Memoires 1975
(2006)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 261]
| |
Moskou7 oktober 1975Hotel Ukraina, kamer 516Bij aankomst zag ik als eerste Volodja Molchanov. Genia Makarova verborg zich tot het laatste moment. Ze had nog steeds dezelfde kapotte tas. Ik begon met mijn manuscript te overhandigen. Volodja was met de auto van zijn moeder. Alles was veranderd. Ik zou tot 14 oktober in Moskou blijven. Tasjkent ging niet door want de lokale apn mensen willen na 15 oktober geen buitenlandse gasten hebben. Ik geloofde het niet. Ik gaf Volodja De Persconferentie van Vestdijk. Hij is vandaag 25 jaar geworden. Vandaag begon het programma om 09.00 uur bij gosplan. Ik heb me voorgenomen deze reis meer proberen te weten te komen over wat er van de kant van de cpsu en de autoriteiten wordt gedaan om het ideaal van een nieuwe marxistische mens te bereiken. Er werd toegegeven dat in het verleden vrijwel alle accent viel op meer produceren, sneller leveren en nieuwe technieken toepassen om het tempo op te voeren. Nu werd er veel en veel meer aandacht besteed aan de mens zelf, de arbeider. Er werd bijvoorbeeld gelet op het overwinnen van de verschillen tussen hand- en hersenwerk. De basis van deze benadering is: van mensen houden. Nu de economie en het productieproces verder stegen, was de rol van menselijke factoren vanzelfsprekend groter en belangrijker. Welke waren deze menselijke factoren? Vermogen om te arbeiden. Maar deze waren verbonden met intellectuele vermogens (beroepsopleiding). Ze vroegen zich af hoe de arbeider tegenover zijn werk stond. Werkt hij met plezier en graag of niet? Een vrouwelijke arbeider in een textielbedrijf werd de vraag gesteld: ‘Wat is geluk?’ ‘Geluk is de toestand dat als ik 's ochtends naar mijn werk ga, 's avonds zo snel mogelijk weer naar huis wil gaan.’ Deze uitspraak illustreerde hoe belangrijk de werkomstandigheden zijn. Gelukkig waren ze in staat meer en meer te mechaniseren en lopende banden te verbeteren. Dit maakte het mogelijk dat een arbeider bij het bedienen van machines meer en afwisselender taken kreeg. Het werk was minder monotoon. | |
[pagina 262]
| |
Anatoly Churujew hield zich in gosplan met onderwijszaken bezig. Het onderwijs werd in de vijftien republieken van de ussr door vijftien ministeries gecoördineerd, gosplan berekende welke sectoren en hoeveel beroepspersoneel er nodig zal zijn tussen 1976 en bijvoorbeeld 1990.Ga naar voetnoot312 Ze hielden rekening met de mogelijkheden die de universiteiten en opleidingsinstituten bieden en welke de behoeften van de bedrijven in de vijftien republieken zullen zijn. Ook komen er nieuwe beroepen bij, die op hun beurt specialisten nodig zullen hebben. gosplan was niet op alle niveaus voldoende geoutilleerd voor deze veelomvattende taak. ‘Want, terwijl wij onze berekeningen maken, zenden de bedrijven hun toekomstprognoses eveneens naar ons toe. Dan overleggen wij weer op onze beurt met de plannencomités van de diverse ministeries. Hoe komen we aan de juiste aantallen benodigde studenten? In 1974 hadden wij 4.750.000 studenten in ons land, waarvan er 2.539.000 overdag colleges volgden, de rest volgde avondcursussen of volgde schriftelijk onderwijs. In 1976 zullen er 974.000 jongeren gaan studeren. We hebben onze plannen per 25 studenten berekend.’ Ik benadruk dat er in het Westen en vooral in de vs duizenden studenten in psychologie afstuderen die in de verste verte niet in hun vak een betrekking kunnen vinden. ‘Wij hebben in de Sovjet-Unie nog geen 4.000 psychologen op een bevolking van 255 miljoen mensen. We overwegen nu echter om, mede met het oog op de behoefte van bedrijven aan psychologen, de studie psychologie te vergroten, maar er is nog geen beslissing over genomen,’ aldus Churujew. Van gosplan reden we naar het rusthuis van de Akademie van Wetenschappen in de bossen buiten Moskou. Professor A.N. Leontiev, mijn oude vriend, en een der vooraanstaandste psychologen in het land, bracht er zijn vakantie door. We spraken als altijd Frans. Nadat hij opmerkte ‘le petit Masaya SatoGa naar voetnoot313 de Tokyo’ te kennen en meer losse flodders vroeg ik hem of het waar was dat er maar 4.000 psychologen in de Sovjet-Unie zijn. ‘Misschien zijn het er maar 3.800,’ aldus de decaan van de Psychologische Faculteit van de Moskouse Universiteit. ‘Ik wil u een paar ideeën aan de hand doen. Ik ben van mening dat de menselijke psychologische factor steeds belangrijker wordt in de wereld, dus de factor mens. Het gaat er daarom allereerst om welk beeld men zich van de wereld vormt. Hieronder versta ik | |
[pagina 263]
| |
een algemeen begrip over die wereld, de weerspiegeling van het universum, kennis van de waarde van materiële zaken, ook in historisch verband. Al deze zaken lijken duidelijker te worden. Een mens is niet neutraal. Hij zal altijd subjectief zijn en zijn plaats in die wereld niet voldoende kennen. Hij kleurt. Hij neemt emotionele posities in. Hij interpreteert op het persoonlijke vlak. Het woord, de dood, en excuseert u mij voor dit trieste voorbeeld, zal voor een jongeman, zelfs voor een jonge arts, een andere betekenis hebben dan voor oudere mensen. Jonge mensen beginnen immers hun kind-zijn te verliezen. En zo begint het subjectieve leven in de hoofden van mensen. Ze staan niet neutraal tegenover het leven. Hun opvattingen zijn gekleurd door persoonlijke levenservaringen. Ik heb hier een essay over geschreven. Het handelt over “Le développement du psychisme”.’ Professor Leontiev benadrukte dat nu ook zijn land het derde millennium naderde het tijd werd im aandacht aan de psychologie te besteden. Hoe konden ze anders de wereld begrijpen? Het epoque van de wetenschappelijke psychologie begon pas. De sociale ontwikkelingen, die plaatshadden, maakten het noodzakelijk dat men de ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid onder de loep nam. In de Sovjet-Unie was het een uitgesproken intern probleem om de persoonlijkheid van alle mensen in dit enorme land verder te ontwikkelen. Alles speelde mee. ‘Kijk maar naar het tot ontwikkeling komen in andere landen van het nazidom, Gaullisme, enzovoorts. De man, de mens moet zichzelf kunnen terugvinden in deze wereld. Hij moet zich kunnen uitdrukken, kunnen herbevestigen, zo u wilt. Het is volstrekt duidelijk dat we het tijdperk van de wetenschappelijke psychologie betreden en niet de fenomenologie, zoals verschijnselen in de parapsychologie die ik als “très drôle” beschouw.Ga naar voetnoot314 Het voornaamste probleem zal zijn hoe “la conscience individuelle” in harmonie te brengen met “la conscience sociale.” Het gaat niet slechts om een eenvoudige identificatie, die trouwens onmogelijk is,’ aldus professor Leontiev. ‘Er moet altijd plaats blijven voor persoonlijk drama. We moeten niet naar égalitarisme. We moeten de individualiteit beschermen. Het leven is eigenlijk een ordinair drama in de geest van een toneelstuk vol passies, emoties, en intermenselijke betrekkingen.’ ‘Is het eigenlijk moeilijk om eigen individualiteit in de socialistische landen te bewaren en veilig te stellen?’ vroeg ik, want ik wilde naar die nieuwe marxistische mens toe. | |
[pagina 264]
| |
‘Au contraire,’ zei Leontiev. ‘Les influence standardisées, les types de la vie, les standards de la vie sont beaucoup plus larges au pays socialistes. Parce que nous, c'est très simple, accordons les faits. Chez nous les faits comptent d'abord.’Ga naar voetnoot315 Hij zei voorts dat het gemiddelde culturele niveau, ook wat betreft de actuele kennis, zeker volgens het nabije perspectief in de socialistische landen op een hoger peil lag. Meer mensen hadden meer te kiezen. Socialistische overheden ondersteunden juist de scheppende creativiteit. ‘Kijkt u maar naar onze dagbladen. Alles wat we doen is gericht op creativiteit in de breedste zin des woord. Dat is de methode om als individu je te ontwikkelen.’ ‘Wanneer ik in de vs kom,’ aldus Leontiev, ‘wordt mijn oog altijd meteen gevestigd op de reeds gevormde stereotypen die zo rigide lijken te zijn. Het is een voortvloeisel uit de sociale industriële conditie van dat land. Het is de usa die deze standaard schept. De Amerikaanse burger ligt onder een permanent vuur van verkoopwoede van handelaren en kooplieden. Hierdoor is een vorm van fetisjisme ontstaan met “de auto” en “de villa” als inzet. Hoe groter, hoe indrukwekkender. Hoe groter en dreigender de wapens die de wapenindustrie aflevert, hoe groter het prestige van het land zou zijn. De sociale positie van de Amerikaanse mens is gefundeerd op gadgets. Ze bestaan voor het bezit van die rommel. Er blijft wel iets over van het individu, maar er is weinig plaats over voor de ontwikkeling van een scheppende persoonlijkheid. Zo zie je dan de opstand van de jongeren tegen deze vormen van standardisation, op zijn beurt leidt tot extremisme.’ ‘Dan schiet een jonge vrouw op president Gerald Ford,’ merkte ik op. Hij ging er zelfs niet indirect op in. Leontiev: ‘Wanneer de plaats van de mens in de samenleving naar waarde te meten zou zijn en in materiële goederen of dollars omgezet zou kunnen worden, dan zou de mens tot niets kunnen worden gereduceerd. Standaarden zijn zo doorzichtig en waardeloos en zo gemakkelijk te gebruiken voor winstbejag en andere zaken. Aangenomen dat ik hier in de Sovjet Unie bergen geld zou kunnen verdienen, wat zou ik met al dat geld kunnen doen? Ik zou het zelfs nergens kunnen opbergen. Sociaal zou ik er evenmin iets mee kunnen uitrichten. Het zou tot niets dienen. De situatie in ons land staat het niet toe dat grote bedragen worden geaccumuleerd.Ga naar voetnoot316 Men kan zich individueel | |
[pagina 265]
| |
niet bevestigen op allerlei abnormale manieren. Gesteld, iemand heeft een nieuwe auto nodig. Hoe financier je die? Ik geef zelf ook al het geld uit wat ik heb. Ik denk niet aan de toekomst want alles is geregeld. Zelfs medische diensten worden betaald. Ik heb geen zorgen en spaar niet. Maar nu ik een nieuwe auto nodig heb vormt dit een geldprobleem.’ Ik citeerde Aleksei uit Leningrad, die me had verteld dat het er in de Sovjet-Unie niet om ging wie je was, maar dat er werd gekeken naar wat je in bezit had. ‘Dergelijke problemen bestaan nu inderdaad,’ aldus Leontiev. ‘Ze zijn het gevolg van de mogelijkheid om een auto in bezit te hebben of comfortabele moderne meubelen. We zijn wat dat betreft inderdaad in een soort crisis terechtgekomen, maar we zullen er doorheen moeten om de instabiliteit, die dergelijke fenomenen scheppen, te boven te komen. Het zullen echter tijdelijke symptomen zijn. Onze samenleving is krachtig genoeg om ze te verwerken en weg te poetsen. Er worden bijvoorbeeld al mopjes over gemaakt. Die problemen zijn niet karakteristiek. Ze zullen vrijwel automatisch weer verdwijnen. Neem onze studenten. Ik ben absoluut niet tegen jongens met lange haren mits ze behoorlijk zijn verzorgd. Een baard is prima, mist onderhouden. Ik ken mijn studenten en wetenschappelijke medewerkers. Er zijn altijd enkelen onder hen die een tegendraadse richting in gaan, maar ze worden door de anderen vanzelf bijgestuurd. In Amerika ontbreken die corrigerende factoren gebaseerd op sociale en morele waarden, er heerst geen spiritualiteit. Ze hebben niet voldoende fantasie.’ Leontiev leek een voorstander van de Club van Rome-benadering. Economie was een wereldvraagstuk. Het ging de hele mensheid aan. De Verklaring van Helsinki was mede uit dit oogpunt een noodzakelijkheid geworden. Door een dergelijke benadering kon men geleidelijk economische samenwerking ontwikkelen. ‘La tendence du développement de toute la planète demande cette coopération.’ Helsinki ging voorbij aan puur economische vraagstukken zelf, maar diende om een nieuw algemeen klimaat te scheppen. ‘De nieuwe benadering behoort bij militaire uitgaven te beginnen, die nergens toe dienen en slechts energie en bronnen vernielen om daarna nog meer te kunnen vernietigen. C'est la folie absolue.’ ‘Er bestaat een ideologische confrontatie die samenhangt met de interne problemen van landen. Wat wil je wanneer je wordt geregeerd door de fabrikanten van oorlogstuig, de bourgeoisie en grootindustriëlen? Dat is immers een gevecht tegen geldschieters en banken, die willen voortgaan met winsten te maken’ | |
[pagina 266]
| |
Ik vertelde al in Nederlandse pers te zijn aangevallen voor een paar aardige opmerkingen in Smena in Leningrad, overgenomen in het bulletin van de sovjetambassade.Ga naar voetnoot317 Leontiev: ‘Ach die persvrijheid is maar een relatieve zaak. Men wil niet dat u aardige dingen over ons zegt. Men wil de status quo handhaven, opdat de economische orde ten voordele van het Westen zal blijven bestaan. Hij die de dienst betaalt, maakt die dienst uit. Ook wij hebben nog altijd geen paradijs op aarde geschapen. We hebben onze moeilijkheden maar we knokken ervoor die geleidelijk te verkleinen.’ Hij zei dat wanneer hij New York bezoekt hem altijd allereerst op het hart werd gedrukt vooral niet in Central Park te gaan wandelen. ‘Bij ons is zoiets absoluut idioot en komt niet voor,’ aldus Leontiev. ‘Het zit bij ons niet in de lucht. Men denkt niet eens aan de mogelijkheid van elkaar lastig vallen, laat staan doodmaken. Men draagt hier geen wapens bij zich. Een politieman, die naar huis toe gaat levert zijn wapen eerst in. Officieren lopen in ons land nooit met wapens.’ ‘Lee Harvey Oswald bestelde zijn geweer per post,’ zei ik om hem eens uit zijn tent te lokken. Hij negeerde straal mijn opmerking. Professor Leontiev had me in de hal opgewacht. We liepen naar een hoek in een grote salon waar hij een schemerlamp aanstak. Er waren prachtige gangen en zalen met overal houten lambriseringen en mooie schilderijen. Buiten was het druilerig weer. De bomen droegen herfstkleuren en het was kil, ook binnen, want er werd kennelijk nog niet gestookt. Na een uur kwam Genia Makarova ons storen, bedoeld als ‘we moeten weg,’ maar gelukkig trok ook Leontiev zich daar niets van aan. We spraken rustig verder. Na nog eens 45 minuten later kwam Genia zeggen dat de chauffeur van de taxi ons nu kon vermoorden. Dat bleek waar te zijn. We vertrokken. Ik was blij om 15.00 uur iets van een lunch te kunnen krijgen. Mij werd verteld dat er niet veel geld meer voor een auto beschikbaar was voor deze reis. We zouden veel per taxi moeten doen, en om er een schepje boven op te doen: ‘onze vorige reis heb ik ook menig taxi uit mijn eigen zak moeten betalen,’ aldus mijn begeleidster Genia. Ik had geen zin me hier over op te winden. Bovendien was deze haaibaai niet het type om er niet voor te zorgen dat zij werd terugbetaald. Ik voorzag echter weer allerlei gedonder. Ook een afspraak met dr. Jermen Gvishiani was weer niet gemaakt. Ik heb Victor Krylov zelf maar opgebeld. | |
[pagina 267]
| |
Om 16.15 uur bezochten we het Pioniers Paleis van Moskou voor kinderen van zes tot zeventien jaar. Dit was een verplicht nummer dat door Vladimir Kouznetsov op mijn programma was geplaatst. Het was duidelijk dat het hier om de communistische jeugd ging. Zo'n 8 à 10.000 kinderen met rode halsdoeken maakten gewoonlijk gebruik van het gebouw. In de zomervakantie liep dit getal op tot 15.000. Er werd van alles met de kinderen gedaan. Er werd politiek onderwijs gegeven en er vond onderricht in elf talen plaats. Er was een zwembad en sportzalen en allerlei sporten waren mogelijk. Er werd aan toneel gedaan en de kinderen voerden zelf de regie. Er was natuurlijk een balletschool, muzieklessen en er werden gedichten gedeclameerd. We bezochten een zangklas met bijna allemaal meisjes en een paar jongens. Kinderstemmen ontroeren. Ik luisterde naar twee liedjes, een over welke dieren tot huisdieren konden worden gerekend, zoiets moet het zijn geweest, en een tweede lied over de juffrouw voor de klas. Er waren drie orkesten in het Pioniers Paleis. Er was een biologisch laboratorium en er waren keukens waar lessen werden gegeven. Er was een compleet fotolaboratorium. Er werd boetseerles gegeven. Ik vond het een overrompelende ervaring. Er was zelfs een journalistiekklas. We bezochten verder een balletklas van meisjes tussen zes en tien jaar oud. Een mevrouw zat aan een vleugel en speelde tingeltangelmuziek. Het haar van de kinderen zat in vlechten en ze droegen witte maillots. Zij zagen er puur en onbedorven uit. Ze hadden allemaal twee witte strikken in het haar. Ik raakte niet uitgekeken. Een kind kwam te laat en keek heel schuldig. Het was de schuld van de trolleybus. Daarna kwam er nog eentje binnen. Papa was te laat van zijn werk gekomen om haar op tijd weg te brengen. We moesten weg, maar begeleider Boris Dobriansky vond het een aardige gedachte als ik zaterdag om 16.00 uur zou terugkomen en een lezinkje voor de kinderen zou houden. Ook omdat hij vertelde dat ambassades, inbegrepen de Amerikaanse, geen enkele belangstelling hadden voor het werk van het Pioniers Paleis in de heuvels van Lenin dacht ik dat het een aardige idee zou zijn de Amerikaanse ambassade hier eens van te verwittigen. Belde opnieuw naar Krylov. Hij zei dat dr. Gvishiani deze reis geen tijd had me te ontvangen, maar in november of december zou er gelegenheid zijn in Wenen. Verdomme. Weer een tegenslag wat mijn zin nog meer doet afnemen in dit project. Het regent pijpenstelen. Schreef Aleksei in Leningrad dat ik er op 15 oktober weer zou zijn. | |
[pagina 268]
| |
Genia deed erg vals toen ik zei dat ik Koen Corver zaterdag wilde uitnodigen. ‘Zij vinden u in het Pioniers Paleis aardig, maar bij ons is het de gewoonte dat het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt ingelicht wanneer een journalist ergens naartoe gaat.’ Ik reclameerde voor de zoveelste maal over het obstakel van Tasjkent. ‘Vindt u het niet absurd dat je na 15 oktober er niet naar toe zou kunnen? Moet je je voorstellen dat in de vs een journalist wordt gezegd: “U kunt na 15 oktober niet naar Houston.”’ Zij wond zich hier erg over op en zei dat zij zich best zou willen terugtrekken als tolk. Nu ben ik pas 24 uur hier. Zij belde Tamara Sachnazarova van apn die antwoordde: ‘Mijnheer Romanov had u dit niet mogen beloven.’ ‘Laat mijnheer Romanov die reis dan regelen,’ vulde Genia aan. Koen Corver had zijn dag besteed aan het bijwonen van de rechtszaak tegen de vier Nederlanders die op doorreis uit Afghanistan met koffers met dubbele bodems waarin hasj zat waren gesnapt. Ik heb nu formeel een verzoek ingediend om die heren in de gevangenis te mogen bezoeken. Generaal Suharjo kwam om 21.00 uur. Ik gaf hem eerst de brief van mevrouw Hartini Sukarno met de foto's. Omdat hij geld naar Amsterdam had gezonden bracht ik een taperecorder voor hem mee, maar de winkel had vergeten de microfoon erbij te doen zodat hij niet te gebruiken was. Ik vertelde dat ik toch wel zeer verontwaardigd was over de zware veroordelingen van de Nederlandse jongens, die in Moskou alleen maar overstapten met een lading hasj. Wat hebben de klootzakken er hier mee te maken? Ik ben in staat uit protest tegen wat ze die vier jongens aandoen mijn reis af te breken en naar Holland terug te gaan met de mededeling: ‘In zo'n land wil ik niet werken.’ Pak Harjo probeerde me te kalmeren en zei: ‘Dat is uw taak niet maar die van de Nederlandse ambassade. De prijs die u voor die actie zou betalen is het niet waard.’ Hij had natuurlijk gelijk, maar ik blijf het walgelijk vinden. Suharjo was van mening dat door nieuwe sociale structuren inderdaad een ander soort mens aan het ontstaan was met een meer collectief gerichte geest, ook omdat culturele ontwikkelingen in de ussr gewaarborgd zijn. ‘Maar ze worden eigenlijk nog minder te pruimen dan Amerikanen, omdat ze zo intens burgerlijk en boers zijn,’ aldus Pak Harjo. Om 23.30 uur werd er nog prachtige symfonie op televisie uitgezonden. Volodja belde van zijn verjaarsfeestje. Ik zei dat ik een gesprek met de gevangen Nederlanders had aangevraagd. ‘Ik zal je onder vier ogen vertellen hoe we dit op Buitenlandse Zaken gaan bespreken,’ zei hij. | |
[pagina 269]
| |
8 oktober 1975Tijdens het scheren stond ik me af te vragen of ik voor Peter nog wel het woord ‘vriend’ kon gebruiken. Waarom ben ik toch zo intens opstandig over zijn gedrag tegenover mij? We bezochten het blad Ogynock dat volgens Genia ‘vuurtje’ betekent. We werden ontvangen door Yuri Sbitnev. In 1957 ontmoette ik de hoofdredacteur Sofronov in gezelschap van maarschalk Kliment Voroshilov tijdens diens staatsbezoek aan Indonesië. Ik had naar Sofronow gevraagd, ook dat ging niet door. Het blad had een oplage van 2.250.000 exemplaren. Er waren enkele honderd redacteuren. Zij drukten het blad zelf. Ik vroeg Sbitnev naar de nieuwe marxistische mens. ‘Die bestaat al, misschien nog niet helemaal volledig, maar er is veel in die richting aan gedaan.’ Ik veronderstelde dat veel marxisten met de mond het communisme belijden, maar ‘verwateren die principes niet?’ ‘In beginsel zijn de mensen in de vs en de Sovjet-Unie gelijk,’ zei hij. ‘Ze worden allebei in de wedloop naar meer geld en rijkdom meegezogen?’ ‘We moeten echter beide systemen in haar geheel beschouwen. Wij willen ook het levenspeil laten stijgen. Juist omdat deze taken bij de staat berusten, geeft dit de mensen de kans een geestelijke evolutie te ondergaan. Zeker, er zijn achterblijvers, enkelingen die niet mee willen doen. Maar we zullen ons best doen die verschijnselen te vernietigen.Ga naar voetnoot318 ‘Zou het denkbaar zijn dat er toch uitschieters tussen “het onkruid” blijven zitten die erin slagen zichzelf te verrijken ten koste van anderen?’ vroeg ik. ‘Terwijl ons levenspeil gestadig stijgt, zal dit geen invloed hebben op de revolutionaire geest van onze bevolking. Overtuigt u zelf in gesprekken met de mensen in ons land.’ ‘Helpt de militaire dienst hierbij?’ ‘Ons leger voedt op in patriottisme en niet in een valse geest.’ De nieuwe uitgave werd binnengebracht door een dame in een blauwe jurk, met mooi grijs haar en lange antieke oorbellen. ‘Zij is de persoon die over de laatste drukproeven gaat en moet toezien dat als er vlooi staat en het moet krokodil zijn, zij deze dingen opmerkt,’ aldus Yuri Sbitnew. Ons volgende bezoek was bij vaap, het sovjetauteursrechtenbureau. Ze viellen met de deur in huis. Zij hadden de boekjes | |
[pagina 270]
| |
van Dick Bruna aandachtig bekeken, maar er werd te veel in getekend en te weinig in gezegd. Dat was nu juist de clou. Maar goed. De Bruna-boekjes zouden misschien voor kleuters gebruikt kunnen worden, maar in die sector wordt niet van buitenlanders overgenomen. Men werkte met eigen talenten. ‘We hebben ook onze onderwijsafdeling gevraagd, maar daar bestond ook geen belangstelling voor het werk van Dick Bruna.’ De exemplaren waren nu naar de Oekraïne en de Baltische staten verzonden om te zien of daar belangstelling bestond. ‘Dit soort boekjes hebben we hier in overvloed,’ aldus Genia, ‘waarom zouden we ervoor met goud moeten betalen?’ Ik maakte eigenlijk in nogal scherpe bewoordingen duidelijk dat ik me ernstig afvroeg of een poging om tot samenwerking met Bruna te komen wel zin had, want je kreeg op een telex gedurende een maand gewoon geen antwoord. (Genia zei nota bene het hier mee eens te zijn.) We zijn dan ook maar vertrokken. Genia vertrouwde me verder toe dat Sacha uit Irkutsk in zijn krant mijn woorden die ik feitelijk had gezegd wel wat mooier had gemaakt. Verbaast me nauwelijks. En daar hangt Henk Broekhuis alias professor Van het Reve dan zijn zeurverhaal in de nrc aan op! Om 15.30 uur ontmoette ik het organiserend comité voor de Olympische Spelen van 1980. Vladimir Prokopov en Irina Casanova gaven eem uiteenzetting. Er hebben 45 personen zitting in het Comité met een staf van honderd man. Er waren zeventien ondercommissies en vrijwel alle ministeries waren er op de een of andere manier bij betrokken. Er komt een Olympisch dorp bij het Lenin stadion waar 12.000 personen kunnen verblijven. De bouw zal beginnen in 1976. Er zullen honderdveertig sportvelden en hallen beschikbaar komen. Ze verwachten de komst van 7.500 journalisten en 100.000 buitenlandse bezoekers. Om 16.30 uur praatten we verder met Leonid Ivanov, die zich bezighield met lichamelijke oefening voor het ussr Sports Committee. Van hem begrijp ik dat in de Sovjet-Unie jaarlijks Sportakiades worden gehouden waarbij de 3.000 stadions in het land, 1.200 zwembaden, 52.000 sportzalen en 200.000 sportparken zijn betrokken. Niemand betaalt in de Sovjet-Unie een cent voor het beoefenen van een sport. De staat en de vakbonden dragen de kosten. De vakbonden financieren de sportleerkrachten en het onderhoud van sportvelden en sporthallen. ‘Hoe komen de vakbonden aan het geld voor deze doeleinden?’ vroeg ik. ‘Vakbondsleden betalen contributie, dat wil zeggen met 1 per- | |
[pagina 271]
| |
cent van hun loon. Onze vakbonden betalen ook de sportkleding en uitrusting en financieren de sportwedstrijden.’ Coen was in pak, want hij was bij ambassadeur Huydecoper geweest. Hij had om betere pers-liaison met de ambassade gevraagd. Dit was onmogelijk, want men had maar vijf diplomaten voor de hele Sovjet-Unie. Men was al zwaar understaffed. Aan zijn verzoek kon niet worden voldaan. ‘Dat betekent dat ik daar de deur plat moet blijven lopen.’ ‘Voor u staat de deur altijd open,’ had Huydecoper geantwoord. Voor de Nederlandse gevangenen werd voorlopig niets gedaan tot de zaak in hoger beroep gaat en dan zal er met advocaten worden overlegd. Je zal intussen hier in de bak zitten. Huydecoper had benadrukt dat de sovjets het drugsverkeer via Moskou gemakkelijk de kop in zouden kunnen drukken mits zij de vliegtarieven van Aeroflot aan iata-tarieven aanpasten; dan kostte het niet langer een appel en een ei om via Moskou te reizen. Volodja Molchanov las veertig pagina's van mijn boek. Alles was okay tot hij bij de jongen in Kiev belandde, die met alle vrouwen van de wereld sliep, behalve met Japanse en Chinese vrouwen. ‘Dat past niet in je boek, ik ken jou,’ zei hij. ‘Nu klink je als Makarova,’ zei ik.Ga naar voetnoot319 Waar is de humor in dit land? In een televisie-uitzending over een college in een studiezaal wordt geen lichte noot gekraakt, alles is altijd even doodserieus en ernstig. Ligt dat in het karakter van dit volk? Of is de humor onderontwikkeld? Wat is de oorzaak? Later verscheen echter een goochelaar in de collegezaal en er ontstond enige vermaak. Coen denkt dat zijn gesprekken naar Nederland zowel hier als daar worden afgeluisterd. Hier wordt geregeld naar mijn hotelkamer gebeld en opgehangen om te controleren waar ik uithang. Marianne Corver vertelde: ‘Wanneer we tegen mensen in Nederland zeggen dat het hier best allemaal meevalt, dat we hier aardig beginnen te wennen en we alles geleidelijk ook veel gemakkelijker gaan vinden nu we onze weg kennen, vindt men dat maar raar en wordt er eigenlijk vragend gekeken.’Ga naar voetnoot320 Deodorant, is hier nergens verkrijgbaar. Misschien kan Marianne Corver het ergens vandaan toveren via een diplomatenwinkel. Telefoneerde met Gilbert Gallaway van de Amerikaanse ambassade, die zeer responsive was om Boris Dobriansky van het | |
[pagina 272]
| |
Pioniers Paleis te ontmoeten. Hij zou zaterdag naar mijn lezing komen. Hij was er kennelijk nooit geweest want hij wist niet waar het was. Ik vroeg Genia om de Nederlandse desk van hun ministerie van Buitenlandse Zaken te zeggen dat ik in het Pioniers Paleisje een voordracht zou geven en of ze ze wilde uitnodigen. Dit heeft zij ook gedaan. Zij kreeg echter als antwoord: ‘Stel je voor dat wij aanwezig zouden zijn en hij zegt iets ten nadele van onze regering?’ ‘Waar zien ze me toch voor aan?’ vroeg ik haar. Ik informeerde ambassaderaad Onno Hattinga van 't Sant over mijn optreden in het Pioniers Paleis. ‘Mag iemand van de ambassade hier erbij zijn?,’ vroeg hij aarzelend. ‘Natuurlijk, ik spreek altijd voor koningin en vaderland, mijnheer Hattinga.’ | |
9 oktober 1975Generaal Suharjo arriveerde onaangekondigd om 09.00 uur. Ik had me verslapen, want om 05:00 uur was ik wakker geschrokken omdat ik meende Keke te horen blaffen. Toen duurde het enige tijd voor ik weer insliep. Ik droomde van mam. Ik vroeg Pak Harjo of ik de opmerking over de boy en zijn buitenlandse vrouwen uit mijn boek zou schrappen. ‘U kunt er iets uit halen want het is eigenlijk niet essentieel. Maar ze hebben natuurlijk bezwaar tegen dat Japanse meisje om zuiver politieke redenen, maar in wezen betekent het natuurlijk niets.’ Hij zei ook dat Genia's vertaling voor ‘Ogonock’ niet ‘vuurtje’ maar ‘vlammetje’ had moeten zijn. ‘Weet je hoe Russen zijn? Ze worden graag gevleid. Het zijn kontlikkers,’ zei generaal Suharjo vanmorgen. ‘Ze zuipen zich te pletter en dan zeggen ze later als ze te veel hebben gezegd “ik had te veel gedronken”. Wanneer een arts in een ziekenhuis uitstekend werkt, wordt hij door collega's bekritiseerd. “Waarom zou je je uitsloven?” is het parool. Er wordt ontzettend geknoeid met medische recepten en met geïmporteerde medicijnen, inbegrepen morfine. Om die reden hebben ze in China de Culturele Revolutie ingesteld om dit soort corruptie tegen te gaan. Er zijn briljante kinderen, die niet in de komsomol zitten en geen communistenkinderen zijn. Dikwijls zijn de komsomol-leden de kontlikkers en geloof maar dat er op scholen in klassen geranseld wordt. De niet-komsomol-jeugd tuigen de strooplikkers en carrièristen geregeld af.’ ‘Dat lijkt weinig op de ideale marxistische mens in de praktijk,’ zei ik. | |
[pagina 273]
| |
‘Willem, die zogenaamde nieuwe mens door de Revolutie voortgebracht is dezelfde kleine burgerman als overal ter wereld.’ Ik vertelde over mijn gesprek met professor Leontiev. ‘Die Leontiev is gek,’ aldus generaal Suharjo. ‘Ze doen alsof ze werken maar ze weten niet wat werken is. Ze zijn hier precies als in Amerika of elders, waar zijn dan die nieuwe marxistische mensen? Vietnamezen worden in dit land uitgejouwd. Ze winden zich op dat er niet meer huizen worden gebouwd, want het geld gaat naar de ondersteuning van de oorlog in Vietnam. Ze zien ons Indonesiërs dikwijls voor Vietnamezen aan, dus ik kan ervan meepraten. Ze haten hier Aziaten.’ Volodja Molchanov zegt mijn manuscript tot pagina vijftig te hebben gelezen. ‘Voor ons is dit boek natuurlijk niet interessant, maar voor jullie zeker,’ zei hij. Wat schreef Orwell? ‘Als een schrijver eerlijk is, zullen zijn schrifturen en zijn politieke activiteiten elkaar soms tegenspreken. Het kan voorkomen dat dit gewoon ongewenst is: de remedie is dan niet, je impulsen te vervalsen, maar te zwijgen.’Ga naar voetnoot321 Om 12.30 uur ontmoette ik de tijdelijke rector van het Moskouse conservatorium, Mstislav Smirnov. Er studeerden er 1.100 mensen, waaronder ongeveer honderdvijftig buitenlanders. De studie duurde vijf jaar. De talentvolste solisten bleven hierna nog twee jaar om verder te studeren. Dit jaar waren vijfendertig jonge mensen (uit honderdvijf) toegelaten tot de pianostudie. Er waren tweeëntwintig conservatoria in de ussr. De Staat betaalde de hele studie. Er waren drie orkesten in het Moskouse conservatorium. Ik vroeg, ook omdat tante Jetty indertijd de viola de gamba op het conservatorium in Leningrad had leren spelen, of die cursus nog bestond. Opgeheven. Ook de viola d'amore - het instrument dat mam heeft bespeeld - werd niet meer onderwezen. Nadat professor Vadim Borisovsky was overleden had niemand meer zijn plaats ingenomen. Het zijn niet alleen de wilde dieren die uitsterven. We woonden een les bij van een pianopedagoog, professor Michael Voskrensky. Een jongen met lang blond krullerig haar in een leren jasje en op sandalen kreeg les. Twee meisjes zaten op een bank tegen een muur. Er werden geen pianokrukken gebruikt maar ordinaire keukenstoelen. Er stonden twee vleugels in het zaaltje. De jongen speelde Bach. Jezus, als je toch zo moet spelen, zonder pedalen te gebruiken. Terwijl hij speelde kraakte het leer van zijn jasje. Hoe kon je zo spelen? Het stoorde mij | |
[pagina 274]
| |
zelfs. Momenteel waren er dertig pianoleraren op het conservatorium en tweehonderd leerlingen voor piano. Na de lunch bezochten we de dichter en hoofdredacteur van het blad Sovjet Fatherland, Aron Vergelis. Het was een literair maandblad in het Jiddish met een oplage van 20.000 exemplaren. Het blad had veel lezers in Israël en de vs. Het werd in 1960 opgericht en had een staf van zeventig personen. Waarom vind ik deze man zo stierlijk vervelend? Hij vertelde dat in 1928 in het Verre Oosten een joodse autonome republiek werd opgericht: Birobidzjan bij Chabarowsk. Het gebied was groter dan Nederland. Het had veel bossen, steenkool, goud en industriële perspectieven, zoals een metallurgische industrie. Vergelis: ‘Tot mijn spijt wonen er echter weinig joden. Joden zijn grootstedelijke mensen. Zij willen daar niet wonen. Misschien verblijven 20.000 joden daadwerkelijk in Birobidzjan. In Moskou alleen al wonen 300.000 joden.’ Ik wees op de drama's die zich rond de Nederlandse ambassade afspeelden, met lange rijen wachtende joden, sinds Nederland de diplomatieke plichten van Israël in Moskou had overgenomen na de Zesdaagse oorlog in 1967. ‘Er zijn al 100.000 sovjetjoden naar Israël geëmigreerd. Dit is het beste bewijs dat ze kunnen vertrekken. Er zijn categorieën die met de geheime diensten te maken hebben gehad en niet kunnen vertrekken. Maar de Nederlandse ambassade is een probleem voor Russische joden, niet voor ons literaire blad. Vroeger was het een probleem voor ze om weg te komen. Nu hebben ze soms nog grotere problemen omdat ze weer bij ons willen terugkeren. De Finse ambassade in Tel Aviv heeft daarom grotere problemen dan uw ambassade hier.’ Ik vroeg of hij in de New York Times had gelezen dat lang niet alle Russische joden die naar de vs emigreerden erg gelukkig zijn over hun besluit. Dat had men in nummer 9 van dit jaar inderdaad besproken. De heer Vergalis babbelde een paar uur voort. Intussen heb ik dr. Jermen Gvishiani een telegram gezonden dat ik hem wil ontmoeten, want met Victor Krylov kom ik er niet. Volodja Molchanov had een parkeerbon gekregen, die deze keer bestond uit verplicht naar een college verkeersveiligheid gaan, dat drie uur zal duren. ‘Je weet eigenlijk niets over ons land,’ zei hij. Je schrijft een boek over ons. Vanmiddag bleek je niet eens te weten dat onze nationaliteiten in ons sovjetpaspoort staan.’ | |
[pagina 275]
| |
‘Lieve Volodja, ik weet inderdaad niets over de ussr. Ik ben een rapporteur van wat ik zie en hoor, en rapporteren is alleen maar dat weten wat er in je reportage zal staan. Je moet nu eenmaal ergens een begin maken.’ Ik merkte overigens reeds een paar maal tegen hem op dat ik niet begreep hoe het kon dat al mijn microfoons die ik bij me had, niet meer werkten. Hij gaf geen commentaar. Ik ben er zeker van dat de basterds ze kapot hebben gemaakt. Maar hoe en wanneer. Dat kan alleen als ik mijn hielen licht uit mijn kamer. Ik wilde naar een uitvoering van pianisten in het conservatorium.Ga naar voetnoot322 Er was geen andere oplossing dan dat Volodja Molchanov me twee uur te vroeg in een nabijgelegen cafetaria afzette want het was te ver lopen van hotel Ukraina. Het cafetaria was ijskoud en onverwarmd en had een soort gaarkeukenvoer te bieden. Smakeloos, vies, hopeloos. Er waren ook geen messen. Ik zag dat iemand zelf een mes had meegebracht. De kamers in het hotel zijn ook al niet verwarmd. Ben in het conservatorium op de derde verdieping gaan zitten, omdat ik daar alleen was. Eerst speelde een meisje. Een jonge jongen speelde Bach. Hij had lang haar. Zijn leraar liep door de zaal tot soms helemaal achterin. Wat hier gebeurde, was de ussr op zijn sterkst. Soms stond hij aan de voet van het podium instructies te geven. In een pauze liep ik naar het winkeltje waar muziek werd gekocht. Ik stond er met de partituur van Spartak en een Beethoven Sonata in mijn hand, maar waarom meer muziek kopen als ik nog zoveel ongespeelde muziekboeken heb? Er speelde opnieuw een meisje, fantastisch. God mag weten van wie deze muziek was. Dit kind zou naar de avro moeten bij Jonge mensen op weg naar het concertpodium. Hoogst hinderlijk dat de leraren, die nu achter in de zaal zaten, meenden zich te kunnen permitteren hardop onder elkaar te praten. Een jonge jongen speelde Chopin in een tempo waar ik helemaal kriegel van werd. He probably should have first had a good fuck, dan zou hij waarschijnlijk een stuk kalmer zijn geweest en zou hij minder hitserig over de toetsen heen hebben geraffeld. Toch speelden sommigen van deze studenten niet echt ‘vrij’. Ze musiceerden ongepassioneerd, te geremd. Bij thuiskomst probeerde ik nog wat in het restaurant te eten te krijgen, maar moest eerst weer bonje maken. Ik was namelijk uit het conservatorium weggerend toen twee leraren dermate onbeschoft hard zaten te praten dat ik het er niet alleen vreselijk | |
[pagina 276]
| |
warm van kreeg maar geen zin had dit te tolereren. Eigenlijk ben ik deze reis constant in een criant humeur door alle ergernissen en problemen. Ik kan me inmiddels eigenlijk wel voorstellen dat mensen als Karel van het Reve naar de andere kant doorslaan. Ik geloof dat Reve hier negen maanden was. Ook het klm-personeel schijnt een gigantische aversie tegen Moskou op te bouwen wanneer ze hier worden gestationeerd. Ik vecht ertegen. Ik zie zeker ook positieve kanten aan wat er in dit land gebeurt. Schreef Peter terwijl ik naar balletmuziek luisterde. Maar het ging toch niet. Schreef ook aan tante Meta in haar verzorgingskliniek. | |
10 oktober 1975Schreef een pittig briefje aan ambassadeur Romanov dat drie van mijn microfoons opeens niet meer werkten, en dat ik dit als sabotage beschouwde, dat er geen geld voor vervoer was en dat er plenty problemen waren en of hij er niet iets aan kon doen. Pas vanmorgen lukte een brief aan Peter. Richtte een protestbrief aan apn over de slechte organisatie van mijn reis. Het is waar wat in De Telegraaf stond dat wanneer het regent plotseling alle ruitenwissers van de auto's in Moskou boven water komen. Iedereen haalt ze constant van de voertuigen af, anders zouden ze worden gestolen. Het wordt een sombere dag. Moskou is dan depressing en doet aan de oorlogstijd denken. Vanmorgen had ik een gesprek met ambassadeur Huydecoper van Nigtevecht. Tot mijn verbazing ontdekten we dat Wonk (Gerard) Schimmelpenninck een jeugdvriendje van hem was geweest. Ik sprak over de problemen van ambassadeur Romanov betreffende het wel of niet via Den Helder naar Texel gaan, desnoods geblinddoekt. ‘Dat hebben wij niet bedacht maar zij. Ik mocht ook in Yalta een dal niet in vanwege militaire installaties. Dus oog om oog.’ Ik zei dat ik het een zeer kinderachtig gedoe vond en niet begreep dat ze niet in staat waren, vooral na Helsinki, de wijste partij te zijn en als eerste een stap te zetten door Romanov door te laten rijden. De ambassadeur was verder van mening dat wanneer de ambassaderaad Hattinga van 't Sant naar mijn lezing in het Pioniers Paleis zou gaan dit zo zou kunnen worden uitgelegd dat mijn optreden een officieel stempel van goedkeuring van de ambassade droeg. Ik dacht: ik vraag maar niet of jullie er tegen zijn want ik ken | |
[pagina 277]
| |
de subtiele sabotage van Nederlandse ambassades langzamerhand voldoende. sHuydecoper vroeg of ik wel eens een boek over de kgb had gelezen. ‘Eerlijk gezegd lees ik ook geen boek over de bvd,’ antwoordde ik. ‘Daar zou ik langzamerhand een fris boekje over open kunnen doen.’ ‘U begrijpt dat wat u nu zegt de kgb ook weet,’ doelende op het feit dat zijn werkkamer in de ambassade waar we ons gesprek voerden werd afgeluisterd. Hij voert gesprekken die hij geheim wil houden, in de omliggende parken. Het is zaak daarbij zelfs niet op een bankje te gaan zitten. De ambassadeur vindt dat er na het sluiten van de Overeenkomst van Helsinki wezenlijk nog niets is veranderd. ‘Als u het Sovjet-ddr-communiqué van enkele dagen geleden leest dan zou je kunnen zeggen, dat de deur die op een kier stond weer is dichtgeslagen.’ Volodja was upset dat ik door het uitgelopen gesprek met de ambassadeur iets te laat was in het Bolshoi voor een ontmoeting met de ‘grande dame’ van het Russische ballet, Galina Ulanova. Ik gaf haar een handkus en zei: ‘Ik bied u in gedachten honderd rozen aan.’ Ze verontschuldigde zich het Engels niet te beheersen en kondigde vrijwel meteen aan dat zij Sonja Gaskell als een vriendin beschouwde. Trouwens taal was ook weer niet zo belangrijk, men kon met vier ogen een uitstekend gesprek voeren. Het zou nog beter zijn als er een taal voor de hele wereld bestond, ook al blijft de moedertaal van het vaderland daarnaast bestaan. Dit was weer een glimp van Club van Rome-denken. Ditmaal bij Ruslands beroemdste ballerina. ‘Bent u optimistisch in een wereld die alle reden biedt om pessimistisch te zijn?’ vroeg ik haar. ‘Ik stopte met dansen en dat was een pijnlijke beslissing maar ik moest optimistisch blijven, want anders kan je niet meer leven. Wat ik nu doe deed ik nooit eerder. Maar ik zou niet zonder jeugd om me heen en zonder collectief kunnen leven.’ Zij was elegant gekleed in een blauwe sweater en zwart geruiten tweed rok met een brede ceintuur. Hoe dacht zij over de jeugd vergeleken bij vroeger? Ulanova: ‘In de twintiger jaren waren de omstandigheden veel moeilijker. Ik kom uit Leningrad en leerde het ballet volgens de choreografische school. Nu is alles veel gemakkelijker en theaters zijn technisch veel beter uitgerust. Men kan zich meer permitteren dan toen. Ik herinner mij de eerste radio, de eerste televisie, kleurenfilms, dat zijn allemaal zaken die de jeugd van nu de gewoonste zaken van de wereld vindt. De moderne | |
[pagina 278]
| |
jeugd kan zich het leven zonder die dingen niet voorstellen.’ ‘Wordt er met evenveel overgave als vroeger gedanst?’ Dat vond ze een moeilijke vraag. ‘Je moet inderdaad een ballet niet alleen met de geest uitvoeren maar ook met het hart. Moderne balletten zijn misschien verstandelijk te begrijpen maar ze missen soms inhoud en dan komt het hart er meestal niet aan te pas. Een ballet, dat inhoud heeft, betrekt ook het hart er helemaal anders bij. Zo heb je schilderijen met prachtige kleuren die geen werkelijke inhoud of betekenis hebben.’Ga naar voetnoot323 Onderkende zij bij de moderne jeugd een voldoende balans tussen hart en geest? ‘De moderne jeugd functioneert meer via het hoofd, denkt meer rationeel. Dat ligt niet aan hen. Dat heeft te maken met het accent van wetenschap en techniek op het moderne leven. De jeugd is ook harder dan vroeger. Het lijkt wel of ze geen tijd hebben en te gehaast zijn om met hun hart te voelen en te leven.’ Zijn ze materialistische ingesteld? Ulanova: ‘Ik bezie ze eerder psychologisch dan filosofisch.’ ‘Wat ik bedoel is: hoe zou men ze weer meer tot leven kunnen brengen via gevoel en emotionaliteit?’ ‘Ik werk natuurlijk niet alleen met hen. Ik spreek ook met ze over heel andere dingen dan ballet. We praten dan over gewone alledaagse zaken, over situaties die ze hebben beleefd of niet beleefd, over wat ze in bepaalde omstandigheden zouden moeten doen of niet doen,’ zei Ulanova. ‘U functioneert dan als een soort moeder.’ Ulanova: ‘Bij sommigen niet, bij anderen wel. Ekaterina Maximova kwam bijvoorbeeld naar mij toe. Zij is ernstig ziek en zij vroeg niet aan haar man of haar moeder maar aan mij: “Kan ik een kind baren?” Zij wilde weten of het een nadelige invloed op haar dansen zou kunnen hebben. Zij was bang dat ik het haar zou afraden. Maar ik zei tegen haar: “Je moet het doen, het zal je kunst verder verrijken”. Zij was lange tijd in een ziekenhuis, maar nu is zij zwanger.’ We gingen naar een balletzaal waar zij ging werken met de beroemde Vladimir Vasiljew en de 23-jarige danseres Ludmila Semenyaka. Hij was een bijzonder aantrekkelijke kerel, blond met een ruig baardje, in een zwarte maillot. In de hoek zat een dame achter een vleugel. De zaal was 25 bij 25 meter en had kristallen luchters en lange muren met spiegels. Vasiljew keek voortdurend in die spiegels en leek op een heel bijzondere manier tevreden met zichzelf te zijn. Ze oefenden samen de be- | |
[pagina 279]
| |
roemde love-scene uit Spartak. Wanneer je nauwkeurig bestudeert hoe dansers trainen voor de balletten die ze moeten opvoeren, besef je eigenlijk pas wat er aan zo'n uitvoering van Spantak voorafgaat. De kleinste details moesten vele malen over worden gedaan tot ze exact werden uitgevoerd zoals het moet. Bij haar afscheid als ballerina van de Bolshoi waren er 60.000 bloemen naar het podium gebracht. Vanmorgen had ik voor ik naar ambassadeur Huydecoper ging een confrontatie bij apn met ‘de trompet’. Ze waren geschokt door mijn brief met de klacht over de defect geraakte apparatuur. Huydecoper vertelde trouwens dat men bij een Amerikaanse journalist in Moskou microfoons hadden gevonden onder het bad en onder de plee. ‘U herinnert zich toch die foto van het wapen van de Amerikaanse ambassade hier waar microfoons in werden gevonden?’ aldus de ambassadeur. ‘De trompet’ probeerde me te overtuigen dat apn mij wilde helpen bij het schrijven van een boek, ‘en dan gaan wij uw apparatuur toch niet vernietigen?’ ‘Nee, u niet, maar er zijn hier ook andere organisaties dan apn die een partijtje meeblazen.’ Ik zei dat er weer enkele ochtenden geen programma was geweest en dat dit noodzakelijk zou maken dat ik langer bleef. Ik kon alles met Tamara en Volodja regelen. Opnieuw vroeg ik of ik de Nederlandse gevangenen zou kunnen bezoeken. Opnieuw werd gezegd dat dit aan Buitenlandse Zaken gevraagd moest worden. ‘Dat zei u vier dagen geleden ook. Is het nu gebeurd?’ ‘Ik weet het niet.’ ‘Als u het niet weet hoe kom ik er dan achter?’ Tamara Sachnazarova had niets gezegd, maar toen ‘de trompet’ was verdwenen zei ze dat ze na mijn vorige reis boos was geweest, want ze had me niet te zien gekregen. Ik zei dat ik bezig was geweest en bovendien meer dan eens met haar telefonisch had gesproken. ‘Yes, you phoned from Kiev that you wanted to leave for Holland because of the program. Sometimes I think you are like a child. Your are our guest and you should behave as our guest.’ ‘If you behave as an efficient host, you have no problem with me. I spent a lot of time to write a book about the ussr. I want to use every minute I have, because the more people I meet and talk to the more choice I have of material to put in the book. You people do not know what work is. Don't forget, I do not need you, nor apn or the Soviet-Union. I don't even need the book. If I cannot do my work to hell with it all.’ Bij vertrek realiseerde ik me dat ik er waarschijnlijk een perma- | |
[pagina 280]
| |
nente vijand bij had gekregen, maar dat is verder geen punt. Ik zeg haar, zoals overigens ieder ander, precies waar het op staat en recht in haar gezicht. There is no other way for me. Ook al adviseert broer Theo het bewust oneerlijk aan te pakken. Om 17.30 uur ontmoette ik de commentaarschrijver en vooraanstaande journalist van Pravda Yuri Zukov. Hij moest eerst even een hoofdartikel voor de krant van morgen doorlezen. Ik bekeek zijn kamer. Ruim en vol boeken, mappen en paperassen. Een echte werkkamer. Genia adviseerde om niet naar Kazan in de Tartaarse Republiek te gaan, zoals nu op het programma stond. ‘Ik ken die mensen daar, dat wordt gedonder.’ Toen ik antwoordde dat ik niet begreep waarom nu dit weer werd gewijzigd, snauwde ze meteen: ‘Dan gaat u maar met iemand anders.’ Zukov werkte van 1936 tot 1946 bij de Komsomolskaya Pravda en kwam daarna bij de Pravda zelf. Hij had ook Frans gestudeerd en had gewerkt als correspondent in Parijs. Volodja Molchanov studeerde Nederlands omdat met de kennis van een buitenlandse taal hij meer kans zou hebben naar het buitenland te komen.Ga naar voetnoot324 Nu is Zukov lid van de Opperste Sovjet, lid van de commissie voor Buitenlandse Zaken van de Opperste Sovjet, lid van de herzieningscommissie van het centraal comité van de cpsu, om enkele van zijn voornaamste functies te noemen. We spraken over de Helsinki Conferentie, over Leonid Brezhnevs uitspraak refererend aan de psychologie van de volkeren van Europa en het feit dat de sovjetpers het enige medium in Europa was geweest, die de hele tekst van de Slotakte in de dagbladen had afgedrukt. Dat was natuurlijk ook geweldig. Het wil alleen niet zeggen dat kranten hier niet zouden worden gebruikt om aardappelschillen in te verpakken, maar dat is onmiskenbaar een plus voor de sovjetpers. Ik herinner me Zukov voor de rest van mijn leven als een ernstige (veel te ernstige) bleke oudere heer, die niet te vermurwen was en in de plooi bleef gedurende ons hele gesprek.Ga naar voetnoot325 's Middags had ik toch een afspraak met Zoya Yankova (die een paar dagen geleden nog met een hartaanval zogenaamd naar het ziekenhuis moest), maar ze liet Tamara en mij tot 14.45 uur wachten en kwam gewoon niet opdagen. Vervolgens hadden we een afspraak met een futuroloog. Die verscheen evenmin. Ze zijn gek in dit land. Ze saboteren elkaar en zijn te lui en te ongeïnteresseerd om voor de duvel te dansen. | |
[pagina 281]
| |
's Avonds vertrok ik met Genia naar de omgeving van Zagorsk waar het lid van de hoofdredactie van Ogoneck, Yuri Sbitnev, me te logeren had gevraagd op zijn dacha. Het was een groot houten huis, ruim en centraal verwarmd, een Christusbeeld in de zitkamer, met iconen, een vleugel, want zijn vrouw Anna speelt Chopin en Liszt, maar slechts één kraan en vooral, wat zeer pijnlijk bleek, in huis geen toilet. Later op de avond, toen ik zowel klein als groot moest doen - en het vroor dat het kraakte - stak Yuri kaarsen aan en ging het hok in de tuin op 30 meter afstand van het huis, in gereedheid brengen, zodat ik er gebruik van kon maken. Ik zag de lichtjes in de tuin steeds kleiner worden en dacht waar ben ik aan begonnen. Toen het mijn beurt was kwam ik uiteindelijk bij een bevroren gat in de grond aan. Een kakus heet dat in Indonesië. Mijn ballen vroren zowat af tijdens deze hoogst oncomfortabele operatie. Rusland anno 1975. Raketten naar de maan, maar een behoorlijk toilet, ho maar. We hebben die avond samen gegeten en vele uren gesproken. Ik stuurde weer op die nieuwe marxistische mens aan. Ik nam een uur gesprek op.Ga naar voetnoot326 ‘Wij hebben ook processen waardoor mensen eigenlijk worden gecorrumpeerd,’ zei Yuri. ‘Toch richten wij ons op de geestelijke gezondheid van ons lezerspubliek. Maar om u te illustreren dat ook wij, redacteuren van Ogenock, worden beïnvloed en misschien vergiftigd met invloeden die we ongemerkt ondergaan, gebeurde met de omslag van ons nummer 8 in 1974 iets onverwachts. We zetten op de omslag een foto door een amateur genomen van een jager, een zelfbewust mens, die in de bossen loopt met een geweer. Op zijn schouder rustte een geschoten jaguar. Het was een opname in mooie kleuren. De man droeg bontlaarzen, kortom een prijsplaatje. Prompt ontvingen we uit alle delen van het land een stroom van brieven: wat is er met het blad gebeurd; we zien altijd op de voorplaat afbeeldingen van positieve daden (Genia vertaalde heldendaden) of bijdragen die vrede brengen; waarom opeens een foto van een moordenaar: een man met een volgevreten gezicht die op levende wezens schiet; een man die zoiets doet is ziek en daar wijdt u een artikel aan: wij geloven u niet. We kregen ook brieven van mensen die ons nooit eerder hadden geschreven. Intussen dragen al die briefschrijvers zelf bont van dieren die werden gedood. Wij werden ongeveer verantwoordelijk gehouden voor de dood van dit dier. Dit is maar een klein voorbeeld.’ Het was intussen duidelijk dat hij | |
[pagina 282]
| |
niet inging op mijn vraag over de nieuwe marxistische mens. Zijn anekdote was meer een persiflage op die nieuwe marxist, althans voor mij. Yuri geloofde wel in parapsychologie. Hij vertelde het volgende. ‘Ik ben mijzelf eens op een vreemde manier tegengekomen. Ik werkte in de bossen, de Siberische taiga, met een groep collega's waaronder psychologen. Het was herfst. Er lag al veel sneeuw. We waren in de buurt van de rivier de Lena. We moesten bij een oude man van bijna 100 jaar in een hut in het bos overnachten. Hij was vroeger huzaar geweest. Hij hield van een borrel. Hij zei: “Nu zal ik jullie ruwe gedichten voorlezen.” Het was een ballade over huzaren van Mikhail Lermontov. De man had een echte Siberische sauna bij zijn huis. We maakten die gereed. Ik houd van die warmte,’ zei Yuri. Toch had hij een voorgevoel dat hij niet naar de sauna moest gaan. Hij pakte zijn rommeltje in een tas en vertrok. Het was avond. De maan stond aan de hemel. Hij liep de bossen in. Hij was in een toestand van diepe gedachten, waarbij de wereld niet meer bestaat. Als een droom kwamen herinneringen van een lang verleden in beeld. ‘Dat is meestal de toestand waarin ik helder kan denken, hard kan werken en veel kan schrijven,’ zei hij. ‘In die toestand hoorde ik in de sneeuw krakende stappen achter mij. En ik zag een mens naderbij komen die mij heel bekend voorkwam en die ik toch nooit eerder had gezien. U moet zich voorstellen: een groot bos en een nauw pad in de sneeuw. Ik dacht: Moet ik met hem spreken of niet? Ik deed een stap opzij om de man te laten passeren. Toen pas zag ik dat die mens die daar stond als een fotografie van mezelf was. Maar hij had iets wat ik niet bij mezelf kon zien, maar zoals anderen mij zien, dus het was alsof ik mezelf met andermans ogen kon zien. Ik begrijp nu niet hoe zoiets gebeurd kan zijn. Maar ik weet dat die mens die daar stond “ik” was. En toch waren we weer niet helemaal gelijk. Die persoon was beter dan ik. Die persoon was alwetend, terwijl ik in vergelijking met hem helemaal niets wist. Hij glimlachte, zoals ik zelf glimlach als ik bijvoorbeeld over een slecht mens schrijf. Hij was ook precies hetzelfde als ik gekleed, ook met die tas en een handdoek om zijn hals. Ik had de hut verlaten. Hij ging er juist naartoe. Toen ik later bij de oude man terugkeerde stonden er twee glazen waaruit wodka was gedronken. De oude man was alleen, dus er moest iemand op bezoek zijn geweest die samen met hem wodka had gedronken. Toen ik binnenkwam ontwaakte de oude man. Hij begon te spreken alsof hij doorpraatte met degeen met wie hij wodka had gedronken. Toen mijn vrienden later uit de sauna terugkwamen | |
[pagina 283]
| |
vroegen ze mij: “Hoe kan je hier zo snel gekomen zijn, we hebben net nog buiten met je bij de sauna gesproken”.’ Yuri besloot met te zeggen dat een neuropatholoog hem had verzekerd dat deze verschijnselen aan de wetenschap bekend zijn. Hij was later nog naar de plaats gegaan waar hij een pas opzij in de sneeuw had gezet om de mens die van de andere kant kwam door te laten. 's Ochtends ging hij er nog eens kijken. Hij stond voor een raadsel. | |
11 oktober 1975Genia's specialiteit is eigenlijk het met gemak ventileren van leugentjes om bestwil, in dit geval als patriot van de Sovjet-Unie en door er omheen te draaien recht te praten wat duidelijk krom is. Begrijpelijk, vanuit haar taak gezien, maar uiterst vermoeiend voor mij. Het late naar bed gaan in Zagorsk en vooral het eindeloos vele geklets, waarbij de hele bende zich bezoop, heeft mijn humeur aangetast. Ze bleven maar zeuren ‘drink een glas wodka’, wat ik natuurlijk verdomde. Anna speelde Liszt. Ik speelde Chopin, waarbij een toets van de vleugel losliet. Vanmiddag was het Pioniers Paleis geblazen. Er werd een film over de pioniertjes vertoond. Daarna kwamen we in een leslokaal waar eveneens aanwezig waren Koen en Marianne Corver (avro) en twee Nederlandse studenten Tage Domela Nieuwenhuis en Jacques Haenen. De Amerikaan Guilbert Gallaway bleef weg.Ga naar voetnoot327 We begonnen om 16.15 uur zoals het plan was. Een microfoon arriveerde om 17.00 uur. Ik hield een verhaaltje, maar wat me verbaasde en wat vervelend was, ik moest drie keer giechelende meisjes achterin tot de orde roepen en deed dit - al was het niet helemaal waar - door te zeggen dat zulk gedrag in de vs ondenkbaar was. Ik vond het verder wel een plezierige ontmoeting. Er waren uitstekende vragen. Omdat Volodja Molchanov toen hij me introduceerde over de Club van Rome had gesproken kreeg ik daar vragen over. Hoe is de jeugd in Holland georganiseerd? Waarom hebben jullie in Holland geen gosplan? We sloten de bijeenkomst om 18.00 uur. Koen en de anderen dachten dat 75 percent van mijn humor verloren was gegaan. Ze zijn hier heel andere lezingen gewend. Ze kennen de informele benadering niet. Boris Dobriansky, die zijn vrouw ook had meegenomen, had zelfs van te voren aangekondigd dat het de bedoeling was meer een dialoog te hebben dan een formele | |
[pagina 284]
| |
lezing. Ik moest bovendien voortdurend zowel Volodja Molchanov als Genia Makarova aansporen loud and clear te vertalen. We gingen met zijn allen naar hotel Rossia om te eten. Koen nam eerst een gesprekje op voor zijn avro-uitzending, waarin ik mij er over beklaagde dat alle apparatuur, die ik bij me had, in een klap defect was geraakt. Ik benadrukte de vriendschap voor ambassadeur Romanov, maar zei onomwonden in de scherpste bewoordingen op alle niveaus te hebben geprotesteerd. Later zei ik tegen Koen: ‘Eigenlijk maken wij ons ook schuldig aan sensatiezucht want tenslotte is het niet te bewijzen dat de kgb dit heeft gedaan.’ Daar was hij het wel mee eens, maar hij zendt het toch uit. Bij ons was ook de sedert jaren in Moskou werkende Indiase journalist Dev Murarka.Ga naar voetnoot328 Er ontwikkelden zich felle debatten, onder meer over Andrei Sakharov. De man had de Nobelprijs gekregen en iedereen wachtte met spanning op een reactie van het Kremlin. Ik zei dat ik niets met de basterd te maken wilde hebben. Dat ontlokte heftige reacties bij de anderen. ‘Hij was indertijd driemaal held van de Sovjet Unie!’ werd geroepen. ‘Zegt me helemaal geen moer,’ antwoordde ik. ‘Bij ons krijgen op Koninginnedag ook de verkeerde mensen de lintjes. Je zal mij wat vertellen.’ Dev: ‘Maar als je een boek schrijft over de ussr zonder de dissidenten te noemen zal je al bij voorbaat worden weggevaagd.’ ‘I am 25 years a journalist, and you guys take me for so naïve, that I wouldn't know that!’ Ik pakte mijn dagboek en begon uit sommige van mijn gesprekken in Leningrad voor te lezen. ‘Gaan jullie maar naar Sakharov, ik laat op mijn manier de critici en ontevredenen aan het woord.’ Dev vertelde in 1970 geschreven te hebben dat Sakharov een naïeve man was waardoor hij het in India zwaar te verduren had gehad. Hij werd om zijn berichten eerst ontslagen bij de Indian Observer en later zelfs door de Christian Science Monitor. Hij knokt maar door en is nu freelancer. Hij maakte overigens vreemde uitschieters zoals: ‘Mrs Indira Gandhi should be shot. She is now touching the fabric of Indian society and is destroying it, while this is not necessary.’ Hij bazelde. En wat vond hij van Mohit Sen?Ga naar voetnoot329 ‘A goddamn Stalinist’. En hoofdredacteur Sofronov van Ogeneck: ‘A goddamn scoundrel.’ Waarom met zo'n man nog praten? Hij is hier nu elf jaar. Maar misschien bezoek ik hem later wel. | |
[pagina 285]
| |
Jacques Haenen benadrukte, als de anderen, dat alles hier als een dagelijkse veldslag verloopt. Tage: ‘Niets gaat normaal. Voor alles moet je knokken. Het is irritant en vermoeiend.’ Jacques: ‘De meeste mensen hier haten het systeem, Willem, ik weet het.’ Hij was het er overigens helemaal mee eens dat we bij onze benadering van de Sovjet-Unie veel te weinig rekening houden met het feit met honderden miljoenen mensen te maken te hebben met een volmaakt andere invulling van hun breinen, zoals ik trouwens in mijn gesprek in het Pioniers Paleis had gezegd. Zoals op Java de mensen van West, Midden en Oost Java, hoewel allemaal Javanen, fundamenteel (psychisch) van elkaar verschillen, zo is de ussr een conglomeraat van minds zonder weerga in de wereld. Koen Corvers zei dat Kees Verheul ‘briljant’ was en fluit speelde met Jean Pierre Rampal. Omdat hij ook herhaald had dat Dev Murarka een ‘prima’ journalist was, heb ik eens een balletje opgegooid over awareness ten aanzien van de pollution van de betekenis van woorden. Hij wilde naar Helsinki met de auto, wat hem een week kost om de papieren in orde te maken. Hij heeft namelijk drie brieven nodig, van Buitenlandse Zaken, de politie en de douane. | |
12 oktober 1975Telefoonboeken zijn niet beschikbaar. Een wereldstad zonder telefoonboek! Af en toe is er eentje te krijgen voor twaalf of veertien roebel, maar verder kan je ernaar fluiten. Op deuren van flatgebouwen staan bijna nooit namen. Er zijn overal conciërges, die het dagelijkse leven bespioneren. Ik ging naar de flat van Dev Murarka en moest negen verdiepingen lopen. Ik was al in bed gisteravond, maar draaide het licht weer aan want ik moest schrijven over Tage Domela Nieuwenhuis (21). Hij studeerde internationaal recht in Leiden, speelde fagot in het studentenorkest, heeft een broer en een zusje, is blond en heeft bijzondere ogen (waar ik naar moest blijven kijken). Soms zeggen ogen je zo oneindig veel en tegelijkertijd helemaal niets. Er kan zoveel in besloten liggen. Je weet desondanks eigenlijk nog helemaal niets. Er ontstaat die wederzijdse verwondering, die duizend vragen doet rijzen en waarop je geen enkel zeker antwoord krijgt. De rol van oogcontact in het sociale verkeer is van onbeschrijfelijk belang. Er zou een verhaal over zijn te schrijven. Welke rol speelt instinct? Of seksuele aantrekkingskracht, zoals bij mij op het moment dat onze blikken elkaar kruisten? Ik manoeuvreerde mezelf naast hem tijdens het avondeten. Er | |
[pagina 286]
| |
kwam een eerste aarzelend gesprek van de grond. Hoe te beschrijven wat in me omging? Peter was in mijn gedachten, maar toch kwam hij, er even niet aan te pas. Love on first sight? In Moskou? Hij schijnt voor Vernu Reizen te werken, woont in het National hotel en begeleidt toeristen. Hij studeert ernaast. Zijn vriendin is al vijfmaal overgekomen dit jaar. Nu ligt ook hij in bed. Ik weet zeker dat ook hij over deze avond en onze ontmoeting ligt na te denken. Een opmerking nam me in het bijzonder voor hem in: ‘Ik zag een artikel van je in de Nieuwe Revu maar ik heb het naast me neergelegd. Ik wist niet wat ik ermee moest.’ Dus straight. Er waren meer van deze interventies van hem. Ik mag hem bijzonder graag. Een nieuwe Casper? Een nieuwe Frank. Hij droeg jeans en een gele coltrui. Toen Murarka hem whisky wilde aansmeren en ik benadrukte dat hij sap moest drinken (wat hij ook deed) zei hij: ‘Look, such advise coming from my mother is enough.’ Uit een dergelijke losse flodder haal ik enorm veel achtergrond over iemand die ik wil leren kennen. Dev Murarka vertelde dat er geen 28 microfoons bij een West-Duitse journalist, maar bij een diplomaat waren gevonden. Genia zei er niets van te geloven. ‘Ziet u wel, dit gerucht is nu al weer anders.’ Men kletst elkaar allemaal na, inbegrepen ambassadeur Huydecoper. Geruchten worden ware verhalen. Ik informeerde Genia een interview aan de avro te hebben gegeven over mijn defecte apparatuur. ‘Op die manier zaait u zaden van achterdocht,’ zei ze, ‘dat hier zulke dingen zouden gebeuren. Wij hebben u uitgenodigd. Waarom zouden wij dan zulke dingen doen?’ ‘Ik denk niet dat het persbureau apn Novosti dit doet, maar er zijn ook andere instanties op het oorlogspad tegen buitenlanders.’ Om 11.00 uur brachten we een bezoek aan het Moskouse Kinder Theater. Ik ontmoet de directrice Nathalia Sats. Ik woonde een gedeelte van een optreden van een clown bij. Ik lette op de reacties van de kinderen. Ik zag een blonde moeder met een blond jongetje op schoot. Raakte niet uitgekeken op hun reacties. Aandoenlijk. Je kunt niet anders dan van deze mensen houden. Schreef Peter een tien-regelig briefje dat we alles en alles moesten ondernemen om onze vriendschap te redden. Ik wilde terug naar professor Leontiev, die nog steeds in het buitenhuis van de Academie van Wetenschappen verbleef. Nam een taxi. De chauffeur, Nikolai Averushkin, vertelde getrouwd te zijn en twee jongens te hebben. Zijn sporten waren tennis | |
[pagina 287]
| |
en ski. Hij deelde een dacha buiten Moskou met zijn broer. Hij had aardige ogen en sprak erg lief over zijn moeder. ‘Ik spaar niet,’ vertelde hij. ‘Ik ben zeker van de toekomst. Ik wil helemaal geen miljoenen. Ik wil gewoon normaal leven en verdien een goede boterham.’ Hij was drie jaar in militaire dienst geweest en trouwde meteen erna, toen hij 24 was. Hij gaf toe dat dit te vroeg was geweest. Hij diende bij een eenheid, die gevangenen naar de rechtbank moest begeleiden. De soldij bedroeg 380 roebel per maand, maar verder was alles vrij. Hij had nu, met twee kinderen, een driekamerflat aangevraagd en stond al twee jaar op de wachtlijst. Hij adviseerde dat ik bij het schrijven van een boek vooral aandacht diende te besteden aan betrekkingen onder Russen zelf, hoe ze met elkaar omgingen. Leontiev liet thee serveren met vers krentenbrood, dat door twee dienstertjes met witte kapjes in het haar werd binnengebracht. Dit rusthuis voor geleerden is gewoon een vijfsterren hotel. Hij gaf me een boek PersonalityGa naar voetnoot330 en schrijft er een opdracht in. Intussen vertelde ik in mijn toespraakje in het Pioniers Paleis een lans te hebben gebroken voor de psychologie, en voor het besef hoe belangrijk de het verstand van de mens is. Hij wilde weten hoe de kinderen hadden gereageerd. Ik bracht hem op het hete hangijzer van het ideaal van een nieuwe marxistische mens voor de Sovjet-Unie. ‘De stichters van het marxisme hebben als eerste en belangrijkste resultaat van de Revolutie zich gericht op het vernietigen van de industriële bezittingen van de regerende klassen, dus van het groot kapitaal. Niet zozeer de persoonlijke bezittingen,Ga naar voetnoot331 maar het ging erom de rijkdom van het land in haar geheel in het belang van het hele volk aan te wenden. Dit heeft ook een transformatie van de mensen zelf met zich meegebracht ten behoeve van een socialistische samenleving als geheel. Dit is uiteraard een traag proces en resultaten zullen niet onmiddellijk waarneembaar zijn. De veranderingen zullen zich in fasen voltrekken. Het proces is geheel op de toekomst gericht. We hebben geen historische ervaring op dit gebied. Een nieuwe marxistische mens te creëren is een uiterst gecompliceerd proces. Om een theorie hiervoor te ontwerpen moet men zich nog meer verdiepen in het begrip voor de menselijke activiteit,’ aldus professor Leontiev. Ik dacht: er wordt omheen gepraat en hij zegt nog steeds niets wezenlijks. | |
[pagina 288]
| |
Leontiev: ‘We moeten hierbij op drie zaken letten. Ten eerste, de menselijke activiteit in algemene zin, dus de “Tätigkeit” van de mensen. Ten tweede moet men de wijzigingen in die bezigheden onder de loep nemen, vooral nu het lands bezit in collectief bezit is omgezet. En ten derde: men moet de veranderingen in de menselijke persoonlijkheid - onder invloed van het gewijzigde sociale “klimaat” - bestuderen. Er zou eigenlijk een nieuwe theorie voor het menselijke geweten nodig zijn. Er vindt in deze drie sectoren een evolutie plaats die een nieuw wetenschappelijk begrip vormen.’ Vooral Marx schijnt dit aspect te hebben onderstreept. Er zou geen ander leven zijn dan het sociale leven. Dat is de natuur. Dat is een feit. Het leven valt alleen te begrijpen vanuit een standpunt van de totaliteit van menselijke activiteit in de samenleving. Er is een constant interplay aan de gang tussen ‘Activités intérieures et activités extérieures’, aldus Leontiev, die behalve dat hij veel ventileerde dat voor mij onbegrijpelijk was, ook nog topsy-turvy Frans sprak. ‘Of zijn alle mensen misschien toch gelijk, dat het hemd nader is dan de rok, ook voor marxisten?’ vroeg ik. ‘Het is een proces in beweging,’ meende professor Leontiev. ‘Het nieuwe marxistische geweten moet nog worden geboren. Er zijn aanwijzingen bij de meerderheid van onze mensen dat er beweging zit in de richting van een nieuw geweten. Het moeilijkste probleem is dat veranderingen op hun beurt weer andere veranderingen opeisen en dat we worden geconfronteerd met een proces als een perpetuum mobile.’ ‘Maar denkt u niet,’ vroeg ik, ‘dat wanneer de welvaart en het persoonlijke bezit, ook van marxisten, zou toenemen ze minder bereid zijn de belangen van medemensen te laten meetellen?’ ‘Dat doet me aan een metafoor denken. Het gaat immers om menselijke benodigdheden? Je kunt brood kopen voor een prijs, niet voor haar waarde. Het is ongelimiteerd verkrijgbaar. Het is een benodigdheid die zich transformeert in een voorwaarde om uw fysieke staat van welzijn in stand te houden. De waarde wordt geneutraliseerd. Dan zijn er in de samenleving problemen en waarden die met persoonlijk prestige en algemeen aanzien hebben te maken. Het bezit van een televisietoestel of een auto zijn hier voorbeelden van. Vormen van welvaart en eigendom kunnen invloed op de persoonlijkheid gaan hebben. Ze gaan de sociale positie van de mens kenmerken. De menselijke natuur legt dit proces grenzen op. Geestelijke behoeften zijn belangrijker. Er ontwikkelt zich een soort filter van prioriteiten en van wat nodig of overbodig is voor uw leven. Een | |
[pagina 289]
| |
mens heeft ook geen tien piano's nodig maar slechts een. Mensen verzamelen bezittingen om zichzelf te herbevestigen en verafgoden allerlei dingen in een vorm van fetisjisme.’ Ik las de aantekeningen van Leontiev nog eens over. Het is een soort puzzel geworden van wat hij wilde zeggen. Het was vervelend werken met Genia, die buiten in de taxi zat te wachten. Ik zei wel tegen Leontiev dat we eigenlijk een paar weken, enkele uren per dag, systematisch samen aan deze onderwerpen moesten werken. ‘D'accord, d'accord,’ zei hij. Voor mij is Leontiev, als old time psycholoog van dit land, een van de voornaamste mensen die ik te spreken kan krijgen, want uiteindelijk zal het erop aankomen of de marxisten en Leninisten er inderdaad in zullen slagen een nieuwe marxistische mens - met een ander brein dan de rest van de wereld - bij een overgrote meerderheid van mensen in dit land tot stand te brengen. Daar staat of valt het communisme mee. Vanmiddag heb ik mevrouw Offereins in Bosch en Duin gebeld om te informeren naar Keke in haar kennel. Zij zei dat hij het uitstekend maakte en dat de kinderen met hem gingen wandelen. ‘Hij eet uitstekend en mocht u ongerust zijn, dan kunt u mij ten alle tijden bellen.’ Het was een pak van mijn hart. Vervolgens bezochten we de familie Dobriansky in hun flat, altijd iets bijzonders in Moskou om thuis te worden gevraagd. Ik nam ook onze taxichauffeur Nikolai mee, dat moet kunnen in het arbeidersparadijs. Zij bewoonden de achtste verdieping. Er waren geen liften en blijkbaar ook geen telefoon. Het trappenhuis was buitengewoon verwaarloosd en smerig. Boris gaf me een prachtig boek. Hij zei zelfs zijn vrouw geen complimentjes te maken, maar wilde wel zeggen dat mijn optreden in het Pioniers Paleis ‘belangrijk’ was geweest. Dat hadden de kinderen ook uitstekend begrepen. ‘Ons mensdom is een groot gezin,’ aldus Boris. ‘Onze geschiedenis, onze taal en onze cultuur mogen verschillen, maar we horen bij elkaar. Mijn credo is dat men een goed hart moet ontwikkelen en lief voor elkaar moet zijn. Niet de rationaliteit is aan het einde van de twintigste eeuw van het grootste belang maar hoe ons hart functioneert.Ga naar voetnoot332 Op mijn school worden facultatieve vakken gedoceerd, zoals esthetiek. Ik vond uw gedachten in uw toespraak geniaal. Dat beviel me in uw optreden. Wat u tot uitdrukking bracht was dat ook al zijn alle kinderen ter wereld zeer verschillend in vele aspecten, uiteindelijk behoren we allemaal bij elkaar. Ik probeer in mijn werk hetzelfde te doen.’ | |
[pagina 290]
| |
‘U speelt misschien viool en ik cello,’ zei ik, ‘maar wij behoeven onze instrumenten niet op elkaar af te stemmen. Ik zag het in uw gezicht.’ ‘Dat was geen mystiek. Mensen met humane ideeën vinden elkaar altijd op deze onmetelijke aarde.’ Nikolai, de taxichauffeur, voegde eraan toe: ‘Dat weet ik maar al te goed uit mijn werk. Een mens kan niet alleen met zijn hersens leven.’ Hij opperde verder dat het mogelijk interessant voor mij zou kunnen zijn wanneer ik een tijdje in de Sovjet-Unie zou komen wonen. Ik moet er niet aan denken. Voor geen goud. Boris vroeg of ik nog eens zo'n toespraakje zou willen houden, ditmaal op een school waar hij Esthetica doceerde. Dit zal 25 oktober om 16.00 uur gebeuren, want ik kom de 24ste terug om in de Bolshoi een uitvoering van Spartak te kunnen bijwonen. | |
13 oktober 1975Vandaag was de geboortedag van mijn grootvader ir. Willem Oltmans, naar wie ik was genoemd. Hij schreef bij mijn geboorte aan mijn ouders vanuit Surabaja in 1925: ‘Ik hoop dat hij een groot Nederlander mag worden.’ De man, die ik vlak voor hij stierf nog heel voorzichtig wat jus d'orange liet drinken. Koen Corver heeft wel over de defecte taperecorders via de avro gerapporteerd maar niet over mijn lezing in het Pioniers Paleis. Dat zegt weer heel veel. Vanmorgen brachten we een bezoek aan Michael Eidelman, ‘Een jood’ zei Genia, met de titel van Minister en hoofd van het Departement voor Nationale Economie van het Instituut van Centrale Statistiek van de ussr. Hij concentreerde zich blijkbaar op het verhogen van de levensstandaard tijdens het negende vijfjarenplan. Dit gebeurde op aanwijzingen van het 24ste Partijcongres. Hij droeg lange rijen cijfers en percentages aan om aan te tonen dat in alle sectoren veelbetekenende vooruitgang werd geboekt. De productiviteit van arbeiders was de afgelopen vier jaar met 26 procent gestegen. Op collectieve boerderijen met vijftien procent. In de bouwnijverheid met 22 procent. Hij overlaadde me met cijfers en gegevens die ik oninteressant vond. (Sla hier vele, vele pagina's notities over.) De heerEidelman verklaarde dat het gemiddelde inkomen voor werknemers in 1974 140,7 roebel per maand had bedragen. Daarbij kon men 190 roebel aan sociale voorzieningen bij optellen. Bovendien kan men stellen dat in de Sovjet-Unie per | |
[pagina 291]
| |
gezin 1,8 personen een inkomen had. ‘Bedenkt u vooral,’ zei hij, ‘dat de Staat hier aan iedereen werk garandeert. Wij kennen het verschijnsel van werkloosheid niet. Ook zijn de huren van de flats de laagste ter wereld. Men betaalt bij ons zestien kopeke per vierkante meter huur in de maand. Onze metro kost vijf kopeke, evenals de bus, de trolley maar vier kopeke. Een krant kost twee kopeke en de Pravda drie. ‘Ja, maar een Fiat auto 10.000 roebel,’ vulde ik aan. Hij vervolgde onverstoord: ‘Minder dan 2,5 procent van het maandsalaris wordt aan huisvesting uitgegeven in ons land,’ aldus Michael Eidelman. En terwijl ik naar de stroom van gegevens zat te luisteren dacht ik: en toch gaat de coffeeshop in dit hotel niet om 07.00 uur open, kan ik geen melk bij de koffie krijgen, geen hand opsteken om een taxi te roepen, geen enkele Herald Tribune bij een krantenstalletje kopen of in het telefoonboek kijken om de klm te kunnen bellen. Om 11.30 uur waren we op het ministerie van Buitenlandse Zaken om een gesprek te hebben over de jongens die hier in de bak zaten en of ik ze zou kunnen bezoeken. Een kapitein kwam ons uit de wachtkamer halen. Ik ontmoette generaal Ivan Weremenko van de vrijwillige politie. Even later bleek het bij nader inzien een soort militiecorps te zijn, dat toeziet op gevangenen. De heren deden dit werk op vrijwillige basis en zonder betaling, volgens de beginselen als aangegeven in de leer van Lenin. Men kon vanaf achttien jaar tot op je oude dag tot de militie toetreden, die in alle vijftien republieken optrad. Ze droegen de naam van druzinnik. Vladimir Kouznetsov meende dat ik me hierover diende te oriënteren. Ik zei dat het me meer op een gigantisch spionagenet van burgers leek. ‘Als ik dit voor mijn lezers in Nederland zo beschrijf,’ zei ik, ‘zullen ze die milities als een soort hulppolitie zien, als overheidsspionnen en in de ogen van het Nederlandse publiek als verraders.’ De generaal glimlachte. ‘De druzinnik-brigades dragen geen uniformen maar een rode armband. Zij kunnen zich legitimeren en hebben een insigne. Zij kunnen mensen uitnodigen om mee te gaan voor een gesprek, maar zij mogen bijvoorbeeld geen huizen betreden wanneer zij iemand verdenken. Zijn er in een dancing problemen, dan komt de brigade om ordeverstoorders meenemen. Hun belangrijkste taak is problemen en misdaden trachten te voorkomen en zo preventief op te treden. Hun wapens zijn op de eerste plaats overredingskracht en het voeren van opvoedende gesprekken. Maar uiteindelijk worden | |
[pagina 292]
| |
justitiële zaken strikt door de politie en de plaatselijke procureurs behandeld.’ ‘Men zou uw druzinniks als een soort padvinders kunnen beschouwen of meer nog als sociale werkers?’ ‘Zij staan tussen padvinders en sociale werkers in. We gaan er bij hen vanuit dat het handhaven en bevorderen van de orde een maatschappelijke taak is die niet alleen noodzakelijk is voor de staat maar eveneens voor het individu, dat in die staat woont, werkt en leeft.’ Tenslotte begon ik over het hete hangijzer van een ontmoeting met de gevangengenomen Nederlandse hasjsmokkelaars. Omdat zij zich niet in Moskou zelf bevonden moest een dergelijke ontmoeting via de consul L.V.M. van Gorp namens mij bij de sovjetautoriteiten te worden aangevraagd. Ik belde met de heer A.B.M. Norbart van de ambassade, die nogal verbaasd leek dat mij een onderhoud als journalist met de gevangenen was toegestaan. Ik diende formeel een verzoek in om dit doel te bereiken. Ik liep vandaag in het Intourist hotel tegen Koen Corver aan en herinnerde hem aan het feit dat hij over mijn verblijf in de ussr drie items had kunnen maken: mijn reis naar Siberië, de lezing in het Pioniers Paleis en de defecte taperecorders en dat hij het laatste had gekozen. ‘Why didn't he choose to report that we trust you sufficiently to let you talk to our children?’ was er van sovjetzijde tegen mij opgemerkt. Koen: ‘Als jij met de kinderen van het Pioniers Paleis in de zandbak speelt, is dat voor mij geen nieuws, maar wanneer jij protesteert bij ambassadeur Romanov is dat nieuws.’ Hij merkt het verschil niet meer, want ik was inderdaad de eerste Nederlander die zonder enige censuur of controle communistische jeugd had kunnen toespreken sinds het ondertekenen van de Slotakte van Helsinki, maar zelfs ook sinds de bestorming van het winterpaleis in 1917. Ik had niet voor niets drie Nederlanders - Corver, Haenen en Domela Nieuwenhuis - meegebracht zodat zij de tolken Genia en Volodja konden controleren. Toen ik de heer Norbart van Koens uitzending vertelde, antwoordde hij: ‘Dat was niet verstandig. Koen had het bericht van die bandrecorders aan een ander onderwerp kunnen vastknopen, maar er geen apart “item” van moeten maken,’ aldus Norbart.Ga naar voetnoot333 Later bezocht ik de heer Norbart in de ambassade. Hij begon met weer naar het plafond te wijzen in zijn werkkamer, wat | |
[pagina 293]
| |
betekende: ‘denk aan de verborgen geluidsapparatuur’. Het lijkt me niet zo prettig onder dergelijke omstandigheden te moeten werken. Norbart had op weg naar huis om te lunchen bedacht: ‘We moeten het ministerie van Buitenlandse Zaken hier niet de gelegenheid geven dat zij kunnen zeggen dat de Nederlandse gevangenen geen interview willen geven. Laat ons hen eerst vragen of ze dit wel willen. De echtgenotes van twee van de jongens komen hen aan het eind van de maand onder onze regie bezoeken.’ Hij vond de straf van acht jaar gevangenis ook verschrikkelijk zwaar. Er werd gehoopt op een vermindering tot vier jaar. Ik zei dat ik, gezien ons gezamenlijk doel: die heren eruit te krijgen, bereid was het gesprek dat ik met hen zou hebben eerst met de ambassade te bespreken opdat niets in de tekst zou komen wat voor hen zelf nadelig zou kunnen zijn. ‘Ach, wij hebben ons boekje en onze regels,’ aldus de heer Norbart, ‘maar onder bepaalde omstandigheden moeten we eigen beslissingen nemen.’ Hij zegde toe de consul opdracht te geven binnen de kortste keren de jongens te vragen of zij bereid waren tussen 24 en 31 oktober mij te woord te staan. Eindelijk een ambtenaar van Buitenlandse Zaken die zich normaal en vriendelijk tegenover mij gedraagt.Ga naar voetnoot334 Lang telefoongesprek met Tage Domela Nieuwenhuis. Hij is de sensatie van deze reis. Zijn stem, zijn hele wezen, ik ben hin van die jongen. ‘Met jou is het alsof on se ooit,’ zei ik. ‘Wat bedoel je?’ ‘Of ik mezelf in jou zie.’ ‘Zoiets heb ik zelf ook gedacht,’ zei hij, ‘maar ik durfde het alleen niet te zeggen.’ Heerlijke opmerking. ‘Ik ken je natuurlijk helemaal niet, maar ik voel alsof ik je totaal ken.’ Later aten we samen een biefstuk. De hartverwarmende ontmoeting zette zich voort. Bij het afscheid zei ik: ‘Ik heb zin in je reet te knijpen,’ in een soort machteloosheid, want ik wilde veel meer. ‘Dat is maar een paar mensen toegestaan,’ zei hij ook nog. Vanavond luisterde ik in het conservatorium naar een unieke uitvoering van de Paganini Variations van Rachmaninov op twee vleugels uitgevoerd. Je zou er Khatchaturian om kunnen gaan haten met zijn opmerking dat Rachmaninov een tweederangscomponist was. Ballerina Galina Ulanova vond dat ook een belachelijke uitspraak. Een meisje speelde de eerste partij. Een docent de tweede. Daarna speelde een jonge blonde Rus het | |
[pagina 294]
| |
derde pianoconcert van Rachmaninov met weer de docent naast zich op de andere vleugel voor de orkestpartij. | |
14 oktober 1975Ik droomde van Henk Hofland en werd wakker met de gedachte dat we eigenlijk een briefwisseling zouden moeten beginnen om die later in boekvorm te publiceren. Ik ontmoette hem dertig jaar geleden in het kamp te Vierhouten voorafgaande aan de cursus op Nijenrode. Misschien is er de laatste tijd wel te veel tussen ons gebeurd. Een dergelijke uitwisseling van gedachten zou meer lijken op het stappen in een geprepareerd bad dat op een verkeerde temperatuur is gebracht. Volodja Molchanov kwam me halen en merkte op dat het orkestje in de eetzaal filmmuziek van zijn vader aan het repeteren was. Hij vertelde ook dat nadat een van de jongens in het Pioniers Paleis mij had gevraagd of ik de Russische literatuur kende, wat niet het geval is, hij later naar Volodja toe was gekomen en had gezegd het onbeleefd te hebben gevonden om mij toe te voegen: ‘Ik lees wel vertalingen van John Steinbeck en Arthur Hale.’ Ging opnieuw naar Ogoneck om hoofdredacteur Sofronow te ontmoeten, die ik in 1957 in Indonesië had ontmoet. Hij liet me weer voor niets komen. Hij kan barsten. Om 14.30 uur had ik een ontmoeting op het ministerie van Landbouw met dr. Y.P. Buryakov. Ik wilde meer weten over de kwestie van het eeuwig graantekort in de Sovjet-Unie. ‘Bij ons ligt 1,1 procent van de graanakkers in streken waar 500 tot 600 millimeter regen per jaar naar beneden komt. In de vs ligt 60 procent van de graanakkers in een dergelijk gebied. Onze graanproductie ligt voornamelijk in streken waar 240 tot 400 millimeter regen per jaar naar beneden komt.’ ‘En uw graanschuur, de Oekraïne?’ ‘Zes gebieden in de Oekraïne zijn evenmin gunstig voor het verbouwen van graan, zoals de steppen in het zuiden, waar weinig water is of regen valt. Onze wetenschappelijke instituten bestuderen methoden om deze problemen langs andere wegen op te lossen. We produceren reeds 72 miljoen ton kunstmest voor onze landbouw. In totaal zijn 230 miljoen hectare in de Sovjet-Unie door de landbouw ingenomen. We zouden meer geld moeten hebben om nieuwe gebieden voor landbouw te ontwikkelen. We zijn daar trouwens in Siberië en Kazakstan mee bezig, maar dan heb je natuurlijk weer het probleem dat in die gebieden de zomers maar kort zijn.’ Hij overstroomde me verder met cijfers en gegevens. | |
[pagina 295]
| |
Mijn volgende bezoek was om 16.00 uur bij Literaturna Gazetta, waar ik werd ontvangen door een buitenlandredacteur, Oleg Prudkov. Er stonden portretten van Robert Kennedy en Edward Kennedy in zijn werkkamer. Zijn blad had een oplage van 2.500.000 exemplaren. De oplagen in dit land zijn steeds kolossaal. Ze hadden correspondenten in de vs, Londen en Bonn. Daarnaast waren er reizende correspondenten en stringers in landen als India en elders. Oleg: ‘Om te beginnen zijn we natuurlijk niet alleen een literair, maar ook een politiek blad. We houden ons met alle terreinen van de samenleving bezig: buitenlandse politiek, buitenlandse cultuur, economie, problemen van onze land en ons volk, psychologie.’ ‘Hebben jullie een redacteur die zich met psychologische vraagstukken bezighoudt?’ ‘We hebben daar een aparte redactie voor.’ Prudkov had wel van B.F. Skinner gehoord, maar niets van hem gelezen. ‘We hebben wel een artikel over diens werk gepubliceerd, dat door een van onze sociologen was geschreven.’ ‘Ik denk altijd dat het interessant zou zijn psychologen te laten schrijven over een experiment als dat van Mao in China. Ik heb Skinner zeer aangemoedigd naar Peking te gaan. Maar ze geven hem geen visum.’ Prudkov: ‘E zijn natuurlijk aparte wetenschappelijke publicaties die zich met die vragen in ons land bezighouden. Zelf vind ik psychologie een boeiende zaak, maar in ons blad voeren wij geen propaganda voor de zielkunde. Wij besteden in Literaturnaya Gazetta meer aandacht aan alledaagse problemen van de bevolking, dus de sociologie.’ ‘Toch, lijkt me het een ramp voor uw land dat hier maar 4.000 psychologen zijn. Wat komt eerst: de kip of het ei? Wat is belangrijker de psyche of de techniek? Met andere woorden: is de kennis van de mens zelf, niet een prioriteit boven de kennis van de materie?’ ‘Nee,’ aldus Prudkov. ‘Ik zal u een anekdote vertellen. In de Rijn zwom een bekende geleerde, of nee, hij roeide een bootje. Hem werd gevraagd: ‘Bent u natuurkundige?’ ‘Nee.’ ‘Dan hebt u een kwart van uw leven verspeeld.’ ‘Bent u chemicus?’ ‘Nee.’ ‘Dan hebt u de helft van uw leven voorbij laten gaan.’ ‘Kent u de kwantummechanica?’ ‘Nee.’ | |
[pagina 296]
| |
‘Dan hebt u driekwart van uw leven verspeeld.’ Toen kwam er een storm opzetten. Toen vroeg men aan de geleerde: ‘Kunt u zwemmen?’ ‘Nee.’ ‘Dan hebt u uw hele leven verloren.’ Het was een aardig verhaaltje maar Prudkov begreep er niets van. Ik testte hem verder. ‘C.G. Jung heeft de ramp van Hirosjima een falen van de psyche, en niet een falen van de techniek, het menselijk kunnen genoemd.’ Prudkov: ‘Hirosjima was een politiek falen.’ ‘Had het besluit Hirosjima weg te vagen niet te maken met het functioneren van het brein op de eerste plaats?’ ‘Voor ons journalisten is politiek interessanter dan psychologie.’ Ik dacht: het hoofd van mijn collega loopt achter op dat van een Ugandees. Ik moet iets in die geest hebben gezegd, want Oleg schakelde over op het brein van de bushman. ‘Waarom verschilt de psychologie van Skinner op Harvard met die van de psychologie van de Bosjesman? Dan moeten wij erkennen, dat dit te maken heeft met de omgeving waarin hij zich bevindt. Wij marxisten onderzoeken eerst de materiële kant van het leven en de levensomstandigheden van de mensen, omdat volgens ons hier mede de psyche van het individu wordt bepaald.’ | |
Moskou-Leningrad, Rode Pijl Express, W-6De wereld heeft van 18.30 tot 22.30 uur voor mij stilgestaan. Waar te beginnen? Tage vertelde. Zijn vader zat op de zeevaart. Hierdoor was zijn moeder eenzaam. Daardoor hing zij aan hem. ‘Ik kon het altijd goed met mijn moeder vinden en ik was lief,’ zei hij gewoon, wat op mij een Rachmaninov-effect had. Zijn grootvader was burgemeester van Bergen. Zijn grootmoeder hoorde dat er fagotspelers nodig waren. Zij adviseerde hem dit instrument te leren bespelen en gaf hem een fagot. Ik kreeg het gevoel dat hij besloten had een jaar in Moskou te gaan werken om zijn onafhankelijkheid te testen, zoals ik eigenlijk naar Yale ben gegaan. Wanneer Tage vertelt, herken ik in alle opzichten mezelf, inbegrepen die onderontwikkelde seksualiteit toen ik 21 jaar was. In ieder geval leek zijn vriendin Theresa me ook de functie te hebben zijn mannelijkheid te kunnen bewijzen. Ik denk dat zijn werkelijke seksuele expressie zich nog in een beginstadium verkeert, wat hem dubbel zo aantrekkelijk maakt. Ik vertelde hem dat mijn grootvader adviseerde een meisje dat nog maagd was te vinden en haar dan geleidelijk totaal naar eigen hand te zetten. Hoe kom je trouwens op die gedachte! | |
[pagina 297]
| |
Ik nam alle details van Tage in me op: zijn handen, armen, zijn lichaam. Hij is nog al krempeng.Ga naar voetnoot335 Maar zijn hoofd, daar draait bij hem alles om. Zijn haar is lang en hij kan er op een bepaalde manier met zijn hand doorheen gaan, wat me opwindt. Nog nooit heb ik zo'n diepe herkenning gevonden als juist bij hem. Ik zei dat ik hem een lange brief zou schrijven als ik op reis was en dat hij dan zou inzien in hoeveel opzichten we op elkaar leken. ‘Doe dat maar niet,’ zei hij.
(wordt vervolgd) |
|