Memoires 1975
(2006)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 187]
| |
[Moskou (vervolg)]mier van de ‘ontmoeting’ in het apn-kantoor. Hij ging een douche nemen. Wat ik niet had gezien was dat in de woonkamer waar we de hele avond hadden gesproken achter een gordijn een alkoof lag met een redelijk groot bed. Hij kwam eigenlijk nog half nat en meteen piemelnaakt bij me in bed en deed zijn woord gestand. Hij begon vrijwel meteen aan mijn penis te lebberen op een heel speciale made by Alexandr wijze. Hij nam, Van het Reve zou zeggen, ‘mijn stamper’ nooit helemaal in zijn mond, maar was er op een hele speciale manier toch opwindend mee bezig met zijn lippen en tong. Later wreef hij mijn sperma, dat ik ook op zijn wangen zag zitten, zorgvuldig over mijn hele lichaam uit, zelfs tot en met mijn benen. Hij fluisterde steeds: ‘Beautiful, beautiful.’ Ook vroeg hij me zachtjes: ‘Don't betray me, please, I will get five years.’ Hij liep zelfs in het donker naar het raam, om te zien of er niemand op de loer lag. We namen samen een douche. De grootmoeder of de vriendin lieten zich niet zien. In de vroegte gingen we samen de straat op, want hij wilde me veilig naar het hotel terug loodsen. We vonden een bus. We praatten honderd uit gedurende de lange rit terug naar de stad. Onze intimiteit had zich in nog geen twaalf uurtjes in een aantal richtingen verdiept. Opnieuw was er een jongen in mijn leven gekomen die ik tot in lengte van dagen zou willen kennen en blijven volgen.Ga naar voetnoot219 In het hotel ging de koffieshop als gewoonlijk om 08.00 uur open. We konden niets krijgen. Er was ook geen ochtendblad in velden of wegen te bekennen. Ik liet hem met een heavy heart gaan en keek hem lang na. Sonja kwam beneden. Ik weet niet of ze iets van mijn escapade wist of had gemerkt, wat me trouwens geen biet kon schelen. Ze zei over mijn vriend: ‘Hij beviel me niet. Hij was als een slang. Maar misschien ben ik zijn manieren (de handkus) niet gewend.’ Ik dacht, Sonja is lief en doet wat zij kan, haar brein in aanmerking genomen, maar ik ben wel met een burgertrut en een diehard communiste op pad. Ik vroeg of ik nu de vierde dag in Leningrad ook een schrijver zou ontmoeten. ‘Bespreekt u het met meneer Romanov, dan zullen we het uw volgende reis in oktober regelen.’ ‘Maar ik besprak dit al met de ambassadeur.’ Om 09.00 uur arriveerden we bij Electrosila, een gigantische fabriek waar generatoren en turbines worden gemaakt. Alexandr Balushkin, hoofd van de Technical Assistance Division, ontving | |
[pagina 188]
| |
ons aan een tafel met groen vilt en sovjet-Nederlandse vlaggetjes. Het bedrijf had 20.000 werknemers. De achttien generatoren, die ik in Bratsk bij het waterkrachtstation had gezien, werden hier vervaardigd. We bezochten een fabriekshal waar ik in gedachten naar de arbeiders keek, die bezig waren. Ik moest denken aan de uitspraak van Indira Gandhi, toen ze haar grootvader Mahatma citeerde: ‘Er zijn twee soorten mensen, zij die het werk doen en zij die er de eer voor opstrijken.’ Wanneer we de turbines in Siberië zagen draaien, dachten we nauwelijks aan wat er in Leningrad aan werk werd verzet, en door wie, om dit mogelijk te maken. Lenin staarde op hen neer, net als overal in dit land, en in de gangen hingen de gebruikelijke helden van de revolutie, zij, die voor hetzelfde minimale loon harder hadden gezwoegd en gezweet dan de rest. De uitdrukking op de gezichten van de foto's, of van de arbeiders in de fabriekshallen, spraken boekdelen. Charlie Chaplins robots. Toen ik Valéry van apn hier ontmoette zei hij me: ‘Ju me racontes des bagatelles. Ce que c'est notre pays vraiment tu n'en sais rien, rien, rien...’ Ik voel dat ook wel. Ik besef dat ik een public relations tour krijg aangeboden, en de ontmoeting met Aleksei - mijn benzinepompbediende - heeft inderdaad een domper op mijn reis gezet. Een domper in de zin van dat ik me opnieuw realiseer hoe ontzagwekkend gecompliceerd mijn taak is iets zinnigs over dit land - naar waarheid - te zeggen. Tenslotte ontmoetten we toch de professor-hypnotiseur, Pavel Bulji in een pensionaat dat Dunix (Duinen) heette. Hij had tegen Sonja gezegd dat indien ik vervelend zou doen hij me wel even zou hypnotiseren. Daarvoor moet hij erg vroeg opstaan wil dat ooit lukken. Hij had de gebruikelijke rij gouden en zilveren tanden in de mond, het typische sovjetstatussymbool van ‘welvaart’. Hij vertelde emoties te bestuderen, en vooral de invloed van emoties op de organen van het lichaam: hart, maag, nieren, alles. Ook keek hij naar de invloed van emoties op het bloed. Hij gebruikte daar proefpersonen voor. Hij vertelde dat hij ze liet volgen door een hond, die hen wilde bijten, want uit de gegevens over de proefpersonen wist hij dat dit eens met hen was gebeurd. Wanneer dit onder hypnose werd herhaald manifesteerden zich de relevante verschijnselen als emoties van angst, het bloed werd dikker, er was invloed op het hart, en hartaanvallen vonden al te dikwijls plaats als gevolg van onaangename ervaringen en emoties. Ik dacht onmiddellijk aan de avond dat mijn vader in 1966 dood van zijn stoel was gevallen. Hij vertelde dat menselijk verdriet ook verregaande invloed had op alle organen, zoals spasmen in de buik. Volgens profes- | |
[pagina 189]
| |
sor Bulji waren 98 procent van de mensen ontvankelijk voor proeven onder hypnose. Onder de twee percent die immuun waren noemde hij geestelijk gestoorden, ouden van dagen en kinderen tot acht jaar. Het was volgens hem even gemakkelijk om hoog ontwikkelde personen te hypnotiseren als laag ontwikkelde personen. ‘Hitler moet hier effectief in zijn geweest,’ zei ik. ‘Niet alleen Hitler. Voor hem hebben we hier Rasputin gehad, die een geniale hypnotiseur was. Ook Friederich Engels schijnt over hypnotische krachten te hebben beschikt,’ reageerde professor Bulji. Omdat ook in de Herald TribuneGa naar voetnoot220 werd geschreven dat ‘parapsychology, once ridiculed as a doctrine of the occult, is winning new interest (also) among physical scientists’ en gedachtig aan mijn eigen jarenlange ervaringen met Gerard Croiset, vroeg ik professor Bulji hoe hij tegenover esp stond. Hij had deze verschijnselen bestudeerd in het laboratorium van de Universiteit van Leningrad bij Leonid Vasiliew. Toch wilde een meerderheid van serieuze geleerden zich niet met dit onderwerp bezighouden, zei hij want de wetenschap beschikte niet over voldoende middelen om hersenuitstralingen te meten, want er was geen andere manier om verklaringen voor mystiek te vinden. Ik vertelde hoe Croiset via gedachtenconcentratie een geiger, die in een kluis in Stanford, Californië was geplaatst, had doen uitslaan. Hij wist dat het Amerikaanse leger zich ermee bezighield en dat ook Amerikaanse astronauten in het onderwerp parapsychologie waren gedoken. ‘Ik denk persoonlijk dat mensen gedachten via een soort hersenradio kunnen overbrengen. Onze sovjetruimtevaarders denken ook dat telepathie reëel bestaat. Deze verschijnselen bestaan en moeten worden bestudeerd,’ aldus professor Bulji. ‘U zegt het alsof u het jammer vindt.’ ‘Ik vind het inderdaad een beetje jammer, want er zijn andere problemen, die belangrijker zijn.’ Vervolgens vertelde ik hoe Croiset vanuit Utrecht in een telefoongesprek met Peter in Breda had vastgesteld welke nekwervel was ontzet en hoe hij dit bij een specialist in Rotterdam zou kunnen laten rechtzetten. Professor Bulji: ‘Ik blijf sceptisch. Zulke mensen zijn zeer handig en een beetje avonturistisch van aard. Ik kan van u bijvoorbeeld een hypnotiseur maken, maar ik kan geen parapsycholoog van u maken.’ Hij voegde eraan toe: ‘U hebt bijzondere ogen.’ | |
[pagina 190]
| |
De taxi die ons naar Leningrad zou terugbrengen bleek geen benzine meer te hebben. Benzinestations in de Sovjet-Unie zijn een verhaal op zichzelf en lijken uit een prehistorisch tijdperk te stammen. Men kan zich hierover in het Westen geen voorstelling maken. De rijen wachtenden zijn even lang als voor de etenswarenwinkels. Pompen staan in het zand zonder de geringste overdekking, wat in de winter een verschrikking moet zijn. Ik herinner me dat de Shell-pomp voor de Tweede Wereldoorlog bij Garage Jacobse in Bosch en Duin een kunstwerk van gemak en comfort was vergeleken met hetgeen ze het sovjetpubliek in 1975 mee opdoften. Om 16.00 uur volgde een gesprek in het apn-gebouw - waar ik als bijzondere herinnering een rusteloze nacht aan had overgehouden. In de New York TimesGa naar voetnoot221 had een artikel gestaan van Lawrence Altman van het Amerikaanse Departement van Publieke Gezondheid. Men had gewaarschuwd dat in het leidingwater van Leningrad parasieten zaten, die hardnekkig infecties konden veroorzaken. Er zouden chronische inwendige verschijnselen aan kunnen worden overgehouden, evenals langdurige last van diarree, maagkrampen, ernstig gewichtsverlies en meer van dergelijke ellende. Het verschijnsel heette volgens de Amerikanen giardiasis en zou door twee Finse artsen zijn bevestigd. Een ware dijk aan specialisten kwam opdraven: F. Tumka, docent bacteriologie aan het parasitologisch instituut (hij was zeer beroemd, zei een collega), professor Georgii Nowikov, hoofd van de leerstoel Hygienics aan hetzelfde instituut, dr. Irina Charanina, een hydrobiologe verbonden aan het centrale waterstation van Leningrad en Galina Wasiljewa, plaatsvervangend chef van de waterleiding en belast met het toezicht op de grachten van Leningrad. Ze noemden de beschuldiging in de Times ‘oppervlakkig’. Men kon niet alle ziekten die voorkwamen op het watergebruik schuiven. Allerlei ziekten kon je oplopen door contact met andere mensen of door vuile handen. Het was niet mogelijk concreet vast te stellen op welk moment iemand een ziekte had opgelopen. Er werd in de Times over massale gevallen van giardiasis gesproken, een verschijnsel dat ze niet kenden. Wanneer dergelijke infecties inderdaad in Leningrad waren geconstateerd moesten zij het in de eerst plaats weten. Sonja stelde gewoon een vraag: ‘Zou die infectie uit het eten kunnen voorkomen?’ Ik vroeg haar voor de zoveelste keer, ook al heb ik | |
[pagina 191]
| |
alle begrip voor haar ‘enthousiasme’ als oud-partisane om mij vragen te laten stellen en alleen te willen vertalen. Na verdere lange beschouwingenGa naar voetnoot222 vroeg ik wat ze van het artikel in de Times eigenlijk vonden. Het was geen objectieve reportage. Het werd niet door hun wetenschappelijke onderzoekingen gestaafd. Ik begreep dat ze waren gekomen om hun straatje schoon te vegen, maar besefte ook dat ik eigenlijk geen barst was opgeschoten met vast te stellen of het Times-artikel nu tendentieus was of niet. Ik telefoneerde met Valéry, die opgetogen meedeelde dat Nikolai bij hem was teruggekomen, zoals ik had voorspeld dat hij dat zou doen. ‘Je suis très content,’ aldus Valéry. Om 18.00 uur had Sonja voor elkaar dat we een gesprek zouden hebben op de redactie van het blad Aurora, een uitgesproken literaire uitgave genoemd naar het oorlogsschip waar op 25 oktober 1917 met salvo's de bestorming van het Winter Paleis van de tsaar was begonnen. De kruiser lag nog altijd als symbool van de revolutie langs de waterkant. Aanwezig waren hoofdredacteur Vladimir Toropygin, Alexandr Sharymov, de editorial staff manager, en Ludmila Budashevskaya, schrijfster en correspondente. Toropygin was naar Helsinki geweest voor de ondertekening van de Verklaring van Helsinki op 1 augustus 1975. Ik vroeg hem hoe hij tegenover de herrie in het Westen over sovjetschrijvers stond. ‘Wij hebben hier dikwijls buitenlandse gasten. Ze vragen ons dan of we het werk van Solzhenitsyn in Aurora zouden publiceren. Ik zeg dan dat deze schrijver ons nooit werk van hem ter publicatie heeft aangeboden.’ ‘Laten die bezoekers het erbij?’ ‘Nee, ik vertel dan dat wij inderdaad geen werk van mensen zullen publiceren die zich buiten ons volk hebben geplaatst.’ ‘Maar hoe registreert uzelf die drukte over Solzhenitsyn in het Westen?’ ‘Wanneer we daarbij aan Solzhenitsyn denken, dan is hij iemand die juist door zijn houding de Koude Oorlog verder aanblaast. Maar in Finland voelde ik onder onze vrienden gevoelens van vriendschap, geen andere emoties.’ ‘En Amalrik of Bukovsky?’ ‘Die kennen we helemaal niet. Zijn zij werkelijk schrijvers? We kunnen beter spreken over literatuur in ons land die wel waarde heeft.’ ‘Ons land is literair zeer ontwikkeld. Onze literatuur weerspie- | |
[pagina 192]
| |
gelt alle aspecten van ons leven. Waarom zou een schrijver zich concentreren op een nadelige kant van de samenleving en vanuit die hoek het leven in haar geheel beschouwen? Wij zullen geen meningen in ons blad opnemen die eenzijdig zijn. Het gaat erom onze lezer de mens van nu in zijn veelzijdigheid te laten zien,’ zei Ludmila. ‘Maar is socialistisch-realisme geen eenzijdige levensbeschouwing op zichzelf?’ ‘Nee, dat is niet zo. Wij trachten het leven juist van alle kanten te laten zien. Wij laten mensen zien die eigen wegen zoeken. Maar bij alles wat we publiceren vragen we ons altijd a-priori af wat het effect zal zijn wanneer een lezer ons artikel leest. Hoe zal het bij de lezer overkomen?’ Ik wilde weten waar zij die benadering heeft geleerd. ‘Op de filologische faculteit van de universiteit. Wij zouden het als een misdaad tegenover onze lezers beschouwen om het standpunt van een moordenaar of een dief die ons wil vermoorden in Aurora weer te geven.’ Ludmila gaf toe dat er asociale elementen in de Sovjet-Unie leefden: ‘Maar dat zijn uitzonderingen. Ze vormen voor ons in ieder geval niet de hoofdzaak van onze arbeid. In ons leven mag geen sociale basis voor een dief of een moordenaar bestaan. We kunnen ons afvragen waarom deze excessen toch voorkomen en nagaan waar en hoe de eerste stap in de richting van de misdaad werd gezet.’ Toropygin vulde aan: ‘We zijn in een interessante discussie terechtgekomen. Schrijvers hebben hun eigen wetten. Ieder verhaal wordt individueel geboren. Er bestaat geen recept aan de hand waarvan men een verhaal schrijft. Iedere schrijver volgt zijn eigen methode, want anders zou er immers geen literatuur bestaan?’ ‘Wij hebben in het Westen ook schrijvers die een eigen methode volgen, maar in werkelijkheid lichtelijk geschift zijn. Hoe gekker, hoe succesvollere bestseller, hoe meer geld. Ik vraag me af of schrijven, en sterk sociaal bewogen en gericht zijn, zoals u dit omschrijft een winstpunt betekent,’ zei ik om te provoceren. ‘Onze literatuur moet onze bevolking en onze lezers assisteren om een nieuw leven en een nieuwe samenleving op te bouwen. In onze historie vinden we ook voor de Revolutie overal schrijvers, die tegen de maatschappij van toen ageerden omdat die samenleving de belangen van het volk negeerde. Onze literatuur heeft tot doel een nieuw leven op te bouwen, wat niet wil zeggen dat we geen kritiek in onze literatuur zouden toelaten.’ | |
[pagina 193]
| |
Ludmila vervolgde: ‘Waar dit op neerkomt, is dat onze nieuwe literatuur niet in oppositie tegen de regering kan zijn of de nieuwe maatschappij die we aan het vestigen zijn, kan afvallen.’ ‘Hebt u wel eens in tweestrijd verkeerd,’ vraag ik, ‘om liever iets niet te vermelden omdat u het in strijd achtte met de primaire belangen van het volk en de samenleving?’ Zij vertelde dat wanneer zij voor een dergelijke keuze gesteld was zij zich altijd enkele vaste vragen stelde: ‘Waarom schrijf ik? Is het om origineel te zijn? Streef ik een primeur na, dus vermeld ik iets waar nog niemand eerder over sprak? Is de vraag voor mij als journalist misschien interessant? Dan houd ik mezelf voor: zou ik het voor de sensatie schrijven? Want als dat het geval zou zijn, zou ik het zeker niet vermelden. Uiteindelijk is de belangrijkste overweging of ik met wat ik schrijf iemand kan beïnvloeden om de samenleving te verbeteren en in dat geval doe ik zeker als journalist mijn plicht.’ Hoofdredacteur Toropygin: ‘Wanneer wij over onze verhalen in Aurora, of over romans, essays en gedichten spreken, dan gaat het niet over waarheid of onwaarheid op de eerste plaats maar eerder weerspiegelen zij de ervaringen en gedachten van de auteur. Daarom zijn ze dus ook altijd waar. Waarheid is het hoogste criterium.’ ‘Ach, hoe weet je ooit wat waar is,’ vraag ik. ‘Als uw woorden niet in overeenstemming met uw daden zijn, is dat onwaar. Een van mijn vrienden heeft zijn hele leven gedichten geschreven over de liefde die hij voor zijn vrouw koesterde. Alles in zijn leven was voor haar. Dat was zijn absolute waarheid. Het is natuurlijk mogelijk dat die waarheid bij het verstrijken van de tijd een onwaarheid zou worden wanneer het liefdesgevoel is gestorven,’ zei Ludmila. Ze vertelde later aan Sonja: ‘Ik benijd u dat u zo'n reis met zulk een interessante mens hebt gemaakt!’ Ik vroeg of ik ook de jongere leden van de redactie van Aurora te spreken zou kunnen krijgen. Dat kon: ‘Als u maar niet opnieuw over Solzhenitsyn begint.’ | |
27 augustus 1975Iedere ochtend wordt nog altijd vanaf de kruiser Aurora het reveille geblazen. De hoorns klinken over het water. Ik blader in mijn knipsels en snak naar internationaal nieuws bij het ontbijt. Er is helemaal niets te krijgen. Ik zit al weken zonder enige up-to-date-informatie. De Leningradse schrijver Vladimir Maramzin werd eerder dit | |
[pagina 194]
| |
jaar tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld: ‘Wegens subversieve activiteiten gericht tegen de Sovjet-Unie’. De man schreef een brief aan Le Monde en Vladimir Nabokov richtte een brief aan de schrijversunie van Leningrad. Maramzin schijnt inmiddels naar Zürich te zijn vertrokken. Ik heb het er met de schrijvers van Aurora maar niet over gehad. Wat kunnen zij eraan veranderen? Peter Osnos meldde in de Herald TribuneGa naar voetnoot223 ongeveer hetzelfde wat de redacteuren van Aurora me gisteren vertelden. Censuur behoeft creativiteit niet te schaden. Zelfs Gogol, Tolstoj en Dostojevski dienden zich te onderwerpen aan de grillen van tsaristische beperkingen ten aanzien van vrijheid van meningsuiting. ‘The policeman is part of Russia's literary heritage,’ aldus Osnos. Hij noemt een reeks namen van schrijvers als Vasily Belov, Fazil Iskander, Vasil Bykov, Fyodor Abramov, Valentin Rasputin, Chingiz Aitmatov, Konstantin Simonov en Vladimir Voinovich, auteurs waar niemand ooit van heeft gehoord in ons deel van de wereld, laat staan iets van heeft gelezen. De Amerikaan Osnos gelooft kennelijk dat men zich uit de literatuur van deze schrijvers een zuiverder beeld van wat er in de Sovjet-Unie werkelijk gebeurt, zou kunnen vormen, zuiverder dan uit kranten of politieke uitspraken. Vandaag waren we om 09.00 uur bij drukkerij Petshatnij Dwor en werden ontvangen door directeur-generaal Tolotschenko. In 1977 zal dit bedrijf, dat 2.200 werknemers telt, 150 jaar bestaan. Er werden 100.000 gebonden boeken en 150.000 paperbacks per dag gedrukt. Ze verwerken daarbij 100 ton papier. Momenteel drukten ze de werken van Lenin in 55 delen, in een oplage van 200.000 exemplaren opnieuw. Om 12.00 uur vervolgden we onze ontdekkingsreis in de televisiestudio's van Leningrad. Er zijn twee kanalen, I en II. Ik ontmoette hoofdredacteur Nikolai Bajin en zijn plaatsvervangster. Er is ook een derde kanaal, dat een soort Teleac-programma's uitzendt. Kameraad Bajin vertelde uitvoerig hoe zijn zaakje draait. In zijn redactieraad zaten dertien hoofdredacteuren en in totaal waren er dertig man werkzaam. Hij legde in detail uit hoeveel minuten nieuws per dag werd uitgezonden en om welke tijden. Eens per week was er een soort Hiltermann-praatje van dertig minuten dat de ene week een binnenlands onderwerp en de andere week een buitenlands onderwerp had. Hoe politieke informatie werd verspreid? Of ideologische vraagstukken? ‘Die | |
[pagina 195]
| |
informatie krijgen we van het districtscomité van de partij,’ vertelde Bajin zonder te blozen. ‘De rest komt binnen via het dagelijks bestuur van de televisie.’ Zit daar de ideologie in verpakt? ‘Dat is een van de belangrijkste taken van ons bedrijf’ ‘Gebeurt dit dagelijks?’ ‘Ik begrijp u niet’ aldus Bajin, ‘wij beschouwen alles politiek en ideologie. Zelfs sport is politiek.’ Ik vroeg Bajin of men sport als een politiek sausje kan aanbieden. ‘Wanneer ik u hierop moet antwoorden zou ik in een lang ideologisch verhaal moeten vervallen. Neem onze ijshockeyspelers. Deze hele twintigste eeuw is het niemand gelukt de Canadezen te verslaan, maar onze equipe heeft nu toch van de Canadezen gewonnen. Het is bewezen, we kunnen winnen. In de sport is de mening nu veranderd. Onze sportlieden kunnen aan alle wedstrijden in internationaal verband deelnemen. Formeel is dit internationaal geaccepteerd. Er was een tijd dat Canada weigerde aan de kampioenschappen deel te nemen als onze spelers erbij betrokken zouden zijn. Ik denk niet alleen dat hier sport en politiek met elkaar zijn verbonden, maar het is een feit dat dit ook voor de kapitalistische landen geldt. Het gaat niet alleen om de doelpunten die men scoort. Er wordt ook meegeteld of een bepaald land de verantwoordelijkheid kan nemen voor het scheppen van voorwaarden, die tot successen in de sport kunnen leiden.’ ‘Als een man als Johan Cruijff scoort, dan speelt dat misschien in op onze nationale trots, maar politiek heeft het bij ons verder geen enkele betekenis,’ antwoordde ik. ‘Het is niet voldoende dat Leonid Brezhnev met Gerald Ford spreekt. Als het sovjetijshockeyteam in Canada wint, beschouwen we dit niet als een overwinning in de Koude Oorlog, maar dan helpt het ons de kennismaking met Canada te verbreden en te verdiepen. Momenteel staan duizenden mensen in Leningrad in de rij om een tentoonstelling van uit Amerika afkomstige schilderijen te zien.’ ‘Ik denk dat we het woord “politiek” verschillend interpreteren,’ antwoordde ik. ‘U bent niet de eerste die dit ontdekt. Daarom moeten we hier niet over twisten.’ ‘Wat niet wegneemt dat u iedere televisie-uitzending hier in Leningrad ziet in het grotere verband van de politiek?’ ‘Lenin heeft in 1925 een artikel geschreven over partijorganisatie en partijliteratuur. Hij legde er het grondbeginsel in vast van partijlidmaatschap in literatuur en kunst. Hij onderzocht de betrekkingen tussen literatuur, kunst, de samenleving en de | |
[pagina 196]
| |
klassen der maatschappij. Lenin lachte wanneer mensen beweerden dat zij buiten de politiek stonden of dat zij zouden kunnen spreken zonder in politieke termen te denken. Ik denk dan ook dat u en ik vanuit verschillende invalshoeken naar televisie kijken,’ aldus Bajin. ‘Ja, u doet dit met de ogen van een man die zich aan één politiek systeem heeft verkocht.’ ‘In Nederland hebt u zestien of meer politieke partijen, of zijn het er zesentwintig? Vindt u dat dan wel een voortreffelijk systeem?’ vroeg Bajin. ‘Het bezwaar van één-partijenstelsel lijkt me dat degenen die de dienst uitmaken er vanuit gaan dat ze absoluut gelijk hebben.’ ‘Ik denk dat de geschiedenis op deze vragen uitkomst zal geven.’Ga naar voetnoot224 ‘In ieder geval is Lenins voorspelling uitgekomen dat kolonialisme en imperialisme ten dode waren opgeschreven.’ ‘Ook vóór Lenin hebben de grootste geesten voorspeld dat het imperialisme in Azië en Afrika zou ondergaan en die voorspelling werd door Lenin niet gebruikt. Maar nogmaals, we kijken naar het verloop van de historie,’ reageerde Bajin. Vandaag heb ik Sonja er opnieuw op betrapt dat zij mijn gesprekken zat te beïnvloeden. Zij doet dit zeer geraffineerd en denkt dat ik het niet merk. Zij voegt ook herhaaldelijk eigen zinnen toe en als ik haar vraag wat ze heeft gezegd, antwoordt zij: ‘Het moet eerst voor mezelf duidelijk zijn vóór ik kan vertalen.’ Ze liegt. Zij weet donders goed dat ik mij bewust ben van wat zij flikt. Ik vind een briefkaart van ‘Een kettinghond’ van Paulus Potter, wat me beroert.Ga naar voetnoot225 | |
[pagina 197]
| |
Vanmorgen werd een exemplaar van Smena gebracht met een artikel erin ter herinnering aan mijn bezoek.Ga naar voetnoot226 's Avonds werd de vlag op de kruiser Aurora onder klaroengeschal gestreken. Walter Laqueur heeft een nieuw boek geschreven.Ga naar voetnoot227 Ik heb hem nooit een genie gevonden. Hij voorspelde bijvoorbeeld: ‘The impending collapse of Europe’. De fatale crisis voor het ‘oude’ continent zou wel eens door een sjeik van Abu Dhabi of een emir van Koeweit kunnen worden veroorzaakt. ‘There is no danger of physical occupation’ aldus Laqueur, ‘but certainly more than a danger - almost a probability - that Russia will emerge as the leading political power of Europe.’ Hoe meer ik van dit land meemaak en zie, hoe minder ik geloof in een overheersende positie van de Sovjet-Unie in Europa. Vanavond zag ik Alexandr Drozzinv in de bar van het hotel op de eerste verdieping. Ik ging mineraalwater halen. Hij was er. Hij kwam later bij me zitten, deed koel en onbenaderbaar - we waren nu ook op ‘vijandig terrein’. Hij vroeg 4,50 roebel om een fles wijn te kunnen kopen. Ik besloot dit niet te doen. Ik vond hem opeens eigenlijk vervelend. Ik realiseerde me dat hij zelfs slechte tanden had. Ik was teleurgesteld en geïrriteerd en dacht: misschien zie ik hem wel nooit meer. Misschien was hij ook wel helemaal anders, omdat hij nu kennelijk nog niet een glaasje te veel op had. | |
28 augustus 1975Er is een Fins ijshockeyteam in het hotel. Er zijn absoluut zalige ventjes bij. In ieder geval geen vergelijking met wat hier plaatselijk rondloopt. Vrij Nederland drukte op anderhalve pagina de rede af die Henry Kissinger op 14 juli in Milwaukee hield. Bij dat blad zal niemand het in zijn hoofd halen in een bijgevoegd commentaar te wijzen op de lange reeks schurkenstreken en politieke debacles, die deze man op zijn repertoire heeft staan. De Kissinger-mythe wordt blindelings door vn voortgezet. Kissinger bazelt over de vs die gezien zouden worden ‘als een baken van vrijheid en rechtvaardigheid.’ Hij liegt in de klasse Joseph Luns. Kissinger heeft meer smeerlapperij op zijn naam staan dan wellicht enig andere presidentiële adviseur uit de Amerikaanse geschiedenis. vn geeft hem maar al te graag het platform van haar pagina's. | |
[pagina 198]
| |
‘We hebben gedaan wat we hebben gedaan omdat wij een edelmoedig volk zijn - en omdat we hebben begrepen dat eigenbelang nauw verbonden is met het lot van de hele mensheid.’Ga naar voetnoot228 Het is onzin om zo'n verhaal klakkeloos en zonder commentaar te publiceren, maar je kunt van Joop van Tijn (om van Rinus Ferdinandusse niet te spreken) niet verwachten dat hij geloofsgenoot Kissinger in perspectief plaatst. Voor de Hermitage stonden om 10.00 uur al honderden mensen in de rij. Sonja slipte op haar apn-pas naar binnen en probeerde een gids te versieren. Dit voormalige paleis, met 323 tentoonstellingsruimten, is niet in één ochtend, in één dag, of in één week te bekijken. Ik wandelde er gedurende een uur een beetje doorheen. Er was een zaal vol afbeeldingen van 332 Russische generaals die tegen Napoleon vochten. Er was een schilderij van tsaar Alexandr I te paard dat een hele muur besloeg. Een Engelsman, geholpen door twee Russen, had dit vervaardigd. Er hingen 26 Rembrandts. Er was een portret van een oude vrouw uit 1654 waar je alleen al ik weet niet hoelang bij zou kunnen mijmeren. Heeft Modest Moussorgsky zijn Tableaux d'une exposition hier geschreven? Sonja attendeerde me op Rembrandts schilderij van de verloren zoon (1668-1669). Wat een emotie! Die ene voet uit zijn slof. De jongen, in vodden, die knielt tegen de borst van de grijsaard in een rode mantel. Het roerde me zeer, om nooit te vergeten. De zalen werden ‘bewaakt’ door oude dametjes. Om 11.15 uur waren we al in het huis aan een soort gracht, waar Alexandr Poesjkin (1799-1837) had gewoond. Opnieuw een rij mensen. Men vermoedde dat hij hier slechts drie maanden verbleef, waarna hij overleed aan de gevolgen van de verwondingen van een duel. Waarom? Wat was er gebeurd? Ik weet veel te weinig van Poesjkin af. In 1823 schreef hij Jevgeni Onegin en later in het huis van zijn moeder in Pskov Boris Godunov. We stonden in zijn werkkamer. De gids was een imbeciel. Er waren 5.000 van zijn boeken, zijn schrijftafel met een inktpot en een beeldje van een staande neger in een vergeelde broek en een gespierd bovenlijf rustend op een anker. Er lagen ook handschriften van hem. Onderstaande illustraties maakte Poesjkin in 1830 bij zijn verhaal The Undertaker. Er lag een mes met een ivoren lemmet om brieven mee te openen. Sonja zei dat het beeldje een voorouder voorstelde, want Poesjkin stam- | |
[pagina 199]
| |
de voor een kwart af van een neger. Er stond een klokje om de bediende mee te klingelen. Farewell friends, moet Poesjkin tegen zijn boeken hebben gezegd op het moment dat hij op de leren sofa in deze kamer overleed. Die uitspraak kan ik me meer dan levendig voorstellen. De problemen met Sonja duurden voort. Wanneer ik een vraag stel, die bedoeld is om reacties uit te lokken en meer op de psychologie van de materie in gaan, begrijpt ze het belang (voor mij) er niet van en vertaalt niet behoorlijk. Voortdurend gaan nuances verloren en kan ik niet werken zoals ik dit wil. Ze blijft voortdurend eigen suggesties doen en zelfs vragen stellen en is feitelijk, als tolk, totaal onbruikbaar. Ze is gewoon een simpele geest, die het beste kan worden omschreven als een oppervlakkige, fanatieke propagandiste. Om 13.00 uur ontmoetten we Viacheslav Sveshnikov, architect, werkzaam bij de stadsplanning voor Leningrad. Tsaar Peter de Grote bouwde de stad in 1703, omdat Rusland een ha- | |
[pagina 200]
| |
ven en een uitgang naar de Oostzee behoorde te krijgen. Er moeten zich in dit gebied enorme rampen veroorzaakt door het zeewater, overstromingen en pakijs hebben plaatsgevonden. Er zijn uiteindelijk dammen en dijken aangelegd zodat Leningrad tegen de natuur werd beschermd. Wat wel interessant was dat er 45 kilometer buiten Leningrad een nieuwe universiteitsstad werd gebouwd, die Petergov zal heten. Het ontwerp was klaar. Het omvatte twee fasen, een vijf- en een tienjarige. We bezochten de afdeling waar de plannen voor Petergov werden gemaakt. Onbegrijpelijk dat ik hier via mijn eigen speurdersneus achter moest komen en dat apn niet uit zichzelf een dergelijk schitterend project op mijn programma zette. De oppervlakte was maar liefst 832 hectare. Er komt een aparte stad voor 6.000 studenten. Er is voor sportvelden 320 hectare uitgetrokken. In totaal zullen 16.000 jonge mensen hier colleges volgen.Ga naar voetnoot229 Van architect Sveshnikov reden we naar het historische museum van Leningrad, want ik wilde per se de film zien die over het beleg van 900 dagen door de nazi's was gemaakt. Ik vroeg de chauffeur van onze taxi mee te gaan. Dat wilde hij graag. ‘Je ziet,’ zei ik tegen Sonja, ‘je behoeft geen communist te zijn om iets aardigs voor “de arbeider” te bedenken.’ Ik vond de film overigens gewoon rommelig, slecht en lukraak gemonteerd. Toen ik dit ik zei, kreeg ik weer een smoesje te horen: ‘Dit was ook eigenlijk niet de originele film over de blokkade van Leningrad maar een tijdelijke montage.’ The link-up van de astronauten Tom Stafford en Donald Slayton met de Russen Aleksei Leonov en Valery Kubaso en ‘the docking of the Apollo-Soyuz space crafts’ - wat honderden miljoenen mensen via televisie hebben kunnen volgen - is toch wel een historische gebeurtenis van de eerste orde geweest. De ruimtevaarders waren 44 uur bij elkaar op een hoogte van 140 mijlen boven de aarde met een snelheid van 17.000 mijl per uur. Gerald Ford en Leonid Brezhnev zonden boodschappen. Waar ben ik mee bezig? Een boekje van een paar honderd bladzijden met een oplage van 3.000 exemplaren, in de hoop eens wat aardiger en minder negatieve gedachten in de breinen van Nederlanders tegenover de sovjets te kunnen planten. Hier krijgen in een klap 500 miloen tv-kijkers indrukken over de mogelijkheid met onze koude-oorlogtegenstanders een ander soort relatie te hebben. Visuele beelden zijn wellicht nog veel overtuigender dan de geduldige zwart-witletters op papier. | |
[pagina 201]
| |
Terwijl Solzhenitsyn zich schor praatte in Amerika, zoals voor een afl-cio-bijeenkomst van vakbondsmensen in New York, doet de naar het Westen gevluchte cellist Mstislav Rostropovich met zijn vrouw de zangeres Galina Vishnevskya ook de nodige duiten in het zakje van de anti-sovjetpropaganda. John Gruen melddeGa naar voetnoot230 dat Rostropovich tijdens een receptie in Washington zijn vrouw voortdurend omhelsde en zoende en zei: ‘I am so happy? I am so happy! Only here I can speak from the heart! Only here I can fulfill my life as an artist! Vishnevskaya and I have suffered too much. Now we can live! Now we can work!’ En hij vergat erbij te zeggen: En nu kan ik schatrijk worden en zwemmen in de Amerikaanse dollars, zoals ik altijd heb gewild! Ik heb de indruk dat Solzhenitsyn een oprechter criticus van het sovjetsysteem is dan Rostropovich, die gewoon als een Amerikaan wil kunnen leven. Op de terugweg naar het hotel reden we langs het gebouw van de kgb dat Aleksei me had aangewezen. Ik zei tegen Sonja: ‘Daar zit de fijne kgb en tevens duizenden gevangenen.’ Ze begon meteen tegen de chauffeur te babbelen, die ik ‘da, da,’ hoorde antwoorden. ‘U hebt gelijk,’ zei Sonja. Tegen middernacht nemen we de exprestrein Leningrad-Moskou. Ik heb, zoals gevraagd, een comfortabele coupé alleen, compleet met een tafeltje en een radio, maar geen wastafel. De conductrices dragen keurige uniformen. Alles is ordelijk en verzorgd. Ik vroeg me af of grootmama Poslavsky of tante Jetty - toen zij in Rusland woonden, voor de Revolutie - deze trein zouden kunnen hebben genomen. Vanavond waren we nog bij een balletvoorstelling. In de pauze ontmoette ik Valéry, Maxim en Nikolai, wiens hand nog dik in het verband zat. Op het moment dat we het hotel verlieten, stonden plotseling drie jongens voor me. Ik herkende een van hen. Ze waren uit Kiev met een paar Franse vrouwen meegekomen. ‘We fuck them a bit, and they pay, we have a business now.’ De jongen die me in Kiev aanbood om dollars op de zwarte markt te wisselen, zei dat hij me zijn telefoonnummer had gegeven. ‘I do anything for you (for money),’ zei hij, ‘I work for any intelligence.’ Ik vroeg of ze een vergunning hadden om Kiev te verlaten. Nee, maar dat deed er verder niet toe. | |
[pagina 202]
| |
29 augustus 1975Trein naar MoskouHet is Peters 30ste verjaardag. Als ik aan hem denk, en de staat waar zijn leven zich in bevindt, krijg ik tranen in mijn ogen. Het perron waarlangs de trein in Moskou arriveerde was een puinhoop. Maar we vonden een kruier en een taxi. | |
Hotel Rossia, kamer 242Eindelijk hebben ze bij het Comité voor Wetenschap en Techniek van de Raad van Ministers, waar dr. Jermen Gvishiani vice-voorzitter van is, een zitje georganiseerd zodat je niet meer, wanneer je moet wachten, in de vensterbank moet zitten. Dr. Gvishiani was met vakantie. Ik sprak met een mijnheer Slukin en twee van diens assistenten. Ik wil in oktober-november proberen om vijf dagen lang, twee uur per dag met Gvishiani de tijd te krijgen om de start van het boek te schrijven dat ik samen met hem wil doen. Vervolgens was er een ontmoeting bij apn Novosti, waar ook Vladimir Opalev bij ten tonele verscheen. Het werd een harde confrontatie. Ik maakte duidelijk dat de reis om een boek te schrijven dermate door apn en Sonja werd gecontroleerd dat ik slechts met de allergrootste moeite, door druk uit te oefenen en met de vuist op tafel te slaan, er nog iets van terecht had kunnen brengen, maar dat vrijwel alle initiatieven van mij hadden moeten uitgaan. Ze zeiden dat Opalev - ‘en dat mag hijzelf gerust horen’ - hen bijzonder onvolledig had geïnformeerd over mijn bedoelingen. Ze zouden in ieder geval niet bereid zijn om ontmoetingen met dissidenten als Andrei Sakharov te helpen arrangeren. ‘Wij zijn de stem des volks,’ zei de man ook nog. Ik had ook niet om Sakharov gevraagd, maar ik wilde bijvoorbeeld wel professor Igor Shaferich spreken, die de cellist Rostropovich heftig in Le Monde had aangevallen. Ze begonnen met njet te zeggen maar veranderden van toon en zeiden ‘misschien’. Ze begrepen kennelijk niet wat voor boek ik wilde schrijven. Ze scheerden me over een kam met de rest van bezoekende schrijvers, wat illustreerde hoe kafferachtig ze waren. Toen hij over ‘de trompet des volks’ sprak, antwoordde ik: ‘Nou meneer, dan moet uzelf dit boek schrijven, niet ik.’Ga naar voetnoot231 Ik belde de Nederlandse ambassade om erachter te komen waar Koen Corver van de avro zat. Ze reageerden weer naar en absurd, maar na veel gekletst zouden ze moeite doen. In werkelijkheid konnen ze me natuurlijk in twee tellen zijn nummer geven. | |
[pagina 203]
| |
Om 16.00 uur bezochten we een Kunstacademie die in 1939 was opgericht voor middelbaar onderwijs. Nikolai Andrijaka, de directeur, ontving ons. Het was een schoolcursus van zeven jaar en er waren 353 leerlingen. De man was doodserieus en aardig. Na een lange, lange discussieGa naar voetnoot232 liet hij een serie tekeningen van kinderen zien, waaronder die van een vijftienjarige jongen, die ik geweldig vond. Ik maakte een afspraak om terug te komen om juist met die jongen een gesprek te voeren. ‘Hij is nogal verlegen,’ waarschuwde de directeur. ‘Dat hindert niet,’ zei ik. Bij apn vinden ze dat ik in een dag het werk verzet waar anderen een week over zouden doen. Ze zijn gek. Ze weten niet wat werkelijk werken is. Dissidenten zouden me toch niets nieuws vertellen. ‘Denkt u dat?’ zei ik, ‘vergeet niet, ik breng mezelf mee in zo'n gesprek.’ | |
30 augustus 1975MoskouHet telefoonnummer van Koen Corver dat de ambassade tegen heug en meug tenslotte gaf, bleek niet te kloppen. Uiteindelijk vond ik hem toch. Ik zei dat hij niet het gevoel moest hebben dat ik op zijn terrein bezig was, want ik schreef een boekje. ‘Ik geef de voorkeur aan concurrentie,’ zei hij. Dat is iets wat ik nooit begrijp. Ik beschouw nu eenmaal niemand als mogelijke concurrent. Corvers is per auto naar Moskou gereden. Hij had een aanbevelingsbrief van minister Max van der Stoel op zak. Dat is ander koek! Ik zie Van der Stoel mij al zoiets geven! Trouwens, is het werkelijk een aanbeveling? Twee opmerkelijke hoofdartikelen in de Herald Tribune.Ga naar voetnoot233 Een mening over India begint met: ‘Mrs Indira Gandhi has gone too far, much too far (...). The instant question is: will Indian democracy survive?’ Amerikanen zijn ten enen male niet in staat realiteiten waar andere continenten en volkeren rekening mee hebben te houden in hun beschouwingen te betrekken. Ze zijn zelf 200 jaar bezig geweest om de ‘democratie’ van de grond te krijgen en look at it in 1975! India werd onafhankelijk van Londen in 1947! Nauwelijks draait mevrouw Gandhi de duimschroeven een beetje aan om enige orde in democratische chaos te scheppen of Washington roept moord en brand. Zoals ze dit bij Bung Karno deden in 1958 toen hij een oplossing van ‘geleide democratie’ zocht voor de avalanche van politieke problemen door het slaafs volgen van het Nederlandse veel partij- | |
[pagina 204]
| |
ensysteem. De ‘wereld’ wist niets beter te bedenken dan het label communisme op zijn zoeken naar een oplossing te plakken met natuurlijk Washington en de New York Times (Bernard Kalb) voorop.Ga naar voetnoot234 Het tweede hoofdartikel heet one world, wat een opbouwende gedachte zou zijn ware het niet dat men in Washington er helaas van uitgaat dat ‘een wereld’ alleen acceptabel is wanneer het een replica van Amerika zou worden. Daniel Patrick Moynihan, de Amerikaanse vertegenwoordiger bij de vn, geeft dagelijks van dit absurde standpunt blijk. Gerald Ford heeft gezegd: ‘that the United States would resist efforts by any group of countries to exploit the machinery of the United Nations for narrow political interests.’ Ze doen het in Washington in hun broek voor een alliantie van communistische landen met de Derde Wereld, zoals Lenin altijd heeft voorzien.Ga naar voetnoot235 De TimesGa naar voetnoot236 drukte een gesprek af met Volodja's vader, Kiril Molchanov, de artistieke leider van de Bolshoi Opera. Volgens Richard Dyer zag Molchanov er een beetje uit als ‘an American politician headed for the golf course’. ‘I am first an artist then an official,’ zegt hij. Hij is de baas over de Bolshoi Opera en het Bolshoi Ballet. Er zijn negentig vocalisten in de Bolshoi en 180 leden van de verschillende koren, 240 dansers en danseressen, 230 musici in de verschillende orkesten en een 500 man technisch en administratief personeel. De Bolshoi is het vlaggenschip van de sovjetkunsten en Molchanov zorgt er voor dat men die naam hoog houdt. Eindelijk ontmoette ik, na veel gezeur om het voor elkaar te krijgen, mijn oude vriend Vladimir Kouznetsov, die vroeger in Den Haag diplomaat was. ‘Sorry, I cannot take you to my home, but my house is in a mess.’ Het eerste jaar weer terug in Moskou - na het luxueuze leventje in Den Haag - was niet gemakkelijk geweest. Hij volgde opnieuw cursussen aan de Diplomatieke Akademie van het ministerie van Buitenlandse Zaken en kreeg aanvullende colleges op het Institute of International Relations. Kouznetsov vertelde dat zijn school niet toegankelijk was voor buitenlandse sprekers, met uitzondering van de Tsjechische minister van Buitenlandse Zaken. Hij vroeg of ik me zijn voorspelling herinnerde dat hij niet dacht dat Luns ooit zou aftreden bij de navo. ‘Those who have the power keep a man like | |
[pagina 205]
| |
Luns in his post, because he serves them well. We must also admit, he is one of the most able.’ ‘Most certainly from the point of view of the cia,’ zei ik. Toen ik als mening gaf dat de Conferentie van Helsinki langzamerhand een major flop was, zei hij: ‘There will always be problems. May be the Cold War is finished, but for many people the Cold War spirit remains. There will be the same people poisoning the life and the atmosphere with their outmoded ideas.’ ‘Like Frits Philips,’ gaf ik als voorbeeld. ‘We must wait for them to die,’ aldus Kouznetsov, ‘and the new generations are the true hope for mankind.’ We spraken over de avond dat mam overleed in 1974 en dat hij op Amerbos aanwezig was voor een gesprek met collega-journalisten. Ik zei dat ik sedertdien dikwijls aan hem had moeten denken en zijn advies dat het mooiste dat ik mam alsnog kon geven was een eigen kind in de wereld te zetten. ‘It shows,’ antwoordde hij, ‘that you still have a spark of nature in you. But you have created certain obstacles against your own nature. We in Russia say, what is natural that is good. You cannot create anything from artificial things. Do not rape your body. Do not rape nature. Nature is right. We believe, that each man has to follow a certain line (fate) in his life. May be you are 50 now and a bit tired. You are not so young anymore. May be you had enemies in your life. May be your nervous system is tired. But may be it is also time for a radical change. May be, you will write even more, but remember, and I speak from my own life to you, a child will make you see the world in a different light. One must be natural in life and may be you should still try to change.’ Een nieuwe commercial voor een Oltmans-baby. Wie anno 1975 over ‘een natuurlijke wereld’ spreekt en het blindelings volgen van ‘natuurlijke impulsen’, die leeft in Alice in Wonderland. Kouznetsov heeft nu twee zoontjes. Hij wisselde ‘nachtdiensten’ met zijn vrouw voor de baby af. Zijn schoonvader had een hartaanval gehad. Zijn buitenhuisje was afgebrand, dus zijn terugkeer was niet over rozen gegaan. Toen ik hem vroeg me te helpen Michael Polonik terug te vinden, zei hij doodgemoedereerd dat het niet als een Russische naam klonk. Tamara Sachnazarova van apn zei hetzelfde. Wat is dit toch voor waanzin dat je oude vrienden niet terug mag zien.Ga naar voetnoot237 Vervolgens kwam generaal Suharjo Padmodiwirjo naar het ho- | |
[pagina 206]
| |
tel. Hij heeft zorgen om zijn 24-jarige zoon die voor luchtvaartkundig ingenieur in Kiev studeert. Een andere zoon was in Odessa en een derde jongen studeert in Moskou architectuur. Dan is er nog een kleine jongen en een dochter doet Frans. De paspoorten van de hele familie zijn verlopen. Hoe krijg ik hen Holland in? Pak Harjo was commandant in East Kalimantan, maar Bung Karno vroeg hem in Rome om naar Medan te gaan. ‘Why Pak, I have to finish my job. Why don't you send Sugandhi?’ ‘Ach, je weet niet hoe een gemene kerel hij is. Hoeveel tijd heb je daar nog nodig. Okay, blijf eerst nog maar in Kalimantan maar denk er aan, gangjang Inggris.’ Later wilde Bung Karno generaal Suharjo minister maken, maar dr. Subandrio had hem bij zich geroepen. Harjo had hem gezegd dat hij er de voorkeur aan gaf bij zijn troepen te blijven en Subandrio was naar president Sukarno gegaan en deze liet die gedachte varen. In werkelijkheid had generaal Suharjo het gevoel dat de communistenleider Njoto tegen de benoeming van Suharjo was geweest en dit aan Subandrio duidelijk had gemaakt. Morgen neemt hij me mee naar zijn flat om de familie te ontmoeten. Dan wil ik serieus aantekeningen maken. Vanmiddag bezochten we een boekententoonstelling. Er stonden natuurlijk weer lange rijen mensen om binnen te komen. Ik wil eigenlijk vooral zien wat Nederland heeft ingezonden en daarna de usa-afdeling. Uit Nederland en België waren er geen boeken tentoongesteld. De Amerikaanse inzending was een compleet lachertje. Er was wel interessant materiaal aanwezig van sovjetuitgeverijen. Van 19.00 uur tot middernacht heb ik met Koen Corver en zijn vrouw Marianne, vroeger een vriendin van Harry Hagedorn van de nos, zitten praten. Later voegde ook een zekere Ed X. zich bij ons, die akzo, Verolme, vmf en andere bedrijven hier vertegenwoordigt. Maar eerst nog een paar opmerkingen van Vladimir Kouznetsov. Hij vroeg of apn me al attent had gemaakt op de instelling van vrijwilliger brigades in de dorpen en buitengebieden, die erop waren gericht om de politie op den duur helemaal te vervangen. Daar wist ik als gebruikelijk niets van. Bij Novosti zitten ongeïnspireerde en ongeïnteresseerde sukkels, die maar een doel hebben: een maandsalaris opstrijken en verder zo min mogelijk uitvoeren, laat staan dat zij hart voor de zaak zouden hebben. Kouznetsov: ‘We have always been close with China, closer than with the West. We built thousands of factories there. They | |
[pagina 207]
| |
changed towards us. But we have time. Things will change in Peking’. Hij bedoelde waarschijnlijk: Mao en Chou verdwijnen vroeg of laat van het toneel. Over de 1965-coup in Indonesië zei hij: ‘And China? What role did it play? Why did Peking announce three weeks before the coup, that on October first there would be an important announcement? Lenin already taught us, that the export of revolution is nonsense. But Peking tried to pull this stupid adventure, which shows how dangerous they are.’ ‘Maar waarom wordt in jullie media met geen woord gerept over de een miljoen vermoorde zogenaamde communisten, waarvan de meeste gewoon Sukarno-aanhangers waren?’ vroeg ik hem. ‘Now, you sound like Solzhenitsyn who blames us for not mentioning the crimes in the days of Stalin. We do not forget. But if a man rapes a girl and he goes to jail, you want us to speak for ever in life about his mistake? Why always repeat the same facts? We do not speak either anymore about the war in Vietnam or what we felt the Americans did wrong there. Life goes on.’ Kouznetsov: ‘We, communists are taught that man alone is nothing, but as part of society and with society man is everything.’ Ik zei dat ik vermoedde dat wanneer eenmaal de levensstandaard van de Sovjet-Unie omhoog zou gaan, de mensen even corrupt zouden zijn als de bevolkingen van rijke landen nu.Ga naar voetnoot238 Hij vertelde dat de raketboten van het Baikal-meer indertijd ook in Rotterdam waren gepresenteerd, maar Nederland had ze niet willen aankopen. Engeland, West-Duitsland, Zwitserland en Frankrijk hadden ze echter wel aangekocht. Ik vroeg of het mogelijk was een gesprek op het kgb-hoofdkwartier te hebben. ‘Such a request has never before been granted, so if we did it now with you De Telegraaf would really be in a position to maintain that you were close with the kgb.’ Hij adviseerde vragen aan apn te geven en hen voor antwoorden te laten zorgen. Tot zover Kouznetsov. Koen Corver noemde tijdens ons avondeten Harry Hagedorn ‘de vuilste, smerigste intrigant die hij kende’ en ‘die mij zo gemeen heeft genaaid.’ ‘Bespaar me details’ zei ik. De twee marechaussees op de Nederlandse ambassade worden iedere acht weken afgelost. Zij gaan na sluitingstijd van de kan- | |
[pagina 208]
| |
toren eerst alle bureaus af om te kijken of er niets is blijven slingeren en of alles wel in de papiervernietingsapparaten is gestopt. Ze begeleiden bovendien de Russische schoonmaakdames op hun rondes. ‘Er schijnen hier ongeveer vijftig Nederlanders te wonen. Nederlandse diplomaten verblijven maximaal twee jaar. De Belgen zes tot zeven jaar,’ aldus Corver. De Nederlandse consul waarschuwde Koen om nooit alleen te reizen, omdat bekend was dat diplomaten via koffie en drank drugs worden gegeven en vervolgens blootgesteld worden aan lange ondervragingen. Toen de klm hier geen bord mocht ophangen werd Aeroflot in Amsterdam opgedragen de borden daar eveneens te verwijderen. De ambassade stak geen poot uit voor het bedrijfsleven, althans onder de heer Tammenoms Bakker gold het parool: ‘Ik verkoop geen kaas.’ Een delegatie van Waterstaat was hier op bezoek geweest. Koen kreeg ze pas op de luchthaven bij vertrek te pakken. Hij vroeg aan iemand van de ambassade of nog even een van de leden van de delegatie hem te woord kon staan. De man kwam bij hem terug met de woorden: ‘De heren wensen niet met u te spreken. Wendt u zich maar tot de persdienst van het ministerie.’ Ik ken die ‘hulpvaardigheid’ van buitenlandse zaken maar al te goed. De nos maakt nu gebruik in Moskou van Connie Brood, die met een Rus is getrouwd, een verblijfsvergunning heeft, niet vanwege haar huwelijk, maar omdat zij in dienst is van een sovjetbedrijf. Om die reden zit zij in ieder geval op eieren en kan niets zeggen. De nos liet haar drs. Ruud Lubbers interviewen, toen hij hier was. ‘Wat mij ergert is de achteruitgang van de professionele journalistiek,’ aldus Corver, ‘en dat over de hoofden van de kijkers heen. Klaas Jan Hindriks is een public relations agent, geen journalist.’ Dat wist ik al heel lang uit de eerste hand. ‘En Carel Enkelaar is een circusdirecteur,’ voegde Marianne eraan toe, zinspelend op Enkelaars bemoeienissen met het Circus Boltini. Intussen waren we om 20.00 uur aan tafel gegaan. De eerste gang arriveerde om 21.45 uur. Ik vond meneer Ed X. eigenlijk maar een kwal. Over de Nederlanders die op doorreis uit Afghanistan met 50 kilo hasj waren gesnapt op de vliegveld van Moskou zei hij bijvoorbeeld: ‘Voor mijn part krijgen ze twintig jaar.’ Hij vertelde ergens bezig te zijn geweest zijn auto te wassen en een bekeuring had gekregen omdat hij daarbij de straat bevuilde. Je krijgt hier inderdaad een bon als je met een smerige auto rijdt. Volodja Molchanov klaagt er altijd steen en been over. | |
[pagina 209]
| |
Koen en Ed waren buitengewoon kritisch over het gedrag van de Nederlandse ambassade. Sinds de heer Huydecoper van Nigtevecht dit jaar ambassadeur is geworden is Ed begonnen de ambassade volledig over zijn werk te informeren, maar als ze weer geen medewerking geven laat hij ze barsten. Ze zeggen beiden dat Nederland in sovjetkringen een slechte naam heeft. Het was echter moeilijk om rustig met elkaar te spreken, aangezien het orkest in de eetzaal als gewoonlijk keihard de afschuwelijkste muziek ten gehore bracht. In het algemeen was de conversatie dermate oninteressant dat ik meer dan eens dacht: hoe kom ik hier weg. Ze waren het er overigens over eens dat de Sovjet-Unie nooit uit de ellende zou komen. Ik verschilde hierover van mening en zei: ‘Given time they'll make it.’Ga naar voetnoot239 | |
31 augustus 1975Generaal Suharjo haalde me af in zijn Mercedes met rood leer bekleed. Hij heeft me uitgebreid over zijn loopbaan verteld. Hij is een vriend van generaal Mursid. Hij was zowel door Bung Karno als generaal Yani in 1965 naar het War College in Moskou gezonden. Hij was daarom tijdens de coup in de Sovjet-Unie. In 1967 is hij via Peking naar Hanoi gegaan. Hij bestudeerde zowel de daar door de Franse gevoerde oorlog als die daarna door de Amerikanen. Eind 1968 ging hij naar Peking waar hij een woning kreeg met een hoge muur eromheen, over twee auto's beschikte en zes bedienden in huis had. Hij had moeite te wennen aan Chinees eten en bovendien voelde hij zich geïsoleerd van andere in China verblijvende Indonesiërs. Hij wilde weg, want hij was overtuigd dat hij, als hij naar Indonesië zou terugkeren door het Suharto regime - als pro-Bung Karno-generaal - een paar jaar de gevangenis in zou worden gestopt. Hij probeerde naar Zweden te komen, maar in Praag zouden de Russen interveniëren en hem feitelijk kidnappen en naar Moskou terugbrengen - al vermeed hij dit met zoveel woorden te zeggen. Ik hield mijn mond in verband met de afluisterapparatuur.Ga naar voetnoot240 Generaal Suharjo Padmodiwirjo was eigenlijk een gevangene van het Kremlin. Hij zei het zelf op zijn Javaans: ‘Ik voel me als een schip dat op het strand is gelopen.’ Zijn huidige studie, de studie van zijn vier kinderen, hun verblijf in Moskou, alles werd door de sovjetoverheid betaald. Maar zijn hart was bij zijn voormalige werk als militaircom- | |
[pagina 210]
| |
mandant (onder Bung Karno) op Kalimantan, waar een poging werd ondernomen een nieuwe samenleving op te bouwen, ontdaan van de sociale gebreken van ongelijkheid en privileges voor een kleine elite. Wat in werkelijkheid gebeurde, aldus de generaal, was het ontstaan van een nieuwe vorm van dirty hands, ditmaal van de militairen. Hij schreef een script voor een film over wat er met transmigratie op Kalimantan gebeurde en gaf het aan Bung Karno. Deze zei: ‘Indonesische films vind ik rot.’ Hij gaf het daarna aan Ruslan Abdulgani. Pak Ruslan vond dat hij plagiaat op Jean Paul Sartre had gepleegd en niet te voorbarig moest handelen en zich eerst meer in het onderwerp moest verdiepen. Suharjo zette door, besteedde twaalf miljoen roepia's, filmde acht maanden, gebruikte jonge mensen van de filmacademie, zette 10.000 figuranten in en produceerde een film van twee uur en tien minuten. ‘We werkten met veldradio's om leiding te geven. We hebben een echte boot opgeblazen, een smokkelboot, die we nodig hadden. We kregen zelfs een prijs voor onze film, de Patrice Lumumba-prijs bij een Afro-Aziatisch filmfestival in 1964. Er is ook een Chinese versie gemaakt, die zich in Peking bevindt, maar de 2.500 Britse ponden die we van hen volgens contract moesten ontvangen, werden nooit betaald,’ aldus generaal Suharjo. Ik bleef zes uur bij de familie in de Moskouse flat. Er werd rijst geserveerd met soto.Ga naar voetnoot241 Ik vroeg wat hij van de situatie onder Suharto dacht. ‘Ik beschouw de huidige regering als iedere andere, oud of nieuw. Maar je kunt haar nooit losweken van het verleden. De grondwet van het land en de PantjasilaGa naar voetnoot242 zijn niet veranderd. Maar het in praktijk brengen van die grondbeginselen van staat hangt inderdaad af van degenen die ze uitvoeren. Hoe deze regering denkt met de economie van het land om te springen wordt niet exact aangegeven. Er is een zekere flexibiliteit maar hoe wordt deze gebruikt? Wordt ze aangewend ter bevordering van de algemene vooruitgang van iedereen en een verdere democratisering van de samenleving of wordt zij gebruikt om die doelstellingen opzij te schuiven in het belang van het militaire regime? Wil men werkelijk het land tot een groot Indonesia Raya ontwikkelen dan moeten we de eerste methode volgen. Zoals ons volkslied het zegt, dan moeten we fysiek en mentaal ontwaken. Dat geldt voor het volk in haar geheel en niet voor een bepaalde groep als de militairen. Indonesië heeft alle voorwaarden om een welvarend land te worden. De tech- | |
[pagina 211]
| |
nische ontwikkeling moet samengaan met de mobilisatie van de massa.’ ‘Wat nu gebeurt, is dat de kloof tussen arm en rijk slechts wijder wordt,’ zei ik. ‘Dat komt,’ aldus generaal Suharjo, ‘omdat de flexibiliteit van de Grondwet van 1945 niet wordt toegepast op de economische structuur van de samenleving. De regering moet de bemoeienissen in de economische sector verbreden. Dit zou moeten plaatshebben via drastische maatregelen tegen manipulatie en corruptie.’ ‘Gebeurde dit tijdens het bewind van Bung Karno ook?’ vroeg ik. ‘Daarom heb ik gezegd: of ze nu over Orde Lama (oude orde) of Orde Baru (nieuwe orde) spreken, de oude kwalen blijven terug komen. Je kunt de regering van Suharto niet loszien van de vorige regering.’ ‘Maar Suharto deed een poging. bijvoorbeeld door dr. Hatta in te schakelen de Pertamina-oliecorruptie te bestrijden,’ zei ik. ‘Het gebeurde niet drastisch genoeg en Hatta moet op zijn donder hebben,’ reageerde Suharjo. ‘Bovendien is Suharto zelf zo corrupt als de pest en anders wel zijn familie,’ vulde ik aan. ‘De enige manier om werkelijke veranderingen te brengen is opnieuw een revolutionaire ingreep te doen,’ aldus Suharjo. ‘Feitelijk zijn alle oud koloniale gebieden van de Derde Wereld in economische puinhopen veranderd,’ stelde ik. ‘Indonesië heeft veel mogelijkheden. De mensen eisen niet veel. Er moet vooral zo snel mogelijk aan worden gewerkt om wetenschappelijk denkende mensen in stelling te brengen. Zij moeten de vrijheid krijgen zich te kunnen uiten en hun talenten te kanaliseren. Er moet meer kritiek in Indonesië worden toegelaten. Men moet als regering kritiek kunnen verdragen. Indonesische intellectuelen moeten hun mening geven. Er moet veel meer vrijheid komen voor constructieve doeleinden. Misschien gaat men nu eindelijk zelf denken, omdat veel professoren werden gearresteerd. Bij de oude orde kwam dit ook wel voor, maar ze willen nu de Orla alle schuld geven. De corruptie is te diep geworteld zoals het nu is.’ ‘Wanneer men in Indonesië socialisme zou opzetten, zou dit anders gebeuren dan in andere landen, omdat de aard en cultuur van het Indonesische volk anders is.’ Ik dacht: precies dat is waarom Bung Karno naar een vorm van democratie zocht, die paste bij de fase van ontwikkeling na de | |
[pagina 212]
| |
vrijheidsstrijd en vooral die paste bij het karakter en de psychologie van Indonesië. ‘Het probleem in de Sovjet-Unie is,’ aldus generaal Suharjo, ‘dat ze geen zelfdiscipline hebben. Zij moeten in de bus worden gecontroleerd of ze wel een kaartje hebben. Wat dat betreft is de situatie in China een hemelsbreed verschil. Maar vergeet niet, de sovjetrevolutie stamt uit 1917. In China zijn ze in 1949 gaan opbouwen. Hier wil de regering progressief zijn en bouwt men massaal huizen. Het is waar dat mensen die voorheen met vijf personen in één kamer woonden nu een flat met vijf kamers hebben. Maar men wil meer. Men wil modern geriefen comfort, men wil een auto hebben. Er wordt nu geprobeerd om de vlucht van intellectuelen naar de grote steden te stoppen en men propageert het werk in de buitengebieden.’ Ik sprak ook met beide zonen, die student zijn in Kiev en Odessa. De structuur van de partij is zodanig opgezet dat controle op het grote publiek op alle niveaus mogelijk is. Je zou kunnen zeggen dat iedereen een spion is, maar niemand is een spion. Wel kan iemand van de ene op de andere dag tot spion worden gemaakt. Want het komt voortdurend voor dat iemand van de partij, of van de komsomol studentenorganisatie, een student aanzoekt om een ander te bespioneren. Alle universiteiten hebben een comité voor buitenlanders. Hier worden gegevens verzameld. Een student uit een Arabisch land, die zich hiervoor had laten gebruiken, werd door mede Arabieren in elkaar getimmerd. Hoe de kern van het spionagenet op universiteiten precies in elkaar zit weet niemand eigenlijk. Maar de sfeer wordt bepaald door het weten en de kennis dat er een centraal spionagesysteem is. ‘Bij ons, in Indonesië, discussiëren studenten over alles. Hier word je door iemand gevraagd: “Vind je Mao geen geweldige kerel?” En wanneer je “ja” zegt wordt er uit afgeleid dat je pro-China bent. In werkelijkheid kan die conclusie onjuist zijn. Ze gebruiken al te gemakkelijke inlichtingenmethoden en de waarderingen van personen slaan dan ook dikwijls nergens op.’ ‘De carrièrestrijd is alles overheersend. Men is allerminst meer toegewijd aan de revolutie. Men streeft zogenaamd nobele idealen na, maar er wordt geen rekening gehouden met de menselijke feilbaarheid. Ze bestuderen allemaal verplicht de werken van Marx en Lenin, beantwoorden braaf op hun examens alle vragen voortreffelijk, maar de werkelijkheid en praktijk van het gedrag van deze “communisten” heeft weinig of niets met het beschreven of beleden idealisme te maken. Het is | |
[pagina 213]
| |
een moeilijke en gecompliceerde taak om werkelijk socialisme te bouwen. Neem de jongelui om ons heen op de universiteit. Ze behoren allemaal tot de komsomol, maar zodra ze westerse jeans of een paar Amerikaanse laarzen zien vergeten ze alles,’ aldus de zonen van generaal Suharjo. Generaal Suharjo: ‘Naast ons woont een hoge ambtenaar. Ze hebben alles uit het buitenland, hun mantels, hun broeken, hun schoenen, alles. Het Kremlin heeft namelijk haar eigen px-winkel. Ze krijgen aparte coupons. Ze kunnen letterlijk alles kopen wat zij willen. De mensen schelden op deze situatie. Er wordt via de radio en televisie kritiek op geleverd, maar denk je dat er verandering in komt? Vergeet het maar. Sovjetdiplomaten, die in het buitenland hebben gediend, worden bij terugkeer onderbetaald, dus ze kopen alle huishoudelijke hulpmiddelen overzee. Ze doen eigenlijk niets anders dan barangGa naar voetnoot243 verzamelen.’ ‘Vroeger was hier een speciale liaisonofficier voor contacten met de pki (Partai Kommunis Indonesia) en D.N. Aidit zelf. Hij heette Yuri Yakolev. In 1965 had Aidit hem kennelijk over de coup ingelicht, maar toen Moskou besloot tot een anti-Chinese hetze over wat in 1965 in Jakarta gebeurde, werd Yakolev eruit gegooid. Nu heeft hij zichzelf weer gerehabiliteerd met het overnemen van de door de partij bepaalde gedragslijn. Hij schrijft nu dus anti-China in de Pravda. ‘En wat Yakolev schrijft wordt door Vladimir Kouznetsov braaf herhaald voor mij,’ antwoordde ik. ‘Hun analyses zijn dikwijls fout, maar het zijn au fond carrièrezoekers. Kijk maar hoe verkeerd Moskou de oorlog in Cambodja beoordeelde. Eigenlijk hebben de sovjets hun houding tegenover China drastisch gewijzigd, nadat ze met hun Sputniks ontdekten dat er in China grote olievoorraden waren. Dialectisch materialisme betekent in de diplomatie niets anders dan toegespitste economische politiek,’ aldus Suharjo. Generaal Suharjo illustreerde de mentaliteit van de Moskouse jeugd aldus. ‘Wanneer een telefoon niet werkt, dan plassen ze uit protest in de cel of ze trekken er de draden uit.’ Hij noemde het een weerspiegeling van wat er aan de hand was in de ussr. ‘In de dagen van Stalin werd zoiets niet gedurfd. Men kan eigenlijk spreken van een ideologische degeneratie. Om meer bezit te kunnen vergaren is men gedwongen tot manipulaties over te gaan. In het zuiden werd een Jood gearresteerd, die aan het hoofd van een staatsorganisatie had gestaan en er | |
[pagina 214]
| |
gewoon een dubbele boekhouding op na had gehouden. Wordt men gesnapt dan steken ze gewoon het betreffend pand in de fik.’ Hij vertelde verder dat Indonesiërs al te dikwijls voor Vietnamezen worden aangezien, met minder prettige gevolgen, want het grote publiek is sterk gekant tegen de sovjethulp aan Hanoi. ‘Waarom moet ons geld voor die oorlog worden uitgegeven?’ wordt er gevraagd. Hanoi wordt door het publiek niet gerespecteerd. Ik vertelde weinig fiducie te hebben in de Verklaring van Helsinki en wat de Sovjet-Unie betreft er eigenlijk helemaal niet in te geloven. ‘Wat heeft hen bewogen die Verklaring te ondertekenen?’ vroeg ik. ‘Dat is een energievraagstuk,’ antwoordde generaal Suharjo. ‘In sovjetwetenschappelijke kringen is men van mening dat men over 80 jaar over niet voldoende energie zal beschikken om een biefstukje te kunnen bakken. Siberië is hetzelfde soort probleem voor Moskou als Alaska voor Washington. Om er olie vandaan te halen is er goud nodig. Nu er olie in China is ontdekt veranderde voor het Kremlin alles. Japan richt zich namelijk meer en meer op China. De Chinese olie heeft hetzelfde zwavelgehalte als de olie in Siberië, maar is goedkoper en voor Japan dichterbij te bekomen. Olie is een sociaal-economisch vraagstuk par excellence en zeker niet alleen een technisch vraagstuk. Zou er stagnatie in de energievoorziening ontstaan, dan stagneert de hele samenleving. De Sovjet-Unie is met Helsinki akkoord gegaan en accepteerde de slagzin met het Westen in vrede te willen leven om door te kunnen dringen in het financieel-economische veld, vooral ook tot West-Europese industriële activiteiten. Helsinki betekende voor de ussr het startsein een begin te maken met het oplossen van de nationale sociaal-economische problematiek. De Sovjet-Unie doet of ze bang is voor China. Omgekeerd doet China of ze de ussr vreest. Maar in wezen vrezen zij elkaar helemaal niet. Tien jaar geleden oefende Moskou nog druk uit op Peking, omdat men er van uitging dat ze toch geen olie hadden. De Amerikanen reageren slim. Ze voeren een evenwichtspolitiek. Keizer Hirohito gaat naar de vs en het Kremlin waarschuwt Japan niet te dicht bij Peking te gaan staan. Daarom was je initiatief van de brief van Dewi Sukarno aan president Gerald Ford in tactischpolitieke zin erg goed. Er wordt immers in Moskou over de coup van 1965 op Peking gescholden, zoals door je vriend Kouznetsov. Misschien besluit Washington nu wel om de fei- | |
[pagina 215]
| |
ten uit 1965 ten aanzien van de cia in Jakarta vrij te geven, want dit zou Moskou een reden minder geven om Peking hard aan te pakken.’ | |
1 september 1975Had het nodig gisteravond om in Edmund Wilsons memoires, The Twenties,Ga naar voetnoot244 te lezen. Hij had 2.125 manuscriptpagina's in de Beinecke Library in Yale University achtergelaten. Ze waren gebonden in 41 leren kaften. Wilson werkte aan dit boek aan het eind van zijn leven in 1972. Hij was toen 77 jaar. Hij had Leon Edel gekozen als de man die de tekst zou gereedmaken voor publicatie.Ga naar voetnoot245 Hij gaf de uitgever instructies ook wat betreft de handgeschreven dagboekpagina's. Het uiteindelijke resultaat leverde 525 pagina's op. Ben er tot dusverre niet kapot van. Admiraal Elmo ZumwaltGa naar voetnoot246, de voormalige Chief of Naval Operations, heeft admiraal Sergei Gorshkov van de Sovjet-Unie aangewezen als de effectiefste marinecommandant van de moderne tijd. Zumwalt noemde Gorshkov ‘because he has transformed the Soviet Navy from a bunch of coastal boats under the Army's control to a first-class fighting force, challenging us Navy supremacy throughout the world.’Ga naar voetnoot247 De 1974-75 editie van Jane's Fighting Ships maakte bekend dat de verhouding wat betreft onderzeeërs thans drie tegen een is in het voordeel van de Sovjets. Ik weet nu dat de ‘trompet’ van het apn Roman Krestianov heet. Jan Buis van Bruna had me een serie boekjes van Dick Bruna (de tekenaar) meegegeven voor een mogelijke uitgave in de Sovjet-Unie, maar die waren inmiddels weggeraakt. Er werd naar gezocht. Hij stak de draak met me, vond dat ik als ‘un bébé’ reageerde op bepaalde momenten. Hij zei zelfs: ‘Willie, you are working like a negro boy...’ Ik denk dat hij ‘als een slaaf’ wilde zeggen. Ik negeerde alles compleet. Wat moet je met zulke mensen? Bezoek aan de redactie van Komsomolskaya Pravda. Ik ontmoette de plaatsvervangend hoofdredacteur Valery Kiselov. Hij vertelde dat hoofdartikelen onder het departement Propaganda van het blad vielen. Ook werden algemene opvoedingsproblemen, soms begeleid door deskundigen en pedagogen, gepubliceerd waar dan levendige discussies via brieven aan de redactie | |
[pagina 216]
| |
door ontstonden. Ik vertelde in de Times gelezen te hebben dat sommige bladen 7.000 ingezonden brieven per maand kregen.Ga naar voetnoot248 Dat was bij hen ook het geval. ‘Ja,’ zei ik, ‘maar een meisje van vijftien jaar schijnt jullie een brief te hebben geschreven dat toen zij haar moeder een vraag over seks stelde, de dame in kwestie haar breiwerk uit handen had laten vallen. Aangezien er op sovjetscholen verder helemaal geen seksuele voorlichting wordt gegeven, schreef het meisje in wanhoop maar naar de krant: “Why don't you teach us love? You are grown-ups and wise”.’Ga naar voetnoot249 ‘Wij beschouwen problemen over de seksuele opvoeding niet als hoofdproblemen en daarom schrijven we er ook geen hoofdartikelen over,’ aldus Kiselov. ‘Sigmund Freud zou het niet met u eens zijn,’ antwoordde ik, het feit in het midden latende dat Freud in de ussr voor het algemene publiek verboden lectuur is gebleven. ‘Seksuele problemen behoren niet thuis in een algemeen politieke krant. Daar houden gespecialiseerde publicaties zich mee bezig. Dergelijk materiaal kunt u vinden in lezingen over seksualiteit op universiteiten. De komsomol houdt zich er ook mee bezig. Wij hebben bijvoorbeeld op 16 augustus via onze correspondent in Estland een gesprek gepubliceerd met de pedagoge Helga Kurm van de universiteit van Tartu. Zij vertelde dat er de gedachte was opgekomen een faculteit op te richten voor jonge echtgenoten. Er traden vijfhonderd deelnemers tot de faculteit toe op uitnodiging van een plaatselijk huwelijkspaleis. Men begon cursussen te geven over het omgaan met geld in het gezin, hoe het geluk in het gezin te bewaren, verstrekte inlichtingen over de juridische kanten van echtscheidingen en hoe in het algemeen psychische hygiëne kon worden gehandhaafd. Seks valt ook onder dit laatste onderwerp. Ik ben er maar over op gehouden, want het was voor de zoveelste keer duidelijk, dat je nooit werkelijke erkenning krijgt over tekortkomingen, laat staan dat men kritiek op of het bespreken van mogelijke leemten in de berichtgeving of op welk ander gebied dan ook maar zou accepteren. Alles is prima in de Sovjet-Unie. Hoe haalt men zich in het hoofd kritiek te hebben? En ze draaien erom heen om zich eruit te kletsen. Omdat de Amerikanen en Sovjets een overeenkomst hadden gesloten inzake het cultiveren en redden van bedreigde plantsoorten had ik een gesprek aangevraagd in de botanische tuin | |
[pagina 217]
| |
van Moskou.Ga naar voetnoot250 Ik ontmoette professor Pyotr Lapin. Volgens hem waren er meer dan 600 plantensoorten die dreigden uit te sterven. Men had besloten niet alleen deskundigen met de Amerikanen uit te wisselen maar ook diverse zaden en stekken te ruilen. De sovjets zijn reeds gereed om in 1976 gezamenlijke expedities op touw te zetten. Ook zullen vijfentwintig landen, waaronder Nederland, bijeenkomen om over de problemen te beraadslagen. Bracht een kort bezoek aan de Nederlandse ambassade. De heer H.C.J. Everaars (van Handelszaken) bracht me bij de zaakgelastigde, want ambassadeur Huydecoper was afwezig, als dat tenminste waar was. Ze liegen in dit perceel of het gedrukt staat, zeker tegen mij. De heer A.B. Norbart nam waar. We kwamen op de gang langs een schilderij en ik stopte. Ik vroeg Everaars wie het had vervaardigd. Wist hij niet. ‘Als ik hier werkte, zou ik zoiets willen weten,’ zei ik. ‘Ja, maar ik kom niet altijd in dit gedeelte van de ambassade (gereserveerd voor de ambassadeur).’ Het stelde vier figuren voor afgebeeld als een soort geesten. Ik moet zeggen: ik had met de heer Norbart meteen contact. Everaars bleef er voor lul bij zitten en hield gelukkig zijn mond. ‘Ambassadeur Romanov in Den Haag zit niet stil,’ merkte de zaakgelastigde op. ‘But that's allright. It is his job.’ Toen ik over dr. Jermen Gvishiani sprak vroeg hij: ‘Wie is dat?’ Ik vroeg me eerst eigenlijk af of hij me in de maling nam, maar bedacht me: in de Nederlandse diplomatieke dienst is alles mogelijk. Omdat Everaars erbij zat merkte ik op dat ik uit gesprekken de indruk had gekregen, dat de zakenwereld niet gelukkig was met de ambassade en dat een duwtje in de rug gewoonlijk achterwege bleef wat juist wonderen zou kunnen betekenen. ‘Dat weten wij,’ aldus Norbart. ‘Er komt nu een handelsraad bij, mr. S.J.J. baron Van Voorst tot Voorst. Andere ambassades hebben drie of meer mensen op hun handelsafdeling.’ Ik wilde weten of Den Haag over mijn rondreis, zoals ik had gevraagd, de ambassade had ingelicht. Er ontstond enige discussie, maar tenslotte dacht men dat dit zou zijn gebeurd. ‘U hebt meer gezien dan de meesten van ons,’ aldus de zaakgelastigde. ‘Die meneer met die snor uit RotterdamGa naar voetnoot251 doet veel goede dingen voor zijn stad, maar waarom zou er een consulaat-generaal van ons in Leningrad moeten komen?’ aldus de heer Norbart. Er gingen wel veel sovjetschepen naar Rotterdam, maar Nederlandse schepen zouden leeg terug moeten uit Leningrad. | |
[pagina 218]
| |
Hetzelfde gold voor het vrachtwagenvervoer. Er reden daarom alleen maar sovjettrucks tussen Nederland en hier. Het zou voor het Nederlandse vrachtverkeer niet lonen. Ik meende trouwens dat hij niet op een dergelijke manier over Van der Louw behoorde te spreken. Ze waren verbaasd, of deden alsof, toen ik vertelde dat men van sovjetzijde kennelijk enigermate onder de indruk was van drs. Ruud Lubbers, dit in scherpe tegenstelling tot Ed van Thijn. Ik noemde het incident aan de lunch bij ambassadeur Huydecoper van Nigtevecht. Norbart bevestigde dit zonder meer als waar. Hij zei zelfs: ‘Daar behoeven we niet om heen te draaien.’ Over toenadering tussen Moskou en Philips waren ze aarzelend. ‘Tot op zekere hoogte,’ aldus Norbart. Hij raadde me nog aan niets over mijn reis door de Sovjet-Unie te publiceren voordat ik in oktober de tweede helft van mijn reis zou gaan afleggen. Ik hielp hem uit de droom en zei dat er waarschijnlijk al series artikelen waren gedrukt.Ga naar voetnoot252 ‘Schrijft u wel eerlijk?’ vroeg hij ook nog tot overmaat van ramp. Krijg altijd de kriebels wanneer Nederlandse diplomaten het woord ‘eerlijk’ in de mond nemen. ‘Ja, meneer, dat heb ik in de kwestie Nieuw-Guinea ook gedaan, en wat was het resultaat? Dat weet u waarschijnlijk beter dan ik.’ Toen ik opmerkte dat Huydecoper van Nigtevecht het al in 1957 in Jakarta weinig eens was met het beleid van Luns inzake Indonesië en Nieuw-Guinea, antwoordde Norbart openlijk: ‘Daar heeft hij ook veel last mee gehad.’ Ook de ambassade scheen nota te hebben genomen dat de nos gebruikmaakte van Conny Brood ‘om de avro dwars te zitten, terwijl die juffrouw vanwege haar baan en Russische man zich natuurlijk niets zou kunnen permitteren,’ aldus Norbart. Vandaag zag ik Volodja Molchanov terug. Bij het verlaten van Komsomolskaya Pravda wachtte hij op me en op zijn Russisch omhelsden wij elkaar als oude vrienden. Hij zag er bruingebrand en supergezond uit. Ik had het gesprek met de redacteur van de krant beëindigd met de mededeling dat ik bereid was een verslaggever van zijn krant veertien dagen op Amerbos te gast te hebben, zoal ik te gast in de ussr was geweest.Ga naar voetnoot253 Ik lunchte met Volodja in hotel Rossia. Ik legde uit dat ik de volgende reis zeker ook niet met Tamara Sachnazarova wilde maken. Hij dacht dat als ik niet meer met Sonja Makarova zou willen werken haar dit zeer zou kwetsen omdat zij zich zo had | |
[pagina 219]
| |
uitgesloofd op deze reis. ‘Maar ze is niet exact genoeg en geen echte tolk, zij is een propagandiste.’Ga naar voetnoot254 Aan de andere kant bood Sonja een voordeel, want om iets in de ussr voor elkaar te krijgen, hotels, auto's, maaltijden, moet je keihard als een bulldozer optreden. Dat kan Volodja zeker niet. Volodja had een toneelstuk geschreven over twee jongens in een bouwkamp in de zomervakantie. Het zou in oktober worden opgevoerd. Hij vroeg naar Peter, Theo en zijn vrouw en zelfs naar Keke. | |
2 september 1975De lucht is blauw. De zon schijnt. Mijn mind is bij mam die vorig jaar op deze dag overleed. We ontmoetten vanmorgen op de kunstacademie Serosjha (13), de jongen wiens tekeningen ik bijzonder had gevonden. Toen we arriveerden was hij naar de waterkant gevlucht, bang om een interview te geven. Hij was echter teruggekomen en bleek een stille wat trieste jongen te zijn met lang blond haar over zijn voorhoofd hangend, in een witte coltrui met een rode sjaal om zijn hals. Hij vertelde met twee leraren en elf leerlingen op vakantie naar Turkestan te zijn geweest. Ik vroeg hoe hij had ontdekt schilder te willen worden. Dat herinnerde hij zich niet. Hij begon als kind tekeningen op het trottoir te maken. Zijn moeder had verf voor hem gekocht. Via een advertentie was hij in Wolgograd op een school terechtgekomen en vanwege zijn uitstekende resultaten twee jaar later naar Moskou gestuurd. Na deze academie wil hij naar het Surikov Instituut gaan voor nog eens een studie van vijf jaar. Terwijl zijn directeur tegen ons stond te ratelen, keek Serosjha dromerig en ongeïnteresseerd naar buiten. Om 10.00 uur waren we bij gosplan en sprak ik met Alexandr Smirnov, hoofd van de sector sociale problemen en het levenspeil van het volk. De voornaamste pijlers van zijn afdeling vormden bestudering van het bereiken van sociale en economische gelijkheid voor alle mensen, humanisme, het sociaal-economische verschil tussen intellectuele arbeid en (hand)arbeiders en tenslotte de sociaal- economische verschillen tussen stad en dorp. Lenin had het initiatief tot gosplan ontwikkeld. Het eerste staatsplan betrof elektriciteit, dus de elektrificatie van de ussr en werd in 1921 uitgedokterd. Het was een vijftienjarenplan. Hij corrigeerde zich echter en zei dat het allereerste | |
[pagina 220]
| |
project van gosplan de verhoging van het levenspeil van het volk had omvat. Hij tekende een hart met vijf hokjes: voedsel, kleding, woningen, transport en cultuur. ‘Eigenlijk is alles wat we in dit gebouw doen,’ aldus Smirnov, ‘gericht op de verhoging van het levenspeil van de mensen.’ Ik vroeg hem waar hij op dit moment mee bezig was. ‘Ik ben erg fanatiek over mijn huidige project. Dat is altijd gevaarlijk. Het behelst een vijftienjarenplan tot 1990 inzake de sociaal-economische ontwikkeling in het land. Ik weet nu, hoe we dan zullen leven, misschien niet in alle details, maar zeker in het algemeen. Dit plan wordt een van de belangrijke documenten bij het 25ste Partij Congres in februari 1976.Ga naar voetnoot255 ‘Gebruikt u er computers bij?’ vroeg ik. ‘We gebruiken bij gosplan inderdaad computers, onze eigen machines, Britse computers en ibm begint ons nu ook computers te leveren. Het zijn nuttige hulpmiddelen om snel te kunnen rekenen, zoals we ook elektronische rekenmachines gebruiken en econometrica. Maar, waar we vroeger meer in het verleden keken, richten we ons nu veel meer op de toekomst. Hierbij komt het voornamelijk op denkwerk aan en of de mens nieuwe ideeën kan ontwikkelen.’ Ik vroeg of hij het werk van de Club van Rome kende. Hij ging er uitvoerig op in en zei onder meer dat wat Dennis Meadows en zijn team in de toekomst zagen zot en negatief was. De Club van Rome had te weinig moeite gedaan om ideeën aan te dragen hoe toekomstige rampen voorkomen zouden kunnen worden. Welke concrete voorstellen had de Club gedaan om toekomstige generaties te helpen het getij van negatieve processen te keren? ‘Wij kennen de theorie van nulgroei. West-Europese, Zweedse en Amerikaanse sociologen en economen hangen die theorie aan. Wij vinden haar te negatief. Ik ben van mening dat het te vroeg is om de groei van de bevolking of van de industrie te gaan beperken. Ik vind juist dat we de groei van de industrie en van wetenschappelijke methoden haar te bevorderen verder moeten ontwikkelen, maar dit moet op zodanige wijze geschieden dat we de negatieve sociaal-economische gevolgen tot een minimum beperken. Dit kan men slechts bereiken door langetermijnplanning. En ik onderstreep het woord plan, en niet het woord prognose. Prognoses zijn nodig, maar ze vormen slechts het eerste stadium van plannen maken. De Club van Rome heeft een soort toekomstfoto gemaakt, die onder prognose valt en met daadwerkelijke planning niets van doen heeft.’ | |
[pagina 221]
| |
Ik kreeg de indruk dat hij noch het werk van professor Jay Forrester van mit, noch het tweede rapport van de Club van RomeGa naar voetnoot256 kende, want hij praatte er overheen. ‘Men moet de usa en de ussr ook niet met elkaar vergelijken. Wij hebben achter de Oeral bijvoorbeeld een enorm uitgestrekt gebied in Siberië, wat tot de rijkste streken van de wereld behoort en daarom belangrijk zal zijn voor de toekomstige ontwikkeling van ons land. Het vraagstuk is dat we te weinig beschikbare arbeidskrachten hebben. Er is ook nog geen infrastructuur van wegen en transportmiddelen. Zoals u weet we zijn nu bezig met de bam-spoorlijn.’ ‘Wat u vooral nodig hebt is kapitaal en investeringen om dit gebied open te leggen,’ zei ik. ‘We hebben het voordeel dat alle grondstoffen en mogelijkheden van Siberië in een hand zijn, namelijk de staat. De staat bepaalt de belangen van de maatschappij en de samenleving in haar geheel. In gosplan worden de structuur van de verschillende mogelijkheden uitgekiend, zoals transport, energie, elektriciteit, openbare diensten, ontginning en ontwikkeling van de olie- en gasindustrie van Siberië. Dan bekijkt gosplan ook het regionale aspect van onze ontwikkeling, welke regio's van ons land voor ontwikkeling en op welke termijn het eerste in aanmerking komen. We moeten ook rekening houden met ons Midden-Azië, Turkmenistan, Kirgizië, Uzbekistan, en die gebieden waar de bevolking in het algemeen conservatief is wat betreft levensgewoonten en waar men bijvoorbeeld er niet over denkt om te gaan helpen bij het openleggen van Siberië. De bevolkingsgroei in de gebieden, die ik zojuist noemde, is enorm. We moeten daar ook voor ontwikkeling en nieuwe arbeidsplaatsen zorgen. Maar, wil men de economische activiteit ook daar verhogen, dan is er op de eerste plaats kapitaal nodig. We zouden Siberië snel tot ontwikkeling willen brengen. Arbeiders uit andere regio's willen echter niet weg, dus is er veel geld nodig om arbeidsplaatsen te scheppen. Dat is ons dilemma. Hier staat tegenover dat technische ontwikkelingen arbeidsplaatsen gaan innemen. We noemen dit onze geheime arbeidsreserves: machines. De gemiddelde productiviteit van een arbeider hier is hoger dan in West-Europa. Maar wanneer we alle productiviteit in alle takken van een industrie bekijken dan ligt het cijfer bij ons lager.’ Ik dacht: Man, wie houd je voor de gek, maar liet hem zijn verhaal rustig vervolgen.Ga naar voetnoot257 Ik lunchte met Anatoly Rynikov, plaatsvervangend hoofd van | |
[pagina 222]
| |
de Unie voor Journalisten. In het park tegenover de persclub zat een oud dametje met een Maltezer. Het diertje blafte vrijwel met hetzelfde geluid als Keke. Ik ging naar haar toe. ‘Hij is al twaalf jaar,’ vertelde zij met tien zilveren en gouden tanden in haar mond. Het beestje had vijf jaar in een circus ‘gewerkt’. Het arme dier! Hij leek er dan ook beroerder aan toe dan Keke, die al vijftien jaar is. Anatoly vertelde, als om zich te excuseren voor de huidige persclub, dat er een nieuw gebouw in aantocht was. Maar Poesjkin had in het huidige gebouw zijn gedichten nog voorgelezen. De Unie van Journalisten was in 1959 totstandgekomen. Zij had thans een 50.000 leden. In totaal waren er 200.000 journalisten in de ussr. Ik vraag of er een Raad van Toezicht of Raad voor de Journalistiek bestond, maar kreeg er geen antwoord op. ‘We hebben een aantal comités die er op toe zien dat iedereen elkaar kent. Er is bijvoorbeeld een comité voor journalisten die zich bezighouden met wetenschap en techniek,’ aldus Anatoly. ‘En een ander comité met toneel en drama.’ Een apart comité houdt zich bezig met problemen die journalisten hebben. Er kwam helemaal niets uit dit gesprek. Gelukkig trad voor een keer Volodja Molchanov als tolk op. Maar hij is misschien toch niet zo aardig als ik dacht. Hij vroeg na afloop van de lunch, om 14.40 uur: ‘Ga je er mee akkoord dat ik aan mijn baas bij Novosti opgeef dat ik tot vanavond 22.00 uur met jou werkte? Dan heb ik een dag vrij te goed en kan ik in die tijd voor mezelf schrijven.’ Probeer al dagenlang een gesprek te krijgen met de sociologe Zoya Yankova.Ga naar voetnoot258 Het wordt steeds weer uitgesteld, nu misschien morgen. Molchanov zegt dat niet Novosti apn, het persbureau, verantwoordelijk was voor mijn reis, maar het Novosti uitgevershuis, in verband met de uitgave van mijn boek. Ik ontmoette bij de uitgever de chef van het departement literatuur Nikolai Charkov en zijn assistente Bella Chuyeva. Ze legden exact uit wat er nodig was voor een sovjetuitgave en waren van mening dat ook de Baltische uitgeverijen mogelijk mijn boekje zouden publiceren.Ga naar voetnoot259 Ik moest officieel een verzoek indienen bij vaap die dergelijke contracten opstelde en ondertekende. Intussen belde Volodja naar professor Yankova om de tijd van morgen af te spreken en kwam van de telefoon terug met de mededeling: | |
[pagina 223]
| |
‘Zij is 20 minuten geleden met een hartaanval naar een ziekenhuis gebracht (...).’ Om 17.00 uur was ik eindelijk weer bij de Khatchaturians. Ahram had bij de lunch nog al sterke wijn gedronken en leek wat van de kaart te zijn. Maar zijn vrouw Nina Makarova was gereed voor een uitvoerig interview. Wij spraken over haar composities - zij schreef altijd op de ‘dacha’ en tijdens haar concerten in het buitenland muziek. Nu mevrouw Furtsewa van het toneel was verdwenen, vermoedde Khatchaturian dat de nieuwe minister van Cultuur, Peter Demichev, voor een buitenlandse verfilming van zijn ballet Spartak wel oren naar zou hebben. Ik kon de minister opnieuw benaderen en zeggen dat hij, Khatchaturian, akkoord ging, en aangezien Volodja's vader, Kiril Molchanov, uiteindelijk alle beslissingen bij de Bolshoi nam, was er nu een kans. Volodja had echter verteld niet meer on speaking terms met zijn vader te zijn, aangezien deze een vriendin had. Hij koos de zijde van zijn moeder; ik rekende dus niet op hulp van die zijde. Ik begon te geloven dat Volodja in staat was tegen mij te zeggen dat hij zijn best voor onze verfilming bij zijn vader zou doen, terwijl hij in werkelijkheid iets heel anders tegen zijn vader zou kunnen zeggen. Nam Edmund Wilson mee naar bed ter compensatie van alle pollution van een dag werken en gesprekken voeren in Moskou. Het was Walter Lippmann die hem blijkbaar aan een baan bij de New Republic hielp. Tussen september 1920 en juli 1921 was hij dermate gedemoraliseerd over zijn love affairs dat hij geen letter had opgeschreven. Ik begrijp zoiets in geen duizend jaar niet. Hoe kan een ander, wie het ook is - zelfs wanneer je tot over je oren verliefd bent en je wordt afgewezen - je zodanig beïnvloeden dat je geen letter meer op papier kunt krijgen? Juist wanneer de dieptepunten het hevigst zijn, is formuleren en analyseren van de ‘crisis’ - je uitdrukken wat je beroert, stoort of tot wanhoop drijft - de eerste vereiste voor de volbloed dagboekschrijver. | |
3 september 1975Vijftig jaar is toch wel een soort levensdrempel. Ik bemerk steeds meer de totaal associatieve verwantschappen bij alles wat ik zie, voel en denk. Wanneer Edmund Wilson een binnenplaats in Parijs beschrijft, dan merk ik dat ik hetzelfde deed in Leningrad, maar alleen omdat een paar jonge jongens onder een boom aan het kaarten waren. Misschien was het me wel niet opgevallen als het meisjes waren geweest. | |
[pagina 224]
| |
Om 14.30 uur ontmoette ik Vasily Grigorje, de secretaris van het centrale comité van de Vakbond van Metaalbewerkers. Men had contacten met vakorganisaties van alle andere Europese landen, behalve Nederland. Er was eenmaal een gesprek geweest in Oostenrijk met vertegenwoordigers uit Nederland, maar dit had tot niets geleid. Zelfs met de Amerikaanse vakbonden waren er contacten. Ik gaf toe dat Nederland over de hele linie om voor mij onverklaarbare redenen in de achterste koets zat wat de Sovjet-Unie betrof en dat ik daarom moeite deed om over dit belangrijke gedeelte van ons gezamenlijke Europa meer te weten te komen en een boekje te schrijven. ‘Ja, uw land heeft ons pas tijdens de oorlog in 1942 diplomatiek erkend,’ zei hij. ‘Omdat het niet anders kon, want we waren bondgenoten tegen de nazi's geworden. Het zegt echter alles van de mind van Nederlanders. Indonesië kan erover meepraten.’ ‘Peter de Grote was een wilde Rus, maar hij is een Nederlander geworden. Hij bracht veel goeds van Nederland naar hier. We kennen uw schrijvers. Zij interesseren ons.’Ga naar voetnoot260 Heb voor het eerst Volodja's vrouw, Consuelo, ontmoet. Zij heeft een Spaanse vader en een Russische moeder. Ze wonen in een kleine flat in een gebouw waar voornamelijk kunstenaars, musici en ‘bevoorrechten’ van de cpsu wonen. We aten wat en dronken een glas wijn. Volodja vertelde trouwens een verhouding te hebben met een oudere vrouw, de eerste, sinds hij zeven jaar geleden trouwde. ‘Je bent precies als je vader, maar hem bekritiseer je, en wat doe je zelf?’ zei ik tegen hem. Om 17.00 uur had ik nog een kort gesprek met de conrector van het Moskouse Conservatorium. Nadien bracht Volodja me naar een muziekwinkel, want ik wilde een postume Nocturne van Chopin vinden, wat inderdaad lukte.Ga naar voetnoot261 | |
[pagina 225]
| |
Om 20.00 uur kwam generaal Suharjo nog naar het hotel. Hij had een brief aan mevrouw Hartini Sukarno geschreven die ik in Amsterdam op de bus zal doen. Hij gaf me ook enkele voor me opgeschreven gedachten. ‘Men mag nooit vergeten,’ schreef hij, ‘dat Indonesië een ex-kolonie is en dat de Revolutie van 1945 alleen de bevrijding van het land betrof, een revolutie om het koloniale juk af te werpen. Ondanks dat we de onafhankelijk werden kon Indonesië zich lange tijd op vele gebieden niet vrijmaken van de nare koloniale erfenis. Lees maar Portrait of a Patriot van dr. Mohammed Hatta (1972), pagina 554. Bovendien was de hele wereld na 1945 bezig te genezen van de wonden van de Tweede Wereldoorlog, zodat ook wij, in Indonesië, op dat moment weinig op hulp van buitenaf konden rekenen. Maar financiële hulp was nodig voor een radicale opbouw van ons land. Het is onjuist om te spreken over gebrek aan specialisten, technisch personeel of deskundigen op verschillende gebieden. Dit was logisch voor een jong land.’Ga naar voetnoot262 Hier noemde ik generaal Suharjo het getal uit het boek van professor George McTurnan KahinGa naar voetnoot263 dat in 1940 nog slechts 637 mensen in het oude Indië een universitaire opleiding volgden. In 1940 studeerden in totaal 37 Indonesiërs op een bevolking van 70 miljoen af. We spraken niet zo lang. Hij nam met tranen in de ogen afscheid en omhelsde me. Hij wilde nog de hort opgaan. ‘Mijn vrouw denkt dat ik bij u ben, maar anders raak je er immers uit?’ Overal hetzelfde liedje, bedrog tussen ‘geliefden’. | |
4 september 1975Dineerde gisteravond in de persclub met Victor van apn, Volodja Molchanov en Sonja Makarova. Volodja legde uit dat Sonja eigenlijk Genia heette. Beter laat dan nooit. Er waren verschillende toasts. Volodja zei dat hij drie vrienden in Nederland had: Louis Couperus, Wim Hulst van de Vereniging Nederland ussr en mij. Victor vertelde de hertog van Luxemburg en diens vrouw op hun reis door de Sovjet-Unie te hebben begeleid als tolk. Een Luxemburgse journalist had gezegd: ‘Ik ben blij dat ik niet hier woon, want thuis ben ik tenminste vrij.’ ‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg Victor. ‘Daar kan ik doen en laten wat ik wil.’ ‘Voor mij betekent vrijheid in een positie te zijn te doen wat | |
[pagina 226]
| |
nodig is en moet gebeuren.’ Victor had vervolgens gevraagd of de Luxemburger in zijn liberale krant in staat was de waarheid over de Sovjet-Unie te schrijven: ‘dat socialisme functioneert en goed is, en over de positieve kanten van de sovjetsamenleving? Als je dat zou doen, mijn vriend, zou je je baantje verliezen.’ Ik dacht aan de wijze waarop de gpd onlangs mijn Suharto-artikel subtiel had bijgeslepen. Het is prachtig stralend weer. Ik moest 60 roebel aan overgewicht door boeken en materiaal tijdens deze reis betalen. Sonja regelde ook dit. De drie pagina's namen, die ik haar had gevraagd in het Nederlands voor me op te schrijven, waren er niet. We vertrekken een uur te laat. Om ook maar iets van dit land te begrijpen is een totaal andere benadering en heroriëntatie nodig, vooral wat de levensbeschouwing in het algemeen betreft. Om met West-Europese ogen, of beginsels en uitgangspunten, levensopvattingen zo men wil, hier rond te banjeren heeft geen enkele zin. Het is onmogelijk om vanuit onze wereld hier een parachutesprong te maken zonder eerst een mentale pas op de plaats te doen en je volledig open te stellen voor de realiteiten van dit land. Er heerste totale chaos. We wachtten al uren en niemand bij Aeroflot komt op de idee de passagiers een glas sap aan te bieden. Toen we eindelijk om 12.45 uur - meer dan vier uur te laat - aan boord gingen, vroeg ik aan een van twee wachtende stewardessen waar ik mijn gewei uit Siberië kon laten. Zij haalde haar schouders op en antwoordde niet. De andere dame greep in. De service in sovjettoestellen is beneden elk peil. Er ontbraken transitpassagiers. Ze lieten gewoon een bus met passagiers twintig minuten op het platform staan. Ze gingen hier met mensen om als met vee. Ook de toestellen zelf waren uiterst oncomfortabel. Maar deze keer werkte de airconditioning. Ik zat over mam te denken en kreeg tranen in mijn ogen. Las in Wilson, maar ik me niet concentreren. Er waren natuurlijk geen kranten aan boord. Ben aan een sauna en seks toe. |
|