zei Mora snel. Hij wilde me absoluut niet ontmoeten en was woedend geweest over mijn briefkaart met het citaat van Kafka over ‘de coïtus’. Hij het dus verkeerd geïnterpreteerd. Verder had hij briefkaarten en een brief van mij meteen weggegooid. Eduards moeder belde regelmatig, en zijn broer Ron nog vaker. Mora: ‘Zijn moeder heeft erg veel heimwee naar hem.’ Dat is geen nieuws. Hij is nog altijd niet los van thuis, that's all. Besloot dus meteen naar Amsterdam door te vliegen. Wil best moeite doen hem terug te zien, maar graag of niet. Lieve brief van Peter. Hij had hard gewerkt in het Royal Opera House. Eén avond was de voorstelling afgelast omdat Dame Joan een kou had gevat. Op 9 januari begint hij nieuwe repetities voor de opera Andrea Chènier. There is a lot I want to talk about with you about Ed and this whole saga, but I'll wait until I see you, instead of by letter. Also, I wanted to wait, until you have seen him in New-York again. I do hope it goes very well and smooth, because I have not liked what I have seen over the past year, how this is gradually destroying you. Such a beautiful man with such a brilliant mind. You are becoming more and more unreal to your other friends and in the last telephone call from Surinam you sounded numb and strange. Let alone the letters I have been receiving. |
|