Memoires 1979-A
(2010)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 140]
| |
Moskou16 mei 1979Moskou, Ukraina HotelVolodja Molchanov haalde me van het vliegveld in zijn Lada en reed me naar dit afschuwelijke, kazerneachtige hotel. Hij vertelde dat nrc Handelsblad-redacteur Raymond van den Bogaert naar Moskou wil komen om er te werken. De nrc-redactie had mijn artikel over de Stalin-herdenking niet geplaatst, ‘want hij (Raymond) is nog jong,’ zei Volodja, ‘en ze willen niet dat oude mijnheren hen voor zijn.’ Dus zo wordt er door de nieuwkomers over je gesproken wanneer je 25 jaar in het vak bent. Mijn programma is uitgebreid en gedetailleerd,Ga naar voetnoot164 en Leningrad is ook opgenomen, alhoewel Volodja adviseerde er niet naar toe te gaan. Ze zijn hier au fond altijd liever lui dan moe. Ik heb trouwens niet alles gekregen waar ik om gevraagd heb. We gebruikten wat in de koffiekamer op de negende verdieping, en werkelijk, als je de vitrines met koopwaar bekijkt, denk je dat je in de Tweede Wereldoorlog verzeild bent geraakt. Er was niets kouds (uit de koelkast) te krijgen, er was geen melk, geen mineraalwater. We namen twee worstjes met boontjes en thee. Toen ik in de kamer terugkwam, bleek er in de badkamer een waterballet te zijn, wat dus eerst moest worden opgeruimd. Ik wilde Peter in Amsterdam bellen maar de telephone operator zei zo onbeschoft mogelijk: ‘all booked, tomorrow.’ Ik vroeg Volodja in te grijpen, wat hij vanuit zijn huis deed via 8-16. Ik kreeg rond 23.30 uur contact met Amerbos. Ruud van der Linden, fotograaf van De Telegraaf, heeft een serie opnamen van Peter gemaakt. Er was nog steeds geen brief van Edwin van Wijk uit Londen en ik weet dat hem dat beroert. Taktiek. Hij had het heerlijk op het strand gehad en zei bruin verbrand te zijn. Volodja vertelde in zijn vakantie, zonder zijn vrouw Consuelo, naar Polen te gaan waar Pieter Menten veel mensen zou hebben vermoord. Hij wil proberen nieuwe getuigen te vinden. Ik | |
[pagina 141]
| |
bepleitte bij hem zijn tijd anders te besteden en die zaken te laten rusten en liever te vergeten. Dat is juist waarom ik gruwelijk de pest heb aan zogenaamde nazi jagers als Simon Wiesenthal. Wat zou mijn vriend Howard SteinGa naar voetnoot165 over dit soort niet verwerkte ziektebeelden te zeggen hebben? ‘Besef je wel, hoeveel mensen er in de naam van het Koninkrijk der Nederlanden in Indië zijn vermoord, omdat Nederlandse breinen achter liepen op nieuwe realiteiten in Azië? Of, besef je wel hoeveel Russen er door je eigen Joseph Stalin werden omgebracht? Vertel me maar welk verschil er is tussen wat Hermann Göring heeft uitgevreten of Henry Kissinger?’ Volodja leek overdonderd. Ik noemde dus ook het voorbeeld van Rudolf Hess, die nog altijd door het Kremlin achter tralies wordt gehouden, wat volkomen absurd is. Je ziet maar weer wat programmering in een brein kan uitrichten. Maar goed, dankzij Volodja kon ik met Peter spreken en nu sliep ik in ieder geval een stuk geruster. Als een blok as a matter of fact. Volodja vertelde dat in mijn artikel voor The Moscow News over Luns was weggestreept dat Bonn ook wel van Luns af wil. Ook de botsing van Luns met de West-Duitse minister van Defensie was zogenaamd weggevallen. Het weekblad Ogonek, met een oplage van vele miljoenen, had een serie van drie artikelen gepubliceerd over Dallas en jfk. Ze maakten ruimschoots van materiaal gebruik dat ik aan Volodja had gegeven, wat hij in zijn artikelen had verwerkt, en nu door Ogonek was overgenomen op een wijze alsof zij ook met mij hadden gesproken. Zo keurig zijn de journalisten hier dus ook weer niet. Ze beginnen al aardig Westerse trucjes over te nemen. Vanmorgen ontmoetten we om te beginnen Georgi Fedjashin, vice-president van apn. Hij zal wel de kgb-kerel zijn daar. Iedereen was aanwezig, ‘protocol’, het hoofd van de West-Europa-desk en natuurlijk de onvergetelijke tolk Tamara Sachnazarova. Alles verliep prettig en vlot. Ik vroeg protocol met klem of ze me konden verhuizen naar het National Hotel aan het Kremlinplein, wat klein is, maar overzichtelijker. Vroeger had Tage Domela Nieuwenhuis er een kamer. Volodja vertelde toen we bij apn zaten te wachten, dat alle Nederlandse journalisten die naar Moskou komen op mij afgeven. Hij zegt gewoonlijk te antwoorden: ‘Misschien is er kritiek op hem, maar ga eerst maar zelf schrijven en probeer op het niveau te komen waarop Oltmans zich bevindt.’ Hij vertelde me bovendien een misselijkmakend verhaal over hoe hij laatst door | |
[pagina 142]
| |
de Nederlandse bvd naar Antwerpen was nagereisd en hoe hem financiële voordelen in het vooruitzicht waren gesteld wanneer hij politiek asiel in Nederland zou vragen.Ga naar voetnoot166 ‘Ook niet aan Peter vertellen,’ zei hij. Het is heerlijk zonnig weer. Wat dat betreft is het een plezier om in Moskou te zijn. Om 12.00 uur brachten we een bezoek aan het ministerie van Buitenlandse Handel, waar een gesprek was gearrangeerd met een assistent van minister Patolichev, die al twintig jaar minister is. Hij had guitige oogjes, maar ik werd er niet veel wijzer van. Hij kwam zelf uit het gebied bij de Kaspische Zee en behoorde tot een stam van 160.000 mensen. In de jaren dertig kon niemand er lezen of schrijven. Nu komen er 200 geleerden vandaan en de man sprak met patriottistisch vuur. Ik begreep meteen al dat ik er weinig mee zou kunnen doen. Maar ik heb geleerd om overal op af te gaan en uiteindelijk tref je belangwekkende mensen. Om half drie waren we bij mijn oude vriend professor Mikhail Sladkovsky, directeur van het Institute for the Far East. Ook professor Leo Sukhanov, directeur van de afdeling internationale samenwerking van het instituut was eveneens aanwezig.Ga naar voetnoot167 ‘De Sovjet-Unie lijkt wat paranoïde over China,’ stelde ik tegenover Sladkovsky. ‘Er is geen grond om dit zo te stellen.’ ‘Ik stel dat omdat de ussr militair en technologisch een supermacht is vergeleken bij Peking. De staalindustrie van China is gelijk aan die van Engeland.’ ‘Men moet de doelstellingen van het Maoïsme niet onderschatten,’ legde Sladkovsky uit. ‘Wanneer die staalproductie zo laag zou blijven als zij momenteel is, dan zouden weinigen vragen stellen of verontrust raken. Het huidige economische potentieel van China is corrupt. Maar er is gevaar, omdat Chinees overwicht en hegemonie het doel is. Ook al is het potentieel nog klein, ze zijn gevaarlijk vanwege hun provocaties. China is gevaarlijk op het gebied van de oorlogvoering. Het gaat er dus niet om hoeveel tonnen staal ze produceren, maar dat China in handen van gevaarlijke mensen is. Bovendien kan in dit verband worden gesteld dat China een teveel aan mensen heeft.’ ‘Maar de leiding van Mao is toch langzamerhand door hervormers over genomen?’ ‘Ik ben van mening dat deze zogenaamde nieuwe leiding | |
[pagina 143]
| |
hoogstens haar taktiek heeft gewijzigd. De strategie van de huidige besluitvormers verschilt niet van die van Mao. Alle veranderingen van de laatste tijd werden doorgevoerd in het strikte kader van Mao's oorspronkelijke strategie.’ ‘China trekt gewoon India binnen, en recentelijk zelfs Vietnam,’ gaf ik als voorbeeld. ‘Ik spreek meer in algemene zin,’ vervolgde Sladkovsky, ‘al noemt u episoden die een uitstekende illustratie zijn van de werkelijke koers van China. Dat is niet alles. De algemene strategische koers van China is er een van onbetrouwbare relaties met nabij wonende volkeren. Daarom zien we dat als een koers gericht op hegemonie. De laatste paar jaar propageert men een verenigde Chinese natie. Ze beweren dat het land meer dan 5.000 jaar geleden ontstond. Volgens deze historische theorie is de Han-dynastie de oorspronkelijke wortel van het land. Alle andere volkeren zijn er van afgeleid. Vanuit die optiek geeft mijnheer Deng Xiaoping lessen aan Vietnam, want Vietnam is immers maar een tak van de Chinese boom...?’ ‘Hoever gaan die takken? Tot en met Indonesië?’ ‘De Maoïsten zijn niet de werkelijke auteurs van deze benadering. Zij werd reeds bepleit door Tsjang Kai-Shek, bijvoorbeeld in zijn boek Zielen van China. Hij bespreekt daarin de geo-politieke doctrine der volkeren gerekend tot het gele ras.’ ‘Hoort Japan daarbij?’ ‘Volgens deze theorie zit Japan er ook in. Bestudeer maar de brieven van de keizers van de Ming-dynastie (1368-1644). Daaruit leer je dat de Japanners als onderdanig aan Chinezen werden gekenschetst. Vooral briefwisselingen uit 1413 zijn in dit opzicht bijzonder interessant.’ ‘In Japan ben ik er aan herinnerd dat men het gemakkelijker vindt met Chinezen om te gaan dan met Russen, omdat Japan en China Confucius begrijpen.’ ‘De historische ervaring leert ons dat ook al is men van gezamenlijke origine, dus het gele ras, dit niet betekent dat vanzelfsprekend een fundament zou bestaan voor sociale of politieke solidariteit. Ras vormt geen fundament voor goede nabuurschap. De geschiedenis van Japan van voor de Tweede Wereldoorlog werd gekenmerkt door de algehele sfeer van het Oosten en de Oosterse rassengemeenschap. Maar in werkelijkheid nam Japan hier op eigen houtje een leidende rol in. Dat betekende in de praktijk reeds in de jaren dertig, dat China door Japan onderdrukt zou moeten worden.’ ‘Duitsland was in 1941 bij de invasie van de Sovjet-Unie technisch superieur. Toch heeft Stalin Hitler verslagen.’ | |
[pagina 144]
| |
‘In de oorlog tegen Hitler was de motor van ons volk niet alleen de techniek. De belangrijkste drijfveer was dat onze vaderlandse bodem voor een deel was bezet. Hitler bedreigde ons bestaan. Maoïsten kunnen misschien het Chinese volk dwingen tegen ons op te staan, maar in werkelijkheid hebben wij geen scherpe tegenstellingen met China.’ ‘U hebt toch ook grensgeschillen met Peking?’ ‘Deze incidenten zijn historisch te verklaren. Na afloop van de Culturele Revolutie volgden de Maoïsten de koers een militaire staat te organiseren. Het Chinese volk had hiertoe weinig middelen. Een methode om de oorlogsinspanning die werd geëist er toch door te drukken, was door het Chinese volk te vertellen over de sovjetdreiging. Een tweede gedragslijn met het zoeken naar nauwere banden met kapitalistische landen was het verder aanwakkeren van anti-sovjetisme. Hierdoor kon men binnenlands de krachten organiseren die voor nieuwe inspanningen nodig waren. Anderzijds zou het buitenland eerder geneigd zijn geld te geven nu Peking een nieuwe strategische positie innam. In de lente van 1969 tijdens het negende Partij Congres is men begonnen het Chinese volk tegen de ussr op te zetten om dit doel te bereiken.’ ‘Zijn de Chinezen echt bang voor de Sovjet-Unie?’ ‘Ik denk van niet. Niet echt. Het is een zeer ingewikkeld vraagstuk. Misschien dat een deel van het Chinese volk langzamerhand bang is geworden als gevolg van de propaganda tegen ons. Maar als men de intelligentsia zou vragen, zullen zij niet in een Sovjetdreiging geloven.’ ‘Hoe absurd. Denkende mensen in China vrezen de ussr niet. Denkende mensen in de Sovjet-Unie vrezen China niet. Waarom dan al die heisa en vreselijke toestanden?’ ‘Allereerst: laat mij een gemakkelijke vraag stellen. Zouden we China echt bang voor ons willen laten zijn, dan zouden wij toch inderdaad eerst hebben moeten optreden tegen de territoriale pretenties die Peking jegens ons heeft? Is het niet zo, dat als mensen echt bang zijn voor iets, zij er juist het zwijgen toe doen? Hun grote mond en hun gedrag geeft eerder aan dat de Chinese leiders zeer goed begrijpen dat de Sovjet-Unie geen plannen heeft voor een invasie en dat wij geen dreiging voor hen vormen.’ ‘Maar het is toch een levensgevaarlijke zaak dat een land als China bij de huidige wereldverhoudingen zogenaamde strafexpedities onderneemt zoals onlangs tegen Vietnam?’ ‘Volkomen juist. De gevechten in Vietnam scheppen een uiterst gevaarlijk situatie. Ik geloof dat niet alleen wij, maar alle | |
[pagina 145]
| |
vredelievende landen bereid zijn om China te tonen, dat een werkelijke provocatie niet zonder antwoord zou blijven. Wanneer de publieke opinie in de wereld eensgezind zal zijn, zal Peking deze acties beëindigen.’ ‘U ziet,’ ging Sladkovsky verder, ‘hoe nodig het is voor de leiding in Peking om te doen of ze echt bang zijn voor ons, vooral om kredieten uit het Westen te krijgen. In werkelijkheid kennen zij onze buitenlandse politiek exact. Zij weten deksels goed dat het juist onze gedragslijn is om de betrekkingen met hen te proberen te verbeteren. Daarom vormen we helemaal geen dreiging voor China. Als u wilt, de Chinese actie tegen Vietnam is een bewijs dat ze precies weten dat de ussr alleen op het allerlaatste moment werkelijk zal ingrijpen. Wanneer ze ons als dreiging zouden zien, zouden ze in Vietnam niet durven doen wat zij zich nu permiteren. Dat China bang voor ons zou zijn, is een idee dat in het Westen en vooral Amerika zwaar wordt ondersteund, maar dat nergens op slaat.’ ‘Dat uitspelen door Washington van de zogenaamde “Chinakaart” tegen Moskou blijft een dubieuze politiek,’ merkte ik op. ‘Zowel Amerikanen als reactionaire kringen in Japan zijn verheugd met de anti-sovjetpositie van Peking. Toch zijn Amenkanen pragmatisch genoeg om de werkelijkheid niet uit het oog te verliezen. Of ze echt zeker zijn van Deng Xiaoping en de huidige leiding is maar de vraag. Er was immers onder Mao een bende van vier? Wie weet bestaat er nu wel een bende van tien. Bovendien blijft de kwestie Taiwan een belemmering voor de betrekkingen tussen Peking en Washington. Tot nu toe heerst er een krachtige pro-Taiwan stemming in het Congres. Indien ze Taiwan zouden laten schieten, kan niemand zeggen wie er in Peking aan de macht zou komen. Amerika vindt het niet prettig wanneer wij blijven verklaren dat we geen principiële tegenstellingen met China hebben.’ ‘En Japan?’ ‘Voor Japan zou het bestaan van een sterk China uiterst gevaarlijk kunnen zijn. China zal ingangen van Japan naar Zuidoost-Azië proberen af te sluiten. Het gaat dus om een groot spel. Men speelt een aantal verschillende kaarten. Men moet exact analyseren waar men over spreekt en welke de realiteit van de situatie is. Tot 15 juni kan China nog nieuwe spanningen scheppen. Echter geen annexatie van Vietnam want ze zijn bang voor dat land. In militair opzicht is Vietnam zeer sterk. Ze kunnen wel nieuwe provocaties ondernemen.’ ‘Omdat op 15 juni salt ii wordt getekend?’ | |
[pagina 146]
| |
‘Ja.’ ‘Toch begrijp ik van een man als Sabura Okita, een soort Japanse McNamara, dat Peking de hulp inroept van Tokio, ook bij de hervormingen.’ ‘Dat Japan daar op in gaat is duidelijk. Ze willen de Chinese markt niet verliezen. Japan wil China niet van zich verwijderen want ze willen dat er een anti-sovjet China zal zijn. Daarom, als ik spreek over het feit dat Japan liever geen sterk China zou zien, dan heb ik het over een toekomstige strategie. In deze strategie zit Japan af te rekenen met de mogelijkheid dat er een nieuwe grote Japans-Chinese oorlog zou kunnen ontstaan. De Japanners gokken op de innerlijke verdeeldheid van China.’ ‘Ik stelde deze vraag aan Saburo Okita: “Was Japan niet bezorgd over de groei naar enkele miljarden mensen als naaste buren?” Hij antwoordde dat de komende vijftien jaar alles okay zou zijn maar dat er misschien later problemen zouden kunnen ontstaan.’ ‘Okita zei dit in de hoop dat er in die vijftien jaar belangrijke veranderingen in China zullen komen.’ ‘Ik vroeg me echter af of een analyse niet beter over 50 of 100 jaar gemaakt kan worden, dan over vijftien.’ ‘In ieder geval denkt niet iedereen over de toekomst zoals ik dit doe,’ zei Sladkovsky. ‘Ik ken Japan. Ik ben er zeker van dat Japanners niet zitten te dromen en dat zij er zeker van zijn dat China niet gereed is om tot een politieke eenheid te komen. Via die politieke instabiliteit komen de Japanners tot een conclusie. Volgens hun berekeningen, en die van Okita, zouden zich in China radicale veranderingen kunnen voltrekken. China heeft Japan bijvoorbeeld gevraagd om in Mantsoerije met joint ventures te beginnen. In de Japanse optiek betekent dit een terugkeer naar China. Uw vraag is zeer interessant. Voor Japan, nog meer voor de Amerikanen en op sommige niveaus voor een aantal West-Europese regeringen, bestaat de karakteristieke wens zover mogelijk in de toekomst te kijken. Ook de buitenlandse politiek van China kent verre doeleinden. Wie verstandig wil analyseren moet inderdaad ver in de toekomst proberen te zien.’ ‘Dat lange termijn denken is iets wat ik eigenlijk in Moskou heb geleerd,’ zei ik hem. ‘Het Westen financiert dikwijls allerlei projecten op korte termijn.’ ‘Wanneer we over de kern van de anti-sovjet politiek gaan spreken, dan moet ik onderstrepen dat onze successen worden gezien als een bedreiging van de reactionaire klassen in Japan. Ze zijn bang voor wat we zijn en vooral voor wat we zullen | |
[pagina 147]
| |
worden. Voor iedere Japanner is het zonder meer duidelijk dat de ussr de komende tien jaarGa naar voetnoot168 verder zal groeien. We zijn nu bezig met de Baikal-Amur spoorweg (bam-project) naar Siberië. We werken aan de opbouw van ons Verre Oosten, Yakutsk, enzovoorts. In dat verband zijn de betrekkingen met Japan van groot belang, want Japan is een hoog ontwikkelde industriemogendheid, gereed om elders te investeren. Aan de andere kant zijn de regerende monopolistische klassen van Japan bevreesd voor de ontwikkeling, groei en expansie van de ussr.’ ‘Als ik naar u luister, besef ik dat we in het Westen nog altijd te oppervlakkig zijn en te weinig doordenken.’ ‘Dat bedoelt u niet voor uzelf.’ ‘In Japan hoor ik dat ze de sovjets ruw en tactloos vinden, maar er is veel meer aan de hand.’ ‘Natuurlijk, niemand vindt het prettig dat de Sovjet-Unie aan macht en invloed wint. Ze zien dat de groep van socialistische landen een dreiging vormt. Maar dat is niet onze fout of onze schuld. Het enige wat we ze wel zeggen is dat we geen socialisten naar hen zullen exporteren.’ ‘Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ideeën hebben benen zei Marx geloof ik,’ wierp ik op. ‘Dan spreken we over een objectief historisch proces en dat hangt niet van ons af.’ ‘Uit gesprekken met mevrouw Indira Gandhi heb ik begrepen dat u normale betrekkingen met India heeft?’ ‘Ongetwijfeld. India weet zeer goed dat wij geen bedreiging vormen. Tegelijkertijd weten ze dat China zeer gevaarlijk is.’ ‘Deng Xiaoping wil 10.000 studenten naar het Westen zenden. Dat zal zijn invloed op het thuisfront niet missen.’ ‘We hebben die praatjes ook gehoord. Toen ze ontdekten dat dit 5.000 dollar per man zou kosten ontstond er tegenstand. Men ging doordenken welke invloed dit zou kunnen hebben op de Chinese jeugd als geheel. Maar objectief gezien is het voor China dringend nodig om behoorlijk opgeleide mensen te krijgen. Ze zijn zelf niet in staat om snel hooggekwalificeerde mensen op te leiden. Het lot van in het Westen opgeleide mensen is twijfelachtig bij terugkeer in China. Want bij de eerste revolutionaire schok zal men juist met hen het eerste afrekenen.’ Het was prettig de oude baas terug te zien. Om 17.00 uur hadden we een afspraak met Aleksei P. Chiti- | |
[pagina 148]
| |
kov, de voorzitter van de Opperste Sovjet. Het was toch wel een belevenis om eindelijk en voor het eerst samen met Volodja het Kremlin binnen te gaan. De controle was overweldigend. Lange gangen, alle deuren gesloten, zware lipsloten overal. Het leek wel een sanatorium waar absolute rust moet heersen. Er was een doodse stilte, als in een plechtig klooster. Geen rondvliegende secretaressen of dames met koffiekarretjes. ‘Dit was tenslotte vroeger een paleis,’ zei Volodja. Moet je deze regeringszetel vergelijken met de levendige gang van zaken in de bijgebouwen van het Witte Huis in Washington? Terwijl we wachtten vertelde Molchanov dat Interpol Moskou had gewaarschuwd dat minstens 10.000 bekende misdadigers en oplichters zouden proberen de Sovjet-Unie binnen te komen ten tijde van de Olympische Spelen. Interpol had in dit verband voorgesteld een bureau in Moskou te openen en samen te werken. Volodja dacht dat de kgb had besloten de zaak op eigen kracht af te wikkelen. Het bezoek aan Chitikov werd een ramp. Aardige man, robuust en zeer Russisch gesecundeerd door Vassily V. Evgeniev, zijn assistent. Hij had een tekst voor zich in het Russisch, die hij gedurende veertig minuten in zijn geheel voorlas, daarop aan mij overhandigde en de visite was afgelopen. Het was een volmaakt wonder dat hij me als Nederlands journalist had willen ontvangen, maar ik kwam volkomen gedegouteerd uit dit zogenaamde ‘interview’. Van Volodja begreep ik dat hij kritiek heeft geuit op het gedrag van Kamervoorzitter Vondeling, die hem eerder met een delegatie bezocht, maar wat moet ik er mee? Laten vertalen?Ga naar voetnoot169 Volodja ging mee terug naar het Ukraina Hotel. Hij vertelde dat Vladimir Feltsman 5 en 6 juni met het Moskou Filharmonisch Orkest het eerste pianoconcert van Tchaikovsky zal spelen en vervolgens het concert voor de linkerhand van Ravel. Hij vertelde eveneens dat de dag nadat de sovjetregering het burgerschap van de cellist Rostropovich had ingetrokken, twee afgezanten van de prins van Monaco hem hadden bezocht en hem en zijn vrouw diplomatieke paspoorten hadden aangeboden. De dirigent Herbert von Karajan moest vijftien jaar wachten voor hem een diplomatiek paspoort uit Monaco werd verleend. Later belde Dirk Keijer tot mijn verrassing. Hij was in Moskou gearriveerd. ‘Nu kunnen we eindelijk eens praten zonder te worden afgeluisterd.’ Ik dacht: zonder van onze kant te wor- | |
[pagina 149]
| |
den afgeluisterd, nu luistert de sovjetkant mee. Hij wist letterlijk alles wat ik al hier heb gedaan, zelfs dat ik morgenavond bij Molchanov ga eten. Inge Keijer had mijn interview met Tolstikov in nrc Handelsblad mee naar Monte Carlo gebracht. ‘Het is geen Rom,’ zei Keijer. Ik zei dat Tolstikov wel mee viel. Ik vertelde hem ook dat de ontmoeting van zijn vriend Dirkx met Chanderli in Genève positief was geweest. Ik benadrukte dat zijn waarschuwingen om veel minder te zeggen en geen open boek te zijn, vruchten had afgeworpen en dat ik mezelf voortdurend censureerde. Voor een keer zei hij uit zichzelf: ‘Je krijgt nog geld van me.’ Ik zal hem vertellen mijn vliegticket te hebben gekocht van het verfrommelde duizend-guldenbiljet dat hij me in de l'Europe in de hand gaf. De dag begon met twinig minuten in de rij staan voor een bordje yoghurt. De douche werkte in het geheel niet. Op het postkantoortje in het hotel kon men geen 60 kopeken teruggeven na betaling met één roebel, daar die er niet waren. De toiletten van het Ukraina Hotel zijn ongeveer zo smerig als op een station in Amerika Er was natuurlijk geen actuele buiten-landse krant, geen International Herald Tribune ook geen oude, alleen een Le Monde van 12 mei. Volodj a merkte meteen mijn ergernis toen hij me kwam halen. Laat ik maar dankbaar zijn voor de zon. Om 10.00 uur bezochten we het staatscomité voor economische betrekkingen met Azië en Afrika. Ze werken hier met 79 landen in de wereld, waaronder 64 ontwikkelingslanden. Wat me wel opviel was dat Moskou acht projecten in Indonesië helpt financieren, terwijl het Suharto-regime eventjes honderd duizenden pki'ers om zeep heeft geholpen. Ik vond het een raar verhaal en schreef er weinig over op. Om 13.00 uur waren we bij gosplan. Ik vond het dermate oninteressant dat we na een half uur opstapten. Het was een heksentoer om in het hartje van Moskou tegen 14.00 uur de eerste kop koffie van de dag te vinden. Een kilo koffie kost hier 60 gulden, of 20 roebel. Ik zei tegen Volodja: ‘Waarom vragen jullie David Rockefeller niet om een jaartje op het Politburo te komen zitten. Je zou eens zien hoe de zaken hier veranderden.’ Je moet het Peking nageven dat ze Saburo Okita uit Japan verzochten eens een kijkje te komen nemen en zijn ideeën over verbeteringen te ontvouwen in het economische leven van het land. Om 15.00 uur waren we op het ministerie van Onderwijs en spraken met Vladimir Mhasnikov, de man die zich met het middelbaar onderwijs bezighoudt. Het land leidt 150.000 man | |
[pagina 150]
| |
onderwijzend personeel per jaar op. Ik probeerde door te vragen over hoe de breinen van kinderen worden behandeld, naast de vaste dosis onoverkomenlijke Marxistische hersenspoeling. Ik kreeg natuurlijk geen enkel antwoord, want het lijkt wel of deze onderwerpen niet in hun kraam te pas komen. Ik heb aangedrongen op een gesprek met de minister van Onderwijs zelf, Mikhail Prokofiev. Bij thuiskomst in het Ukraina was er nu in de douche een miezerig straaltje water wat nergens op leek. Voldo] a vertelde dat dezelfde kamer voor Russen drie of vier roebels kost. Ik betaal als buitenlander 75 roebel voor dit soort derderangs accommodatie. Totale nep. Ik heb opnieuw bij Volodja en Tamara stampij gemaakt om naar het National Hotel te kunnen verhuizen. ‘Laat me je adviseren hoe je je volgende schandaal hier eigenlijk moet regelen,’ zei hij. ‘Je moet je wensen duidelijk, maar zeer afstandelijk kenbaar maken.’ Ik had een gezellige avond in de flat van Volodja. Consuelo had zelfs vlees bereid, met radijs, wat plakjes komkommer en gepofte aardappeltjes. Het was zeer sobertjes want tomaten waren onbetaalbaar. Een zekere Mischa kwam op bezoek, die drie jaar in diplomatieke dienst in Cairo had gewerkt en nu op een Instituut voor Economie zit. Omdat de benzine van Volodja op was reed deze Mischa me terug naar het hotel. Aardige kerel.Ga naar voetnoot170 Ze lachten zich tranen toen ik hen ‘the elites of the future noemde....’ Die reactie verbaasde me overigens ten zeerste. Volodja vertelde dat toen een bekende sovjetpianist vanuit München naar de minister van Cultuur schreef dat hij een paar jaar in het westen wilde blijven, twee dagen later al twee afgezanten uit Moskou arriveerden en een deal werd afgesloten. De pianist zou eerst naar Moskou terugkeren, aldaar een aantal concerten geven en daarna mocht hij in het westen gaan wonen en spelen. Nu keert hij ieder jaar naar Moskou terug, geeft een paar concerten en vertrekt weer. De communisten zijn toch in staat moeilijke problemen pragmatisch weg te poetsen. ‘We leveren op die manier al onze beste mensen aan het westen,’ aldus Molchanov. Hij nam een gitaar, wilde gaan spelen en zei een mooie stem te hebben. Ik keek ongelovig en dacht: ‘Je vraagt me ook nooit op Amerbos voor jou te spelen’ en hij zei toen, ‘maar voor jou zing ik niet.’ | |
[pagina 151]
| |
18 mei 1979De koffieshop opent om 08.00 uur. Als je een paar minuten te vroeg bent word je afgesnauwd. Stel je eens voor, een Amerikaans hotel en geen koffie om 06.00 uur? Ze weten gewoon niet wat werken is in dit arbeidersparadijs. Era Boutilskaya behandelt mijn hotelkamer bij Novosti. Ga na nog meer gedonder vandaag eindelijk over naar het National Hotel. Volodja vertelde dat Mischa had gezegd het niet te begrijpen dat ik ‘zo naïef’ over Jimmy Carter sprak. Consuelo had hem gezegd: ‘Wat? Willem is minder naïef dan jij en Volodja samen.’ Ze begrijpen hier natuurlijk ook niet hoe het mogelijk is dat een in Jezus herboren halfbakken dominee als Carter, überhaupt de hoogste functie in een grootmacht als Amerika te pakken kan krijgen. Vandaag ontving ik mijn eerste honorarium in de Sovjet-Unie verdiend (voor het Luns-stukje). De buit bedroeg 29 roebels en wat kopeken. Op de Academie voor Pedagogie ontmoette ik professor Nikolai Volkov.Ga naar voetnoot171 Op het Instituut voor Marxisme en Leninisme spraken we met de medewerker van de bekende Marxistische theoreticus Alexander Sobolev. Wat ik hier vooral wil proberen te ontdekken is hoe men zich voorstelt ‘een nieuwe Marxistische mens’ in het leven te roepen. Sobolev is partijfilosoof par excellence. Die moet ik dus hebben, waarschijnlijk volgende week. Vanmiddag vielen we nog binnen bij het State Committee on Religion waar ik het advies kreeg een interview te maken met aartsbisschop Pitirim en daarna een bezoek aan Zagorsk te brengen. De voormalige pki'er en journalist Surjono, al vele jaren op de vlucht voor Suharto, kwam naar het hotel. We spraken twee uurtjes. Hij zag er welvarend en goed uit. Ik moet een artikel van hem meenemen dat hij over zijn verblijf in China schreef voor Ben Anderson aan Cornell University. Hij had Den Vaderland Getrouwe nog een keer uitgespeld en noemde dit boek ‘een monument voor Indonesië’. Hij zegt trouwens: ‘Ik woon en leef in deze metropolis zonder een echte vriend.’ Die man moet hier weg, maar hoe? In het weekblad Nieuwsnet had op 24 maart 1979 een omslagverhaal gestaan over waarom moskou menten wil. Volodja Molchanov had vier pagina's geschreven om uit te leggen | |
[pagina 152]
| |
waarom Moskou belangstelling had voor de affaire Pieter Menten. John Roozen en Dick Hellingman namen twee van Volodja's pagina's over en publiceerden deze alsof het hun eigen verhaal was. Alleen de vierde pagina werd als een soort bijdrage van Volodja opgenomen, waar hij overigens geen honorarium voor kreeg, en wat hij bovendien van Novosti toch niet in ontvangst had mogen nemen. Maar hij was nijdig over de twee pagina's: ‘Die ze hebben gestolen!’ Ik vroeg een telefoon gesprek met Peter in Nederland aan. ‘The line is out of order,’ snauwde de telefoniste en hing op. Na eindeloos gezeur werd ik met een verkeerd nummer verbonden. Ook om eten op de kamer geserveerd te krijgen, waren er weer eerst allerlei kunstgrepen en scheldpartijen nodig. | |
19 mei 1979Dertien jaar geleden (vandaag) ontmoette ik Peter. Ik zie het allemaal weer voor me. Nam hem mee naar de toenmalige Thermos in de Egelantierstraat en een soort rape volgde. Ik dacht toen: zal ik hem ooit terug zien? Ik droomde trouwens vannacht intens van mam, maar als gewoonlijk weet ik er niets meer van. Ik neem haar kleurenfoto in mijn handen en krijg tranen in mijn ogen. Ik bracht een bezoek van twee en een half uur aan ambassadeur Kasper Reinink. Ik ontmoette hem bijna twintig jaar geleden in Cuba, een serieuze en capabele diplomaat. Een uitzondering dus, in mijn ervaring althans. Een marechaussee, blond, met een lekker lijf, deed de deur van de residentie open, terwijl een Russische politieman weer vrij onbeschoft zich bemoeide met het feit dat ik de ambassade in wilde. Ik betrad dus de mij bekende werkkamer van de ambassadeur. Gelukkig was er een pot koffie. Reinink had mijn interview met Tolstikov in nrc Handelsblad gelezen. Als Tolstikov onbenutte kansen binnen bestaande mogelijkheden had bedoeld, kon Reinink het daarmee eens zijn. Er waren tenslotte 100 ministeries in Moskou. Prioriteiten waren vastomlijnd. Toen hij 22 jaar geleden ook diplomaat in Moskou was, werd voor 2 miljoen gulden aan bloembollen verkocht. Dit bedrag is nog altijd hetzelfde. De Sovjet-Unie verkoopt voor een miljard aan Nederland en koopt voor 500 miljoen uit Nederland. ‘Bidprentjes of Bally-schoenen krijg je er hier niet in,’ aldus de ambassadeur. ‘De financiering brengt dikwijls het doorverkopen van Russische producten naar derden met zich mee.’ Hij vertelde dat een eerste ‘show-project’ voor een platform in de Kaspische Zee er door was. Ook enke- | |
[pagina 153]
| |
le baggermolens waren aan de Sovjet-Unie verkocht en er waren kansen voor een vorm van Deltawerken nabij Leningrad. Reinink is naar de heren Vladimir Kirillin en termen Gvishiani toe gestapt, respectievelijk de belangrijkste assistent en de schoonzoon van premier Aleksei Kosygin, en heeft gezegd: ‘We praten veel maar er gebeurt eigenlijk niets.’ Hij had Den Haag gevraagd om staatssecretaris K.H. Beijen er eens tegenaan te gooien. In antwoord had men de agenda van Beijen getoond waaruit bleek dat hij nog 74 landen moest bezoeken. Maar nu was dan toch besloten om oud-premier Piet de jong met een zware handelsdelegatie in het najaar naar Moskou te zenden. Ik toonde hem mijn programma, wat hij indrukwekkend vond. Hij adviseerde vooral zo kritisch mogelijk te blijven. Ik stak een cadens af over een mogelijk bezoek van koningin Juliana aan de Sovjet-Unie. ‘Dat zijn zeer delicate aangelegenheden,’ aldus Reinink, ‘en die vallen onder de discretie van het Koninklijk Huis.’ Maar hij gaf aan dat wanneer hij voor overleg naar Den Haag zou reizen, hij zeker ook de koningin zou spreken. ‘Dan is het een zaak van God, hare majesteit en u wanneer u dit zou aankaarten,’ zei ik, ‘en ik hoop dat u het zal doen.’ Ik was al in overweging of ik hofdame freule Röell hierover zou schrijven. Als pendant van Tolstikov was Reinink zeker bereid een interview aan nrc Handelsblad te geven. (Heb hierover meteen een memo naar Andre Spoor en Rob Soetenhorst gezonden.) Hij raadde aan ook eens naar Mongolië te gaan. Hij had Coen Korver meegenomen toen hij daar geloofsbrieven ging overhandigen, ‘maar ik vond het ongelukkig dat Korver pas vele maanden later met een paar stukjes kwam’. De journalist Lachman was met Giscard d'Estaing mee naar Moskou gekomen en had Reinink bezocht. Hij was verheugd dat nrc Handelsblad nu een vaste correspondent naar Moskou zou sturen. Hij deed me, lurkend aan zijn pijp, aan mijn oom, professor G. Meijer uit Wassenaar denken. De zitting van zijn leren fauteuil was gescheurd en hij kan met een soort pret in de ogen lachen, want zo'n gesprek pep je op met wat vrolijke anekdoten. Toen ik vertrok zei hij zelfs: ‘U hebt geen koekjes gegeten.’ Hij vroeg me of ik in juli kwam lunchen. Volodja had een prachtige stoel voor me verzorgd vanavond in het conservatorium. Zelf zat hij niet zo best met Consuelo. Het was een Beethoven-programma van een 69 jarige Amerikaanse pianist, leraar uit Boston, die door Hurok opnieuw ontdekt schijnt te zijn. | |
[pagina 154]
| |
Toen hij begon te spelen was mijn eerste indruk dat hij te lang geen begeleiding meer heeft gehad. De overgangen zijn dikwijls inachevée en niet smooth. Soms vraag ik me zelfs af of hij wel speelt wat er staat. Er zijn passages bij die op Debussy lijken. Enkele jongeren laten luid kritiek horen waarop andere mensen omdraaien en hen manen stil te zijn. Toen de pauze begon ontstond er een incidentje met een milde schreeuwpartij. Na de vierde of de vijfde variatie hield de brave pianist op met spelen en zei: ‘Excuse me one minute...,’ en verdween in de coulissen. Er ging geroezemoes door de zaal. Hij keerde terug met een blauw partituurboekje, plaatste het op de lessenaar in de vleugel, zette zijn bril op en zei: ‘I begin at the beginning, if you don't mind.’ Applaus. Dat was beslist de eerste keer dat ik zoiets bij een recital meemaakte. Bij een variatie raakte hij opnieuw de kluts kwijt en begon keihard van voren af aan opnieuw, waarop ik overal in de zaal glimlachende en gezichten vol medelijden zag. En dan nota bene in het beroemde conservatorium van Moskou waar een dergelijke vertoning ondenkbaar is. Hij bleef knoeien. Hij gaf drie toegiften, waaronder een rampzalige prelude van Chopin. Volodja is na afloop naar de solistenkamer gegaan. De impressario van het recital was wanhopig en vroeg Molchanov om raad. ‘Kijk maar hoe hij straks in Leningrad speelt en anders moet je de rest van de concerten afzeggen.’ Volodja vertelde dat dit soort plotseling geheugenverlies zelfs de grote Sviatoslav Richter is overkomen, ook in deze concertzaal. ‘Richter haalde de muziek en speelde een van zijn mooiste concerten.’ | |
[pagina 155]
| |
We reden van het conservatorium naar het Huis van Componisten waar Aram Khatchaturian in een der zalen een diner aanbood. We hebben er een paar uur zitten praten. Wat ik allemaal heb gehoord is onvoorstelbaar. De kgb heeft Vladimir Feltsman vijf jaar lang tegengehouden om concerten in het buitenland te kunnen geven. Zijn vrouw Anja mag alleen met hem mee op tournee naar socialistische landen, zoals vorige week naar Praag. Vladimir en Anja zijn allebei joods. Ze willen in juni een verzoek indienen om naar Israël te mogen emigreren. Anja's vader is een vooraanstaande androloog in Leningrad. Haar broer Alex werd aangeraden om niet te proberen in het Medische Instituut, dat door zijn grootvader werd opgericht, te gaan studeren omdat hij joods is. Hun vader is nu 61. Hem werd eveneens verteld dat hij beter kon ophoepelen. Alex emigreert nu in juni naar Israël om vervolgens in de vs te gaan studeren. Wat een intens menselijk drama. Eerst de jongen naar Amerika en straks Vladimir en Anja. In Leningrad ontvangt een jood een uitreisvisum in twee maanden. In Moskou kan het tien maanden duren. De Nederlandse ambassade behartigt de belangen van joden. | |
20 mei 1979Vladimir Feltsman spreekt eigenlijk veel aardiger over Volodja Molchanov dan omgekeerd. Ik probeerde Feltsman te overtuigen dat er toch hervormingen in de lucht lijken te hangen en dat mogelijk nieuwe apparatsjiks in Moskou soepeler en redelijker zullen zijn. Hij wordt dan echt agressief. ‘No, Willem, you don't understand. These guys like Mikhail Suslov [partij-ideoloog, W.O.] and the rest have still some idealism left. The ones that come now to the fore, they are killers, they will be worse.’ Hij gaf me een voorbeeld van een kgb-officier, die in de privésfeer heel plezierig was, maar op het moment dat hij zijn bureau betrad op maandagochtend veranderde in een moordenaar. ‘And, they will do anything to hold on to their chairs, believe me, I know.’ Ik heb opnieuw een brief geschreven aan mijn vriend in Leningrad, Alexander Drozzin en eveneens aan Kosterenko in Kiev. Eigenlijk zou Bob in Yerevan ook een brief moeten hebben. Ik ben een beetje uit mijn doen, omdat ik Peter maar niet op Amerbos kan bereiken en dus niet echt weet waar hij nu is. Ze staan er weer: duizenden mensen in een lange rij voor het mausoleum van Vader Lenin. Autobussen brengen steeds meer mensen voor wie deze bedevaart uitzonderlijke betekenis heeft. De fantasy leader van de Amerikaanse psychohistorici aan | |
[pagina 156]
| |
het werk. Vanaf de kleuterklas wordt deze mensen voorgehouden dat hun welvaart en goede doen te danken is aan deze ene man. Ze denken dit nu langzamerhand ook echt. Als ‘schapen’ die een vadersymbool aanbidden. Het is een gigantische grap. Het is een stralende dag. De zon schijnt en gelukkig staat er ook wat wind. Je ziet hier toch wel erg veel mislukte lijven rondlopen, inteelt, no doubt, en anders wel volgezopen en ongezonde penzen. Ik lunchte buiten Moskou met professor Alexander Yefremov, diens vrouw en Tamara Sachnazarova van Novosti. Als was te verwachten, werd dit uitje een kleine ramp. Om te beginnen was het oude restaurant met uitzicht op de Moskou-rivier gesloten toen we arriveerden. Maar Tamara heeft er een handje van zodanig met haar pasje te wapperen dat we werden binnengelaten en een vrij miserabele lunch kregen voorgeschoteld, met veel champignons en nog meer Georgische wijn, teveel eigenlijk. We waren in een voorstad waar het wemelde van de villa's en grote huizen. ‘Regeringsfunctionarissen en generaals,’ aldus Yefremov, wiens Engels enigermate vooruit was gegaan. Alleen mevrouw Yefremov sprak geen Engels, dus alles moest ook nog eens voor haar vertaald worden. Yefremov schijnt momenteel naar ontwapeningsconferenties te worden gezonden om verslagen te schrijven. Hij was juist vandaag bezig met een artikel voor Pravda. Sprekend over de mensen voor het mausoleum, verzekerde hij me dat alle mensen een totem nodig hadden om rustig te kunnen leven, ‘like you yourself have queen Juliana’. ‘Yes,’ antwoordde ik, ‘but did you ever think how the totem itself might feel?’ Wie weet moeten we het universum en al die miljoenen Melkwegen maar tot ons aller totem bestempelen. Op de terugweg werden we overvallen door onweer. Professor Yefremov moest in de stromende regen de auto uit om de ruitenwissers te bevestigen. Wie ze op zijn auto laat zitten, is ze binnen enkele seconden kwijt in dit arbeidersparadijs. Ik bereikte Peter in Tilburg. Zijn foto is in De Telegraaf verschenenGa naar voetnoot172 met de mededeling dat hij Blue Boy in Florida gaat aanpakken voor ongeoorloofd en onbetaald gebruik van zijn foto's. Hij had het als altijd heerlijk bij zijn moesje, ook met zijn zussen. Hij keert spoedig naar Madrid terug. Hij dacht er ook aan te vragen hoe het met mijn plan voor een boek ‘met die mijnheer’ - hij doelde op Arbatov - was gegaan. | |
[pagina 157]
| |
21 mei 1979Het is opnieuw stralend lenteweer. The Moscow News meldt dat de wereld één miljard dollar per dag uitgeeft ter voorbereiding van een totale vernietigingsoorlog en hiertoe 22 miljoen soldaten op de been houdt. Zestig miljoen mensen werken in de oorlogsindustrie en 40 procent van alle uitgaven voor technisch wetenschappelijk onderzoek dienen de oorlogsindustrie. Het zijn maar vijf regeltjes, weggemoffeld in het rubriekje today, maar wat zegt dit van de stand der breinen in 1979? Er stond een ontmoeting gepland met Oleg Gazenko, directeur van het Institute of Medical-Biology. We hadden haast, maar Volodja ontdekte dat de benzine op was. Hij leende vijf roebel en legde uit dat er in Moskou, hoofdstad van een grootmacht, anno 1979 maar twee tankstations waren waar men contant kon betalen. Overal elders kan je slechts benzine krijgen met speciale coupons, alleen verkrijgbaar in daarvoor bestemde kiosken. Het station waar we contant konden betalen bleek gewild te zijn: er stonden zeker 25 automobielen te wachten. Dit is toch niet te geloven. We kwamen dus te laat. Geen Gazenko. Een aan bovengenoemd instituut verbonden professor legde in grote lijnen het werk van Gazenko en zijn staf uit, wat onder meer bestond uit de bestudering van de omstandigheden waaronder kosmonauten verkeren tijdens ruimtevluchten. Er worden ook experimenten over gewichtloosheid uitgevoerd, sommige in samenwerking met de Amerikanen. Ratten, die aan boord van Russische ruimtestations waren geweest, werden aan de Amerikanen beschikbaar gesteld om eigen testen uit te voeren. De uiteenzetting was voornamelijk bedoeld ter voorbereiding van een gesprek met professor Gazenko in juli, als ik terugkom. Wilhelm Reich schreef The Murder of Christ.Ga naar voetnoot173 Ik ben er opnieuw in begonnen. De ondertitel: The emotional plague of mankind. ‘Man is born free, yet he goes through life as a slave,’ aldus Reich. Een slaaf van fabeltjes en fantasiefiguren, inbegrepen de brave Jezus. De emotionele plaag, die de mens teistert, is diens talent om zich te laten afleiden van waar het werkelijk om gaat via ezelsbruggetjes als een heer in de hemel die over ons allen waakt (zoals Juliana over de kinderen van Nederland). ‘If it's true that God takes care of every sparrow in the universe,’ aldus Reich, ‘then in paradise he would take care of them as well’ (p. 21) Dat is dan ook inderdaad gelul in de ruimte. | |
[pagina 158]
| |
‘No attempt to remove this plague has ever succeeded. Humanity has developed many kinds of religions (...). Yet, after three thousand years of search and worry and heartbreak and murder for heresy and persecution of seeming error, it has arrived at little more than a few comforts for a small sector of humanity (...) with a confession of utter ignorance.’ Hij noemt het eerste hoofdstuk: the trap. Locke, Hume, Kant, Hegel, Marx, Spencer, Freud en zovele andere denkers hebben de mens im Großen und Ganzen onberoerd gelaten. Ook Plato, Socrates, of Epicurus slaagden er niet in de mens voldoende inzicht in zichzelf te geven om het rijk der fabelen ter vergulding van de bittere pil, het menselijk leven, voor altijd te kunnen verlaten. We zitten dus met z'n allen in een val. Ten einde uit die val te komen, zullen we eerst moeten erkennen dat we gevangen zitten. ‘The trap is man's emotional structure, his character structure (...). The great problem of life and the origin of life is a psychiatric one: it is a problem of character structure of man who succeeded for so long to evade its solution.’ Mijns inziens moet daar niet ‘its solution’ staan maar reality. ‘The keys to the exit of the trap are cemented into your own character armor and into the mechanical) (ik zou zeggen mental) rigidity of your body and soul.’ Nog exacter: deze ‘rigidity’ wordt vanaf het bewustworden ingeprogrammeerd. Reich schreef dit boek ‘to the children of the future’ in 1952. Net als ik dit met professor Delgado in Madrid, Lloyd deMause en Henry Ebel in New York op het Psychohistorisch Instituut - en in mijn open brief aan beatrix - heb gedaan, vroeg Reich zich af hoe je een groei van ‘general awareness of life’ zou kunnen ontwikkelen, in ‘newtype’ kinderen verspreid over de hele wereld. Delgado opperde computerprogramma's voor alle kinderen te ontwikkelen, die geënt moeten zijn op de ‘global village’ visie van Marshall McLuhan. Gericht dus op wat ons bindt, niet op wat ons scheidt. ‘The reshaping of the human character,’ schreef Reich, ‘through a radical change in the total aspect and practice of raising children, deals with life itself.’ Het gaat er dus om mindscapes en input in kinderbreinen ‘early in the game’ anders en meer in overeenstemming met de nieuwe werkelijkheid van de wereld - of nieuwe kennis van de neurofysiologie van hoofden - te brengen. Dan vallen pausen, ayatollahs, koningen en andere ‘fantasiefiguren’ automatisch weg. Amusant, om in dit land dat om het totem Lenin draait, juist dit boek te lezen. ‘Man derives from paradise and keeps longing for paradise. Man has somehow emerged from the universe and he yearns to | |
[pagina 159]
| |
return to it,’ schreef Reich. Letterlijk schrijft hij dat de idee van succes is ‘to suit the big Führer of the nation or the big leader of the people or the great father of the great Russians in greater Russia in the greater part of the globe.’ (p.p. 27) ‘Old cancer pathology began with the intention of solving the riddle of the origin of the cancer cell, and bogged down in airgerms. The riddle was solved exactly where it was least sought for: in the observation of silly grassblades soaking in silly simple water. Life does not start writing a book with the title and preface. The preface and the title are the last things to be written since they are to encompass the whole, and one cannot survey the whole before it is finished.’ Ook al is hij soms verwarrend en scatterbrained, Reich schrijft over de pathologie van het ‘leadership symbol syndrome’. Tijdens de lunch kwam een Nederlander aan onze tafel zitten, die hier een symposium over aardappels bijwoont. Het was trouwens voor de zoveelste keer nodig een juffrouw van het Intourist bureau naar de eetzaal te halen om te zorgen dat we bediening kregen. Vervolgens reden we naar Vladimir Popov, voormalig vice-minister van Cultuur en nu aan de top van het Sovjet Olympische Comité. Volodja waarschuwde dat wanneer ik in zou gaan op verzoeken tot dienstverlening tijdens de Olympische Spelen, Popov zeker de top van apn Novosti zou bellen met de vraag: ‘Waarom hebben jullie me die man gestuurd?’ De werkkamer van deze mijnheer betredende, besefte ik dat ik hem eens toevallig in de vip room had ontmoet en dat ambassadeur Romanov ons bij die gelegenheid had voorgesteld. Aardige man, maar het gesprek was een niemendalletje. Ik bleef de rest van de middag over Molchanov geirriteerd, omdat hij nog iets had gezegd, een bedreiging, dat als ik de verkeerde zaken bij Popov zou aansnijden, deze apn zou bellen ‘en dan wordt de rest van je bezoek gecancelled’. Hij zei wel: ‘Schrijf er gerust over, maar spreek er niet met Popov over,’ bijvoorbeeld hoe ze zouden verzorgen dat buitenlandse kranten tijdens de spelen voor een keer beschikbaar zouden zijn voor bezoekers van de Sovjet-Unie. Ik dacht dat ik Volodja kende, maar op zulke momenten verschijnen toch weer addertjes onder het gras. Hoe kon hij, als mijn tolk, zoiets zelfs suggereren? Ik heb het maar niet aangesneden, omdat ik er eerst over wil nadenken. Van wonen en leven in de ussr zou ik mesjogge worden. Volodja denkt bijvoorbeeld dat Anja de aanstichtster is van het verzoek van Feltsman te mogen emigreren. ‘Hij zal niet weg gaan, want het zou de dood van zijn ouders betekenen.’ | |
[pagina 160]
| |
‘Maar waarom heeft de vader van Anja, prominent chirurg in Leningrad, dan zoveel problemen met de autoriteiten?’ vroeg ik. ‘Dat heeft niets met zijn jood zijn te maken,’ aldus Molchanov. Wie te geloven? Na het diner snakte ik naar een kopje koffie. Maar er was weer absoluut niet aan melk te komen. Wat is toch het onderliggende probleem van dit land? Het is niet alleen maar het systeem dat shit is. Het is de psyche, de mentaliteit waar deze kolos aan ten grondslag ligt, die er een gekkenhuis van heeft gemaakt. Van de Moskouse straten kan je eten. Dat is waar. Daar wordt voor gezorgd. Maar om eenvoudige persoonlijke conveniences te regelen, daar zijn ze niet toe in staat, terwijl de regelaars zelf natuurlijk over alles beschikken wat hun hartje begeert. Op televisie was een afschuwelijke film over een hond, de lieveling van een zeeman, aan boord van een schip. Tijdens een bezoek aan een haven gaat het beest met een andere hond spelen en je ziet de boot vertrekken, de hond hoort de scheepshoorn rent, terug, maar te laat. Hij gaat schooien en bedelen, krijgt trappen, redt een kind uit het water, je gaat steeds meer van het beest houden. En andere jongen neemt hem mee naar huis. De hond wordt aan een ketting gelegd. Ze zetten een bak eten zo neer, dat hij er net niet bij kan. Ik raakte er overstuur van (chemische reactie van mijn body) en zette de televisie af. Even later dacht ik, hoe loopt het af. Er was een opname van een man met paard en wagen. De man lokte honden met botten om ze daarna te vangen en als varkens te fileren. Ik sprong opnieuw uit bed en zette de zaak af. Kreeg tranen in mijn ogen. Ik begon in mijn dagboek te schrijven maar wilde toch weten of het misschien goed afliep. Het schip verliet opnieuw de haven. De hond rende opnieuw naar de pier. Deze keer zag de zeeman hem en riep hem. De hond plonste in het water, een reddingsboot werd uitgezet en het beest werd aan boord gehesen. Een vrouw kwam met een kom melk: Happy end. Ik denk dat het me door Keke allemaal zo beroerde en dat zal ik dus wel voor altijd behouden, die tik. Nu is er een uitvoering van La Bohème op televisie. Meer beroering. Het is mijn stemming vanavond. | |
[pagina 161]
| |
Dirk Keijer belde. Peter had me gezegd dat Joop van Tijn over mijn Tolstikov-interview positief had geschreven. Zo begreep ik het. Nu blijkt dat Vrij Nederland de man heeft afgekraakt, zijn cronique scandaleuse heeft gelicht en heeft opgesomd wie hij allemaal als baas van Leningrad indertijd naar strafkampen in Siberië had gezonden. Het is duidelijk dat de bvd, de inlichtingendiensten, misschien wel Karel van 't Reve of bepaalde joodse belangen hier achter hebben gezeten. Hoe komt van Tijn aan zulk materiaal? De zet de nieuwe sovjetambassadeur aan het woord te laten, heeft een tegenzet veroorzaakt om hem bij voorbaat iedere luister of prestige te ontnemen. Verder vroeg Dirk Keijer of ik wilde uitzoeken waar Mr. S.G.J. van Voorst tot Voorst was gebleven, die als economische attaché op de ambassade in Moskou was opgevolgd door Willem Bentinck van Schoonheten. ‘Dan beginnen we een hondenkennel naast zijn huis,’ aldus Keijer. Volodja kwam me halen voor het gesprek met de atoomgeleerde academicus M.A. Markov. Hij had gedroomd dat Consuelo, zijn vrouw, was overleden. Men kwam om de doodskist gereed te maken, toen zij plotseling oprees en vroeg: ‘Zal ik koffie zetten?’ waarop hij kletsnat van de transpiratie wakker werd. Ik begrijp nooit iets van dromen, maar dit moet iets te maken hebben met zijn kwade geweten vanwege zijn andere vriendinnen. De ontmoeting met professor Markov was geen onverdeeld succes. Hij is voorzitter van het Sovjet Pugwash Comité, lid van het presidium van de ussr Academy of Sciences en voorzitter van de atoomwetenschappen in de Sovjet-Unie. Hij bleek echter in het Bulletin of the Atomic Scientists in ChicagoGa naar voetnoot174 een boeiend artikel over Albert Einstein en diens ideeën over oorlog en vrede te hebben gepubliceerd. Men is gewend hem in het kader van zijn vakgebied te plaatsen maar in werkelijkheid hield Einstein zich, net als Sir Bertrand Russell, bezig met ontwapening en stelde dat indien er opnieuw oorlog zou komen: ‘I would unconditionally refuse all war service, direct or indirect, and would seek to persuade my friends to adopt the same position, regardless of how I might feel about the causes of any particular war.’ Lijkt mosterd na de maaltijd wanneer diezelfde geleerden eerst de vernietigingswapens hebben uitgedacht die door hun toedoen massaal in productie zijn gebracht. Het zou pas zin hebben wanneer 50 procent van alle geleerden in de wereld, die nu voor de bewapening werken, er het bijltje | |
[pagina 162]
| |
bij neer zouden leggen. Maar dat gebeurt niet, want wie prefereert werkloos te zijn boven een neutronenwapen fabriceren? Einstein hield zich zelfs bezig met de dringende noodzakelijkheid van ‘a world government.’ ‘Do I fear the tyranny of a world government?’ schreef hij. ‘Of course, I do. But I fear still more the coming of another war. Any government is preferable to the far greater evil of wars, particularly when viewed in the context of the intensified destructiveness of war.’ Einstein voorzag een unieke wereldfederatie van staten, die zich niet met elkaars binnenlandse aangelegenheden zouden bemoeien. Hij bepleitte de bestudering van de economische factoren die aan oorlogen ten grondslag lagen.Ga naar voetnoot175 ‘The fundamental difficulty lies in the selfish desire of people who put profit before humanity,’ schreef hij. Hij besteedde bijzondere aandacht aan het verschijnsel Sovjet-Unie. ‘For many years our press has misled us about the efforts and achievements of the Russian people and their government (...). We must particularly emphasize the fact that the Russian government has labored more honestly and unequivocally to promote international security than any of the other great powers.Ga naar voetnoot176 Her foreign policy was consistently directed toward this goal until shortly before the outbreak of war.’ Stalin was inderdaad in 1941 totaal onvoorbereid op de Nazi-invasie. Professor Markov herinnerde aan een gesprek uit 1946 van Albert Einstein met de The New York Times waarin hij stelde: ‘Before the raid on Hirosjima, leading physicists urged the War Department not to use the bomb against defenseless women and children. The war could have been won without it. The decision was made in consideration of possible loss of American lives. But now we have to consider the possible loss, in future atomic bombings, of millions of lives. The American decision may have been a fatal error, for men accustom themselves to thinking that a weapon which was used once can be used again.’ In een brief uit 1951 aan dr. Eugene Rabinowitch, redacteur van het Bulletin of the Atomic Scientists schreef Einstein zelfs, ‘I will say, however, that in my opinion the present policy of the United States constitutes a more serious obstacle to peace in the world than of Russia. The current fighting is in Korea, not Alaska. Russia is exposed to a vastly greater threat than the United States, and everyone knows it. I find it hard to under- | |
[pagina 163]
| |
stand why people here accept the fable that we are in peril.Ga naar voetnoot177 I can only assume that it is because of their lack of political experience.Ga naar voetnoot178 While the government policy is apparently directed towards preventive war, there is, at the same time, a concerted attempt to make it appear as though the Soviet Union is the aggressor.’ En dan ben je terug bij de ware motieven van de oorlogsindustrie: to make profit. Winst, desnoods over de lijken van miljoenen. Professor Markov wees erop dat Einstein dikwijls extreem kritisch was op binnenlandse toestanden en ontwikkelingen in de Sovjet-Unie. In het Russell-Einstein Manifesto over oorlog en vrede duiken zinnen op als: ‘We have to learn to think in a new way.’ Zij vervolgden: ‘We have to learn to ask ourselves, not what steps can be taken to give military victory to whatever group we prefer, for there are no longer such steps. The question we do have to ask ourselves: what steps can be taken to prevent a military contest of which the issue must be disastrous to all parties?’ Einstein zegt zelfs, ‘I am convinced that even if the United States and Russia were both capitalist countries - or communist, or monarchist, for that matter - their rivalries and conflicting interests and jealousies would result in strains similar to those existing between the two countries today.’ Dat lijkt me een waarheid als een koe. Waar Washington en Moskou nu al hun energie in stoppen is, wat Einstein noemde, ‘how to make an impossible war possible.’ Dat is de essentie van de krankzinnige Koude Oorlog. Bah. Volodja stelde voor dat we langs het laboratorium van een van zijn beste vrienden, een patholoog-anatoom, Mischa zouden rijden. Een aardige jonge kerel, die in de vs was geboren, waar zijn vader een sovjetbedrijf vertegenwoordigde. Hij is daarom nauwelijks een greep uit de massa. Hij kwam op zijn zevende jaar in Moskou terug en is nu 36 jaar. Hij lachte bij de veronderstelling dat er een nieuwe Marxistische mens in het leven was geroepen. ‘Mijn zoon is elf en weet er absoluut niets van, heeft Marx nooit gelezen, evenmin als ik zelf.’ ‘Maar daar staat de buste van Lenin,’ zei ik. ‘Ja, maar dit is dus niet mijn werkkamer. In mijn vertrek zal je Lenin niet aantreffen.’ ‘Dus,’ vroeg ik, ‘communisme schept cynici en geen marxisten?’ ‘Mijn zoon is totaal cynisch,’ aldus Mischa. | |
[pagina 164]
| |
‘Maar het symbool van de vader van de natie in het mausoleum leeft onder de massa.’ ‘Ja,’ zei Mischa, ‘maar hoe meer mensen weten hoe minder zij een dergelijk symbool nodig hebben.’ ‘Je zou ook kunnen zeggen, hoe volwassener mensen worden hoe minder ze naar het Kremlin opmacheren,’ antwoordde ik. Volodja Molchanov was gebelgd over Prokchorov, de persattaché in Den Haag, omdat hij het vernietigende artikel over Tolstikov van Joop van Tijn niet aan apn had toegezonden. Maar zo werkt het al sinds Multatuli. ‘De regering van Nederlands Indië schrijft bij voorkeur aan haar meesters in het moederland dat alles naar wens gaat. De residenten melden dit gaarne aan de regering. De assistent-residenten, die zelf van hun controleurs bijna niets dan gunstige berichten ontvangen, zenden ook op hun beurt liefst geen onaangename tijdingen aan de residenten (...). Kortom, de officiele berichten van de beambten aan het (Indische) Gouvernement en ook de daarop gegronde rapporten aan de regering in het moederland, zijn voor het grootste en belangrijkste gedeelte onwaar.’ Mischa, die zich specialiseert in onderzoek naar dode kinderen, zei overtuigd te zijn dat de wereld een ramp staat te wachten: te veel mensen, te veel gedrang om ruimte en grondgebied en ten slotte China. ‘Hitler was ook superieur aan de ussr op technologisch gebied en toch verloor hij de oorlog. Wij zijn technisch superieur aan China, maar we hebben een te groot grondgebied en te veel vijanden; dat moet verkeerd aflopen.’ Ik weet niet of die vlieger op gaat. Als Hitler zichzelf niet had overschat en op twee fronten was gaan knokken, maar eerst Engeland onder voet had gelopen en daarna Rusland had aangepakt, dan weet ik nog niet hoe het zou zijn afgelopen. Vanmorgen was er een International Herald Tribune te koop van 5 mei l.l. Vandaag is het 22 mei. Molchanov sprak met de man op het ministerie van Buitenlandse Zaken, die de Dutch desk behandelt. Hij was niet bekend met mijn gesprek met Tolstikov en de kritiek van Vrij Nederland hierop, noch met een eventuele uitspraak in het proces Menten. Het verwonderde Volodja nauwelijks. Mischa zei ons trouwens, als voormalige inwoner van Leningrad dat de heer Tolstikov ‘een oude, babbelende lul was, niet in een positie iemand ooit naar Siberië te zenden’. Later in Volodja's flat wandelde buurman en pianist Vladimir Feltsman binnen. Hij nam me mee naar zijn eigen huis en stelde me aan zijn vrouw Anja en haar broer Alex voor, een lieve jongen, die in New York gaat studeren. Ze maakten zich zor- | |
[pagina 165]
| |
gen over hun spullen, antieke prenten en juwelen, schilderijen en andere zaken ter waarde van 30.000 dollar. Ik bood aan een doos met hun kostbaarste juwelen en familie-aandenkens mee naar Nederland te nemen, opdat ze tenminste als joodse emigranten iets van waarde in het buitenland zouden hebben. Vladimir werd emotioneel door dit aanbod en zei: ‘Je weet wat er met je gebeurt als dit wordt ontdekt? Niemand zal je kunnen helpen, ook je ambassadeur niet. Je komt in een gevangenis te zitten, helemaal alleen en op jezelf aangewezen.’ Ik zei me dit min of meer te realiseren, maar dat ik toch bereid was te helpen. Intussen tetterde Anja Feltsman verder over kostbare antieke lampen uit de dagen van Catherina de Grote, wat Vladimir kennelijk zeer irriteerde. Hij had trouwens het snoer van de telefoon uit de muur getrokken aan het begin van ons gesprek. Volodja Molchanov doet iets dergelijks als ik bij hen ben. Hij neemt het toestel en zet het ergens achter in de gang met het grapje: ‘Ik heb al genoeg gezegd om naar Siberië te kunnen worden gezonden.’ Hij vertelde bovendien dat zijn geheime vriendin volgende maandag een abortus moet hebben. ‘Ik heb altijd gedacht dat het aan mij lag dat Consuelo en ik geen kinderen kregen. Nu weet ik beter.’ ‘Ja, maar je bent blijkbaar even ver,’ zei ik.Ga naar voetnoot179 Die vriendin schijnt trouwens op een andere verdieping in hetzelfde gebouw te verblijven, wanneer Volodja een tijdje met haar wil vrijen. Griezelige bedriegerij. Toen ik terugkeerde uit de flat van Feltsman zei Molchanov, intuïtief als hij is: ‘Je moet alles vergeten wat hij heeft gezegd.’ ‘Hij heeft me niets bijzonders verteld, Volodja.’ ‘Dat is niet waar. Hij heeft jou gevraagd te helpen met die broer van Anja, Alexander.’ Ik ontkende dit wat waar was. Het was veel erger. Ik zit binnenkort in de juwelen- en kostbare prentensmokkel. Ik stelde Molchanov enigszins gerust door te zeggen, dat Alex al een adres in New York had van een schermleraar waar hij zou gaan wonen. Ik zal niet vergeten dat Vladimir Feltsman tranen in zijn ogen had, toen ik hem verliet en omarmde. Na heel veel gelazer heb ik negen minuten met Peter kunnen telefoneren. Af en toe viel het gesprek natuurlijk weg. Ook An Salomonson schijnt nu in nrc Handelsblad een stuk tegen Tolstikov te hebben geschreven. De inlichtingendiensten kennen hun pappenheimers exact. Mij zullen ze dergelijke anti-propa- | |
[pagina 166]
| |
ganda niet durven leveren, want ik zet de volgende dag in de krant dat ze het hebben geprobeerd. Lodewijk van Gorkum, directeur-generaal Internationale Samenwerking bij Buitenlandse Zaken, had verklaard dat Tolstikov nog te weinig begreep en wist van Nederlandse verhoudingen. Peter herhaalde dat zijn informatie juist was en Van Tijn had gesproken ‘over het boeiende interview’ van Oltmans met Tolstikov. Dat zal waar zijn, maar wat schreef de jongen verder? Peter zou alles verzamelen en gereed leggen. Hij had eindelijk een brief van Edwin van Wijk uit London, die hem gerust scheen te stellen. Hij herhaalde hoe comfortabel en prettig hij zich op Amerbos had gevoeld. Thank God, thank God: eindelijk voelt hij er zich helemaal thuis. Het is mijn schuld dat dit tien jaar heeft geduurd. Het is eigenlijk geen doen om in Moskou te zijn. Ik sta door tal van irritaties weer op ontploffen. | |
23 mei 1979Le MondeGa naar voetnoot180 meldde dat een geoloog, Vladimir Skvirsky vijf jaar in ballingschap naar het binnenland werd gezonden omdat hij ‘une association libre interprofessionelle des travailleurs’ had opgericht. Het commentaar van Molchanov: ‘Ach, het enige wat iemand bij ons behoeft te doen om beroemd in het Westen te worden, is een verklaring af te leggen tegen een Westerse journalist.’ Er is natuurlijk meer aan de hand. Bij het ontbijt was weer geen sap of kaas te krijgen. ‘Niet,’ snauwde de ober. Ik kon slechts wat paket kefir, yoghurt, vinden. De avonden met Volodja en Consuelo - die helder en politiek denkt - en hun vrienden verbazen me voortdurend. Wanneer ik er achter probeer te komen waar het algemeen heersende cynisme vandaan komt, wordt gezegd, zoals de patholoog-anatoom deed: ‘Lack of faith in symbols.’ Hij gaf toe dat het totems als het Kremlin en Lenin waren, die het land in balans hielden. Ik antwoordde dat wij zo met Soestdijk en Juliana zaten opgescheept. Hoe meer ik over goden, pausen en tsaren nadenk, hoe meer ik me afvraag of we alle uit de oudheid en middeleeuwen overerfde symboliek niet langzamerhand moeten gaan vervangen, gebaseerd op nieuwe kennis van feiten, door opzien naar en geloof in het universum. Dus vasthouden, niet aan man made gods and collective fantasy leaders, but look up and accept as inescapable reality those billions and billions of planets and | |
[pagina 167]
| |
stars out there clotted in toxic fumes and gasses, racing at dazzling speed to nowhere in particular. Meningen over Dallas liepen uiteen van ‘Het was een politieke moord op jfk en zijn medestanders,’ tot ‘Dallas had een politioneel aspect en een politiek aspect. George de Mohrenschildt en Lee Harvey Oswald waren slechts de instrumenten van de politieke groep, die wenste dat de vs de anti-sovjetkant op zouden blijven gaan. Het was dus zonder meer een politieke moord.’ Toen ik vervolgens Watergate noemde, bleek dit een nieuwe injectie in het gesprek. ‘Claro,’ zeiden ze, ‘Watergate was een logisch vervolg van Dallas.’ Ik probeerde vooral ook te onderstrepen dat de oorlog in Vietnam, en dus de strijd tegen communisme, everywhere, en niet alleen in de Sovjet-Unie, een belangrijke rol in Dallas en Watergate had gespeeld. Wat me opviel was ook dat ze overtuigd waren dat studenten in de ussr een bredere opvoeding ontvingen dan studenten in het Westen en dat sovjetjongeren daardoor anders functioneerden. Alleen de patholoog-anatoom Sacha was het met me eens dat de input van sovjetstudenten zeer veel beperkter was vergeleken bij studenten in de vs. Het is erg moeilijk zulke gesprekken te reconstrueren, door het vele onderlinge geschreeuw in het Russisch tussen de bedrijven door. Ik dacht herhaaldelijk aan de Russische tak van mijn familie in Nederland en zou willen dat zij eens konden constateren wat er gaande was in hun oorspronkelijke vaderland aan het einde van deze eeuw. Sacha vroeg bijvoorbeeld spottend of ik wel eens om 08.45 uur uit de ramen van mijn kamer in het National Hotel had gekeken en had gezien hoe al het verkeer rond het Kremlinplein tot stilstand komt omdat Yuri Andropov van de kgb naar zijn kantoor, wat iets verderop ligt, rijdt. Ik had het inderdaad gezien en me afgevraagd voor wie het machtsvertoon was geweest. Zij bleken het er over eens dat toekomstige leiders van de ussr nog rotter zullen worden dan de huidige bewindvoerders en nog strengere maatregelen zullen nemen om hun macht niet te te verliezen. De communisten zullen met hand en tand hun voorrechten verdedigen. Ik herinner me trouwens dat pianist Feltsman tegen me zei: ‘Je vriend Molchanov heeft maatregelen genomen om je tijdens je bezoeken hier extra bescherming te geven.’ Wat zou dat betekenen? Ik sprak met de onderdirecteur en stafleden van dit hotel om duidelijk te maken dat de toestanden die ik hier meemaakte me de keel begonnen uit te hangen. Hij putte zich uit in verontschuldigingen. Ik zei: ‘I do not want your apologies, I want | |
[pagina 168]
| |
service. You want me to pay, then give it. What would you do in my case?’ Stilte en stomme gezichten vielen mij ten deel. Ik telefoneerde met Jan Sampiemon op de redactie van nrc Handelsblad. Hij vertelde dat de ambassade een verklaring van Tolstikov had uitgegeven, dat was opgenomen in het artikel van An Salomonson, waarin wordt gesteld dat mijn interview niet echt weergeeft wat de ambassadeur heeft gezegd en dat het oorspronkelijke interview door de redactie werd bekort. ‘Dus ze distantiëren zich van jou,’ vatte Sampiemon samen. Hij vroeg om mijn reactie telefonisch op de dictafoon te zetten. Ik kon de exacte data niet vinden, want ik had geen agenda bij de hand.Ga naar voetnoot181 Ik begreep trouwens dat Tolstikov naar Van Gorkum op het ministerie van Buitenlandse Zaken was geweest na de opmerkingen van bz over zijn onbegrip over Nederlandse standpunten naar aanleiding van mijn gesprek met Tolstikov.Ga naar voetnoot182 Wat me bijzonder ergert, is dat nrc Handelsblad inderdaad mijn gesprek en kopij zodanig veranderde, dat er wel een rel van moest komen, zeker met de kop dat Tolstikov mensenrechtenprotesten als muggenbeten beschouwde. De standaardreactie op dergelijke vervalsingen, is de schuld te leggen bij de koppenmakers van ingeleverde kopij. Sampiemon gaf wel het groene licht voor een interview met de heer Reinink, nog deze reis. Ik belde de secretaresse van de ambassadeur om deze opdracht door te geven. Vanmorgen bracht ik met Volodja een bezoek aan het hoofdkwartier van de komsomol en voerde een gesprek met drie jonge partijleiders, waarvan er een een bliksemcarrière scheen te hebben gemaakt. Hij was afkomstig uit Brezhnevs district.Ga naar voetnoot183 Om 13.00 uur brachten we een bezoek aan Zoya Yankova, van het Institute of Concrete Social Studies.Ga naar voetnoot184 We bespraken tijd en plaats om opnieuw een diepgaand gesprek te kunnen hebben, desnoods in juli aanstaande. Om 14.00 uur zette Volodja me af bij Hotel Berlin, waar Dirk Keijer een vaste suite heeft, nr. 216. Ook oud-ambassadeur Alexandr Romanov was aanwezig, die verrast scheen toen ik binnenkwam. Dirk schonk wijn in. Ik vertelde allereerst wat zich rond het Tolstikov-gesprek had afgespeeld. Keijer zei dat ik schriftelijk had moeten bedingen dat er niets door de redactie zou worden gewijzigd. ‘Juist omdat het met Rom zo goed | |
[pagina 169]
| |
is gegaan, had je een tweede keer voorzichtiger moeten zijn.’ Het gebruikelijke nakaarten! Romanov adviseerde niet te reageren, een bezoek aan Tolstikov te brengen en hem te vragen wat er allemaal is gebeurd. Hij voegde er aan toe: ‘Tolstikov had no experience. It was his first interview in his carreer.’ Keijer reageerde: ‘I think it was a mistake to give the interview at all. Vrij Nederland published an entire list of people Tolstikov supposedly sent to Siberia. It was clear what they were trying to do.’ Dirk Keijer, die in Nigerië al zijn topcontacten opbouwde dankzij Romanov,Ga naar voetnoot185 vertelde dat de Nederlandse ambassadeur nu in regeringskringen te Lagos tegen hem had gewaarschuwd, ‘maar ze zijn te laat’. Hij zei zich zelfs doorgaans daar uit te geven voor tandarts, waar niemand vragen over stelt, of anders dat hij in de chicken farms business was, wat bovendien waar is. De Zwitser Horst kwam binnen met een enveloppeGa naar voetnoot186 en Keijer vroeg de ambassadeur het document van zeven of acht pagina's te lezen. Tenslotte vroeg de ambassadeur: ‘Is it signed?’ ‘No, it will be,’ aldus Keijer. ‘But has it been paraphed,’ vroeg Romanov opnieuw. ‘No, but we will have a meeting’, en hij noemde tijd en plaats. Daarop zei de oud-ambassadeur Keijer recht in zijn gezicht vooral niet te optimistisch te zijn. Hij voegde er aan toe hem al zo dikwijls hiervoor te hebben gewaarschuwd. Dirk zei meesmuilend: ‘Well, these were lessons to be learned.’ Ik vertelde Romanov dat ik Reinink wilde interviewen. ‘What is the use?’ vroeg hij. ‘He will probably say that he agrees with Tolstikov! For five years I tried best to improve Soviet-Dutch relations and got nowhere. You ask Reinink: why don't you remove items from the embargo list towards the ussr? Why don't they change their licensing policies? Why don't they let Soviet business freely come into the Netherlands, like the Belgians do? Or why don't they allow a consulate in Rotterdam?’ Rom vroeg naar de stand van zaken rondom het boek dat ik met professor Arbatov wilde schrijven. Hij was verbaasd dat de voorzitter van de Opperste Sovjet mij 16 mei niet voor een echt gesprek had ontvangen, zoals door hem en de heer Pankov tijdens een gesprek met de heer Chitikov was afgesproken. Hij zou het verder uitzoeken en me laten weten. Om 15.30 uur vertrok Rom, Dirk schoot zijn colbert aan en deed hem uitgeleide. Keijer vertelde voor niet minder dan | |
[pagina 170]
| |
50.000 gulden een advertentiepagina in een sovjetzakenblad te hebben gekocht, teneinde de activiteiten van Investronic en zijn partners meer publiciteit te bezorgen. ‘Waar haal je de moed vandaan om met alle tegenwind en shit in dit land door te gaan met zaken doen?’ ‘Het is het spel: ik houd er niet van op te geven.’ Hij had zich nu geheel uit Nederland teruggetrokken en opereerde uitsluitend vanuit het buitenland, zoals Zürich (Zug) en Monte Carlo. ‘Alleen de kinderen zijn nog daar om hun school af te maken en daarom houd ik het huis in Hilversum vast, al was het maar om de autoriteiten te pesten.’ Na Keijer belde ik ambassadeur Reinink. Hij had mijn boodschap over een interview voor nrc Handelsblad gekregen, maar wilde er geen gevolg aan geven, ‘om het niet te doen lijken of ik in een polemiek treed met de heer Tolstikov in Den Haag’. Het leek hem beter tot juli te wachten en dan op de achtergrond André Spoor over een aantal zaken in te lichten. ‘Misschien zijn wij, diplomaten wat ouderwets, maar we blijven doorgaans in de achtergrond. In ieder geval hoop ik u in juli te zien en u komt dan hier lunchen.’ In de late middag ontmoetten Volodja en ik andermaal professor Sladkovsky. Volodja Molchanov zei zich zorgen te maken over mijn reis in juli. ‘Tolstikov is geen Romanov en wanneer ze gewoon “vergeten” je een visum te geven is er niemand die er iets aan kan veranderen,’ zei hij. Ook vertelde hij dat apn Novosti me eigenlijk nog niet officieel uitnodigde voor juli, terwijl ik dacht dat die reis al in kannen en kruiken was. Als ik een reis met apn maak, geldt deze voor twaalf dagen. De rest moet uit mijn eigen zak komen. Ik verdoe trouwens veel te veel tijd, ook nu weer, omdat er geen programma is gemaakt voor interviews. Ik ga langs het kantoor van Arbatov op wie ik wel gesteld ben geraakt, maar... Ik nam contact op met mijn oude vriendin van Pravda, Olga Chechotkina. Ze waarschuwde al door de telefoon: ‘I have become so old, you won't recognize me.’Ga naar voetnoot187 | |
[pagina 171]
| |
elkaar in Holland niet te ontmoeten en ook Inge Keijer niet te bellen, ‘want dan gaan ze denken: die twee spelen een lekker spelletje via Keijer met zijn poen.’ Hij ging nu eerst drie weken naar Nigerië en ontweek Holland waar mogelijk. Hij zou per vliegtuig plekken gaan zoeken om kippenfokkerijen te bouwen. Overigens zei hij in het bijzijn van Romanov dat hij Rob Soetenhorst en mij in het najaar zou uitnodigen op zijn kosten de Nederlandse expositie in Moskou te bezoeken. Ik dacht: ja mijnheertje, maar ik hoorde van Wim Hulst dat je je vorige uitnodiging nog niet overmaakte (aan reisbureau Vernu). Verder bagatelliseerde hij zelf het project in Togo, door zijn partner Baehr aangezwengeld. Hij waarschuwde voorzichtig te zijn met een andere relatie, bij wie hij me binnenbracht, namelijk de heer Dirkx van Transol. ‘Ik heb hier veel meer plezier van Romanov, dan vroeger in Holland,’ zei hij. Hij had nieuwe tennisballen voor ambassadeur Romanov meegebracht. Ze zouden bij zijn volgende reis een beslissende match spelen. Romanov zei: ‘Dirk says he will destroy me, I say I will beat him.’ Ze doen in dit hotel nu zo overdreven gedienstig tegen me na het protest bij de directie dat ik naar de Intourist Office ben gegaan om duidelijk te maken dat ze me niet behoeven te behandelen als de oude keizer Haile Selassie van Ethiopië, maar ‘gewoon’. De obers in de eetzaal vliegen nu voor me, belachelijk. Volodja Molchanov waarschuwde toen hij al mijn spullen open en bloot in mijn kamer zag liggen, dat ik mijn taperecorder beter bij hem thuis zou kunnen bewaren, ‘want dan kunnen “ze” er niets mee uithalen’. Hij vertelde dat drie van de vijf films over de neutronenbomdemonstratie in Amsterdam bij aankomst in Moskou bleken te zijn gewist. Het eerste gesprek was vandaag met Vladimir Kudryavtsev, directeur van het Institute of State and Law van de ussr Academy of Sciences, een type als Kenneth Galbraith, alleen lelijk als de nacht. Ik vroeg hem of het mogelijk was de verschillen tussen de Westerse opvattingen over mensenrechten en de sovjetstandpunten ergens te overbruggen. Hij zag geen reëele problemen dienaangaande. ‘Maar wij lijken een geheel andere inhoud aan het woord mensenrechten te geven dan u,’ legde ik hem voor. ‘Dat zegt u. Dat is uw indruk, maar niet de mijne.’ ‘In het Westen hebben we geheel andere opvattingen over persoonlijke vrijheid bijvoorbeeld.’ ‘Er zijn een aantal internationale overeenkomsten dienaan- | |
[pagina 172]
| |
gaande gesloten en de vraag is nu wie zich aan die pacten houdt en wie er van afwijkt. Zoals u weet hebben de vs nog steeds geweigerd deze overeenkomsten te ondertekenen. Misschien zie ik het verkeerd, maar ook al zijn wij ideologische tegenstanders, ik geloof dat de verschillen overbrugbaar zijn. Ik heb tweemaal bijeenkomsten van de Verenigde Naties over deze kwesties bijgewoond. Ik heb gezien hoe socialistische en burgerlijke afgevaardigden uitstekende contacten konden opbouwen.’ ‘Maar we geven waarschijnlijk niet steeds dezelfde inhoud aan bepaalde woorden.’ ‘Via de vn kunnen die begrippen worden bepaald en algemeen worden aanvaard.’ ‘Toch vrees ik dat het denken in het Westen zo totaal anders worden ingevuld en geprogrammeerd dan hier.’ ‘Wat bedoelt u?’ ‘Wanneer je alleen al kijkt naar de beschikbare input voor het brede publiek. Ik zoek al tien dagen vergeefs naar de International Herald Tribune in Moskou.’ ‘Ik was onlangs in Parijs en kon nergens de Izvetsia vinden,’ antwoordde Kudryavtsev. ‘Vind u dat een eerlijke vergelijking?’ ‘U zoekt naar een International Herald Tribune, een krant die niet slechter is dan Izvestia.’ ‘Dat is geen antwoord. De International Herald Tribune is geen gecensureerde partijkrant, althans, niet vergelijkbaar met enige krant in uw land.’ ‘Ik vind niet dat u daar een bewijs voor levert of een basis voor een discussie.’ ‘We sloten zogenaamde Akkoorden van Helsinki, door de Sovjet-Unie mede ondertekend, maar ik geloof niet dat uw land zich daar in de verste verten aan houdt.’ ‘U opent a can of worms. Ik wil u niet confronteren met praktijken van Westerse journalisten, en ik bedoel dit hier niet als kritiek op u persoonlijk, maar wanneer we zouden spreken over in het Westen circulerende informatie inzake de Sovjet-Unie, dus over kwantiteit en kwaliteit, dan krijgt de Westerse krantenlezer niet voorgezet wat hem toekomt. Het is voor mij een pijnlijke ervaring geweest om te constateren dat mijn land in uw pers altijd in een verkeerd daglicht werd gesteld.’ ‘Daar ben ik het tot op zekere hoogte mee eens en daarom werk ik al acht jaar in Moskou om een bijdrage te leveren hier verandering in te brengen.’ ‘Om even terug te keren naar mijn bezoek aan Parijs onlangs, | |
[pagina 173]
| |
ik heb geconstateerd hoe Franse media en televisie ons land voorstellen, wat in de verste verten niets heeft te maken met een objectieve voorstelling van de realiteit.’ ‘Professor, ik kan hier van mee spreken. Ik werd onlangs in Time nog afgeschilderd als een collaborateur van de kgb.’ ‘Daar geeft u zelf een voorbeeld.’ ‘In mijn eigen land leent de populairste ochtendkrant zich voor anti-sovjetpropaganda met het volle medeweten van de hoofdredactie.’ ‘Het doet me denken,’ zei Kudryavtsev, ‘aan de periode van vóór de Tweede Wereldoorlog. De hoofdredactie van De Telegraaf zal zich de methode van Herr Goebbels uitstekend herinneren. Ze vroegen Goebbels wel eens of de media in Nazi Duitsland zich niet al teveel aan laster blootstelden, want tenslotte is het een feit, dat daar altijd iets van blijft hangen.’ ‘Ik kan er van meespreken. Ambassadeur Tolstikov is dezer dagen, nauwelijks als ambassadeur in Den Haag gearriveerd, in het weekblad Vrij Nederland uitvoerig belasterd, gebaseerd op gegevens verspreid door inlichtingendiensten, die de Koude Oorlog moeten bevorderen. Daar lenen journalisten zich gewoon voor.’ ‘De dissident Yuri Orlov,’ gaf Kudryavtsev als voorbeeld, ‘had in een van zijn brieven naar de vs gemeld dat er door ons een aantal mensen in Letland was gearresteerd. Natuurlijk ging in Amerika meteen een campagne van start om die mensen te bevrijden. Hier is men daarop alles gaan natrekken en de meeste van de door Orlov genoemde personen bestonden niet eens. Anderen bestonden inderdaad, maar bleken nooit gearresteerd te zijn geweest. Weer anderen waren onbekend met het feit dat zij op de door Orlov geproduceerde lijst voorkwamen. Niemand heeft natuurlijk in het Westen onze bevindingen dienaangaande gepubliceerd en de Orlov-campagne in Amerika tegen ons ging vrolijk verder.’ ‘Tolstikov schijnt niet eens de bevoegdheid te hebben gehad mensen naar Siberië te zenden, zoals in Vrij Nederland is beweerd.’ ‘Ongetwijfeld had Tolstikov die bevoegdheid niet,’ zei Kudryavtsev. ‘Bovendien zijn dergelijke maatregelen nooit genomen. Wanneer iemand wegens laster tegen de staat uit de gemeenschap wordt verwijderd, kan dit alleen maar plaatsvinden via de rechter en via een proces.’ Aan het einde van het gesprek spraken we af dat we elkaar in juli opnieuw en dan langduriger zouden ontmoeten. Ik las een rede van Mikhail Solomentsev, kandidaat-lid voor | |
[pagina 174]
| |
het Politbureau van de cpsu en voorzitter van de Raad van Ministers van de Russische Federatie. Ik ben het met een aantal standpunten eens.Ga naar voetnoot188 Hij sprak over ‘the creation of a qualitatively new system of social relations, whose highest value is the working man, and whose supreme goal is free and all-round development of the personality’. Dat zou dan de niet te keren attractie en kracht van leninisme zijn. Op papier klinkt het fantastisch, maar wat komt er van terecht? Het is wel waar dat het Kremlin op de ontwapeningstoer zit en het liefste zou zitten om de volle aandacht aan andere zaken, als meer consumptiegoederen, te besteden. Hij herinnerde aan de sovjetcampagnes om het neutronenwapen tegen te houden. Natuurlijk kreeg China een veeg uit de pan en de taal waarin Leonid Brezhnev in het zonnetje werd gezet, deed kinderlijk aan. ‘Due to his tireless exceptionally fruitful work for the benifit of the working people, for peace on earth, Leonid Brezhnev has won the highest esteem and profound gratitude of the Soviet people.’ Trouwens in gesprekken met Volodja en Consuelo Molchanov en hun vrienden, wordt Brezhnev afgeschilderd als een wandelend wrak. Gisteren zei Molchanov dat we al 800 kilometer samen hadden rondgereden voor de verschillende interviews. Ik gaf hem daarom een cheque voor 100 gulden, maar hij werd woedend en voelde zich beledigd. Althans hij deed als of. In het Huis van de Vriendschap ontmoette ik toevallig oud-ambassadeur Romanov, wie ik vertelde een uitstekend gesprek met professor Kudryavtsev te hebben gehad en dat ik de oortjes van Joop van Tijn bij Vrij Nederland wel eens even zou wassen. Maar Romanov drong er met kracht op aan de zaak te laten rusten en niet nog meer stof te doen opwaaien. Een aanval van mij op Van Tijn zou het schandaal slechts groter maken, waarbij Tolstikov tussen vechtende kemphanen bekneld zou raken. ‘Willem, do absolutely nothing,’ vroeg hij dringend. ‘If you continue to write about this subject, Tolstikov might interpret this, as that you are instigating all his trouble.’ ‘But you know, I don't.’ ‘Of course, I know,’ zei hij. Ik bracht enkele uren door met studenten, die colleges in het Nederlands volgden in het House of Friendship. Het was weer een hele klus ze ‘los’ te maken. Twee gaan waarschijnlijk drie weken naar Nijenrode. | |
[pagina 175]
| |
Ik zag op een kast een boekje staan, Economic Growth and Resources, met artikelen onder meer van Vladimir Kirillin, precies het materiaal waar ik apn om had gevraagd. Daar hadden ze gezegd (te lui om moeite te doen) dat het niet voorradig was. Nu kan ik prima vragen voor Kirillin opstellen. Volodja zei bij het niet aannemen van mijn amro-cheque: ‘Wat denk je dat mijn mijnheer van de bvd zal doen wanneer ik er mee naar een bank zou stappen?’ Ik sprak tien minuten met Peter op Amerbos. Hij gaat pas zaterdag naar Madrid. Ik liet niet merken dat ik teleurgesteld was dat hij zijn vertrek weer had uitgesteld, want het is natuurlijk zijn beslissing. Hij zei veel alleen thuis te zijn. Hij had vanavond in de polders gefietst. ‘Willem, ik heb een van de mooiste zonsondergangen van mijn leven gezien op de dijk.’ Ik was helemaal ontroerd. Ik vroeg me af of die ontroering verband hield met zijn te nemen sprong naar Madrid? ‘Do you still love Amerbos,’ vroeg ik. ‘Steeds meer,’ antwoordde hij. Ben nog wat later vanavond op straat gaan lopen en prompt waren er ventjes die weer aanpapten. Ze willen alles wat los en vast aan je zit opkopen. Jeans zou ik voor 50 tot 70 roebel kunnen verkopen. Ze zien er trouwens steeds beter gekleed uit. Russische jongeren beginnen ook vaker lange haren te dragen. Westerse invloeden nemen toe. | |
In bedPeters spontane opmerking over de ondergaande zon beschouw ik als een mooi geschenk, een glimpje opgevangen van zijn diepste wezen. Wie kent hem zo intens? Voor ik naar bed ging, ben ik nog een brief aan hem op de post gaan doen. Was het maar waar dat je elkaar in de hemel terug zou zien. Ik zou mijn ouders veel willen vragen en nog meer willen vertellen. Mijn grootvader, Willem Oltmans, was heilig overtuigd, zoals hij me aan het einde van zijn leven vertelde, dat we in de hemel terecht zouden komen. Hoe: als sterren? Lijkt me waarschijnlijker dan engeltjes. | |
25 mei 1979De eerste ontmoeting vandaag was met professor Alexander Sobolev, een der voornaamste theoretici van de cpsu. Een geweldige man met een handdruk van staal. Ik zie de mogelijkheid voor een nieuw boek, na het Arbatov-project. Ik vroeg hem hoe men denkt te verwezenlijken dat er een nieuwe Marxistische mens komt? | |
[pagina 176]
| |
‘Dat is een veelzijdig en ingewikkeld proces,’ aldus Sobolev, ‘dat alle aspecten van het leven in een socialistische samenleving omvat. De Griekse filosofen zagen de mens als een samenraapsel van alle bestaande dingen. Eeuwenlang heeft men de betekenis van dit concept niet begrepen. Wij, marxisten, hebben geconcludeerd dat de mens alles wat leeft en bestaat in zich verenigt. Lenin leerde dat om het socialisme veilig te stellen, alle harmonieuze en zedige aspecten van een individu ontwikkeld dienden te worden. Hobbes wees er al op dat de mens alles belichaamt als een oorlog van alles tegen alles. Hoe kwam de wereld die door de eeuwen heen door strijd en oorlog werd beheerst tot stand? Wij zijn van mening dat privébezit van de productiemiddelen een overheersende factor is geweest. Ook de wereldliteratuur weerspiegelt deze oorlog van mens tegen mens om bezit, dus het streven om rijk te worden, het gevecht om geld, waardoor de haat van mens tegen mens verder toeneemt.’ ‘De koopman van Venetië,’ merkte ik op. ‘Ja, en Dante, Balzac, noem maar op. Wij, marxisten, hebben besloten dat het noodzakelijk was om al deze erfenissen tijdens de opvoeding met man en macht te bestrijden en te proberen te liquideren. Het was nodig om de psychologie van dagelijkse zeden en gewoonten te veranderen. Na zesduizend jaar van oorlog van mens tot mens hebben wij in de Sovjet-Unie thans een zestigtal jaren aan de transformatie van mensen gewerkt en geprobeerd de huidige levenssituatie daarbij aan te passen. Dit werk is nauwelijks ongestoord verlopen. In onze burgeroorlog kregen wij een pak slaag van Amerikanen, Japanners, Duitsers, Fransen, Polen, noem maar op. Zij intervenieerden in onze strijd om sociale rechtvaardigheid te vestigen. Uiteindelijk hebben we de indringers weten te verdrijven en te verslaan. Maar dit soort botsingen dragen nauwlijks bij tot de opvoeding van een vredelievende mens of de groei van een daarbij horende psyche. Tijdens de oorlog met Hitler werden hier nog eens 20 miljoen mensen gedood. Toch slaagden we er in de nazi's te vernietigen. Maar dit kweekt haat. Bij de aanvang van de Duitse invasie vroegen de kinderen en de jeugdige arbeiders verenigd in de komsomol ons: “Waarom moeten wij deze soldaten vermoorden Het zijn immers arbeiders, net als wij?” Ons antwoord was: “Jullie moeten niet de Duitsers haten, maar het fascisme. Vergeet niet dat deze mensen een cultuur vertegenwoordigen, die Goethe en Heine heeft voortgebracht. Maar ze zijn gekomen om jullie te vermoorden. We moeten deze fascisten doodschie- |
|