van momentopnames, volledig verknipt maar vers sissend uit de emotionele oven die Oltmans was: politiek, journalistiek, roddel, ontmoetingen, excerpten van wat hij net las, voortdurend jongens en ook onbenullige wissewasjes... alles hotsch-potsch achter elkaar, precies zoals de dag het gaf en zeker de zijne. Ook dat hij tussendoor even piano speelt, een krant koopt of de laarzen van zijn vriend laat verzolen horen we. De naakte werkelijkheid kent geen bijzaken en is een rommelzootje.
Toch bleef ik quasi gebiologeerd lezen. Waarom? Misschien daarom! In alles vibreert natuurgetrouw het kloppende verleden - kleurrijk en ongewoon dankzij Oltmans' talloze nationale en vooral internationale contacten met vaak opmerkelijke figuren, politici, geleerden, kunstenaars, zijn geregelde knallende botsingen met de Nederlandse staat en de (vooral rechtse) media, zijn permanente intieme liefdesperikelen, zijn reacties op spraakmakende vooral psychologische boeken en zijn geharnaste oppositionele politieke standpunten. Uit het bezinksel van dat verleden spoelen ook telkens bekende inmiddels al vergeten namen weer naar boven en daarbij worden toch in deze caleidoscopische camera contouren van de behandelde jaren zichtbaar. ‘Ik weet, dat ze (de dagboeken, v.d. D.) waarschijnlijk pas echt gelezen zullen worden, wanneer ik er allang niet meer ben,’ schreef Oltmans mij in die genoemde brief in februari 1989. Ook daarin zou hij gelijk kunnen krijgen, tot op zekere hoogte althans. Wat we lezen en interessant vinden verandert immers van generatie tot generatie, in deze eeuw nog veel sneller dan vroeger. Het is die principiële onvoorspelbaarheid waardoor de vernietiging van materiaal en onze argumenten daarvoor later een onherstelbaar verlies kunnen worden. En wie door zijn tijd werd genegeerd heeft vaak genoeg een postume rehabilitatie beleefd.
Daarom blijft dit geheel, hoe springerig van de politieke hak op de seksuele tak ook, een bron voor de ongeschreven biografie van een opmerkelijke zwerfkei. Een zwerfkei, die joyeus door het politieke en maatschappelijke bestel met al zijn veiligheidskleppen heen denderde, onafhankelijk en eigengereid als geen tweede in onze journalistiek. Na zijn botsing met minister Luns over Indonesië werd Oltmans in officiële kringen decennia lang vogelvrij verklaard. Gezichten verstrakten bij het noemen van zijn naam tot ver buiten het diplomatieke- en ambtenarencorps. Na mijn bespreking in de nrc kreeg ik een door woedend schuim nauwelijks leesbare kaart van zijn collega Jan Blokker, dat ik zo iemand een recensie waardig achtte. En ook anderen keken zeer zuur. De pers zweeg hem liever dood, zoals gebruikelijk met figuren waarmee men geen raad weet. Zijn hardnekkig gevecht om gelijk was uit-