Inleiding
Voor Willem was seks altijd een soort hobby of een speelding totdat hij de 21-jarige, blonde Nederlander Eduard Voorbach ontmoette. Willems wereld stond in een klap op zijn kop. Helaas bracht deze relatie hem vreugde, noch rust. Willem was 56 en Eduard 21.
En geheel volgens zijn karakter probeerde Willem Eduard meteen te bezitten. Daar ging het dan ook fout.
Op 24 november 1981 noteert Willem: ‘Het heeft natuurlijk fundamenteel te maken met een diep, diep verlangen om een persoon voor mezelf te hebben, inclusief het complete seksuele beleven. Ga er maar aan staan. Eigenlijk, al ben ik 56 jaar, heb ik me nog nooit echt helemaal, ook seksueel, bij iemand laten gaan, ook niet bij Peter en zelfs niet bij Eduard. Wat ik nu met Eduard beleef is van een vitaal en cruciaal belang, ook met het oog op de jaren die nog komen. Het wordt tijd een vaste relatie aan te gaan. Ik ben klaar om iedereen en alles te laten vallen - behalve Peter en met deze jongen totaal in zee te gaan.’ Willem geeft hier zijn gevoelens duidelijk weer, en helder is hoezeer hij leed aan zijn eenzaamheid, aan zichzelf.
In mijn persoonlijk archief uit die tijd vind ik in brieven aan mij hartverscheurende fragmenten, bijvoorbeeld in een brief die hij schreef uit het YMCA in Boston op 7 december: ‘I don't eat, sleep little en am totally miserable. I cry often each day. Ben dus helemaal van slag. I am unable to describe mijn sadness over dit alles. But rarely did I feel so desolate and lonely. I see no-one, I talk to no-one, I am in my room at the YMCA and shuttle by cab back and forth to the hospital and this will go on 4 or 5 more days. And then?’
Misschien was alles te veel voor Willem. Hij had iets van liefde gevonden, maar het was helaas weg voordat hij het woord ‘liefde’ goed kon begrijpen.
Albert Camus, schijnt ooit gezegd te hebben: ga altijd te ver, want daar vind je de waarheid. Willem Oltmans ging te ver. Maar heeft hij de waarheid gevonden? Dat laat ik over aan u, lieve lezer.
Peter van de Wouw, Amsterdam februari 2013