Memoires 1975
(2006)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |
Moskou11 augustus 1975Hotel Rossia, kamer 11-307Broer Theo belde al heel vroeg vanmorgen om me een interessante reis toe te wensen. Stelde dit zeer op prijs. De douane op Schiphol deed er driemaal zo lang over als anders om de papieren voor Moskou te besnuffelen. Er moest ook in het Sinterklaasboek van Dries van Agt, minister van Justitie, worden gekeken. Vervolgens: avant pour la patrie. Dimitri Shostakovich (1906-1975) is overleden. Heb nooit echt contact met zijn muziek gehad. Luns is wat vermoeid Heerlijk om het in-Hollandse gedoe even achter je te kunnen laten. Het Algemeen Dagblad vergooit zich aan het hier opgenomen walgelijk bericht over Luns, die nu dus 90 kilo weegt. Joop den Uyl is 56 jaar geworden en heeft samen ‘met andere tent-fanaten al voor het vierde achtereenvolgende jaar dit feit gevierd op een camping in Griekenland. Zitten ze bei uns niet op de fiets op de Veluwe, dan wassen ze zich aan een kraan op een camping. En minister Van Doorn is om de rel rond Erik | |
[pagina 109]
| |
Jurgens verder te ontlopen er maar even tussenuit geknepen naar Suriname. Verder las ik het volgende in de ochtendbladen: Fransman in buik geschoten Was het niet Maxim Gorky die eens zei dat de pers in Europa en de vs zich met man en macht scheen in te zetten ‘almost exclusively with the task of lowering the cultural level of its readers, a level which is already sufficiently low’. Intussen bericht de Sunday Times over sovjetkunstenaar, Boris Mukhametshin, die met een Amerikaanse had willen trouwen, maar in plaats daarvan tot vijf jaar strafkamp werd veroordeeld. Dat zullen de sovjetkranten niet vermelden. Ik kwam precies op tijd in Moskou aan. Het wordt toch wel een avontuur, want deze keer ben ik als schrijver, als gast van de schrijversbond, op reis. Ik telefoneerde als beloofd na aankomst generaal Suharjo, die me meteen kwam op zoeken. Aardige man. ‘Next time blijf ik slapen, of je komt bij ons slapen,’ zei hij. Zijn vrouw is in een ziekenhuis opgenomen met hartklachten. Hij heeft drie zonen van 25, 23 en 21 jaar, een jongere dochteren zijn oudste dochter is gehuwd in Jakarta. Het is duidelijk dat hij dicht bij Sukarno stond. Hij werd in 1965, lang voor de coup, door de president naar de kaderschool in Moskou gezonden voor aanvullende militaire training. Hij had eerder ook een militaire cursus in | |
[pagina 110]
| |
Florida gevolgd. Hij raakte er eens gewond bij een sprong, toen zijn parachute maar half openging. Bij zijn afscheid op het paleis voor zijn vertrek naar Moskou was toevallig ook Emile van Konijnenburg aanwezig geweest. Hij is kennelijk ‘een vechtjasgeneraal’ en voelt er niet voor om, zoals hij zei: ‘in Moskou weg te rotten.’ We spraken vier uur samen, soms op fluisterende toon. Als iemand weet hoe hier overal afluisterapparatuur is geïnstalleerd, dan is hij het wel. We aten een broodje. Aan zijn Javaanse ogen kan je je precies voorstellen hoe hij er dertig jaar geleden uit moet hebben gezien. Hij is nu 52 jaar. Je kan overigens met de Russische broodjes iemand een gat in zijn kop slaan. Tamara Sachnazarova haalde me van Sheremetshewo af. Ze was samen met Sonja Makarova, een struise gezette, typisch Russische tante die mijn tolk op deze reis zal zijn. Ook Alexandr Petrov, hoofd van het departement voor buitenlandse zaken van het Novosti Publishing House, was aanwezig. Ik schijn uiteindelijk hun gast te zijn. Hij sprak nauwelijks Engels noch een andere taal waarin we konden communiceren, maar misschien had hij wel geen zin. Sonja was welbespraakt en bedisselerig. Zij droeg een gevlekte overjas met afschuwelijke witte schoenen met hoge hakken. We brachten vrijwel meteen een bezoek aan Novosti voor een gesprek met M. Adelnikov, verantwoordelijk voor mijn reis. Hij bleek een argwanend man, die moeilijk kon verbergen dat hij me wantrouwde. Hij zei dat allerlei buitenlanders gebruik hadden gemaakt van hun uitnodigingen en wellicht met goede bedoelingen waren gekomen, maar als zij eenmaal weer in het buitenland waren schreven ze heel anders. Sonja had ook Eppo Jansen op zijn reis begeleid, die beloofd had een kopie van wat hij zou schrijven aan haar te sturen, maar dat had hij niet gedaan. Ik vroeg of ik vooral schrijvers en journalisten kon ontmoeten, zoals Yuri Zukov van Pravda, maar ook studenten en de Lomonosov Universiteit. Daarnaast wilde ik comecon- en Warschaupact-functionarissen spreken met het oog op mijn Europa-boek. | |
12 augustus 1975We vertrekken vanmorgen meteen van de luchthaven Domodedowo naar Novosibirsk. Een vierbaansweg door dennenbossen met een landschap als de Compiègne. Rijstroken bestaan hier uit zand en keien. Sonja schoot een kruier aan, maar die verdomde het. ‘Die wil een extra tip verdienen,’ zei ze. | |
[pagina 111]
| |
Er zijn echt prachtige postzegels in dit land. De dame van de kiosk liet me door haar boek bladeren, wat ik heel vriendelijk vond. Sonja zei niet te begrijpen waarom Nederlanders zich over dergelijke vriendelijkheden verbaasden. Ik belde de ambassade en sprak met mr. Hendrik Everaars, die toezegde mijn groeten aan ambassadeur Huydecoper over te brengen. Ik wilde me ‘in’ melden. De lounge voor Novosibirsk is comfortabel met een belastingvrije winkel. Toch is het, voor de grootste luchthaven van het land, een rommelige tweederangs affaire. Om een paar briefkaarten te kopen heb je dollars nodig. Ook liggen er op tafels stapels communistische propagandapamfletten. Een groep Amerikaanse jongeren plundert ze. Ik gaf Sonja een artikel van Eppo Jansen over de reis met haar naar Siberië. Zij nam het grondig door en vond kleine foutjes. ‘Ik herken sommige zinnen, die ik hem heb verteld, alleen zijn Nederlands is beter,’ zegt ze. Sonja is 50 jaar en woont in een driekamerflat in een dorp buiten Moskou. Zij is weduwe en heeft een dochter en een zoon. Sonja is lid van de Sovjet-Nederlandse vriendschapsorganisatie. Ze heeft een tijdje op de ambassade in Den Haag gewerkt. Generaal Suharjo heeft me veel verteld. Hij rijdt nog steeds in een Mercedes, die hem van sovjetzijde sedert 1968 ter beschikking werd gesteld. Het is razend moeilijk om onderdelen te krijgen zoals nu weer voor een schokbreker. Hij woont in een door de regering ter beschikking gestelde flat en werkt aan zijn doctoraal Geschiedenis. Ik bracht De VerradersGa naar voetnoot158 voor hem mee, evenals Den Vaderland Getrouwe wat hij voor zijn proefschrift wil gebruiken. Hij ontvangt een salaris van 300 tot 400 roebel per maand. ‘Toen ik in 1965 naar Moskou vertrok had Bapak me beloofd dat ik een jaar weg zou blijven. Nu ben ik al tien | |
[pagina 112]
| |
jaar hier als gevolg van de coup.’ Indertijd had hij 1.300 dollar per maand gekregen, ‘zoals een ambassadeur.’ Hij vertelde dat er in zijn kring nog altijd over Bung Karno wordt gezwegen. Sommige Indonesiërs doen in zijn bijzijn of ze anti-Suharto zijn, ‘Maar Sukarno is dood voor hen. Zij werken met Suharto samen, zeggen ze, omdat naar hun mening het volk er uiteindelijk beter van zal worden.’ Hij heeft het kennelijk financieel erg moeilijk. Ze hebben zoveel mogelijk bezittingen verkocht, evenals de juwelen van mevrouw Suharjo. Zijn moeder en zijn andere familieleden zijn in Jakarta. Het is vakantietijd en de Aeroflot-toestellen zijn tot de laatste plaats bezet. We reizen met een tu254 die plaats biedt aan 160 personen en die drie straalmotoren heeft. Er schijnen geen regels te bestaan over wat men allemaal mee de cabine in sleept. Het lijkt wel een autobus op Java, als je ziet wat er allemaal wordt meegenomen. Kinderen van tien jaar worden op schoot gezet en krijgen geen eigen plaats. Een stewardess vind ik aantrekkelijk. ‘Wij kiezen de meisjes niet om hun uiterlijk uit,’ aldus Sonja. ‘Ze moeten lief en attent zijn.’ Er zijn dan ook plompe paarden bij. Generaal Suharjo: ‘Je moet onder de mensen gaan, Wim. Ze noemen Lenin onder elkaar “een oude gek.” Wanneer je de winkels in gaat, is geen enkel meisje echt vriendelijk. Niets is van hun. Alles is van de staat. Chauffeurs rijden hun auto's aan flarden, want het kan ze niets schelen wat ermee gebeurt. Ze behoren de staat toe. Ik ben bijvoorbeeld bang dat ik naar een tandarts zou moeten. Het kost hier maanden om één kunsttand te leveren. Mijn vrouw is nu in het ziekenhuis. Er zijn plenty doktoren en verpleegsters, de beste in de hele wereld. Maar zij smijten met de deuren van de ziekenkamers. Het kan ze niets schelen. Wat moeten ze beginnen? Alles hangt van de partij af, de cpsu of wie je in de partij kent. Om iets gedaan te krijgen moet je ergens op een bureau een oom hebben zitten. De partijbonzen leven hier precies even bevoorrecht boven andere mensen als in niet- communistische landen. Socialisme opbouwen is echt niet iets wat je overnightbereikt.’ Sonja regelde dat we apart met een vip-busje naar het toestel reden. Het is 2.910 kilometer naar Novosibirsk. Lees een reportage in de Times over de rode anjerrevolutie van 25 april 1974 in Portugal waarbij de junta onder leiding van generaal Antonio de Spinola aan het bewind kwam. Eigenlijk was de omwenteling een gevolg van de Portugese koloniale oorlogen in Afrika. In maart raakte Spinola verwikkeld in een uitzonderlijk slecht georganiseerd rechts complot, waardoor hij | |
[pagina 113]
| |
het land ontvluchtte en de links radicale pro-Moskou beweging nog verder werd bestendigd. Oriana Fallaci zag kans een gesprek op te nemen met Alvaro Cunhal, de baas van de communistische partij. Hij ziet twee mogelijkheden, een dictatuur van het proletariaat of fascisme. Liberaalsocialisme is rubbish. Verkiezingen? Belachelijk: ‘We Communists don't accept the rules of the election game! You are taking this concept as your starting point. No, no, no: I care nothing for elections. No thing, ha! ha! ha!’Ga naar voetnoot159 Bij het opstijgen blijkt Moskou te barsten van de nieuwe woonwijken en flatgebouwen. Er zijn ook wijken met bungalows, zoals overal. Vanuit de lucht ziet het er prettig uit, ruim uit elkaar gebouwd, groen, modern. Met behulp van Sonja bestudeer ik de krant Sovjet Siberië bestaande uit twee pagina's. Prijs 2 kopek (er gaan 25 kopek in één gulden). Het hoofdartikel lijkt geschreven door een directeur van een ambachtsschool. Het handelt over het opleiden van een nieuwe generatie arbeiders. Hij is ridder in de Orde van de Rode Vlag en schreef 1.000 woorden. De man heet E.K. Zelinski. Sonja vertaalt dat hij arbeiders de nummer één commodity van de ussr noemt. Op het 24e Partijcongres werd bepaald via welke taken arbeiders de plannen tot ontwikkeling van het land moesten volbrengen. In het gebied rond Novosibirsk zullen in het jaar 1975-1976 veertig technische ambachtsscholen met in totaal 16.000 leerlingen opereren. Novosibirsk heeft 1.300.000 inwoners. Alle burgers in de Sovjet-Unie zullen voortaan minimaal een middelbare schoolopleiding moeten hebben. Er wordt een soort limonade geserveerd. De reis per Aeroflot is bijna even goedkoop als de trein. Moskou-Kiev kost per trein 16 tot 18 roebel, per vliegtuig 20 tot 22 roebel. Per trein neem het 24 uur in beslag, per vliegtuig 2 uur. Er wordt omgeroepen: ‘Rookt u niet zoveel dames en heren, er zijn veel kinderen aan boord.’ Ik liet later een mes op de grond vallen en toen het blad werd opgehaald miste de stewardess het meteen. Er word hier opgelet. Vroeger nam ik altijd zilveren panam-lepeltjes mee voor de koffie. Bij ons wordt zoiets niet opgemerkt. Sonja vertelde dat mevrouw Lubbers vorige maand in Moskou een ontmoeting had gehad met het Sovjet Vrouwen Comité. Zij had de sovjetgewoonte bekritiseerd dat bijna alle vrouwen werken en hun kinderen in crèches stoppen, waardoor zij veel affectie te kort kwamen. De sovjetdames hadden geantwoord: | |
[pagina 114]
| |
‘Wij willen niet thuis zitten en ons vervelen, maar deelnemen aan het productieproces, volop in het leven staan, ons ontwikkelen en echt leven.’ Sonja, die mevrouw Lubbers had begeleid, had haar later gezegd: ‘Wanneer ik thuis kom van mijn werk wachten mijn kinderen op mij. Mijn zoon is wetenschapper en juist omdat ik ook werk is onze gespreksbasis alleen maar breder. Mijn dochter, die op de academie schildert maakt mij deelgenoot van wat zij beleeft met medestudenten en ik vertel over bijvoorbeeld mijn ontmoeting met u.’ Sonja zit Eppo Jansen voor haar bazen in het Russisch te vertalen. Ik maakte de schampere opmerking dat Jansen over last van muggen had geschreven. Zij zei dat dit een belangrijk probleem was. ‘Men moet soms zelfs netten om het hoofd dragen als bescherming tegen de muggen.’ ‘In China heeft Mao alle insecten laten doodmeppen,’ zei ik om haar te plagen. Zij glimlachte: ‘We moeten aan onze ecologie denken,’ en vermeed met een ernstig gezicht iets over China te zeggen. Om 14.40 uur arriveerden we te Novosibirsk op een overvolle armetierige vliegveldterminal. Er zat een groep matrozen in kraakwitte kielen op een vliegtuig te wachten. Sommigen zagen er aantrekkelijk uit. Overal mensen; soms zitten ze op koffers, want er is nergens echt ruimte en plaats. Een man vraagt Sonja of ik een Duitser ben. ‘Nee, Hollander,’ zegt ze. ‘Oh, Johan Cruijff,’ roept hij meteen. Sommige jongeren hier hebben nu net als in het westen lang haar en springen er meteen uit. Soms zie je ook jeans, maar meestal van onhandige sovjetmakelij. Vrouwen hebben dikwijls afschuwelijke benen en zijn bijna altijd veel te dik van het aardappelsvreten. Novosibirsk heeft brede boulevards met veel voetgangers en weinig auto's en overig verkeer. Een plaatselijke Novosti- functionaris, een oorlogsinvalide, haalde ons af. Mijn programma zat in een rode map. Ze hadden een kampioen koeienmelkster voor me georganiseerd, Elena Preze, maar ze woonde 600 kilometer verderop. Erg handig.Ga naar voetnoot160 We reden vervolgens naar Akademgorod, de universiteitsstad van Siberië. Het is een zalig oord en deed me denken aan het Bosch en Duin uit onze jeugd. Midden in de bossen met die onvergetelijke dennenlucht. Nikolai Mischak van Novosti vertelde sinds 1940 journalist te zijn. In het leger schreef hij zijn beste artikelen. Waarom journalistiek? ‘Daar vraagt u me wat. Mijn leraar zei altijd dat ik | |
[pagina 115]
| |
uitstekende opstellen maakte. “Je hebt een vonkje van God”, zo noemde hij het, “en laat het niet doven.” Als iemand een talent heeft moet hij dit ontwikkelen.’ ‘Van welke God heeft u een vonk?’ vroeg ik deze ‘atheïst’ Mischak? ‘Mijn grootmoeder was zeer gelovig. Mijn moeder was van mening dat je best in God kon geloven, als jezelf ook maar iets deed. Ons beroep is zeer interessant. Voor mij is het het fijnste beroep in de wereld,’ aldus vertaalde Sonja.Ga naar voetnoot161 Toen ik op het vliegveld van Novosibirsk naar de mensen staarde, dacht ik: uiteindelijk zijn zij het die mijn reis mee hebben betaald. Ik kan alleen maar iets voor ze terugdoen door zo objectief en eerlijk mogelijk over ze te schrijven. Aardig gesprek met een knul van 25 jaar: Elias Zacharov, in 1972 afgestudeerd als genetisch ingenieur. Hij komt uit een dorp van honderdtwintig huizen groot op 150 kilometer afstand van de dichtstbijzijnde spoorweg, en gaat nu op vakantie naar huis met een jet van Aeroflot. Een nerveuze jongen, spitse neus, brilletje - hij zou een ander montuur moeten kopen. Zijn mes en vork trillen in zijn handen. Hij droeg een soort beat kostuum, nieuw, maar met verschillende kleuren, lappen op de knieën en elders, en toch wel aantrekkelijk. ‘Je zit hier in Akademgorod wel aan het einde van de wereld.’ ‘In tegendeel,’ zei hij, ‘de wereld komt bij ons.’ Hij hield van muziek en ging regelmatig naar het Novosibirsk-symfonieorkest. Alle vooraanstaande toneelstukken evenals tentoonstellingen uit Moskou komen hier ook. In de universiteitsbibliotheek was alle nieuwste informatie te vinden. Generaal Suharjo zei trouwens dat hij in de Lenin Bibliotheek had gelezen dat Dewi Sukarno aan president Ford had geschreven. Kende Elias professor C.H. Waddington, hoogleraar in de dierengenetica in Schotland?Ga naar voetnoot162 ‘Natuurlijk,’ antwoordde hij. Hij zei wel Engels te kennen, maar het liever niet te spreken. Ik denk echter dat dit ook iets te maken heeft met de door Novosti vastgestelde regels voor gesprekken met buitenlanders via een tolk. ‘Geloof je dat men in de toekomst mensen naar eigen wens zal kunnen maken?’ ‘In principe zal dit mogelijk zijn, maar het gaat erom gezonde mensen naar lichaam en geest te krijgen,’ reageerde Elias. Ik dacht: jongen, begin bij jezelf met je ongezonde kleur van overwerktheid en nervositeit. Hij vervolgde: ‘We moeten | |
[pagina 116]
| |
streven naar geluk voor iedereen, ook al is het onmogelijk om te weten wat geluk precies is. Daarom moeten we onderzoeken wat het betekent in alle opzichten gelukkig te leven.’ ‘Hoe denk je dit bereiken zonder dat we de kennis bezitten over hoe mensen in werkelijkheid functioneren?’ Hij giechelde, snoof een keer en zei toen: ‘Het is heel moeilijk antwoord op die vraag te geven. Wat is het begrip geluk? Het heeft zovele aspecten. Het gaat erom dit eerst exact te bepalen.’ ‘Mensen zijn als een piloot in een supersonisch verkeersvliegtuig dat hoog in de lucht is en de piloot krijgt voor het eerst de stuurknuppel in handen. Hij kent alleen het instrumentarium, maar weet niet hoe hij in de lucht moet blijven,’ zei ik. Elias haastte zich om met volle mond antwoord te geven: ‘Daar ben ik het niet mee eens. De mens is iemand die inderdaad vliegt, maar hij weet alleen nog niet waar naartoe hij vliegt. Maar wat hij absoluut zeker weet is dat hij moet en wil vliegen.’ ‘Deze hoogvliegerij leidt nergens toe zolang we niet weten hoe de hersens functioneren,’ zei ik. ‘Toch staan we niet stil,’ zei Elias. Ik dacht dat weet ik nog zo net niet. Ik vroeg hem of hij zich bij zijn studie ook met de hersenen bezig hield. Dat was niet het geval. Misschien kan je met de studie van genetica op den duur de erfelijkheid verbeteren, maar uiteindelijk komt het op de vraag aan of neuronen, the building blocks of the nervous system, functioneren als information processors van de werkelijkheid. Loopt je hoofd erbarmelijk achter dan komt de rest vanzelf in botsing met de realiteit. Ziedaar een reden voor de chaos. Bij het afscheid nemen zei ik: ‘Elias, mijn moeder leerde me vroeger cello spelen. Ik herinner me maar al te goed als de snaren te strak gespannen waren wat er dan gebeurde. Je bent te gespannen. Je studeert te hard. Ontspan meer.’ ‘Daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben,’ zei hij. Na het avondeten bleken de liften buiten werking. Ze laten ze alleen tot 23.00 uur in werking. Daarna moet je naar de zesde verdieping lopen. Ben toen eerst maar buiten gaan wandelen. Ik volgde nog een tijdje twee jongens, die bleven omkijken maar tenslotte spoorloos verdwenen. Er was vrijwel niemand meer op straat. Draaide om 01.00 uur het licht uit in mijn kamer, maar mijn brain schreef verder. Als Nikolai Mischak mij had gevraagd waarom ik schreef, dan had ik geantwoord: Om te leven. | |
[pagina 117]
| |
13 augustus 1975Akademgorod, SiberiëEr is geen warm water. Er zit een gat in de wastafel waar kranen hadden moeten zitten. Wat ze ook niet hebben in sovjet-hotelkamers zijn prullenmanden. De loper in de gang is prima, alleen vijf meter te kort, dus werd er een ander stuk loper bijgelegd. Natuurlijk ook weer geen melk bij de koffie. Maar Sonja heeft in de keuken melk gehaald. De yoghurt is koud en is heerlijk. Ik heb zemelen, op advies van Delprat, bij me. Ontmoet dr. Albert Fedotov plaatsvervangend-hoofd van de afdeling Research van het presidium van de Siberian Branch of the ussr Academy of Sciences. Er wordt gewerkt aan een computerverbinding met het iiasa instituut in Wenen. ‘Ons land is in opbouw,’ zegt hij, ‘dus zijn we bezig onze rekencentra te organiseren’. Hij leek me jong. Dat klopte. Hij was op zijn achttiende hier begonnen. De afdeling waar hij werkt bestaat pas zeventien jaar. Het gevolg is dat de medewerkers gemiddeld 23 of 24 jaar oud zijn. De basis voor Akademgorod werd door mensen uit Moskou, Leningrad en Kiev gelegd. De salarissen waren in Siberië hoger, maar er was ook meer geld nodig om in het strenge klimaat te kunnen leven. Fedotov vertelde dat Siberië ‘slapende aarde’ betekende. Er werd nu een spoorlijn tussen het Baikal-meer tot aan de Amur-rivier aangelegd, ongeveer 3.000 kilometer lang, het zogenaamde bam-project. Het is te vergelijken met indertijd de ontsluiting van het westen van de vs. Alle bouwmaterialen moeten worden aangevoerd. Er worden helikopters bij gebruikt. Iedere twee kilometer is er een brug nodig. De grond is volledig bevroren. Er moeten tunnels worden geboord van tien tot twaalf kilometer lang. In Akademgorod, Tomsk en Novosibirsk zitten respectievelijk 7.000, 3.000 en 3.200 wetenschappers. Het Siberische gedeelte van de Akademie van Wetenschappen zal in 1980 over 45.000 wetenschapper beschikken. Pas in 1990 zal volgens de plannen alles compleet zijn. Daarna kan men met het verbeteren van de kwaliteit beginnen. Er zullen in de komende twee jaar drie nieuwe universiteiten in Siberië bij komen. Deze instellingen hebben kader nodig. Er zijn ook voortdurend meer wetenschappers in de industrie nodig. Er is tegen 1980 een tekort aan wiskundigen en een overschot van 4.000 psychologen. Eveneens komen tegen die tijd moderne computers naar Siberië, waardoor ook weer nieuwe computerspecialisten nodig zullen zijn. Deze gegevens worden in het hele land bekendgemaakt zodat men zich erop in kan stellen. | |
[pagina 118]
| |
Vervolgens zou een museum worden bezocht. Ik vroeg wat voor museum dit was. ‘Over de Cultuur van Siberië.’ ‘Ik dacht dat hier geen cultuur was.’ ‘Toen er in Nederland en Frankrijk nog 2 à 3 kilometer ijs lag waren hier jagers en mammoeten op pad. Van 50.000 tot 10.000 jaar voor onze jaartelling woonden hier Neanderthalers. Bij het Baikal-meer waren muurschilderingen aangetroffen uit het Neolithische tijdperk. Ik kreeg enkele reproducties, die aan Picasso deden denken. Ik word altijd stil als ik oog in oog sta met de eeuwigheid. Er waren schilderingen gemaakt, waarbij mammoeten in gaten werden gedreven. In Siberië joegen jagers de dieren de moerassen in. Naast horens van bisons daterend uit 14.000 voor Christus werden mammoettanden gevonden. Mammoeten wisselden vier- of vijfmaal hun tanden. Er zijn ook 40 tot 50.000 jaar oude beeldjes gevonden, die uit mammoettanden werden vervaardigd. Ik maakte foto's, ook van een opgegraven Neanderthaler. Vermakelijk om een directeur-archeoloog te horen babbelen en met enthousiasme zijn aanwijsstok te zien hanteren, met blote voeten in sandalen, baard, lang haar en een bril in de vaste overtuiging dat hij in het oudste gebied van de wereld zit. Tussen neus en lippen werd verteld dat Siberische boeken uit de 12de en andere eeuwen naar een tentoonstelling in Amsterdam waren gezonden. Toen ze terugkwamen ontbraken een aantal pagina's. ‘Nu zenden wij alleen nog kopieën.’ Het was warm. Het viel me op dat tolk Sonja Makarova geen deodorant gebruikte. Ik moest iets in het gastenboek schrijven en zag dat Eppo Jansen er in juni was geweest en hun museum het mooiste vond dat hij ooit had gezien. Hij bedankte voor de voortreffelijke rondleiding. Ik schreef: ‘Dit was een interessante verzameling, wat ons andermaal toont hoe weinig we van elkaar weten.’ Maar ik moet beslist niet te veel musea bezoeken op deze reis. Ik hou er niet van. Fedotov en een collega lieten me als razende Roelants Akademgorod zien. Gebouw na gebouw. Een villawijk met schitterende woningen omgeven door mooie bomen en tuinen. Het huis van de president van de universiteit lag nogal verscholen en was het grootste. Het werd omgeven door bloemen, perken en groen. Maar wat doen ze aan sport? Er was een zanderig voetbalveld. Toen ik vroeg: ‘Is er een zwembad?’ werd gezegd: ‘In Novosibirsk.’ Vervolgens werd mij door een vrouw, met zwaar behaarde benen, levendige ogen en een lange aanwijsstok een levensgrote kaart van Siberië getoond. Zij gaf aanwijzingen van wat er zich | |
[pagina 119]
| |
zo al in het gebied afspeelde. Op een terrein met een oppervlakte van 6,9 miljoen vierkante kilometer werd voornamelijk olie en gas gewonnen. Er werd een pijpleiding aangelegd om gas aan Japan te kunnen leveren. Zij drukte achtereenvolgens op knopjes en dan gingen lichtjes aan waar steenkool of diamant worden gevonden. Er waren drie diamantmijnen in bedrijf, terwijl reeds minstens honderd andere plaatsen waren ontdekt, waar diamant kon worden gewonnen. Andere lichtjes lieten zien hoe het land bezaaid was met ijzererts-, nikkel-, zink- en tinmijnen. Bij tungsteen sprongen er maar liefst 36 lichtjes aan. Bij plekken waar goud werd gewonnen gingen 55 lichtjes aan. Het was indrukwekkend. Dat was het geologisch museum. Schreef broer Theo, mejuffrouw Büringh Boekhoudt en ambassadeur Romanov. Bij het afscheid op het vliegveld zei Nikolai Mischak: ‘Het doel van het leven is meer dan ooit duidelijk, namelijk om te arbeiden. Wij zijn hier in Siberië dubbel zo gelukkig want wij werken dubbel zoveel.’ Ik kreeg twee boeken van hem, een in het Engels: Socialist Society: Scientfic Principles of Development door G. GlezermanGa naar voetnoot163 en een in het Russisch dat in de strijd is gebleven. Toen ik tegen Sonja opmerkte dat ik Russische vrouwen in het algemeen ‘nogal zwaar vond’ en zij kennelijk niet aan de lijn deden zoals in Nederland, mengde de chauffeur zich in het gesprek met de opmerking: ‘Onze mannen zijn geen honden. Zij lusten de beenderen niet.’ | |
Van Novosibirsk naar Irkutsk.Opnieuw is het vliegtuig tot de laatste plaats bezet. Er breekt voortdurend een pandemonium uit als boeren en buitenlui redetwisten over de zitplaatsen. En wat er allemaal weer mee aan boord wordt gesleept! Opnieuw waren er voor Sonja en mij geen gereserveerde of acceptabele plaatsen. Ik vroeg Sonja of het niet mogelijk was dit beter te regelen en voor plaatsen op de voorste rij te zorgen. Het irriteerde haar, maar ze ging wel ritselen met het personeel om een betere plaats te krijgen. We gingen overigens aan boord via een viplounge. Bij de universiteit sprak ik een student aan, Boris, 22 jaar. Hij stond de schoolkrant te lezen. Ik koos het gesprek zelf uit. Ik stelde hem een aantal vragen. Over Portugal wist hij niets, evenmin over de Italiaanse verkiezingsuitslagen. Over de Helsinki Conferentie gaf hij een standaardantwoord. Kende hij de realiteiten van de Tweede Wereldoorlog? Dat wist hij precies, | |
[pagina 120]
| |
zei hij. Hij had ernstige helderblauwe ogen in een gebruinde kop en lang blond haar. ‘Mijn vader was aan het front. Mijn moeder moest hard werken. Mijn vader was geen liefhebber van veel praten, maar mijn moeder heeft ons veel verteld over de honger en het lijden van het volk.’ Hoe dacht hij over westerse landen en de verschillen in sociale systemen? Dat diende alle landen voor zichzelf te beslissen. Wist hij dat Indira Gandhi zich semi-dictatoriale bevoegdheden had toegemeten? Hij dacht ernstig na over wat hij zou gaan zeggen. ‘Als een regering denkt dat dit nodig is en het is in het belang van het gehele volk, dan moet zij dit doen.’ Gold dit ook voor de ussr? ‘Zeker.’ Hoe interpreteerde hij de sovjetinvasie in Praag? Hij glimlachte eerst. Hij dacht eerst rustig na over zijn antwoord. Hij bleef zwijgen. Om hem op gang te helpen zei ik: ‘Wij, Nederlanders transporteerden ook 100.000 soldaten naar Indonesië toen het in onze kraam te pas kwam.’ ‘Ik denk dat de interventie in Praag nauw verbonden is geweest met de bepalingen van het Warschau Pact. De wettigheid van onze interventie ligt daarin opgesloten.’ Had hij het daarbij gelaten, dan zou hij zich er handig uit hebben gered, maar hij vervolgde: ‘Praag vroeg ons om hulp. En die hulp mogen wij onze vrienden niet weigeren. Bovendien was er de mogelijkheid dat aan de andere zijde van de Tsjechische grens een machtig leger van de Bondsrepubliek stond. Hadden wij niet ingegrepen, dan zou Tsjecho-Slowakije wellicht door Bonn zijn bezet.’ De lieve tolk Sonja zag het gesprek de mist in gaan. Ze zei iets tegen de jongen in het Russisch, waarop Boris afscheid nam en met zijn grote leren aktetas wegwandelde. Ik keek hem na en dacht aan de brief die Alexander Dubçek onlangs in het buitenland deed circuleren, waarin hij onder meer beschreef hoe de Tsjechische leiders letterlijk door de sovjets waren gekidnapt en naar Moskou gebracht. Die veel versmade Derde Mand van de Conferentie voor Europese vrede en veiligheid voor heel het continent heeft op zo'n moment toch wel een bijzondere betekenis. Kees Berkhouwer zei me onlangs in Brussel dat de sovjets de zogenaamde vrije uitwisseling van gedachten en personen tussen Oost en West strijk en zet afdoen met de slagzin: ‘Wij willen het sovjetvolk vrijwaren voor jullie pornografie.’Ga naar voetnoot164 Eigenlijk hebben de sovjets hier een solid point. Maar de Derde Mand doelt natuurlijk op iets anders zoals het sovjetpubliek de waarheid en feiten vertellen over de | |
[pagina 121]
| |
Praagse interventie en bijvoorbeeld een toegewijde marxist als Alexander Dubçek vrij en ongecensureerd in de ussr aan het woord laten. Dat gebeurt niet. Teruggekeerd in de auto, na het gesprek met Boris, vertelde Sonja aan Nikolai Mischak wat we bespraken. Hij was onlangs in Praag geweest en zijn vrienden aldaar hadden hem verzekerd hoe blij ze waren geweest met de sovjetinmenging in 1968 ‘die nog maar net op tijd was gekomen.’ Ja, op tijd voor wie? In het vliegtuig zat ik naast een militair, Anatoli Tolja (23), die op weg was naar Kamchatka om zijn dienstplicht te vervullen. Hij moest drie jaar dienen. Ik haalde Sonja erbij om met hem te kunnen praten. Hij was matroos, specialist eerste klasse, en had al veertien maanden op de Stille Oceaan gevaren. Zijn ouders werkten allebei in een metaalbedrijf. Hij had een jongere broer. Kende geen Engels. Maar die jongen was een schat en hij had de ogen van zijn moeder, dacht ik (waar hij het later mee eens was); hij was guitig en een pretmaker. Zalig ventje in zijn witte matrozenpak. Toch vlotte het gesprek niet zo omdat ik afgeleid werd door zijn bijzondere ogen. Hij droeg een zeer modern aantrekkelijk horloge. Over Helsinki zei hij: ‘Zo glad is het daar niet verlopen. Niet alle staatshoofden aldaar stelden zich positief op. Kan men hen vrienden van elkaar noemen?’ Hij vroeg me of je Helsinki eigenlijk niet kon vergelijken met de Conferentie van Yalta tussen Stalin, Roosevelt en Churchill. ‘Niet helemaal. In die tijd verdeelde men de wereld met een potlood en een liniaal. Denk maar aan hoe Israël tot stand is gekomen. Egypte was toen nog een semi-kolonie. In Helsinki zou een dergelijke herhaling onmogelijk zijn, dus boekten we vooruitgang.’ Hij luisterde naar me met diepe ernst. ‘Toch zijn we nog ver van werkelijke vrede,’ zei Anatoli met beslistheid. Hij had nog zeven vlieguren voor de boeg. Ik dacht aan Sukarno's opmerking tegen de Amerikaanse schrijver Louis Fischer toen ik naar de mensen keek. Na zijn eerste bezoek aan de Sovjet-Unie merkte Bung Karno namelijk op dat de prestaties van het Russische volk aan hun gezichten waren af te lezen. Die observatie was in de roos. | |
Irkutsk, Angara Hotel, kamer 529We arriveerden te laat in het restaurant dat om 21.00 uur sloot. De serveerster werd razend. Sonja stak een lang verhaal af. Het tafelkleed dat bijzonder smerig was werd omgedraaid en we zouden nog te eten krijgen. We werden bij de vliegtuigtrap verwelkomd door Vladimir | |
[pagina 122]
| |
Vlassov van Novosti in Irkutsk. Er werd weer een getypt programma in het Russisch overhandigd, waar ik niets van begreep. Hij sprak redelijk goed Frans. De kamer was uitstekend, met een televisietoestel, maar de afwerking van badkamers blijft een zwak punt. Ik vroeg om briefpapier in het hotel, dat er niet was, althans zo verzekerden Sonja en Vladimir mij. Ik drong aan en het papier kwam boven water. Never underestimate the Soviets. Er was uitstekende pianomuziek op de radio. Ook prachtige kerkmuziek. Tegenover het hotel was een park waar ik nog even in ben gaan wandelen, maar waar helaas slechts vrijende paartjes aanwezig waren. Vondelpark-mogelijkheden zijn hier nog niet doorgedrongen, dat moet de Derde Mand van Helsinki helpen bewerkstelligen. Schrijf een eerste artikel voor De Typhoon. Ik blader in het werk van Nikolai Mischak uit Novosibirsk, die me een door hem geschreven pamflet This warm Siberia gaf en een Russisch boekje, beide voorzien van bloemrijke opdrachten.Ga naar voetnoot165 | |
14 augustus 1975IrkutskDeze stad ligt ongeveer in het midden tussen Moskou en Vladivostok en heeft een half miljoen inwoners. We bezochten Anatoli Gewski, de loco-burgemeester. Ik vroeg me af hoe vervelend hij zo'n buitenlandse bezoeker vindt. Na uiteengezet te hebben waar hij vandaan kwam en hoe hij in Irkutsk beland was, zei hij: ‘Ik had nooit het plan loco-burgemeester te worden. Maar zoiets hangt van onze kiezers af. We onderhouden nauwe contacten met hen. We zijn verplicht tenminste eenmaal per maand met kiezers samen te komen en te discussiëren.’ Ik realiseerde me dat dit als een functionerende democratie werd beschouwd in de ussr. Iedere afgevaardigde in het gemeentebestuur moet minstens een- of tweemaal per jaar in een toespraak de kiezers informeren over wat hij persoonlijk heeft ondernomen om aan de wensen en opdrachten van de kiezers tegemoet te komen. Er wordt zeer streng gecontroleerd of besluiten worden uitgevoerd. Er komen ook veel brieven binnen met klachten. Ook deze worden afgehandeld. Gisteren werd een weg geopend, die door een lobby van brieven aan de gemeenteraad was geïnitieerd en nu werd aangelegd. Dient er een ernstige zaak te worden behandeld, dan komt er een raadsbesluit over. De cpsu in Moskou heeft bepaald dat | |
[pagina 123]
| |
brieven binnen een bepaalde tijd moeten worden beantwoord. ‘Als ik aan mijn voorouders denk ben ik zeer tevreden met wat ik nu heb. (...) Ik werkte overdag en studeerde 's avonds. Werken is belangrijker dan een carrière opbouwen. In Siberië hebben de mensen een rustig en kalm karakter. Er wordt niet aan elleboogwerk gedaan. Voor ons is duidelijk hoe en waaraan wij moeten werken. U vraagt wie ik zal worden? Ik ben vast overtuigd dat ik in onze samenleving nooit zonder werk zal komen.’ Ik wilde vertrekken maar Sonja stak een lange redevoering af. Ik ben er zeker van dat het ging over de schandalige bediening in ons hotel. Inderdaad bevestigde zij dit. Ze liet vanmorgen trouwens een briefje voor me achter: In Novosibirsk was me uitgelegd dat de Pravda pagina na pagina telegrafisch naar alle delen van het land werd overgeseind om plaatselijk te worden gedrukt. Dat is andere koek dan toen ik eens met de New York Times in discussie trad om voor elkaar te boksen dat het blad gelijktijdig in New York en Los Angeles zou verschijnen, wat onmogelijk bleek. Ze hebben dit een tijdje geprobeerd maar in Californië lazen ze liever de plaatselijke crap. Sonja legde me uit wat er vandaag zoal in de Pravda stond. De voorpagina handelt in de eerste twee kolommen over de houtindustrie. Een zeskolomskop met een foto van arbeiders op een parkeerplaats vol tractoren. Een ander artikel gaat over een tractorenfabriek in Minsk onder de noemer: ‘Onze doeleinden waarvan we hebben gedroomd.’ Het artikel meldt een stijging van de productie van mt2-80 modellen. De fabriek werd onderscheiden vanwege de hoogste kwaliteit van haar producten. Daaronder een artikel over de oogst die in het gebied achter de Oeral is begonnen. Dan een artikel over een ontmoeting van premier Aleksei Kosygin met de Poolse partijleider Edward Gierek, plus de tekst van een Pools-Sovjet-communiqué. Ook wordt de letterlijke tekst afgedrukt van een telegramwisseling | |
[pagina 124]
| |
tussen Kosygin en Helmut Schmidt ter gelegenheid van het vijfjarige bestaan van de algemene overeenkomst tussen Moskou en Bonn. Ik moet wel even aan de voorpagina van ons meest gelezen ochtendblad denken en probeer me in te denken wat het uiteindelijke effect van input op de breinen hier en bij ons zou kunnen zijn. We brengen een bezoek aan de jagersvereniging van Irkutsk dat een misser is, want ik beschouw jagen als een overblijfsel uit de middeleeuwen. De voorzitter is een oude heer met een gerimpeld gezicht. Hij zou een sigarenboertje uit de Jordaan hebben kunnen zijn. Hij wordt omgeven door specialisten en gedecoreerde jagers. Het zijn allemaal outdoor types. Een handdruk van een jager uit Irkutsk is te vergelijken met de klauw van een Siberische beer. Men kan vanaf zijn achttiende jaar lid worden. Het is een maatschappelijke organisatie die niet door de staat wordt gefinancierd. De leden vullen de kas. Er zijn in Irkutsk en omstreken 52.000 geregistreerde jagers en vissers op een gebied van 3.300.000 hectare. ‘Dat is twintig maal zo groot als ons koninkrijk,’ zeg ik tot algemeen vermaak. ‘Jagen ze op de fiets of per trein,’ vraag ik, om maar niet over helikopters te spreken zoals in Afrika. Het hele gebied is in districten verdeeld en overal wonen plaatselijke schietmaniakken. De jagerij is georganiseerd om het evenwicht in de natuur te bewaren. Ik ken dat. Dat zeggen ze overal. Een tiende deel van het wild mag worden afgeschoten. Dat wordt scherp gecontroleerd en warempel, toch met helikopters. Er zijn vergunningen nodig. Ze hebben eigen bosopzichters. Men benadrukt dat deze taak niet door de staat wordt volbracht. Er bestaat wel een afdeling jachtdienst dat onder het ministerie van Landbouw ressorteert, waar ook een aantal natuurreservaten onder vallen. ‘Wat fascineert u in jagen?’ vraag ik. ‘Om in de natuur te verblijven.’ ‘En het beestje in de bossen en bergen?’ ‘Wij jagen op alle dieren.’ ‘Ervaart u het als een uitdaging, zo'n gevecht met een beest met een telescopisch geweer in de hand?’ ‘Neen. We jagen op dieren. Wij willen altijd slimmer zijn. We willen ons sterker voelen dan een dier. Eerst kost het veel tijd en inspanning om het dier op te sporen. Je moet de natuur kennen, het klimaat en de gewoonten der dieren. Dan ga je ze besluipen. Waar bevinden zij zich 's ochtends, 's middags en 's nachts. We doen ons best onopgemerkt bij het dier te komen.’ Merkwaardig zulke primitieve gevoelens in dit late uur. Ik zei | |
[pagina 125]
| |
maar niet dat ik er aan moest denken hoe Adolf Hitler de Sovjet-Unie in de nacht beslopen had of dat ik ze als compleet krankjorum beschouwde, want dat ik de zogenaamde krachtmeting tussen de mens uitgerust met wapens en kogels en een Siberische eland of een ander dier absurd vond. De voorzitter, de heer Aleksei Sarobchenko, liet tenslotte een enorm gewei binnenbrengen dat me als geschenk werd aangeboden.Ga naar voetnoot166 Het arme dier was neergepaft door de man die ik bij binnenkomst vrijwel meteen als ‘aardig’ had bestempeld. Uitgerekend tegen hem heb ik tenslotte toch de opmerking over het binnensluipen van Hitler gemaakt en hierdoor ontstond er een buitengewoon onaangename sfeer. Ongeveer tezelfdertijd kreeg ik hevige buikkrampen. Ik moest mij excuseren. Men verwees me buiten het gebouw naar een houten keet, wit geschilderd, met twee poepgaten. Er lagen uitwerpselen aan beide kanten naast het gat. Er heerste in dit Russische toilet van de jagers van Irkutsk (die zich meenden te moeten meten met wilde dieren) een onbeschrijflijke stank. Lunchte met Sonja in het hotel. ‘Als wij elkaar beter kenden, zou er minder vijandschap zijn,’ zei ik tegen haar. ‘De wereld zou zo mooi kunnen zijn.’ ‘Dat is niet helemaal waar,’ antwoordde zij. ‘Dat er zo weinig contacten zijn, wie zijn hier schuldig aan?’ Hierin kon ik haar enigszins gelijkgeven. Iedereen is a-priori tegen het communisme, maar wat weten we er eigenlijk van? Op het vliegveld lag een boekje van de Amerikaan Mike Davidov: The Soviet Union through the eyes of an American. Het is een pamflet van 29 pagina's door Novosti gepubliceerd en het lijkt me grotendeels waar. Maar ik wil toch een ander boekje schrijven. Professor Nikolai Lossev is rector van de universiteit van Irkutsk met 5.300 dagstudenten en 1.800 avondstudenten. Vierduizend mensen volgen er schriftelijke cursussen. Er zijn 750 professoren, 300 lectoren, 400 wetenschappelijke medewerkers. Er is een school voor de journalistiek, een rekencentrum met computers, een sterrenwacht en een botanische tuin. Professor Lossev is er uitgebreid voor gaan zitten om me te informeren. Een groot deel van ons gesprek nam ik op de band op.Ga naar voetnoot167 Dan volgde een bezoek aan de Znamenskajakerk die uit 1762 dateerde. Er was een mis aan de gang. De meeste kerkgangers | |
[pagina 126]
| |
waren oude vrouwtjes. Er waren ook twee nieuwsgierige jongens, die met glinsterende ogen onder de indruk leken. Zij hadden lange blonde haren. In een zijaltaar was een schilder bezig de muren een nieuw verfje te geven. Er hingen prachtige schilderijen. Overal brandden kaarsen. Bij de ingang stond een bedelares. Ik gaf een paar munten, maar wist niet hoeveel het was. Ik luisterde naar de zang en de muziek. Er was een jonge priester bij met lang krullend haar dat ver onder zijn toga uitkwam. Later stonden we buiten de kerk te praten, toen drie jongens over een hoge schutting klauterden. Twee kwamen dichterbij, want ze zagen me notities maken. Ik vroeg de jongste, met een lichtblauwe trainingsbroek aan, wat hij wilde worden: ‘Chauffeur.’ De ander: ‘Jurist en officier van justitie.’ Het volgende bezoek was bij Maximovitch Shugeev, lid van het bestuur van de Schrijversunie in Irkutsk. Hij is ook al zeven jaar lid van de Jagersunie. Waar hij het liefste over schreef? ‘Over het leven van het menselijke hart.’ ‘Dat lijkt me het allermoeilijkste wat er is, want ons hart is een ordinaire pomp,’ antwoordde ik plagend, ook al begreep ik wel wat hij bedoelde. Sonja gaf me voor dit antwoord op mijn donder. De Schrijversunie had in Irkutsk 31 leden. Hij werkte meestal 's nachts en beschreef het menselijke drama uit zijn eigen omgeving; gebeurtenissen waar hij ooggetuige van was. Hij had in de Oeral journalistiek gestudeerd en later in een metaalfabriek in Sverdlovsk gewerkt. Na gewerkt te hebben bij verscheiden kranten begreep hij dat je niet tegelijk journalist en schrijver kon zijn. Hij ontdekte te kunnen schrijven, nadat een dochtertje heel slecht at en hij haar verhalen begon te vertellen om haar aan het eten te krijgen. Het kind had zoveel naar hem geluisterd dat hij zijn eigen verhalen, die hij voor haar had verzonnen als kinderlectuur ging verzamelen. Ik vroeg hem of hij ooit een dagboek had bijgehouden. ‘Nee, nooit.’ Zelfs bij de krant gebruikte hij geen notitieboekje en schreef alles uit het hoofd op. ‘Ik behoor tot de schrijvers, die er de voorkeur aan geven zich te herinneren wat in de hersens is gebleven.’ Ik probeerde hem iets over hersens te vertellen, hoe we slechts een fractie van de soep in ons hoofd gebruiken en hoe het onontkoombaar is om bij een wankel geheugen de noodzakelijke aantekeningen te maken. Ik gaf als voorbeeld Sartres biografische boek Les mots en hoe ik twijfelde aan diens beschrijvingen van jeugdherinneringen gebaseerd op het beruchte, onbetrouwbare geheugen. Hij vervolgde, alsof hij niet had gehoord wat ik zei: ‘Schrijven | |
[pagina 127]
| |
en zien is onze methode. Nadenken, of bedenken als dichters. Eerst denken dan schrijven.’ Zo vertelde hij dat niet alleen hij schreef, maar zijn vrienden ook. In de Russische klassieken zou je om die reden meer korte verhalen dan grote romans vinden. Zo schreef Tolstoj ook. Dostojevski was er jaloers op en zei dat hij ook op die manier wilde schrijven. Maar tegenwoordig zijn er ook schrijvers die in een bandopnameapparaat spreken. Ik zelf schrijf met de hand en gebruik geen typemachine. Lawaai remt me af. Ik schrijf ook niet progressief, zodat ik nu niet over een auto beschik...’ Ik wandelde in Irkutsk. Een aardige stad. De mensen lijken hier aanzienlijk meer op hun gemak dan in Moskou. Jongeren hebben hier op veel grotere schaal lange haren. Er heerst een aangename sfeer. Er wordt met trams en trolleybussen gereden. Er hangt ook minder benzinestank dan elders. Sproeiwagens houden een paar maal per dag de straten schoon. Irkutsk maakt een schone en ordelijke indruk. De mensen lijken hier meer plezier in het leven te hebben. Maar zo is er ook een hemelsbreed verschil tussen het publiek in New York of San Francisco. De kassabonnen in een patisserie worden met telraampjes gecontroleerd. De opdracht van Nikolai Matschik in Novosibirsk in een van mijn boekjes luidde: ‘Aan de sympathieke Hollander met een Siberisch karakter, Willem Oltmans, die Siberië ontdekt met de diepe eerbied van een schrijver.’ Vertaling Sonja. Sonja doet haar uiterste best mijn reis te doen slagen. In kamer 529 had ik door het lawaai van buiten geen oog dicht gedaan. Ik heb nu kamer 433 gekregen. Bij mijn was ontbrak een zakdoek wat haar zeer in verlegenheid had gebracht. Alle liften waren vanavond weer eens kaduuk. ‘Toevallig,’ zei ze heel lief. Ik wil niet in de mood van John Steinbeck vervallen en dergelijke incidenten onderstrepen. Lenin schijnt te hebben gezegd: ‘The youths, the students, and still more so the young workers will decide the issue of the whole struggle.’ Als je naar het Politbureau in dit land kijkt en de andere figuren aan de top zou je het niet zeggen. Ik kan niet slapen. Mam is steeds in mijn gedachten, wat me een verloren gevoel geeft. | |
[pagina 128]
| |
cident aangaande Richard Helms, ambassadeur te Teheran en voormalig directeur van de cia die door senator Stuart Symington werd gevraagd: ‘Did the cia try to overthrow the Government of Chili?’ ‘No sir,’ antwoordde Helms. ‘Did you have any money passed to the opponents of Salvador Allende?’ vroeg Symington. ‘No sir.’ Sedertdien weet de hele wereld dat wel degelijk de cia miljoenen dollars aan de tegenstanders van de democratisch gekozen regering van Chili gaf en dat de cia wel degelijk een coup bewerkstelligde. In een aanvullende kolom vervolgde Lewis dat de woordvoerder van president Ford, Ron Nessen, zich had beklaagd door de pers niet te worden vertrouwd en niet met respect werd behandeld. Nogal wiedes nu het steeds duidelijker wordt dat het Witte Huis een wespennest van leugens en bedrog blijkt te zijn. Nessen heeft voldoende gelogen om Lewis te laten schrijven: ‘Anyone who dealt as Mr. Nessen did with that episode has forfeited the right to have his word taken seriously’. Lewis vervolgde: ‘And the original falsifier in the case as in so many over the last six years was Secretary of State Henry Kissinger...’ Daar heb je het weer, de Nobelprijswinnaar als bedrieger. William GoodfellowGa naar voetnoot168 schrijft over hongersnood in Cambodja. Daar werd in 1970 ook zo'n fijne staatsgreep door Nixon, Kissinger en de cia ondernomen om prins Sihanouk kwijt te raken en de marionet Lon Nol, aan de macht te helpen. Hier ligt in 1975, noch Nixon, Ford of Kissinger van wakker noch het verantwoordelijke Congres. Zij hebben maar eventjes 539.129 ton bommen boven het land laten afwerpen waardoor 600.000 Cambodjanen om het leven waren gekomen, om maar niet te spreken van de vele, vele jonge mensen die voor het leven invaliden zullen blijven. Als gevolg van de oorlog komen nu honderdduizenden Cambodjanen, misschien wel miljoenen meent Goodfellow, om het leven door hongersnood.Ga naar voetnoot169 Ik haat zo langzamerhand de bonzen in Washington. Tom Wicker herinnert er in een kolomGa naar voetnoot170 aan dat de huidige vice-president Nelson Rockefeller in 1972 bij de partijconventie Richard Nixon introduceerde met de woorden: ‘We hebben deze man nodig.’ En nu moet Rockefeller even onderzoe- | |
[pagina 129]
| |
ken welke onrechtmatigheden er onder Nixon hebben plaatsgevonden. Het is een lachertje. Meer en meer mensen zouden het boek The Peter Principle moeten lezen dat ik in 1971 van Emile van Konijnenburg cadeau kreeg. Het is vijfenvijftig minuten vliegen naar Bratsk. Siberië is in deze tijd van het jaar groen, met bossen en heuvels. Het is alsof je boven Noord-Frankrijk vliegt. Sonja vroeg of ik iets in het Nederlands had te lezen. Ik gaf haar een pagina over Vladimir Bukovski uit Vrij Nederland.Ga naar voetnoot171 Ze zat met stijgende verbazing te lezen. Een paar maal uitte ze haar verontwaardiging. ‘Wij weten over Alexander Solzhenitsyn dat hij dingen heeft geschreven waar we het niet mee eens zijn, maar van deze mijnheer weet niemand iets in ons land. Die man is totaal onbelangrijk. Die heeft nooit iets bijzonders gedaan. Misschien bestaat hij niet eens.’ Ik zei haar overtuigd te zijn dat een man met die naam in het Westen als bestaand werd beschouwd. ‘Ik laat die pagina bij jou; geef hem aan Novosti. Indien ze in oktober als ik terugkom er commentaar op willen geven wil ik dat graag hebben,’ zei ik tegen haar. In Bratsk verblijven we in hotel Taiga. De liften waren defect. Na enig reclameren werd een lift door een juffrouw in een witte jas in werking gesteld. Tenslotte kreeg ik kamer 711 op de zevende verdieping. Sonja: ‘Het komt allemaal door gebrek aan werkkrachten. We hebben niet genoeg monteurs.’ Misschien. Deze stad was pas twintig jaar geleden gesticht en is naar sovjet-begrippen ‘uiterst modern’. Er zijn 230.000 inwoners, waaronder 45.000 scholieren. We werden verwelkomd door de plaatselijke Novosti-baas Georgii Bogdanovski. Bratsk moet het summum van een twintigste-eeuws arbeidersparadijs voorstellen. De eerste stop was bij de plaatselijke houtindustrie. Ik werd ontvangen door Iwan Krilow en Anatoli Sjpet. Krilow was vakbondsbestuurder. Er zijn 13.600 werknemers in het bedrijf. Ik vroeg of ze allemaal lid van de partij waren. De heren bevestigden dit, maar tolk Sonja sputterde tegen en was het met deze uitspraak niet eens. ‘Ze moeten niet, maar ze worden vanzelf lid van de partij.’ Niet minder dan 98,9 per cent van de arbeiders waren communist, wat niet verplicht was. Er waren er echter maar 1.200 lid van de vakbond. Waarom zo weinig? ‘Volgens de statuten kunnen alleen zij lid van de vakbond zijn die vooraanstaan, dus alleen de besten van de besten. Vakbondsle- | |
[pagina 130]
| |
den moeten altijd harder werken dan de anderen, maar het geeft ook voordelen. Vakbondsleden zijn de meest bewuste arbeiders, die bereid zijn leiders te worden. Van de 250 miljoen inwoners in ons land zijn 14,5 miljoen vakbondsleden. Niet iedereen is bereid de lasten, die het lidmaatschap van de vakbond met zich meebrengt, te dragen. Er zijn bovendien 3.000 komsomol-leden in onze fabriek.Ga naar voetnoot172 Van de 13.600 arbeiders zijn 62 per cent vrouw in ons bedrijf.’ Hierop flapte ik uit: ‘Hemeltje, hoe is het mogelijk dat dit goed gaat,’ waarop Sonja me in het Nederlands toevoegde: ‘Ik zal je nog eens ergens in het bos vermoorden...’ Er was een afzonderlijke raad van vrouwen, die zich bezighield met gezondheidszorg, recreatie en het verhogen van het culturele peil der arbeiders. Om het bij Sonja weer goed te maken vroeg ik om met een vrouwelijk lid van komsomol te kunnen spreken. Tamara Poljanskaya werd opgetrommeld. Zij verscheen in een beeldig rood wollen mantelpakje en was in Leningrad afgestudeerd in bosbouw. Al dit soort mensen heet in de Sovjet-Unie dan meteen ‘ingenieur’. Het bedrijf kapt bossen over een oppervlakte van 6 miljoen hectare. Er wordt 7 miljoen kubieke meter hout per jaar verwerkt. Er wordt zorgvuldig en deskundig gekapt. Bepaalde bomen ontzien ze. Voortdurend planten ze nieuwe bomen bij. Het evenwicht van de natuur wordt niet verstoord. De komende 85 jaar behoeft men zich geen zorgen over een tekort aan bomen te maken. Als ze aan het einde van het hun toegemeten stuk bos zijn is inmiddels aan het begin de groei en nieuwe aanplant weer klaar om verwerkt te worden. Er wordt als een soort medische dienst voor het bos gezorgd. Sprokkelhout en verrotte bomen worden meteen verwijderd. Het gaat erom de zuiverheid van het bos te bewaren. Ik dacht: Hier kunnen Suharto en zijn militaire vandalen veel van leren bij het omhakken van de oerwouden van Kalimantan. We wandelden naar een fabriekshal, waar een bezoekende Joegoslavische delegatie juist vertrok. Er werd cellulose gemaakt, wat ondragelijke stonk. Twee meisjes bedienden een groot knoppenbord en een aantal televisiecamera's in de controlekamer. Ze bestreken verschillende delen van de onderneming. In een andere fabriekshal werden rollen karton gemaakt die veertien ton wogen. Ook hier weer twee meisjes achter bedieningspanelen. Een jongen van 28 jaar, met gezellig lang haar, | |
[pagina 131]
| |
zat van een automatische teller de lengte van de rollen af te lezen. Hij sneed ze op maat af. Men exporteerde vooral naar de ddr, Vietnam en Egypte, dus geen sterke deviezenbronnen, maar ook wel naar Frankrijk en West-Duitsland. Een meisje reed in een heftruck. Dan ontmoeten we Svetlana Medwedewa, ook lid van komsomol. Zij was 28 jaar en voorzitter van de raad van opvoeders. Een charmant roodharig mens. De flats, voor werknemers van de fabriek neergezet, stonden onder controle van deze raad. Jongens en meisjes woonden apart: om 22.00 uur gingen de deuren op slot en was de ‘bezoek’-tijd voorbij. Er waren geen gevallen van noodzakelijke abortus, en ook geen drugsovertredingen. Maar gesteld dat een vrouw ongewenst zwanger zou zijn dan was abortus toegestaan. Er moest wel een arts worden geraadpleegd, maar de vrouw bepaalde het uiteindelijk zelf. De abortus mocht alleen in een ziekenhuis plaatsvinden. Was de zwangerschap reeds drie maanden onderweg dan was er speciale toestemming van een artsencomité voor abortus noodzakelijk. De raad telde zevenentwintig leden. Vervolgens reden we over een slechte weg naar de fameuze stuwdam in de Angara Rivier. Er was een enorm stuwmeer ontstaan van 25 kilometer breedte en 570 kilometer lengte. Op sommige plaatsen was het meer 142 meter diep. Eerder op de dag was de minister voor de Elektro-Technische industrie en Elektrificatie op inspectie geweest bij Akademician Piotr Neporozni. Hij had tegen de mensen hier gezegd: ‘Ik zal u een geheim verklappen, ik heb twee vrouwen.’ ‘Kan dat in Moskou,’ had men gevraagd. ‘Mijn eigen vrouw en dit waterkrachtstation.’ We bezochten een hal met achttien gigantische turbines. Er was opnieuw een wandkaart aangebracht met een handjevol groene lichtjes, elektriciteitscentrales uit de tsaristische tijd, enkele honderden rode lichtjes van centrales sedert de communistische revolutie gebouwd en nog een dozijn rode flikkerlichtjes met centrales in aanbouw. En zoals je dat overal zag, hingen in de gang de portretten van werknemers die zich op een of andere manier hadden onderscheiden. In de auto op weg terug naar Bratsk viel ik in slaap. Op mijn programma had men de avonden vrijgehouden, maar omdat ik geen zin had in een hotel niets te zitten doen, had ik aangedrongen op ontmoetingen, waar mogelijk, ook na het diner. We bezochten om 20.00 uur de plaatselijke beeldhouwer Yuri Rusinow in diens atelier. Ik vroeg hem hoe oud hij was. ‘Ik moet even tellen, ik ben nu 38 jaar.’ Hij droeg een baardje | |
[pagina 132]
| |
en had een alpinopet op. Zijn studie was door de Staat betaald. Het studiegeld hoefde niet terugbetaald te worden. Als jongen van veertien had hij in een atelier geholpen wat hem op de idee had gebracht zelf te gaan schilderen. Maar hij vroeg zich af of hij een eigen stijl kon ontwikkelen om zich anders uit te drukken dan wat hij om zich heen zag. Dit zoeken had veel van zijn krachten gevergd. Hij had voortdurend getwijfeld en gooide wat hij had gemaakt weer weg. Hij wilde vaststellen of hij voor zichzelf kunst wilde maken of voor anderen. ‘Ik wilde helemaal anders dan wie ook werken en op mijn eigen manier. Dus bestudeerde ik opnieuw de geschiedenis van de kunst en zocht eigen historische verbanden in sociologische en psychologische aspecten ervan en hoe men zich in een eigen concrete situatie als kunstenaar uitte.’ Hij haalde fotoboeken van Russische architectuur tevoorschijn. Je kon naar een vorm kijken, zeker, maar wat dan was de inhoud? Hij tekende met een paar lijnen een olifant. ‘Het beest moet een snuit, oren en poten hebben. De oren zijn niet mooi als ze niet bij een olifant horen. Ze kunnen nergens anders bij worden geplaatst. Hoe zou een olifantsoor er bij een giraffe uitzien? Maar het oor is op zichzelf mooi. Een systeemtheorie kent niet de begrippen goed of slecht, mooi of lelijk, maar het criterium: hoort het erbij of niet, is het harmonieus of niet.’ Ik merkte op: ‘Maar wat voor jou harmonieus is zal voor een Afrikaan abracadabra zijn.’ ‘Da!’ antwoordde hij. ‘Inderdaad zal een neger op eigen wij- | |
[pagina 133]
| |
ze naar een bepaalde concrete historie, concrete omgeving, concreet standpunt, of ideologische positie, met eigen ogen kijken. Praktisch zou hij zich in zijn verbeelding in de plaats van de sovjetkunstenaar moeten plaatsen om te kunnen begrijpen wat door mij wordt uitgedrukt. Dan zal hij dit kunstwerk pas kunnen doorgronden.’ ‘Ik denk dat de gemiddelde Afrikaan, die naar jouw kunstwerk zou kijken, geen ideologisch standpunt heeft,’ zei ik. ‘Dat toont slechts aan,’ aldus Yuri, ‘hoe belangrijk de noodzaak is om een zeker cultureel peil te bereiken. Iedereen dient zich zijn eigen plaats in de wereld bewust te worden. De harmonieuze ontwikkeling van de innerlijke mens is noodzakelijk. Geen enkel huis hier in Bratsk werd met inachtneming van deze aspecten opgetrokken. Ze zijn slechts van deze tijd en van deze maatschappij en samenleving. Daarom zijn ze afschuwelijk lelijk. Er werd geen rekening gehouden met de opbouw van een menselijke wereld. Ethische factoren van het menselijke milieu werden volkomen veronachtzaamd.’ ‘Universaliteit zou het parool moeten zijn,’ zei ik, ‘maar daar zijn we nog heel ver vanaf.’ ‘Volgens mijn theorie zou je wel degelijk ook het milieu kunnen ontwerpen of althans beïnvloeden.’ Sonja raakte met vertalen van de gedachtekronkels van de kunstenaar in de problemen. ‘Je zou als kunst een ontwerp kunnen maken van een modern milieu,’ vervolgde Yuri Rusinow. Ik vroeg of hij het werk van Paolo Soleri kende, die met iets dergelijks bezig was in de woestijn van Arizona.Ga naar voetnoot173 Nooit van gehoord. Maar Yuri had ook plannen om hier in Bratsk een nieuwe op het leefmilieu geconcentreerde woonwijk te ontwerpen. Ik vroeg of hij hiertoe al concrete stappen had ondernomen. Ja, hij had met de partijsecretaris van de stadsraad zijn ideeën besproken. Werden er regels vooraf bepaald? Nee, van de zijde van de stadsraad mocht hij zijn eigen plannen ontwikkelen. Ik vertelde dat Ahram Khatchaturian zich juist bitter beklaagde dat het Ministerie van Cultuur hem wilde voorschrijven hoe te componeren. ‘Mij schrijven ze niets voor, maar wanneer ze het niet met me eens zijn zullen ze het ontwerp aan anderen overlaten,’ aldus Yuri. Ik vroeg of hij zich eenzaam voelde en kreeg een karakteristiek marxistisch-leninistisch antwoord: ‘Je zou gedeeltelijk het als eenzaam kunnen uitleggen, als je er als kunstenaar niet in slaagt om anderen duidelijk te maken wat je voelt ofwilt uitdrukken. Wanneer je bijvoorbeeld iets wilt zeggen maar door gebrek aan | |
[pagina 134]
| |
kennis kan je het niet echt duidelijk maken; dat veroorzaakt eenzaamheid.’ Yuri was getrouwd en had een dochter van negen jaar en een jongen van acht maanden. Yuri: ‘Niets is belangrijker dan de menselijke geest. Onze leefruimte moet in overeenstemming zijn met de maatstaven van de mensen en de aarde, pas dan zal er vrede zijn.’ ‘Die geest, en onze hersens, vertegenwoordigen alles wat we denken, voelen en doen, maar we kennen haar niet,’ reageerde ik. ‘Met ons gevoel kunnen we niet meer leven. We moeten nu alles begrijpen,’ zei Yuri. ‘Ik voelde mij met Indira Gandhi evenzo op mijn gemak als met Sonja hier.’ Yuri: ‘U denkt communistisch.’ ‘Ik denk dat ik dat meer ben misschien dan de doorsnee communist.’ Yuri: ‘Ik voel in ieder geval als u.’ Hij vroeg toen aan mij: ‘Voelt u zich eenzaam?’ ‘Oneindig eenzaam. Onuitsprekelijk eenzaam, een eenling. Voor mij is de kunst van het leven die eenzaamheid niet alleen te onderkennen, maar ook zo totaal mogelijk te omhelzen. Pas dan heeft het leven nog enige zin,’ zei ik. Yuri: ‘Ik ben het wel met veel van uw gedachten eens.’Ga naar voetnoot174 Hij ging mee een hapje eten en belde zijn vrouw om te zeggen dat hij later kwam. Ik hoorde haar tetteren en sputteren. Sonja bevestigde dat ze ‘ontevreden’ was geweest. Hij kreeg geen kans om op te hangen. ‘Lastig zo iets?’ vroeg ik hem later. ‘Nee, mijn vrouw is er trots op dat ik met een buitenlandse journalist spreek.’ Na dit onaangename gesprek met madame Rusinow was zijn elan en inspiratie echter verdwenen. We wandelden naar het hotel terug door een modderige straat vol oude Russische houten huizen met luiken in vele kleuren beschilderd. Overal brandden lichten.Ga naar voetnoot175 Ik ging later nog alleen wat op het plein wandelen. Het was al 23.00 uur. Honderden jongeren hingen in groepjes rond, veel gepraat en gelach. Ik werd door een jongeman uit de ddr aangesproken, die een reis van veertien dagen maakte. ‘Het is voor mij gevaarlijk om hardop te zeggen wat ik denk,’ vertrouwde hij me toe. ‘Ik ben geen communist maar een socialist.’ Ik liep verder en werd bijna van de sokken gelopen door twee jongens: een kleinere met een witte coltrui die achterna werd gezeten door een grote donkere knul. Het was kennelijk menens. | |
[pagina 135]
| |
De kleine jongen rende voor zijn leven. De grote probeerde hem pootje te lichten. Het lukte niet, voorzover ik kon zien, maar ze verdwenen in de donkerte achter een bioscoop. Het lot van de kleinere jongen liet me niet los. Een groep van zeven meisjes holde er achteraan. Het zal als gewoonlijk een ruzie om een meisje zijn. Op televisie was vanavond Leonard Bernsteins Westside Story. ‘Maria, Maria’ werd door een prachtige stem in het Russisch gezongen. | |
16 augustus 1975Bratsk, SiberiëDe Sovjet-Unie is eigenlijk als een gigantische kostschool, niet van het type Nijenrode, maar meer van het type Rolduc, waar Casper Bake ooit naartoe werd gezonden. Het lijkt mij dat dit land een onmetelijk laboratorium is waarin een volk sociaal wordt geconditioneerd. De komsomol-jeugdvakbond vormt er een onderdeel van. Daar wordt iemand, die niet conform de richtlijnen van de partij meedanst, onmiddellijk op het matje geroepen om discipline bij te brengen. Zo weet je meteen dat je de sigaar bent als je je niet conformeert. Dat bedoelde Frits Philips met de voorkeur geven aan Morele Herbewapeningmethoden, want feitelijk is de Sovjet-Unie een politiestaat. Gisteravond reden herhaaldelijk politiejeeps rond het plein waar jongeren rondhingen. De jongen uit de ddr noemde dit ‘intimidatie’. Maar ja, dat gebeurt ook in andere delen van de wereld, inbegrepen Amerika. Bij het monument op de Dam lopen ook tuten rond, of wordt een brandweerslang gebruikt wanneer de jongeren last veroorzaken. De jongeren-scene hier was eigenlijk hoogste onschuldig vergeleken bij sommige scenes elders waar geen politiestaat is. Toch vraag ik mij af of in het Westen wel voldoende rekening wordt gehouden met de revolutionaire ontwikkeling van het sovjetvolk, nu 265 miljoen mensen groot, die wonen in een gebied vanaf de Elbe tot aan de Stille Oceaan. Tenslotte zijn ze in recordtempo van een toestand van algemene onderontwikkeling, analfabetisme en semi-slavernij gekomen naar, althans militair gezien, tot een niveau van een super power. Vanmorgen belde Yuri Rusinow naar Sonja dat hij me een beeldje wilde schenken. ‘Maar ik heb de indruk,’ zei ze, ‘dat zijn vrouw er tegen is. Als u het gesprek met zijn vrouw gisteravond zou hebben kunnen volgen, zou u het heel erg hebben gevonden. Hij was zo onderdanig tegen haar. Zijn vrouw moet een rem op zijn ontwikkeling en werk zijn. Zij is een arbeider. | |
[pagina 136]
| |
Hij zit helemaal onder de plak. Van haar mag hij u geen beeldje geven.’ Om 11.00 uur brengen we een bezoek aan een vier kilometer groot gebied langs het meer waar lange rijen buitenhuisjes staan, die ze dacha's noemen en waar in Amsterdam ‘volkstuintjes’ tegen wordt gezegd. Het gebied is omgeven door prachtige bossen. Overal zijn wandelaars of fietsers. Hier vieren arbeiders, ambtenaren en jonge mensen hun vakanties. Het is een paradijs. Er zijn ook flatgebouwen gericht op vakanties voor mensen die geen dacha hebben. Men kan er twaalf dagen doorbrengen voor 43 roebel. De vakbond betaalt 1/3 van dit bedrag en mensen die niet kunnen betalen kunnen gratis logeren. Een verblijf van 24 dagen kost 86 roebel, maaltijden inbegrepen. Waar doen ze het van? In een bioscoopzaal staat een krakkemikkige piano. Galina Kamchatnaja leidde me rond. Er zou een nieuw gebouw bijkomen, waardoor 320 zieken met vakantie zullen kunnen gaan. Er was een wedstrijd aan de gang in bloemschikken. Ze zei: ‘We halen de bloemen uit het bos. Ik doe maar niet mee aan de wedstrijd, want ik zou winnen.’ Volgens mij leken de gereedgekomen vazen nergens op. In de tuin stond een beeld van een meisje op de knieën dat de snuit van een hond vasthoudt. Ze vertelden dat het beeld door Yuri Rusinow was vervaardigd. Vreemd, maar ik geloofde het eigenlijk niet. Maar misschien was ik toch te achterdochtig. Sonja zei dat Yuri gisteren nog over dit beeld had gesproken, omdat het niet op een juiste plaats stond. Wanneer er sneeuw lag was het okay. Met dit detail erbij is het meer geloofwaardig. Hij moet er ongeveer 2.000 roebel voor hebben gekregen. Er was een haventje met een paar roeiboten. Ik zag geen zeilof watersportbeoefenaars. ‘Daar is het nu te koud voor,’ zei Sonja. Hebben ze wel de faciliteiten? Met een paar speedboats zouden ze immers waterski's erin kunnen brengen. Er lagen verder helemaal geen boten afgemeerd. De lucht was erg zuiver. Het was goddelijk weer. Dennenluchtgeur alom. Er heerste een zalige rust in dit recreatiegebied. Als de tsaar niet zou zijn doodgeschoten en Rusland was een monarchie gebleven, hoe zou het hier dan nu zijn geweest? Als in Florida? Zou de tsaar een constitutionele vorst zijn geworden als in Zweden? Met een Gouden Koets? Voor ons uit reed een jongen op een motorfiets met zijspan. Zijn helm was in vele kleuren beschilderd. Hij had zalige poten in sovjetlaarzen, droeg een soort wit jack van zeildoek met leren stukken op de ellebogen. Lang haar piekte onder zijn helm uit en gelukkig keek hij een paar maal om zodat ik zijn gezicht | |
[pagina 137]
| |
in me kon opnemen. Voor die ‘vertaling’ had ik Sonja niet nodig. Hij had een heerlijk smoel. Hoe kon het ook anders, zoals hij op die motorfiets zat en eruit zag. Met die jongen zou ik wel eens hebben willen ‘praten’. Ik vroeg Georgii Bogdanovski of als de tsaar zou zijn gebleven de absolute monarchie nu in een constitutionele monarchie zou zijn veranderd. Sonja moet mijn vraag driemaal herhalen, dan snauwt hij: ‘Njet!’ Het herentoilet op de luchthaven van Bratsk is van een onbeschrijflijke smerigheid en stank - zoals de toiletten in de koepelgevangenis in Haarlem waren. Hier zou het partijcomité eens een kleine vergadering over moeten beleggen. Dit schrijf ik niet om vervelend te doen. Sonja zegt dat de rits van haar handtas in drie weken driemaal kapot is gegaan. Sovjetritsen! Zij heeft een knol van een Russisch-Nederlands woordenboek bij zich, 1059 pagina's. | |
Bratsk naar IrkutskRobert Toth schreef ook over een bezoekje aan Bratsk.Ga naar voetnoot176 Hij sprak met burgemeester Nicolai Perevelov over hetzelfde onderwerp als ik met Yuri Rusinov: cityplanning. Ze hebben hem ook naar Bratsk meegenomen en het stuwmeer laten zien dat zo groot is als Holland en België samen, schreef hij. Het schijnt in deze buurt een vast rondje te zijn. Christopher Wren wijdde in de TimesGa naar voetnoot177 over het bam-project uit, het nieuwe spoorlijnproject door Siberië. Ik zie in een artikel van Alan Schneider dat Thornton Wilder, de (toneel)schrijver, ook al weer 78 jaar oud is.Ga naar voetnoot178 Hij bezocht mam in Amsterdam toen ik op Yale zat. | |
[pagina 138]
| |
IrkutskHet toestel landde on the dot. Er moet hier ergens een gladiolenkwekerij zijn, want alle bloemenvrouwtjes verkopen er duizenden van. Er wordt veel Russisch om me heen gekletst. Ik vermoed dat Novosti niet voor een programma voor deze dag heeft gezorgd en Sonja weet dat zoiets me woedend maakt. Ik had aan de rector van de universiteit gevraagd of ik een ontmoeting met studenten kon hebben. Dit was dus ‘geregeld’, maar met rode oortjes werd aangekondigd dat slechts vijf studenten waren komen opdraven. ‘Mag het misschien niet van de partij?’ vroeg ik geïrriteerd. Dit escaleerde de stemming tussen Sonja en mij, die tijdens het eten klaagde doodmoe te zijn. Ze weten hier niet wat werken is. Al doet Sonja erg haar best, ze is me te gauw moe. Na enige getelefoneer werd aangekondigd dat het aantal studenten inmiddels tot vijftien was aangegroeid. ‘Zo wil ik het niet, het moet niet geforceerd zijn maar echt. Ze moeten niet worden opgetrommeld maar uit eigener beweging willen komen.’ Tijdens het gesprek met de studenten maakte ik het vruchtbaarste contact met een jongen van 21 jaar, Sacha Poddubni, de enige zoon van een luitenant-kolonel, geboren in Kiev. Zijn vader was nu in Siberië gestationeerd. We kwamen over romans te spreken en ik zei hem dat ik romans altijd mooier of lelijker dan de werkelijkheid vond. ‘Daar ben ik het niet helemaal mee eens,’ antwoordde hij zonder blikken of blozen. ‘Ernest Hemmingway en Erich Maria Remarque hebben met hun boeken grote invloed uitgeoefend op de zielen van mensen. Wanneer ik zulke boeken lees kom ik situaties tegen, die ook op mijn leven zouden kunnen slaan. Dit helpt mij in mijn leven bij het oplossen van kwesties en vragen. Memoires zijn ook als een roman want daar liggen alle gedachten en al het zoeken van de schrijver in besloten. Het beroemdste werk in de natuur betreft het “ik”. Hier ligt alles in besloten. Al schrijft u slechts het woordje “ik” en u brengt dit in verband met uw eigen leven en gedachten, hebt u reeds een groots werk in handen. Als u in het bos loopt en een man met een hoed op tegenkomt, dan weet je verder niets van die man, maar misschien zit er onder die hoed wel een hele roman verborgen of een groot mens. De man kan zelfs zijn “ik” niet hebben beschreven, of hij kan helemaal niets hebben geschreven. Iemand anders kan zijn “ik” beschrijven en dat kan interessant zijn voor alle andere mensen.’ Ik vroeg hem hoe iemand over de man met de hoed in het bos over diens “ik” kon schrijven indien de man met de hoed bijvoorbeeld nooit notities maakte. | |
[pagina 139]
| |
‘Een schrijver en een psycholoog “zien”,’ zei hij. Maar Sacha leek toch in verwarring en dacht diep na. Hij vervolgde: ‘Leo Tolstoi heeft Natasha Rostowa beschreven na haar heel lang te hebben bestudeerd. Zij woonde dichtbij en dit was niet zo moeilijk.’ ‘Daarom,’ antwoordde ik, ‘worden in romans met fantasie de dingen mooier of lelijker gemaakt via kleine verzinsels en de werkelijkheid gaat verloren.’ Sacha: ‘De romanschrijver beschrijft karakteristieke trekken, die op veel verschillende mensen van toepassing zijn. Kijkt u in de spiegel, dan zult u niet precies zien hoe uzelf bent.’ ‘Dat is misschien waar, maar zou iemand niet in zijn dagboek weergeven wie hij is?’ opperde ik. ‘De dagboekschrijver neemt zich wellicht voor om alles op papier te zetten, maar wanneer hij over bepaalde zaken nadenkt, schaamt hij zich misschien om deze vast te leggen. Een andere dagboekschrijver heeft een aantal jaren veel opgeschreven over zijn vriendin en hij geeft alles aan haar. Dan bezit zij zijn dagboek. Kent zij dan de hele waarheid?’ Ik vroeg hem of hij zelf een dagboek bijhield. ‘Ik ben niet zo interessant,’ zei Sacha, ‘Bovendien geloof ik dat ik alles onthoud. Misschien is het aforisme nog niet zo gek dat zegt: “Deze man was ongelukkig, hij herinnerde zich alles, zelfs zijn dromen.” Ook denk ik dat het niet zo de moeite waard is om te lezen hoe mooi alles was.’ ‘Bewaar je brieven?’ ‘Van mijn vriendin wel.’ ‘Waarom?’ ‘Zij schrijft zo mooi. Ze heeft talent.’ ‘Je wilt ze kunnen teruglezen?’ ‘Misschien gaat de grote liefde wel voorbij maar de schoonheid van de brieven zal blijven.’Ga naar voetnoot179 Uiteindelijk waren dertien studenten bij de ontmoeting aanwezig. Ik was blij die ontmoeting, zij het met enig stampij, er doorgedrukt te hebben. Sacha heb ik meegenomen voor het diner en later hebben we nog lang op de kamer zitten praten.Ga naar voetnoot180 Ook andere studenten maakten waardevolle opmerkingen. De ontmoeting duurde tweeënhalf uur. Ik kreeg na afloop zelfs een bos bloemen van de studenten. Schreef ambassadeur Romanov opnieuw hoe alles hier verloopt. De ontmoeting vond plaats in een komsomol-kantoor | |
[pagina 140]
| |
ergens op een bovenste verdieping van het universiteitscomplex. In de gangen hingen advertenties van sovjetbedrijven die posities aanboden. De dag is omgevlogen. Ik moet slapen, maar mijn brein blijft werken. Ik schrijf. Ik herinner me dat we een discussie met de studenten hadden over ‘trust’ tussen Oost en West. Sonja vroeg of ze de studenten mocht vertellen dat ik er soms aan had getwijfeld of zij naar waarheid vertaalde wat er werd gezegd. Ze zei later tegen me: ‘De studenten waren geschokt dat u aan mijn woorden had getwijfeld. Wij, in de Sovjet-Unie, spreken de waarheid. Wij zullen geen leugens verkopen.’ Ik dacht: wat moet ik met zo iemand? Hoe hanteer ik de komende weken een vrouw die lijdt aan self-delusion? Het doet me denken aan Klaas Jan Hindriks van de nos die me net eenmaal te veel probeert te overtuigen: ‘Willem, ik besodemieter je niet,’ en dan vrijwel alle gemaakte plannen afzegt of een gesprek met professor Jay Forrester door Wouter van Dieren laat maken. Sonja benadrukt reeds de hele reis haar eerlijkheid en van het sovjetsysteem dat zij vertegenwoordigt. Ik ben bereid deze these te aanvaarden totdat bewezen wordt dat de realiteit anders is. Maar me helemaal aan haar overgeven en klakkeloos aannemen dat ze alleen maar waarheid spreekt, kan natuurlijk niet, laat staan dat ik haar verklaringen voor mijn vragen als hard facts zou beschouwen. Ik zal mijn twijfels over veel wat hier gebeurt nooit opgeven zonder veel langer ervaring te hebben opgedaan of zij inderdaad zaken naar waarheid voorstellen. Trouwens, als iemand nog in het stadium verkeert dat er een volmaakt eerlijk mens zou bestaan en daar vanuit gaat, is dit een vrij hopeloze zaak en zeker niet eenvoudig met zo iemand op reis te gaan. Toch is Sonja aardig. Zij slooft zich uit. Is zeer discreet over de betaling van hotelkamers en andere kosten verbonden aan mijn reis als gast. Ze doet al het mogelijke om aan mijn wensen tegemoet te komen. Zij trouwde in 1948 met een filosoof, die lui was en thuis wilde blijven. Na haar tweede kind verliet zij hem. In de oorlog was zij aan het front door een granaat getroffen en 28 jaar later hield zij er een tijdelijke, gedeeltelijke verlamming aan over. ‘Ik kon geen zinnen meer vormen.’ Zij sprak ook minstens eenmaal per dag over haar oorlogservaringen. | |
[pagina 141]
| |
Tijdens de ontmoeting met de studenten vroeg Sonja me: ‘Mag ik hen vertellen dat in Nederland wordt geschreven dat er in Rusland nog kinderen in blik worden gegeten?’ Ik was geïrriteerd en protesteerde dat ze dergelijke onzin niet moest vertellen, want het is niet waar dat dit in Holland wordt verteld en het is belachelijk. ‘Toch is het zo,’ hield ze vol. Ik geloof dat ze het de studenten gewoon heeft verteld. Nu heb ik haar er opnieuw naar gevraagd. ‘Dat heeft voor de oorlog een dominee geschreven,’ vertelde ze. ‘Dat weten we hier allemaal. De zoon van die dominee leidt nu een anti-sovjetactie in Nederland. Zijn naam kunt u krijgen wanneer u mijn Nederlandse vrienden ontmoet.’ Ik dacht: Wat moet ik met haar beginnen? Die werkt in 1975 met teksten uit 1935. Zij herinnerde zich eens voor een Nederlandse vakbondsdelegatie in het Kremlin te hebben getolkt op een receptie waar Nikita Khrushchev verscheen. ‘De premier stond precies tegenover ons. Hij hield een korte toespraak. Hij zei één zin en alle tolken stopten meteen. Niet omdat we de woorden niet konden vinden, maar omdat zijn uitspraak te schokkend was. Khrushchev zei toen: ‘Ik zie dat de tolken deze woorden niet durven te vertalen. Ik herhaal nog eens: ‘Wij, Russen zijn als een machtige berg in het midden van een rivier en rond ons drijft de drek... Wij durfden dat woord drek voor andere mensen dan Russen niet te vertalen, maar we deden het toch en er volgde gelach en applaus!’ Sonja vervolgde: ‘Dat was een belediging voor buitenlanders. Dat was heel ruw. Mensen zijn mensen. Wie heeft het recht over andere mensen te zeggen dat zij drek zijn? Dat is mijn persoonlijke mening. Volgens mij was het tegen onze communistische moraal en onze leer, zoals ik deze begrijp.’ Vandaag reden we met de auto naar het Baikal-meer. Ik had Sacha gevraagd met ons mee te gaan. Midden in de bossen stond een gebouwencomplex. Het scheen een landbouwhogeschool te zijn, volgens Sacha althans. Eerder had hij gezegd dat wie het autobiografische werk van Konstantin Paustovsky las meer van het leven ging houden: ‘Breng mij de wortels van een boom en bij iedere wortel zal ik een ander verhaal vertellen.’ ‘Hij is drie jaar geleden gestorven,’ vertelde hij in de auto naar Baikal. ‘Om hem werkelijk te begrijpen zou men Russisch moeten leren. Hij is niet te vertalen.’ Baikal is prachtig, prachtig, prachtig. Het water van het meer is twaalf graden. Ik dacht een wolf te zien, maar ze zeggen dat hier het kleinste rendier ter wereld huist. Er zijn ook grote grijze eekhoorns. Ik zag een sneeuwhaas. ‘Die hebben we dit jaar | |
[pagina 142]
| |
voor Nieuwjaar gegeten,’ zei iemand. De eerste zin van mijn komende boekje zou moeten zijn: ‘Ik heb Rusland ontdekt.’ Er zijn veel cederbomen. De vogels eten de noten. Er worden hier sabels gefokt. Zo'n dier heeft een vierkante kilometer leefruimte nodig. De productie staat momenteel op 140 tot 190.000 per jaar. Het milieu is vrij ongerept. Er is geen industrie. Er wonen 50.000 mensen langs het meer. Het water bevat veel zuurstof. Toen prinses Beatrix hier was heeft ze het water direct uit het meer gedronken. We ontmoetten een groep scholieren op vakantie. Het werd een unieke ontmoeting, die ik gedeeltelijk op de band opnam, inbegrepen liedjes met gitaarspel. Ze gebruikten hun vakantie tevens om te helpen bij het bouwen van een recreatie oord voor zieke kinderen. Wat ze steeds weer vragen is of de jeugd in Nederland wel progressief is. Een jongen vroeg of de auto's in het Westen beter waren dan in de Sovjet-Unie. Ik dacht aardig te zijn met te antwoorden: ‘Dat denk ik niet.’ Maar tolk Sonja intervenieerde en zei dat ze tegen de studenten moest zeggen dat Sovjet auto's beter waren. Ik werd hier weer pissig over en ontkende dit. Toen zei ze inderdaad dat er in de vs al honderden miljoenen auto's waren vervaardigd en dat men daardoor meer ervaring had waardoor de auto's beter waren. Een andere jongen vroeg of we een progressieve regering hadden. Ik vertelde dat Nederland nu werd geregeerd door de socialistische premier Joop den Uyl. ‘Ach’ zei hij, ‘socialisme bij jullie is vlees noch vis.’ Ik moet zeggen dat dit antwoord me zeer amuseerde. Achteraan in de groep zat een jongen met zijn armen om de nek van een jongen, die een trapje lager voor hem zat. Hij pulkte daarbij aan de knoopjes van diens overhemd, wat me eigenlijk opwond. Eerst waren die jongeren niet zo op hun gemak, maar zij ontdooiden snel. Het was de studentenwerkgroep Baikal-75, die aan het Angarask kindersportkamp werkten. Ze kwamen van een middelbare school te Angarask, 70 kilometer verderop gelegen. Ik kreeg het speldje van hun club.Ga naar voetnoot181 Later liepen Sacha, Sonja en ik langs het meer. Sacha vertelde een sprookje dat ik meteen op de band opnam. Sonja en Sacha wilden een hoogte beklimmen om vandaar het meer te bekijken. Ik ging niet mee en wilde wat alleen zijn. Ik dacht aan wat ik op weg hierheen had gezien. Twee soldaten in de bekende sovjetlaarzen, een met een bloot bovenlijf, zag ik met een mand een bospad inslaan om in de Siberische wildernis paddestoelen | |
[pagina 143]
| |
te gaan zoeken. Op dat moment had ik bijzonder graag de boel de boel gelaten en met die twee zijn meegegaan. Denk even in: geschaakt worden door twee sovjetbinken in een wild bos. ‘Russia is a riddle wrapped in enigma,’ zei Winston Churchill eens. Het probleem met dergelijke uitspraken is dat ze meestal door iemand wordt gedaan, die zelf geen poot uitstak om het wereldwonder van nabij te onderzoeken. Professor Richard Starr van Princeton spreekt over ‘Russia is a caricature wrapped in a cliché.’ Maar wat weet de man ervan? Met je te laten leiden door anticommunisme alleen kom je er niet. Ik adoreer de houten huizen op het Russische platteland. Ik ben herhaaldelijk gestopt om foto's te maken. Ze stralen warmte en intimiteit uit, tenminste voor mij. De ramen zijn versierd. Toiletten zijn dikwijls nog buiten. Maar men gaat ook hier over op elektriciteit in plaats van het gebruik van blokken hout. Ook televisieantennes steken een voor een de lucht in. Ik las trouwens dat in Japan in 99 procent van de huizen televisie is en in 30 percent modern sanitair. Over prioriteiten gesproken! Sonja zegt juist dat die oude houten huizen, die zo charmant zijn, feitelijk een hel zijn om in te leven en snel allemaal moeten worden afgebroken. De hele wereld schakelt over op hetzelfde type legbatterij, moderne flatgebouwen. Sonja zei: ‘Vraag maar aan Sacha of hij ooit van Andrei Bukovsky heeft gehoord.’ Met dergelijke gesprekken kom je er niet. Alle landen hebben bepaalde schrijvers naar het buitenland verjaagd. Eldridge Cleaver zwerft al jaren de wereld rond na terreur van de overheid, die eigenlijk niet wilde toelaten dat hij schreef wat hij te zeggen had. Hoeveel jonge Amerikanen zijn het land niet ontvlucht omdat ze geen zin hadden hun leven te geven voor een onwettige, door het Witte Huis op eigen houtje gevoerde Vietnamoorlog? In de late middag nemen we de zogenaamde raketsalonboot terug naar Irkutsk. Dit zijn schepen, die uit het water worden getild en snelheden van 60 tot 65 kilometer per uur bereiken. De kapitein, in uniform, en zijn jonge maat, willen niet worden gefotografeerd. Sacha stelde me ook vragen, want hij wilde over onze ontmoeting in zijn krant schrijven. Hij vroeg of ik op mijn 50ste jaar sceptisch tegenover het leven stond. ‘Nee, ik ben eerder realistisch en dat is een nuanceverschil.’ ‘Verbaast u zich dan nog over het leven?’ ‘Sacha, over alles en alles.’ Volgens Sonja was dat voor hem een bevredigend antwoord. We reden naar het gebouw van de jeugdkrant, komsomol Pravda in Irkutsk, dat even groot was als het Volkskrant-gebouw in | |
[pagina 144]
| |
de Wibautstraat. Sacha gaf me foto's van gevels van typische Russische houten huizen. Avondwandeling. De maan staat aan de hemel. Ik wandel een bakkerij binnen waarvan de deuren openstaan. Er wordt voornamelijk bruin brood gebakken. Peter zou hier voor zijn. Er zijn witte broden maar in een verhouding van 1 op 20. Verderop is een cafetaria nog open. De meisjes hebben witte kappen op, waaronder het haar om hygiënische redenen is weggestopt. Ik zit op een steen langs de straat wat te noteren. Een oude Aziatische heer, met een grijze pet en een wandelstok, groet me. We zijn hier niet ver van Mongolië en China verwijderd. Hij staat even stil en schuifelt dan verder. Ik schreef een artikel voor De Typhoon in Zaandam over Sacha en onze ontmoeting.Ga naar voetnoot182 Sacha zelf schreef op 13 september.Ga naar voetnoot183 | |
18 augustus 1975Er leeft een voorzichtig maar groeiend optimisme in Oost-Europa en de Sovjet-Unie, aldus de Times dat de reeds lang bestaande, nog niet vervulde wens van Marx toch bezig is in vervulling te gaan. De spontane ineenstorting van het kapitalisme in westerse landen zou op handen zijn.Ga naar voetnoot184 In 1839 somde de in Rusland reizende markies de Custine de volgende kenmerken op van het tsaristische Rusland: ‘Secrecy presides over everything: secrecy - administrative, political, social: discretion - useful and useless: silence - superfluous for assuring necessary security’. Ook de communisten handelen in lijn met deze traditie. Het gonst van geruchten dat Leonid Brezhnev ziek zou zijn, maar niemand kent nadere bijzonderheden.Ga naar voetnoot185 Ze geven in dit land cijfers van 1 tot en met 5. Studenten die 4 en 5 halen krijgen studiebeurzen. Hebben ze gemiddeld een 3, dan moeten ze zelf een gedeelte met werken bijverdienen om te kunnen studeren, of de ouders betalen mee aan schoolgeld. Maar in principe betaalt niemand één cent vanaf de eerste klas lagere school tot en met de doctoraalstudie. Vandaag vlogen we naar de Buriat Republiek, dat in de 17de eeuw per verdrag van Nerchinsk (1689) van China werd geannexeerd. Het land is ongeveer een half miljoen vierkante kilometer groot en heeft een paar miljoen inwoners. De naam van de hoofdstad is Ulan-Udé. Allemaal nooit van gehoord. We | |
[pagina 145]
| |
vlogen met een soort Russische Fokker Friendship. We werden afgehaald door een Mongoolse heer, die ik meteen aardig vond, van ongeveer 50 jaar. Hij had drie zilveren voortanden. We werden van alle kanten geholpen en mijn fameuze gewei kwam als eerste uit het toestel. Ulan-Udé ligt op een grasachtige vlakte met bergen alom. Het vliegtuig, waarmee we kwamen, werd in deze streek vervaardigd. Ik vroeg of we de fabriek mochten bezoeken, wat enige aarzeling veroorzaakte. De gebruikelijke showcase hier was blijkbaar een bezoek aan een boeddhistische tempel om te laten zien hoe godsdienstvrijheid floreerde in de ussr. Ergens op reis in 1975 in Sovjet-Azië kreeg ik deze tekening cadeau: ik kan niet traceren van wie en waar het was.
Voor de lunch werden we door Gomboyev, de boeddhistische ‘paus’ van de Sovjet-Unie, en een aantal hoge priesters ontvangen. Op het dak van de hoofdtempel klingelden talrijke klokjes wat een lieflijk geluid teweegbracht. In de tuin van het | |
[pagina 146]
| |
gebouwencomplex stonden bidmolens met teksten bedoeld om zonden te verdrijven. De hogepriester voerde een stroef gesprek via Sonja met mij, en speelde met een kralen ketting. Hij droeg een zeer smoezelige gele robe en een donkerrode kiel. Zijn zonnebril was uit een bazaar afkomstig. Er stond een lange gedekte tafel gereed. We zetten ons aan de maaltijd. De chauffeur van onze auto stond verlegen op de gang en kreeg kennelijk niets. Ik heb hem aan de hand meegenomen en het gezelschap een lesje in communisme of boeddhisme gegeven, iets wat ik vanuit De Horst automatisch meekreeg. Het gemeenteraadslid dat zich met kerkzaken bezighield bracht me naar een wastafel, toen ik zei even mijn handen te willen wassen. Nadat ik duidelijk maakte dat ik ook iets anders wilde doen, bracht hij me naar buiten naar een zogenaamd toilethuisje. Maar ik ken dat langzamerhand. Je vergaat ervan de stank, dus heb ik in de openlucht een plas tegen een schutting gedaan. Dit deed me aan Bung Karno denken toen hij op weg naar de cementfabriek in Gresik op Oost-Java ook liever een boom langs de weg koos. Men zat aan tafel dermate smerig te slurpen dat het me door merg en been ging. Wanneer de gastheer met een vork op de houten tafel tikte kwam er een dienstbode binnen. Ondanks een ventilator was het er vrij warm. Het wemelde van de vliegen, ook op de schalen met suikerklontjes en koeken, die we later aangeboden zouden krijgen. Er stond een vaas met bloemen gemaakt van geverfde veertjes. Het gastenboek werd binnengebracht. Ik schreef: ‘To the High Priest of Ulan-Udé: the French say “partir c'est mourir un peu”. I love people: how could I have been here, and meet you, without upon leaving leave behind for you an awakening affection.’ Het bezoek was een vertoning. Bij aankomst dacht ik: hoe kom ik hier door? Het zag er ook allemaal zo armoedig en povertjes uit. De hoge priester sprak. De partijfunctionaris sprak. Sonja moest alles vertalen. Gomboyev liet zich ontvallen: ‘Er zijn nog vele gelovige mensen, ook in de wetenschap, maar ik heb niet de vrijheid om namen te noemen.’ Na afloop van dit noenmaal vroeg ik wie de dame was die alles had verzorgd om haar met een handdruk te kunnen bedanken. Vervolgens reed de hogepriester op een driewieler voor ons uit naar het museum van de tempel. Het interesseerde me eigenlijk niets. Ik viel later, ondanks het doorlopende getetter van Sonja, prompt in de auto in slaap. De hogepriester bood me een mooie doek als geschenk aan. Ik vroeg Sonja hem te vertellen dat als mam nog geleefd zou hebben ik die doek om haar schouders | |
[pagina 147]
| |
zou hebben gelegd. De vertaling was blijkbaar niet in orde, want hij wilde me voor mijn moeder ook een doek geven. Sonja vertelde iedereen dat ik haar heb gezegd me onder haar begeleiding te voelen als een hondje met een halsband om dat les krijgt... Onze volgende ontmoeting was met de schrijversbond van Ulan-Udé. De algemeen secretaris was Isaih Kalashnikow. Verder aanwezig: Thimit-Regzen Namzilow, een dichter, een gezellige man en hoofdredacteur van het literaire blad Baikal, en tenslotte de schrijver van twee romans Konstantin Malanow. Malanow onderstreepte dat sovjetschrijvers altijd objectief zijn. ‘Wij moeten eerlijk zijn. We mogen de werkelijkheid niet vervalsen. We moeten het leven beschrijven zoals het is.’ ‘Is dit de reden dat sommige schrijvers in moeilijkheden komen?’ vroeg ik. ‘U hebt gelijk. Maar waarom komen sommige schrijvers in botsing met de regering, omdat ze conflicten maken. Wij, schrijvers van de bond, hebben geen conflicten met de staat.’ Hij vertelde dat de redacteur van de uitgeverij zijn manuscripten naleest op stijl- en taalfouten. Wil de uitgeverij iets veranderen dan moet daarvoor door de auteur toestemming worden gegeven. Uiteindelijk bepalen de uitgeverij en de schrijversbond gezamenlijk of een boek zal worden uitgegeven. De bond laat het manuscript meestal ook aan andere schrijvers lezen. Hij vroeg overigens of mijn bezoek als praktisch resultaat van de Verklaring van Helsinki moest worden gezien, want ik was de eerste Nederlandse journalist in Ulan-Udé. De schrijversbond had 43 leden, maar niet alle plaatselijke auteurs waren lid. Je moest ervoor gekozen worden en minstens twee boeken hebben gepubliceerd. Ik probeerde nog steeds de plaatselijke vliegtuigindustrie te bezoeken waar problemen over zijn. Sonja kwam met de volgende verklaring: ‘We moeten eerlijk zijn! De directeur van de fabriek is momenteel in Moskou en zijn plaatsvervanger durft niet te beslissen. U kunt iedere andere industrie bezoeken in dit gebied.’ Bij Aeroflot, waar we onze tickets in orde moesten maken, werd ik door een twintigjarige Mongoolse jongen aangesproken, die me vroeg in welke taal ik aan het schrijven was. Ik riep Sonja erbij, die de jongeman onmiddellijk een veeg uit de pan gaf omdat hij mij had aangesproken. Dit was ongemanierd. Ik dacht: dat mens is niet goed. Ik heb haar gevraagd - ik was helaas op haar aangewezen - de jongen te zeggen dat ik een boek schreef en met hem wilde spreken. | |
[pagina 148]
| |
‘Ja,’ zei Sonja, ‘maar we moeten met onze begeleiders mee en nu hier te stoppen zou onhebbelijk zijn.’ ‘Sonja, leer mij alsjeblieft geen manieren, want dan moet je vroeger opstaan. Ik wil met deze jongen spreken en een interview maken.’ Zij voldeed aan mijn verzoek. De afspraak was om 21.00 uur. Hij vroeg of hij een paar vrienden mee mocht brengen. Ik zei: ‘graag’. Hij leek door het dolle heen van vreugde. Mijn kleurenfilm in mijn camera is gebroken, terwijl ongeveer tegelijkertijd mijn taperecorder het heeft begeven. We zagen kans ergens de film in een donkere kamer te redden. Maar heb nu geen taperecorder meer. Ik moet er voortaan twee meenemen. In de eetzaal arriveerde intussen een orkest van zeven man dat, keihard, de afschuwelijkste muziek ten gehore bracht. Het was een ramp. Seymour Hersh was de eerste journalist die in de New York Times publiceerde dat ‘the cia had conducted a massive illegal domestic intelligence operation’. Hersh werd door het establishment hevig veroordeeld, maar vooral ook door de gebruikelijke kudde jaloerse journalisten. Intussen heeft zelfs de Rockefeller Commission moeten bevestigen dat de cia ‘wiretapped, opened mail, infiltrated legitimate organisations’. Om kort te gaan: het is allemaal nog aanzienlijk ernstiger gebleken dan Hersh schreef. Anthony Lewis wijdt de aanvallen op Hersh eveneens aan jaloezie en vooral onkunde.Ga naar voetnoot186 Ook hebben sommige journalisten hem door het slijk gehaald om hun eigen contacten aan de top een plezier te doen. Ik moet aan sommige nos-figuren denken, die niet meer in staat zijn anders te functioneren dan als patente slijmjurken. De afspraak was dat de jongens om 21.00 uur in het hotel zouden zijn. Om 21.15 uur reclameerde ik bij Sonja, waarom zij opnieuw de zaak had gesaboteerd. Zo kan ik geen boek schrijven. Ik ben niet van plan op het Novosti-kompas of op dat van Sonja Makarova te varen. Zij mogen de musea regelen, ik zal zelf wel de mensen uitpikken met wie ik wil spreken. Ik ben echt nijdig geworden en heb haar dit goed laten merken. Misschien zijn ze gekomen en door de receptie weggezonden. Ben voor het hotel op de stoep blijven zitten in de hoop de jongens nog te zien te krijgen. Sonja is in wezen een kletskous. Ze is nu zelf de straat opgegaan en praat met jongeren. Romanov had beloofd dat ik mocht spreken met wie ik wilde. Dit lijkt nergens op. Op die manier wil ik niet eens een poging doen een | |
[pagina 149]
| |
boek te schrijven. Nog een paar van die botsingen en ik maak helemaal geen boek. Wie schetst mijn verbazing toen om 22.05 uur vijf jongens uit een schutting links van het hotel tevoorschijnkwamen, met Yuri uit de Aeroflot office voorop. Ik was perplex. Sonja zei direct: ‘Zie je wel dat het aan hen heeft gelegen en niet aan mij.’ Ze hadden om 20.00 uur een afspraak bij een sportschool gehad met andere jongens, die niet kwamen opdagen. Ze verontschuldigden zich voor het laat zijn dermate ontwapenend dat ik daar verder niets op kon zeggen. Sonja: ‘Zal ik hen zeggen waarover wij ruzie hebben gemaakt?’. ‘Nee,’ zei ik beslist na een soortgelijke ervaring in Irkutsk. Zij deed het niet, maar ergens stond ik wel in mijn hemd tegenover haar. Ik was door al het gedonder uit mijn doen en niet in de juiste stemming, maar ik dwong mezelf er het beste van te maken. Sonja regelde, onder protest van het hotelmanagement, dat we in een kamer boven konden praten. Om 23.30 uur kwam een dametje van het hotel zeggen dat we weg moesten. We gingen de straat op. De jongens heetten Yuri (20), Giena (19), Victor (23), Dugar (24), Yuri (23) en Nicolai (17). Ik vroeg Yuri waarom hij nieuwsgierig was geweest. ‘Ik dacht, U bent een Rus maar kent vreemde talen. Ik houd niet zo van Amerikanen en vreemdelingen.’ ‘Waarom?’ ‘Hier zijn niet dikwijls buitenlanders.’ Had hij wel eens Amerikanen ontmoet of gesproken? ‘Nee, nooit.’ Ze dachten niet dat er oorlog zou komen. ‘De mensen zijn wijzer geworden. Nu wordt begrepen dat er niemand van een oorlog beter van wordt. Brezhnev heeft in Helsinki gezegd dat de hele bevolking van de Sovjet-Unie ontspanningspolitiek ondersteunt.’ Ze zaten allemaal flink te roken. Dugar en de oudere Yuri zaten op dezelfde faculteit bouwkunde. Dugar wilde architect worden. Hij studeert af als hij 27 jaar zal zijn. Nikolai komt uit Georgië, maar hij is Armeniër. Ik zeg de jongens erg vaak het woord ‘eerlijkheid’ op deze reis door hun land te horen, er overigens rekening mee houdende dat dit een hang-up van tolk Sonja is. ‘Het is heel moeilijk om op die vraag een spontaan antwoord te geven,’ werd er geantwoord. ‘Aan het hoofd van onze regering staan leiders, die al jarenlang worden beproefd door het werk dat zij ten behoeve van de bevolking hebben uitgevoerd.’ Omdat ik niet weet of dit antwoord echt van hen komt of bij- | |
[pagina 150]
| |
geslepen werd door Sonja, vroeg ik hoe ze daar zo zeker van waren. ‘Ze worden door ons gekozen. En het is niet eenvoudig om die plaatsen te veroveren.’ ‘Wie oneerlijk is wordt teruggefloten,’ zei de oudste Yuri. ‘Kan dit en gebeurt dit?’ vroeg ik. ‘Niet alleen kan dit, maar het moet ook gebeuren. Er is onlangs een secretaris van het centrale comité van Georgië ontslagen, omdat hij oneerlijk was.’ Ik vroeg of ze in hun hart verwachtten dat een verzoening tussen socialistische en kapitalistische landen ooit mogelijk was. ‘Het zal heel moeilijk zijn, maar we moeten het blijven proberen. De tijd is er rijp voor. Ze hadden allang met een initiatief als in Helsinki moeten beginnen.’ Zal het een vreedzame strijd worden of moet er worden geknokt, zoals Fidel Castro in Cuba moest doen. ‘Lenin heeft gezegd dat een greep naar de macht op twee manieren kan plaatshebben: via gewapende strijd of langs vreedzame weg. In Chili slaagde links erin de macht langs vreedzame weg te bemachtigen, maar dat was niet voldoende. Wie de macht verovert moet ook bereid zijn deze te verdedigen.’ De jongens schenen er vast van overtuigd dat vroeg of laat alle landen het socialisme zouden aanvaarden: ‘Kijk maar naar Che Guevara die de strijd in Latijns-Amerika had opgenomen en de macht zocht met een geweer in de hand, die strijd kostte veel bloed. Een vreedzame omwenteling is beter, maar we moeten bereid zijn het geweer ter hand nemen.’ ‘Maar wanneer ze in de vs tegen de regering een revolutie ontketenen,’ zei een andere jongen, ‘zijn ze in staat op eigen mensen de atoombom te gebruiken.’ ‘Ja, of raketten,’ zei een ander. Ik vroeg of ze wisten waar Indonesië lag. Ze begonnen allemaal te lachen. ‘Dat is een zeer elementaire vraag, dat weten we allemaal.’ Ik dacht aan scholieren en studenten in de vs die dikwijls er geen notie van hebben dat Indonesië bestaat. Ze kenden de naam Sukarno exact en wisten van de omwenteling van 1965 waarbij een bloedbad onder communisten werd aangericht. Ik vroeg hen waarom Moskou, ondanks dit bloedbad, betrekkingen met Suharto onderhield. Ook dit was een elementaire aangelegenheid. Er bestaan nu eenmaal nog altijd twee kampen in de wereld en Lenin had geleerd dat samenwerking met landen, die er verschillende maatschappelijke stelsels op nahielden, mogelijk was. ‘Onze verhouding met Indonesië is een voorbeeld van die ge- | |
[pagina 151]
| |
dragslijn.’ Een andere jongen zei: ‘We kunnen nu eenmaal de wereld niet indelen in wat ons bevalt en niet bevalt. We leven allemaal op deze aarde en we moeten samenwerken. Het belangrijkste is dat die samenwerking voor beide partijen voordelig is en niemand schade zal brengen.’ Victor deed aan judo en vroeg me hem over Geesink te vertellen. Er werden meer vragen gesteld zoals: ‘Wat denkt u van uw eigen regering?’ Ik antwoordde dat bij de huidige verhoudingen de regering waarschijnlijk het beste was wat we konden krijgen. En: ‘Is de maffia werkelijk zo gevaarlijk?’ ‘Het is ons niet duidelijk wie nu jfk heeft vermoord.’ ‘Vertel ons oversport in Nederland.’ Ik antwoordde dat nergens zoveel sport werd beoefend als in Amerika. ‘Waarom,’ vroeg een der jongens, ‘spreekt u zoveel over Amerika?’ Ik vertelde er sinds 1958 te hebben gewoond. | |
19 augustus 1975Ulan-UdéDe jongens vroegen me gisteravond een aantal keren wat ik van de sovjetpolitiek in het algemeen vond. Ik zei dat na een reis van zeven dagen het absurd zou zijn om een mening te geven. ‘Maar,’ zei ik, ‘ik vind de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie, kalm en gericht, in ieder geval duidelijk: we weten waar we aan toe zijn, en geen gezig-zag zoals bij Amerika.’ Geen melk bij de koffie aan het ontbijt. Geen suiker bij de yoghurt die overigens heerlijk is in dit land. De eetzaal wemelt van de vliegen, zeer smerig. We bezochten een metaalfabriek en werden door de directeur Pavel Burlow ontvangen. Wat ze daar tot mijn stomme verbazing deden, was het volgende. In Minsk in de Oekraïne worden trucks vervaardigd, waarop in Ulan-Udé kranen worden geplaatst. Ze hebben een capaciteit van 10 ton. Acht dagen doen de treinen erover om van de Oekraïne naar de Buriat Republiek te rijden. Dit noemen ze werkverdeling. Ze zijn gek. Ik bezocht de fabriekshallen. Opvallend veel vrouwen deden zwaar werk en hadden met olie besmeurde gezichten. Overal hingen borden met leuzen, als: ‘Wij willen het 25ste Partijcongres verrassen met nieuwe successen in ons werk.’ Hemeltje. In de gang hing een grafiek die aangaf wat er werd uitgegeven door het bedrijf in het belang van de arbeiders. In 1974 ging van 234.000 roebel 48 procent naar crèches en kinderinstellingen, 13 percent naar theaterbezoek en culturele doeleinden; 92.000 roebel werd uitgegeven aan medicijnen en sport; | |
[pagina 152]
| |
44.000 roebel aan de verbetering van arbeiderswoningen, de wasserij en andere behoeften van mensen. Voor diverse doeleinden werd 37.000 roebel uitgegeven.Ga naar voetnoot187 Directeur Burlow zat in zijn sobere werkkamer onder een rood gordijn met een buste van Lenin. Er stonden twee telefoons: een zwart en een rood toestel. Hij verklaarde jaarlijks 550 hijskranen te installeren op chassis uit Minsk. Verder worden er 7.000 elektromotoren gemaakt, waarvoor een belangrijke bestelling uit Bonn was geplaatst. Veertig percent van de arbeiders waren vrouwen. Er werd vanuit zijn bureau aan 36 landen geleverd. Op 28 juni 1974 verscheen op de Op-Ed pagina van de New York Times artikelen van oud- ambassadeur W. Averrell Harriman en Georgii Arbatov, directeur van het usa Institute in Moskou. De artikelen waren nog voor de val van Richard Nixon geschreven. Harriman brak een lans voor Nixons politiek om met Brezhnev over detente te onderhandelen. Arbatov interesseert mij sinds ik hem in 1971 voor het eerst ontmoette. Hij omschrijft wat in de Amerikaanse buitenlandse politiek onder Nixon gebeurt als ‘accommodation’. Hij valt ook het Amerikaanse begrip van global policeman aan alsof alleen Washington in staat is te beoordelen wat juist en niet zojuist is voor de rest van de wereld. ‘Under present-day conditions rejection of such pretensions is an absolute prerequisite of world peace, and is, after all, a central problem and cardinal principle of peaceful coexistence.’ Ik ben het hier meer dan gloeiend mee eens. Arbatov wijst er verder op dat ‘very very many Americans regard mutual benefits as concessions to the Soviet-Union for which the United States has the right to demand special payment - the latter, among other things, including counter concessions that concern fundamentally domestic affairs of the ussr.’ Arbatov zegt zich bewust te zijn dat vele Amerikanen zich ergeren aan wat in de Sovjet-Unie gebeurt. Hij onderstreept dat omgekeerd velen, inbegrepen hijzelf, het zeer oneens zijn met veel van wat er in de vs gebeurt. ‘But normal peaceful relations between the two countries are possible only on the condition that each refrains from trying by any means to correct or reform the other, to impose its standards on the other, except by force of the example each sets in guaranteeing the well-being, freedom and exemplary life style of its own citizens.’ Ik kan me buitengewoon goed vinden in Arbatovs ideeën. Ik wil een boek met hem maken.Ga naar voetnoot188 | |
[pagina 153]
| |
Van Ulan- Udé naar MoskouRobert ConquestGa naar voetnoot189 presenteert een lijstje van dirty tricks van de kgb als tegenwicht van alle publiciteit rond de cia. In 1971 organiseerde de kgb het Ali Sabry-complot in Egypte. Eveneens in 1971 een coup tegen generaal Gaafer-al-Numeiry in de Soedan. Ook werden in 1971 sovjetdiplomaten - zes op tien sovjetdiplomaten zijn volgens Conquest kgb-agentenGa naar voetnoot190 - uit Mexico gezet vanwege een ontdekt complot. In 1972 volgden problemen met sovjetdiplomaten in Roemenië en Bolivia; in 1973 in Tunesië. Er zou zelfs een kgb-complot in Joegoslavië zijn ontdekt. Conquest mag dan een bekende Amerikaanse schrijver zijn, maar wat hij aanvoert als kgb-misdaden tegen buitenlandse leiders en regeringen staat in geen verhouding tot de cia-maffia-operaties vanuit Washington. We maken een tussenstop in Novosibirsk. Deze vlucht gaat negen à tien uur duren. Anton Tsjechov (1860-1904) schreef eens: ‘Il faut broder sur le papier.’ Geloof er niets van. ‘Il ne faut se mettre à écrire que lorsqu'on se sent froid comme de la glace.’ Geloof ik nog minder in. ‘Le talent nous vient de notre père, le coeur, de notre mère...’ Dat is pas echt onzin om er op die manier over te generaliseren. Ik ben het hartgrondig eens met: ‘Pour moi, il n'existe rien de plus cher que ma mère, dans ce monde plein de malice...’ Zou er bij willen zeggen dat een moeder onvermijdelijk, in de zin van een vast gegeven, het kostbaarste ‘bezit’ is in ieders leven, of men dit erkent of niet. Ook Tsjechov noemt ouders ‘unieke wezens’ voor hem in het ganse universum. Dat probeerde ik in 1973 precies zo tegen Bibeb in Vrij Nederland te zeggen, hoewel ik me toen concentreerde (per abuis) op mam. Vader was in 1966 overleden. Hem zag ik bij Bibeb over het hoofd. Stom. Dan vind ik een passage die totaal uit mijn hart is gegrepen: ‘L'amitié est supérieure à l'amour. Mes amis m'aiment, et je les aime et, à travers moi, ils s'aiment entre eux (...). En amour, on veut posséder une femme totalement, ne la céder à personne d'autre et on considère comme ennemis tous ceux qui cherchent à lui plaire. L'amitié ne connaît pas cette jalousie. C'est pourquoi, même dans le mariage, l'amitié est préférable à l'amour.’Ga naar voetnoot191 | |
[pagina 154]
| |
Anton Tsjechov in 1902.
Tsjechov gaf ook de voorkeur aan zijn vrijheid, omdat zijn werkelijke levensdoel zijn kunst was. Althans dat meldt Sophie Lafitte, die zijn leven bestudeerde. Is dat het hele verhaal? Ik betwijfel het. Ik vroeg vriendelijk aan de stewardess of zij geen melk bij de koffie had. ‘Njet!’ snauwde zij. Sonja verdween naar de pantry en kwam met melk terug. ‘U bent als een slagschip,’ zei ik. ‘Njet, als een ijsbreker,’ antwoordde zij. Hoe zou het met kleine Keke zijn? Ik snel het eerst naar Tilburg als ik thuiskom. De schrijver Guus Kuijer vertelde hoe mensen in Terborg - ergens in het oosten des lands - die blijkbaar de pest aan hem hadden opzettelijk zijn huis op drie plaatsen in brand hebben gestoken. Daarop verdacht de politie hem ervan de fik zelf te hebben aangestoken. De politiemensen kwamen op ongepaste wijze bij hem huishouden. Dat zoiets in Nederland mogelijk is verbaast me altijd weer. Verder kan ik de man nauwelijks volgen. David BinderGa naar voetnoot192 weet te melden dat de kgb met 420.000 man werkt onder leiding van Yuri Andropov. Er zijn 10.000 man bezig met buitenlandse operaties, waarvan er 2.500 in het bui- | |
[pagina 155]
| |
tenland werkzaam zijn. Zouden Vladimir Kouznetsov en Vladimir Opalev hiertoe hebben behoord? De cia heeft 16.000 man die zich met buitenlandse operaties bezighouden, waarvan er 4.000 in het buitenland huishouden. Van de fbi houden 19.500 employés zich met binnenlandse veiligheid bezig. Van deze groep zijn 8.600 special agents. Het Apollo-Soyuz-rendez-vous in de ruimte en de hand shake tussen Amerikanen en sovjets is onder de omstandigheden een uniek experiment geweest om een eerste stap op een lange weg naar mutual trust te zetten. John Noble WilfordGa naar voetnoot193 beschrijft hoe die missie aanvankelijk door Amerikaanse militairen en astronauten, gehersenspoeld om Russen als potentiële vijanden te beschouwen, met de grootste achterdocht werd benaderd. Van sovjetzijde werd alleen die informatie aan Amerikanen verstrekt die het slagen van de missie absoluut noodzakelijk maakte. ‘Eventually the two sides learned to trust and respect one another,’ aldus deze wetenschapsjournalist ‘On the whole American suspicions were overcome. And the Russians broke with many of their traditions of secrecy. For the first time, Soviet launching and control room facilities were opened to American visitors. The Russians even published a press kit.’ Newsweek wijdde vier pagina's aan mogelijk scenario's voor toekomstige oorlogen.Ga naar voetnoot194 Het artikel schijnt te zijn voortgekomen uit de schok die Amerikaanse militaire experts hebben ondergaan toen zij door Israël buitgemaakt sovjetmaterieel onder de loep namen na afloop van de Oktoberoorlog. De Amerikanen stonden perplex toen zij constateerden dat de sovjets niet alleen in nucleaire maar ook in conventionele bewapening de vs hadden ingehaald. De sam-6-raket bleek een geavanceerder wapen dan dat waar de Amerikanen over beschikten. Sovjettanks bleken bestand tegen het oversteken van rivieren en waren bestand tegen chemische en biologische oorlogsvoering. Het Pentagon heeft een triljoen dollar uitgetrokken, want de minister van Defensie James Schlesinger is overtuigd dat de sovjets ‘a massive nuclear force’ bouwen, ‘and nobody knows what the Russian leaders have in mind.’ Het ergste wat kon gebeuren is dat het Kremlin zou denken over superieure wapens te beschikken. Generaal James Gavin heeft gezegd een oorlog tussen de ussr en China als ‘onvermijdelijk’ te beschouwen. De vs zouden bij een dergelijk conflict worden betrokken. De futuroloog Herman Kahn heeft zich ook weer eens in de discussie gemengd en noemt Centraal Europa het danger point van | |
[pagina 156]
| |
de wereld, waarbij de ddr volgens weggelopen Oost-Duitsers een confrontatie zou beginnen met het binnenstormen van West-Duitsland. Ik vertelde Sonja wat ik aan het lezen was. ‘Dergelijke malle praat zult u in onze kranten en tijdschriften niet vinden. Wij streven ernaar gezonde mensen in ons land te hebben. Waarom via dergelijke artikelen dergelijke angsten aankweken? Van zulke artikelen worden onevenwichtige mensen en zieke zielen alleen nog maar ernstiger gealarmeerd.’ ‘Een van de problemen tussen Oost en West is dat de Amerikanen niet weten wat oorlog is en erover in de ruimte kletsen. De eerste H-bom moet nog op Amerikaans grondgebied vallen,’ antwoordde ik. Om 22.30 uur bereikten we Hotel Rossia in Moskou. Sonja kreeg voor elkaar dat wij als eersten het vliegtuig konden verlaten, versierde snel een taxi en na een rit van 45 kilometer kwamen we de hoofdstad van een kant binnen, die ik nog nooit had gezien. | |
20 augustus 1975MoskouIk werd wakker op het moment dat mam achter het stuur van een autootje een helling af wilde rijden, maar ik zag dat zij sliep en gooide het stuur om, zodat zij tegen een muurtje reed. Ik hielp haar uit de auto en zei: ‘U blijft bij mij: ik zal voor u zorgen tot u beter is en zal dit doen zoals er nog nooit voor u is gezorgd.’ Zij gaf zo mee, alsof zij dit graag wilde en ik werd wakker. Deze maand is het een jaar geleden dat zij zo ziek was, maar ik werd toen volledig in beslag genomen door Peter en later David Russell uit Texas. Toch was zij al te ziek om op Amerbos te kunnen blijven. Zo komt in de slaap je onderbewustzijn tot leven. Wonderlijk die dromen. Guus Kuijer zei te willen schrijven vanuit het gevoel een boodschap te hebben. Zou het mogelijk zijn de verschuivingen van generatie naar generatie door schrijven zodanig te beïnvloeden dat men nog bewuster zou gaan leven ten aanzien van zichzelf en de wereld? Tsjechov sprak over ‘broder’Ga naar voetnoot195 bij het schrijven, maar zegt later: ‘Comme les journalistes griffonnent leurs comptes-rendus,Ga naar voetnoot196 de même j'ai écrit mes contes: machinalement, dans une demi inconscience, ne me souciant ni du lecteur ni de moi-même.’ Maar schrijven betekent immers niet het neerkrabbelen van momentele vlagen ‘mooie gedachten of in- | |
[pagina 157]
| |
gevingen’, maar tegelijkertijd het ondernemen van een poging de lezer te bereiken met informatie, die nieuw zou kunnen zijn en daardoor de basis van diens opinievorming zou kunnen verbreden. Op die manier zou de schrijver, mits hij zich effectief op die doelstelling zou richten, het wezenlijke denken en gedrag van het publiek ten aanzien van zijn omgeving en de wereld kunnen beïnvloeden. Als dat nu eens de werkelijke inspiratie van een journalist was die mee wil helpen een ander, realistischer wereldbeeld en leefklimaat te scheppen, zou er geen Telegraaf meer bestaan of andere roddelbladen, die erop uit zijn de negatiefste kanten van de menselijke persoonlijkheid te activeren. Schreef een artikel voor De Typhoon: midden in siberie staat eem buddhistische kerk.Ga naar voetnoot197 Het oude liedje: 30 minuten in de rij staan in de coffeeshop van het hotel voor thee - koffie en melk zijn er niet - en een keihard broodje met kaas. Intussen stonden er al weer vroeg duizenden mensen in de rij om het graf van Vadertje Lenin te gaan bezoeken. Het is een vorm van mentale gestoordheid, maar als ik dat tegen Sonja zou zeggen zou zij een beroerte krijgen. Zij stond al vroeg voor mijn neus en zei tot diep in de nacht haar kinderen over onze reis te hebben verteld. Dat zou ik wel eens hebben willen horen. Plezierige ontmoeting bij het Novosti Publishing House met Yuri Arsenjev en S.R. Atamali. We bespraken de mogelijkheid van een Russische uitgave van het boekje dat ik nu schrijf.Ga naar voetnoot198 Zij wilden zelfs de rechten hebben om het in Arabische talen uit te geven. Ik vroeg waarom ze niet deel twee van On Growth uitgaven, waar toch een aantal sovjetinterviews in opgenomen zijn. Vervolgens besprak ik met Tamara Sachnazarova van A.P.N. mijn programma. Zij begrijpt kennelijk nog altijd niet wat voor soort boekje ik wil maken. We vertrekken van het Vnukowo vliegveld naar Kiev. Russische berkenbomen zijn de mooiste berken die ik ooit zag. ‘Verkiezingen’ in dit land zijn eigenlijk een onvoorstelbare farce. Leonid Brezhnev werd door de 1.394 kiezers in het Baumansky-district van Moskou met algemene stemmen herkozen. Niet minder dan 99.9 per cent van de kiezers kwam opdagen. Alle officiële kandidaten kregen 99.93 per cent van de stemmen. Van de zeven miljoen kiezers in Moskou stemden | |
[pagina 158]
| |
7/100ste van 1 procent tegen. Dat zijn dan ‘vrije verkiezingen’ op zijn Russisch.Ga naar voetnoot199 We reizen in een Ilyushin 134 A. Nauwelijks ruimte voor je benen. Ik krijg het tijdschrift Ukraine aangereikt, in kleur, zo groot als de Panorama. Op de omslag een ballerina die in een bos een pirouette danst. Het culturele en informatieve peil van dit 25 pagina's tellende blad is uitzonderlijk. De sovjets hebben nu een eigen Concorde, de Tupolev-144, die volgens de minister voor Burgerluchtvaart, A.F. Aksyonov, later dit jaar op lijndiensten zal gaan vliegen. We landen op de Borispil luchthaven van Kiev met een stationsplein vol bloemen, perken en bomen. Een zesbaanssnelweg van 40 kilometer lengte loopt naar de stad. Het verkeer wordt door vrachtwagens overstemd. ‘Van Rotterdam werd het centrum vernield,’ zegt Sonja, ‘maar Kiev werd met de grond gelijkgemaakt.’ We werden door Victor Chaika van apn afgehaald en logeren in Hotel Kiev. Het is hier heel anders dan in Moskou. Er heerst bijna een Weense sfeer. We bezoeken een middelbare school voor technisch personeel voor de spoorwegen. Bij de directeur hangt een foto van Lenin in de kamer. In het klaslokaal waar we naar toe gaan om met leerlingen te praten hangt Lenin. Zelfs bij de kapper hangt Lenin. Zoals de heer aan het kruis in Brabantse plattelandscholen en Juliana in Nederlandse postkantoren. Er moet iets hangen, hindert niet wat, als ‘men’ maar iets heeft om tegenop te zien en te verafgoden. Het blijft diep gestoord. De school werd in 1870 opgericht. Er wordt bij vermeld: ‘het geboortejaar van Lenin’. In de gang hangen foto's van hoe het haar van leerlingen geknipt moet zijn. ‘Nee,’ werd er gezegd: ‘het was niet verplicht.’ Er zijn 750 leerlingen. Er wordt ook Engels en Duits gedoceerd. De meeste leerlingen wonen thuis, maar de staat serveert drie gratis maaltijden per dag. Het onderwijs hier is ook gratis. De directeur vertelt dat studenten medisch en psychologisch worden getest. Uit het gesprek met een paar leerlingen kwam vrijwel niets bijzonders naar voren. Kiev is een prettige stad. De Dnjepr is breed en ligt prachtig als scheiding tussen beide stadsdelen. Er zijn mooie stranden met omkleedhokjes voor zwemmers. Kiev is omringd door heuvels die begroeid zijn met bossen. De stad is keurig onderhouden en vol bomen, bloemen en parken. Wel zijn er overal de gebruikelijke wachtenden bij stalletjes, dat blijft een veel voorko- | |
[pagina 159]
| |
mend verschijnsel in alle sovjetsteden. De muren rond de universiteit waren felrood geschilderd. Wie heeft dat bedacht? ‘Dat heeft de Tsaar laten doen,’ aldus Sonja, ‘omdat hij wist dat de studenten hier links georiënteerd waren.’ Het hotel lijkt me ditmaal voortreffelijk. De stoelen in de ruime eetzaal lijken warempel op die van het Amsterdamse Hilton. De obers en meisjes maken hier een moderne en efficiënte indruk. Oekraïne is een ander land! De kamer, het sanitair, alles lijkt in betere staat te verkeren dan in Moskou of elders in de Sovjet-Unie. Wat je hier op straat ziet rondlopen, doet je geloven dat alle sporters van de ussr uit de Oekraïne komen. Twee aantrekkelijke kerels, met vriendinnen, wilden in dit restaurant komen eten maar werden de deur gewezen. We kregen een heerlijke vis opgediend. Ik heb voor het eerst deze reis witte wijn bij het eten genomen. Kiev heeft een metro. Er zijn boulevards met zes rijbanen. De mensen lijken in een geheel andere, veel vrolijker stemming dan in Moskou. Ik werd aangesproken door twee jongens. Een deed het woord. Al zijn kleren waren van Amerikaanse makelij. Zijn jacket was van Duke University. ‘I have a girl in the United States,’ zei hij in vloeiend Engels, ‘I am going to get married.’ ‘That won't be easy,’ zei ik. ‘Yes, I know. But I am a businessman. I work in a chemical factory, but I also change money (on the black market) to earn on the side. I am like Solzhenitsyn. I make money on foreigners.’ Hij wilde in ieder geval naar de vs gaan om zakenman te worden. ‘It's an interesting country.’ Ik dacht: daar kan ik over meepraten. Hij zou er de voorkeur aan hebben gegeven diplomaat te worden: ‘But for that you have to be a good communist, or perhaps you have to have a father who works for the kgb.’ Ik vroeg: ‘How about making more money by being promot-ed in your company?’ ‘Anyone, who is becoming rich in this country will go to jail within five years,’ antwoordde hij. ‘Boys in America are crazy. A lot of them are gay. But I fuck many girls. All nationalities, for that matter, except Chinese and Japanese girls.’ Zij vroegen wat ik deed. Ik vertelde een boek te willen schrijven. Dat vonden ze maar zo zo met de teneur van ‘wat weet je van ons af?’ Dat is ook wel waar, maar je moet ergens beginnen. Ik houd me stipt aan mijn notities. ‘We zullen je morgen wel een mooie kolchozGa naar voetnoot200 laten zien.’ | |
[pagina 160]
| |
Hij vroeg ook nog hoe oud ik was. ‘Because my daddy looks like you.’ Vier Amerikaanse vrouwen naderden ons en liepen voorbij. Zij verbraken om die reden het gesprek en gingen beiden achter die vrouwen aan. Geldprofiteurs vind je overal, ook in the ussr. Ik moest denken aan het jongetje op Bali in 1957 dat vroeg: ‘Change money, Sir?’ In het park tegenover het hotel hoorde ik het blaffen van een hondje dat door iemand werd mishandeld. Ik wachtte en er kwam een man met een soort Keke het pad af. Ik ging op mijn hurken zitten en wachtte het diertje op. Hij leek me nog raszuiverder dan Keke. De man bevestigde dat het een Maltezer was. | |
21 augustus 1975KievPeter moet vandaag naar een modeshow van hom in Keulen. Lag in bed over hem na te denken en hoe ik langzamerhand zijn levenswandel veracht. Wat ze hier voortdurend benadrukken is dat communisme niet alleen een andere samenleving bouwen is maar tevens het in het leven roepen van een nieuwe marxistische mens inhoudt. Een mens die zichzelf ziet geplaatst als onafscheidelijk deel van het geheel. Een mens die zich van een medeverantwoordelijkheid voor de samenleving in haar geheel bewust is. De fameuze revolutie is natuurlijk allereerst voortgekomen uit de schrijnende tegenstellingen tussen arm en rijk in het oude Rusland. De Tweede Wereldoorlog heeft de opbouw van deze supermacht ernstig vertraagd. We kunnen ons geen voorstelling maken van de vernielingen door het Duitse fascisme hier, ook in Kiev, waardoor het verhogen van de welstand alleen maar nog langer moest worden uitgesteld. Intussen groeide een buitenproportionele fetisj van de militaire kracht van de ussr ten koste van een werkelijke opbouw van die gewenste marxistische mens. Je wordt hier op straat precies zo van de sokken gereden als in iedere stad ter wereld. De hele communistische literatuur is gericht op de veronderstelling dat de schepping van een nieuwe communistische mens mogelijk is. Je vindt die slogans op alle muren en in alle geb ouwen, bijvoorbeeld scholen, fabrieken en kantoren. Maar de strijd tegen de menselijke natuur lijkt verre van gewonnen. In onze media wordt er juist op gewezen dat het individu alleen in vrijheid tot volle wasdom kan komen. Maar wij verbinden geen enkele verplichting tegenover de samenleving aan die totale vrijheid van de westerse mens. In ons deel van de wereld geldt de slagzin ‘ieder voor zich en God voor ons allen.’ De | |
[pagina 161]
| |
Russische revolutie werd gevolgd door een 50-jarige oorlog om de nieuwe Russische mens in het gareel te brengen met de welvaart en het welzijn van de bevolking in haar geheel. Is dat niet de situatie? Die jongen van gisteravond springt eruit omdat hijzelf, als individu, rijk wil worden en importjeans wil dragen. Sovjetdissidenten - maar ik zal zelf met hen moeten spreken - zijn men-sen die aan de individuele ontplooiing van de mens de voorkeur geven, die dit proces willen liberaliseren en versnellen, en die weigeren mee te doen aan die creatie van een marxistische eenheidsworst, de zogenaamde nieuwe communistische mens. Time wijdde een omslagverhaal aan de vraag will capitalism survive?Ga naar voetnoot201 Adam Smiths klassieker The Wealth of Nation (1.097 pagina's) en geschreven in 1776 zal binnenkort de 200-jarige herdenking beleven. Dat was de eerste beschrijving van een wereld geleid door een vrije economie, waarbij Smith voorspelde: ‘The drives of millions of people for personal profit, colliding against each other in an unfettered market, which would produce universal opulence which would extend itself to the lowest ranks of the people.’ Smith schreef The capitalist declaration of independence. Marx meende dat kapitalisme een onmenselijk systeem was in which all that is holy is profaned. Volgens hem verminkte het kapitalisme de arbeider in fragmenten van een mens en degradeerde de arbeider tot een aanhangsel van een machine. Karl Marx en Friederich Engels publiceerden in 1949 Het Communistisch Manifest. Ik zie heel duidelijk dat de twee visies feitelijk draaien om de vraag of je de aard van het beestje, de mensen, het individu, inderdaad zou kunnen omturnen. Is het mogelijk de aard van het menselijk wezen om te vormen tot een nieuwe marxistische mens, die werkelijk in de eerste plaats aan de gemeenschap in haar geheel denkt en niet eigen gewin laat prevaleren? Dat is in dit gigantische communistische laboratorium dat de Unie van Socialistische Sovjet Republieken heet, de centrale vraag. Ongetwijfeld heeft het kapitalistische systeem in het Westen een ongekende welvaart geproduceerd, ook voor de gemiddelde arbeider - die om de samenleving in haar geheel geen barst geeft. Dat wil niet zeggen dat via deze weg een sociaal rechtvaardig stelsel voor alle mensen tot stand is gekomen. Alleen al de zwarte Amerikaanse bevolking is ver achtergebleven bij de | |
[pagina 162]
| |
blanken. William Serrin van de Detroit Free PressGa naar voetnoot202 geeft exact weer wat ik hier bedoel wanneer hij de toestand in een stad als Detroit beschrijft als ‘an ugly, violent and depressing city’ waar ‘racism, unemployment, crime, the lack of landuse laws, the dreadful failure of forty years of housing programs’ en andere problemen deze plaats voor de meeste mensen tot een hel maken. Ik herinner me Detroit uit de jaren vijftig en zestig als een welvarende metropolis, waar de auto-industrie de scepter zwaaide. Moet je nu zien wat er van terecht is gekomen. ‘Life is cheap in Detroit,’ schrijft Sertin. ‘A man killed another because, he said, his feet smelled. A man killed one of his children by throwing the child from a third-story window. My family has done much of its shopping at three supermarkets there has been a homicide at each.’ Hij vervolgt: ‘The answers for Detroit are the answers for all American cities. Democratize the land so that the countryside can be saved and that wealth can be forced into the city. Fund the schools - including the use of an equalized tax base. Attack crime. People who commit crimes - who mug, rape and rob -should be put in jail. Fight dope. Plan the economy. Reduce the nation's dependency on the automobile. The answer is not case rebates. It is to reduce the size of the auto industry. Let it diversify. Let it turn to mass transit (...). But this is a pipe dream. Detroit's problem - America's problems - do not matter, for they do not touch people of wealth and power. The automobile men, the home builders, the bankers, the Congressmen, the Senators, the President. Their lives are in order. There are no homicides in their supermarkets. Their homes are in good repair: their lawns large and green. Their cars are new and sleek. Their children in college. Airplanes can whisk them away from their weekday cares. Money does not matter.’ Summa summarum: het communisme zal alleen slagen als ze er inderdaad in zullen slagen een nieuwe marxistische mens te kweken, die eerst de belangen van zijn naasten in acht neemt en overweegt en dan pas aan zichzelf denkt. Is er niet eens iemand in Nazareth geweest die iets soortgelijks predikte? Dat is in tweeduizend jaar niet gelukt. Zal het Marx of vader Lenin in 50 jaar wel lukken? Ik geloof er geen moervan. In Moskou vroeg ik Tamara van apn om mijn oude vriend Mike Polonik, indertijd sovjetpersattaché bij de vn, voor me op te sporen. ‘I don't know where he is,’ zei ze, en dat geeft weer hoe de minds van deze mensen functioneren. ‘Ik ook niet | |
[pagina 163]
| |
lieve Tamara, daarom vraag ik het je juist. Bel naar Buitenlandse Zaken voor me. Ik zou het zelf doen als telefoonjuffrouwen maar Engels verstonden.’ ‘But our Foreign Office is very big,’ zei ze ook nog tot overmaat van ramp. ‘I am well aware of that, Tamara dear, but if you phone the US Section they can tell you in a whiff where he is now.’ Toen ik beneden kwam stond Sonja al weer te tetteren bij de receptie. Ik kon haar stem van verre horen. Ik denk dat als ik haar niet bij me had deze reis door papierrommel en bureaucratische obstakels niet mogelijk zou zijn geweest. De ontbijtzaal opende pas om 08.00 uur in dit arbeidersparadijs. De serveerster was zwaar opgemaakt met paars rond haar ogen. Kiev: here we come! De New TimesGa naar voetnoot203 wijdt een artikel aan 30 jaar Indonesische onafhankelijkheid. Na de coup van 1965 gaf de Suharto-generaalskliek aan Amerika, Japan en Nederland (dit laatst valt wel mee) ‘wide access to Indonesia's natural wealth (...). Indonesia needs to throw off the shackles of Western monopolies also because through investment foreign cartels see not only to obtain financial profits, but also to influence the country's foreign policy (...). Soviet people entertain sincere sympathies for the friendly people of Indonesia, who have gone through so much over the past thirty years.’ Words, words, words. Warempel: vandaag staat een bezoek aan een coöperatieve landbouwonderneming op het programma. Het is eigenlijk voornamelijk een in 1972 opgerichte varkensfokkerij. Er werkten 1.000 arbeiders, de helft vrouwen. Ze leverden 12.600 ton varkensvlees per jaar. Als experiment zijn ze met een konijnenfokkerij begonnen, die 44.000 beesten per jaar aflevert. Ik begon meteen over de mensonterende toestanden in dit soort fokkerijen, maar directeur Ivan Kaphsitik vertelde dat zeven wetenschappelijke instituten hadden samengewerkt om het lijden van de dieren tot een minimum te beperken. Hij kon via televisiecamera's laten zien hoe de varkens er in de hallen bijstaan. Dat was gemakkelijker, want de geur in die stallen was minder plezierig. Een varken kwam in beeld waarbij lampen werden aangestoken om met infrarode stralen de kleintjes te bewerken. Misschien zag Lenin, die aan de muur hing, het beter dan ik, want ik kon het allemaal niet goed volgen. Op 30 vierkante hectare grond stonden 30 hallen voor varkens, zonder ramen, totaal afgesloten, als gigantische doodskisten. Het moderne dorp dat bij deze kolchoz was gebouwd, met | |
[pagina 164]
| |
keurige flatgebouwen, was indrukwekkend.Ga naar voetnoot204 Alles was ruim aangelegd en beplant met bloemen, uiterst leefbaar. De kleuterschool was voor 280 leerlingen. ‘We hebben heel veel kinderen,’ aldus Emma, de vriendelijke matrone die ons opwachtte en rondleidde, ‘we zijn er erg blij mee.’ Er was een speeltuin met zandbakken, poppenhuisjes en draaimolens. Er was veel kinderspeelgoed. In de gang hing het menu van de dag. Er hingen ook platen van alle soorten paddestoelen, want het is een nationale hobby om paddestoelen te zoeken in de bossen. Dat deed ik vroeger ook in de tuin van De Horst met freule Hugenpoth tot Aerdt. We bezochten een klas. De lerares las een sprookje voor en speelde de melodie van de film Love Story op de piano. Die kinderen waren werkelijk schattig, als overal ter wereld. In een ander lokaal werden toverlantarenplaatjes vertoond. Eerst een foto van het Kremlin. Dan het Kremlinplein. Volgens de lerares lopen daar mensen uit alle delen van de wereld rond. Wat brengen zij daar mee? Bloemen voor (vader) Lenin! Help het je geloven. Ik denk niet dat er veel buitenlanders bloemen bij Lenin zullen brengen. Ik ben zelfs nog nooit in de buurt van dat graf en zijn tombe geweest. Ik zal er ook nooit komen. Ik vind het een aanwakkeren van een onware en absurde illusie. De burgemeester van de plaats kwam opdagen, maar hij weigerde pertinent zijn naam te noemen. Hij administreerde 3.000 personen en 2.600 woningen. Er werden 100 woningen per jaar bijgebouwd volgens een twintigjarenplan. De burgemeester hief een glas cognac en zei blij te zijn met mijn komst, zoals alle mensen, die in vrede kwamen als vrienden werden ontvangen. ‘Wij hopen dat u zult schrijven wat u werkelijk hebt gezien. Wij drinken op vriendschap tussen Nederland en de ussr.’ Victor Chaika van apn zei dat jaarlijks ongeveer zeventig buitenlandse journalisten Kiev bezoeken, ‘maar u bent de eerste levendige en werklustige journalist. Laten we er op drinken dat uw pen altijd scherp zal blijven en waarheid en liefheid aan de mensen zal brengen, opdat meer begrip ontstaat. Ik drink op uw scherpe pen.’ In de auto sprak ik met Victor. ‘We hebben veel geleerd van de fouten, die wij het Westen zagen maken. Wij schaamden ons niet om van het Westen te leren. Maar we zijn niet meegegaan in de westerse cultuur van moord en doodslag, of in de gewoonte van op seks en pornografie gebaseerde films maken. De oorlog heeft ons trouwens geleerd dat wij in een groot gezin leven, | |
[pagina 165]
| |
samen met de andere sovjetrepublieken, en dat is wat wij onze kinderen leren.’ Victor vertelde dat een groepje Japanse journalisten hadden gevraagd een week in een Russisch dorp te mogen wonen en dit was nu geregeld. Bij terugkeer in Kiev was ik aan een kopje koffie toe, maar dat was er weer niet. ‘Bij ons is tenminste op iedere hoek van iedere straat koffie te krijgen,’ zei ik. Sonja werd razend. ‘Neemt u mij niet kwalijk, bij ons is dit een probleem van mensen. We hebben de mensen niet.’ ‘Wat is dit nu voor onzin? Geen koffie heeft met het systeem te maken, niet met mensen. Waar windt u zich zo over op?’ Intussen verdween ze, na bij de diensters niets te hebben bereikt om koffie in de keuken te gaan versieren. Om 16.30 uur bezochten we het planbureau van de stad. Kiev werd in de zesde eeuw gesticht. De directeur, een ingenieur, en een hoofdarchitect vertelden de geschiedenis van hun geliefde stad. Hij stond uitgebreid stil bij de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Men kan zeggen dat 42 procent van alle huizen werden verwoest wat een schade (toen) van 10 miljard roebel betekende. Niet minder dan 250.000 mensen kwamen om het leven. In de wijk Babijar bevond zich de vaste executieplaats. Nog eens 100.000 mensen waren naar Duitsland gebracht om in de fabrieken te werken.Ga naar voetnoot205 Bij terugkeer in het hotel was er geen warm eten meer te krijgen. Alleen in het duurste restaurant voor bijzonder gasten op een andere etage konden we nog wat eten. Omdat ik 's avonds ook wilde besteden aan het voeren van gesprekken was geregeld dat we professor Abraham Mints van het beroemde Instituut voor Gerontologie in Kiev zouden ontmoeten en wel bij hem thuis. Dit leek me een prettige afwisseling. Mints, een vriendelijke, levendige man, vertelde zich bezig te houden met verouderingssymptomen bij mensen. ‘Wat beïnvloedt de mens dat hij zo lang leeft? Welke zijn de fysiologische processen? Op dit moment bestuderen we perioden van tien jaar maar het is de bedoeling de processen over het hele leven van een mens onder de loep te nemen. Mijn kleindochter zal misschien nog eens de resultaten kennen van het onderzoek dat ik doe. Feitelijk is ons werk gewijd aan het geluk van mensen. Gerontologie is een der meest humane beroepen. Het is een der wetenschappen die het meeste in de toekomst kijkt.’ Van de Club van Rome of het rapport Grenzen aan de groei blijkt hij niet te hebben gehoord. | |
[pagina 166]
| |
Na twee uur praten zei hij: ‘Ik denk dat mijn gast een goede ouderdom zal hebben.’ ‘Ja, maar eindeloos eenzaam,’ reageerde ik. ‘Ieder mens ondergaat een eigen lot en een eigen leven. Elk leven kent zijn eigen tragedie. En wanneer een mens alleen blijft wil dit nog niet zeggen dat hij ook eenzaam is. Iemand die doorveel mensen wordt omringd kan ook alleen zijn. Wat belangrijk is dat men voelt of weet dat men nog nodig is, dat men niet slechts ooggetuige van het leven is. Uw ogen fonkelen over uw ontmoetingen met mensen. U houdt kennelijk ook veel van mensen. Al de uitnodigingen die u krijgt om mensen te ontmoeten vormen een voor een uw leven. Wanneer uw boek wordt gelezen schenkt u een stukje van uw ziel aan andere mensen. Daarom geloof ik niet zo in uw eenzaamheid.’ ‘Ik denk dat ik dit boekje uit plichtsbesef schrijf en ook uit dankbaarheid voor de genoten reis,’ zei ik. ‘Precies,’ aldus professor Mints, ‘en zolang u die plicht voelt zal u nooit verschrikkelijk eenzaam zijn.’ ‘Ik denk dat ik gevoelens van eenzaamheid heb overwonnen.’ ‘U bent niet echt eenzaam,’ aldus Mints ‘we zijn intussen wel erg ver afgedwaald van ons onderwerp gerontologie. Waar ik me werkelijk mee bezighoud is de vraag hoe zich het verouderen van het zenuwgestel van de mens voltrekt. Hoe verloopt het met zijn bloedvaten, zijn beweging en zijn herinnering? Ik doe dit samen met mijn collega en chef-professor Nikita Mankovsky.’Ga naar voetnoot206 | |
22 augustus 1975Na de ontmoeting met de planningcommissie van de stad Kiev ontstond er voor de zoveelste keer een aanvaring met Sonja, waarbij ik dreigde met ambassadeur Romanov te zullen telefoneren als er niet voor een avondprogramma kon worden gezorgd. Eergisteravond zaten we bij een ballet uit Uzbek, maar dat vind ik geen avondvulling waar ik wat mee kan beginnen. Victor had met kunst en vliegwerk professor Mints uit de apn-hoed getoverd. Victor zei: ‘U schrijft net zoveel als Tolstoj.’ ‘Nee, Victor, ik wil mijn tijd dat ik hier ben maximaal gebruiken. Je merkt wel dat ik 's avonds niet in bars hang. Ik wil mensen ontmoeten en zinnige gesprekken voeren.’ Tijdens de lunch op de kolchoz deed zich een ander incident voor. Eerst wilde men me dwingen varkensvlees te eten, waar | |
[pagina 167]
| |
ik niet over pieker. Toen wilde de directeur me ook nog eens forceren om een glas wodka in één teug leeg te drinken. Sonja dronk trouwens ook niets en werd niet lastig gevallen. Victor moest wel. Hij heeft toch al te hoge bloeddruk en de wodka veroorzaakte een hoogrode kleur op zijn gezicht. Hij begon zelfs te transpireren. Toen gastheer Ivan Kaphsitik net een keer te veel chantagezinnetjes als ‘onze gasten willen niet drinken’ lanceerde, ‘en dat we ons dus niet thuis voelden’, had ik er genoeg van: ‘Als u ooit het geluk zult hebben Mohammedaanse gasten hier te ontvangen, dan moet u zich realiseren dat het tegen de geboden van hun godsdienst om varkensvlees te eten. Wanneer u gasten ontvangt dient u zich te oriënteren over hun levensgewoonten en als gastheer moet u deze respecteren. Ik drink nooit, hoogstens wijn. Om u een plezier te doen nam ik een slokje wodka, maar daar blijft het bij, voor u en voor de wereld. Waar ik vandaan kom word men in dit soort besluiten vrijgelaten. Ik ben heer en meester over mijn eigen body en ik ben van plan dit zo te houden.’ Hij keek zeer zuur. Tegen 15.30 uur reden we Kiev weer binnen. Toen ik naar de flatgebouwen keek moest ik aan Marina Oswald denken die met Lee Harvey Oswald had aangepapt omdat hij als buitenlander een mooie flat toegewezen had gekregen. Er waren zwemmers op de stranden van de Dnjepr, speedboats en waterskiërs. Er voeren vrachtboten. Sonja had niet kunnen slapen van oververmoeidheid. Ze heeft erge hoofdpijn. Misschien ben ik toch een slavendrijver, maar ik wil hier werken, werken en nog eens werken. Russen weten eigenlijk niet wat werken is. Ze zijn in de watten gelegd. Professor Mints arriveerde om 09.00 uur in het hotel. Ik sprak met hem over mijn dagboek. ‘Daar spreekt grote liefde voor werken uit. U hebt een doel en bent werklustig. Wanneer u werkelijke feiten, zonder verklaringen noteert, heeft dat op den duur grote historische waarde. U hebt die feiten nu 50 jaar verzameld. Wanneer men alle delen zou lezen zou men precies kunnen reconstrueren hoe uw persoon zich heeft ontwikkeld. U hebt niet zo maar geschreven. U hebt uw persoonlijke meningen weergegeven over alles wat u zag en beleefde. Maar ik moet er aan toevoegen dat ik misschien lijk op de man die een mening geeft over een boek dat hij niet heeft gelezen. Wanneer komt u zonder uw aantekeningenboek naar Kiev? Dan gaan we wandelen in onze parken en luisteren we naar muziek. Ik nodig u uit.’ ‘Okay, ik zal op een keer terugkomen.’ ‘Goed, dan zal ik mooie ogen zien en niet constant een hand | |
[pagina 168]
| |
in beweging. In een gesprek vullen ogen immers aan wat niet werd gezegd?’ Hij bracht een album met Mozart-platen als geschenk mee. Morgen zouden we met studenten een ontmoeting hebben, maar er wordt veel heen en weer gelopen en getelefoneerd. Het ziet er naar uit dat ook dit niet doorgaat. Als dat zo is, ga ik naar huis. Ik telefoneer ambassadeur Romanov, en deel hem mee dat er eigenlijk niets behoorlijk is voorbereid. Ik wil naar Moskou terug en morgen vlieg ik naar Amsterdam. Sonja probeert me te paaien door te zeggen dat mijn vertrek erg jammer zou zijn, want dat er in Leningrad een mooi programma gereed is. Zij had er zelf over gebeld. ‘Sorry, een besluit is een besluit. Ik wil in rust en kalmte kunnen werken en heb geen zin in iedere dag een nieuwe rel over ons programma.’ Haar verklaring is dat ik een zeer ongewone bezoekende journalist ben en tweemaal zo geconcentreerd werk als alle anderen. Om die reden is er vanaf het begin een misverstand over het af te werken programma geweest. Wonder boven wonder kunnen we ineens vrijwel meteen naar het Polytechnische Instituut van Kiev vertrekken dat in 1898 werd gesticht. Er studeren 70.000 jonge mensen. Er zijn vijftien faculteiten met vakken als machinebouw, elektronica, hydro-elektrica en tal van studierichtingen die me geen bal interesseren. Maar studenten zijn studenten, dus ik doe het ermee. We ontmoetten er de conrector Valentina Podzerno, het hoofd van de leerstoel elektrotechniek Lew Antropov, een lector Victor Zozulja, twee studenten van de natuurkundefaculteit Vladimir Potapenko en Washihi Charshenko. Ze droegen allemaal keurige kostuums. Het was in het begin vormelijk en stijfjes, waar ik snel verandering in bracht. Ik vroeg wat er naast alle leerstof over technologie werd gedaan aan de vorming van de (marxistische) mens. Er werd geantwoord dat men de geschiedenis van de cpsu kreeg voorgeschoteld dat politieke economie en wetenschappelijk communisme werd onderwezen. Daarnaast waren er colleges over de grondbeginselen van de rechtswetenschappen, esthetica, ethica en de studie van het atheïsme. Dat was niet het antwoord dat ik zocht. Alle studenten waren lid van komsomol wat volgens de statuten verplichtte om ook maatschappelijk werk te doen. Er werd in de praktijk geoefend in het samenwerken met anderen terwijl er ieder jaar 2.000 studenten naar werkkampen gingen waar bijvoorbeeld voor de gemeenschap huizen werden gebouwd. Nee, men was niet verplicht tot lidmaatschap van | |
[pagina 169]
| |
komsomol maar de meeste studenten waren automatisch toegetreden.Ga naar voetnoot207 ‘Maar bent u zich allemaal bewust dat de mind het belangrijkste bezit in een mensenleven is?’ vroeg ik. ‘Ja, zo zou je het kunnen stellen,’ werd weinig overtuigend geantwoord. Ik wilde naar die nieuwe marxistische mens toe. Ik vroeg dus: ‘Het is een aspect van studeren om kennis te verzamelen, maar het is dringend noodzakelijk voldoende aandacht te besteden aan het vergroten van de kennis over de mens zelf, inbegrepen diens brein.’ ‘We voeren allemaal vrije gesprekken over alle bestaande vragen en problemen. Men staat het vrij om te schrijven wat men wil, om te scheppen wat men wil zodat men zichzelf beter leert kennen.’ ‘Ik schreef een boek over theoretische chemie,’ zei iemand. Ik dacht: ze begrijpen er geen moer van en begon een preek over hersenfuncties, behaviorisme, B.F. Skinner en de bittere noodzaak voor de Sovjet-Unie eindelijk iets te gaan doen aan de studie van gedragswetenschappen, psychologie en anders neurofysiologische onderwerpen, wil men ooit kunnen dromen over het in het leven roepen van een nieuwe marxistische mens. ‘Ik begrijp u niet,’ aldus de conrector. ‘Dit moet ik u toegeven. Wilt u dat we meer aandacht geven aan behaviorisme? We doen niet anders.’ ‘Mijn leerstoel houdt zich bezig met elektrochemie. Uit de literatuur weten we dat in hersens elektrochemische processen plaatsvinden. Hierdoor krijgen we vanzelf meer inzicht in de verbinding hart-hersens,’ aldus een van de anderen. ‘Maar wat nu juist zo boeiend is,’ hield ik hem voor, ‘dat die elektrochemische processen via de mind en de psyche tot uitdrukking worden gebracht in denken en gedrag.’ Omdat Sonja kennelijk de vertalingen niet meer aankon op een moment dat er veel van afhing, ergerde ik me hierover, waarop begeleider Victor van apn - die het kennelijk helemaal niet meer kon volgen - opmerkte: ‘U windt zich op omdat u gisteravond niet behoorlijk hebt gegeten....’ Victor Zozulja: ‘Gedrag wordt niet alleen door de hersens bepaald maar ook door de medemens. Gedrag is verbonden met de toestand waarin men zich bevindt, of met wat er eerder gebeurde. Sliep u slecht? At u slecht? U en uw partner zullen over | |
[pagina 170]
| |
verschillende elektrochemische ladingen in de hersens beschikken, waardoor anders op invloeden van buitenaf zal worden gereageerd.’ Het had geen zin verder op het onderwerp van coderen van het brein of de werking van neuronen in te gaan, waar kennelijk niemand nog over had nagedacht. Die nieuwe marxistische mens is een dagdroom. Zonder dit ingrediënt van Marx's theorieën eerst te doorgronden - of ook zelfs maar te benaderen - komen ze er nooit met de rest van zijn pakket uit. Ik vroeg een student naar diens persoonlijke mening, met de nadruk op persoonlijke, over de Akkoorden van Helsinki. ‘Mijn persoonlijke mening verschilt niet van die van de partij.’ Zover was het in 1975, althans naar buiten toe. Waren ze op de hoogte van de Conferentie van Bandung van 1955 of van Belgrado van 1961 en wat daar door de leiders van de rest van de wereld werd bekokstoofd. Die conferenties waren niet te vergelijken met het belang van Helsinki. Wat in Helsinki gebeurde was voor het eerst in de geschiedenis van het mensdom dat zulke vredelievende documenten waren opgesteld. ‘Nu moeten wij er nog reële inhoud aan geven, zodat het geen loze woorden op papier blijven.’ Het hemd is altijd al nader dan de rok geweest. Ik realiseerde me dat er niet veel verder dan hun neus lang is werd gedacht en herhaalde dat de Beweging van niet-gebonden landen, dus van verreweg het grootste gedeelte van de bewoners op deze aarde, op soortgelijke principes van overleg en discussie was gegrondvest als de Akkoorden van Helsinki. ‘U weet,’ werd geantwoord, ‘dat er in Europa twee wereldoorlogen zijn begonnen, vandaar dan ook dat wat hier in Europa is gebeurd van het doorslaggevende en grootste belang voor de hele wereld is. Onze politiek is gebaseerd op politiek coëxisteren met tegenstanders zoals Lenin heeft uitgestippeld. Hierin ligt het principiële verschil met wat u zegt over de Pantjasila van Sukarno. Pantjasila heeft een pacifistisch karakter. Pantjasila is algemeen tegen oorlog. Neem de oorlog in Vietnam. Wij, in de Sovjet-Unie, waren bereid te helpen om Vietnam “vrij” te maken.’ Het werd me te erg, dus onderstreepte ik dat Bung Karno, ondanks zijn concept van niet-gebondenheid, wel degelijk bereid was de daad bij het woord te voegen om de laatste kolonie van Nederlands-Indië, Nieuw-Guinea, gewapender hand te bevrijden. Er werd gewoon geantwoord: ‘Ik ken de geschiedenis van China en Indonesië in de kwestie-Nieuw-Guinea. Sukarno had geen reële mogelijkheden Vietnam te helpen.’ Ik legde zo geduldig mogelijk uit dat juist omdat Bung Karno | |
[pagina 171]
| |
eigenlijk tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Zuidoost-Azië was en steeds dichter naar Cambodja, Vietnam, China en Noord-Korea toe dreef in dat geschil, de cia en Washington hadden ingegrepen en een coup van generaals tot stand hadden gebracht om er zeker van te zijn dat Amerikaanse soldaten geen nog vijandiger Indonesië in de rug hadden. ‘Nu zie ik duidelijk welke uw vriendschap met Sukarno was,’ aldus de docent. ‘Misschien hebt u door uw vele contacten met hem langzamerhand echt gedacht dat Sukarno macht had.’ Ben maar weggegaan. De middag begon met een bezoek aan een zuivelfabriek. Directeur S.M. Gordienko kwam zelf opdagen. Hij vertelde dat hij 200.000 ton zuivelproducten per jaar afleverde. Er waren nog twee zuivelfabrieken in Kiev. Ze maken drieëntwintig soorten kaas. Er was ook een recept voor Hollandse kaas bij. Maar dat was al in het bezit gekomen in de jaren voor de revolutie. In de oorlog was ook deze fabriek met de grond gelijkgemaakt en pas tussen 1956-1961 herbouwd. Het bedrijf maakte winst. Het belangrijkste gedeelte daarvan vloeide in de fabriek terug voor investeringen en vooral ook cultuur en recreatie. Ik vroeg welk deel van de winst naar de staat ging en wat ze zelf konden houden. ‘Bij ons is de staat de baas. Zij neemt geen belasting van ons, maar een deel der inkomsten.’ Ik wilde dat hij exacter was, maar hij kon geen antwoord geven (deze directeur) en ging te rade bij een econoom, die het ook niet wist. Na veel gesmoes werd meegedeeld dat 50 procent naar de staat ging en de andere helft naar de fabriek. Ik geloofde er langzamerhand niets meer van maar vroeg hoe men dan met die eigen helft van de winst omsprong. De verdeling geschiedde per instructie van het ministerie voor Zuivelproductie. Ik dacht: laat maar zitten, het is een gekonkel zonder einde. Als uitsmijter had apn Kiev voor mij de 80-jarige schrijver Mykola Tarnovsky bewaard, een man die 32 jaar in Amerika had gewoond en in 1958 met zijn vrouw naar de Oekraïne was teruggekeerd. Zijn fletse blauwe ogen deden me aan mijn grootvader denken.Ga naar voetnoot208 Hij dacht niet dat er ooit vriendschap tussen Amerika en de Sovjet-Unie zou kunnen bestaan zolang de achterdocht niet was verdwenen. De economische verschillen waren de reden voor dat wantrouwen. Sonja smeekte me inmiddels niet naar Holland terug te keren. Er was een prachtig programma opgesteld voor Leningrad. | |
[pagina 172]
| |
‘Eppo Jansen en andere journalisten komen hier en schrijven om geld te verdienen. U bedrijft journalistiek om te leven. Vergeef ons, we wisten dit niet. Voor ons bent u een zeer ongewone journalist. Eppo Jansen neusde hier een beetje rond, maar hij had eigenlijk al besloten wat hij zou schrijven voor hij hier arriveerde.’ Ik antwoordde haar dat ze zeer op mijn gevoel speelde en vertelde over het incident van de moeder en de vrouw van de cia-piloot Allan Pope, die boven Indonesië was neergeschoten. Toen beiden dames huilend op het paleis Bung Karno kwamen smeken hem vrij te laten voldeed hij aan dit verzoek, omdat hij de tranen van een vrouw niet kon verdragen. ‘Ik heb een programma nodig,’ zei ik tegen Sonja, ‘dat werkt als de dagelijkse kalender van de Britse koninklijke familie. Je ziet het iedere dag in de krant. Die mensen werken echt. Alles is exact op uur en datum geregeld en exact op tijd.’ ‘U bent niet gelukkig,’ zei Sonja, ‘als u geen pen kunt hanteren. Eppo Jansen wilde met twee jonge echtparen in een restaurant dineren. We bleven er tot middernacht. Hij maakte geen enkele aantekening.’ ‘Wat heeft hij er achteraf overgeschreven?’ vroeg ik. ‘Dat is waar,’ zei ze, namelijk helemaal niets bedoelende. In de late avond vlogen we naar Leningrad. Ik was moe. Mijn gedachten waren bij mam, die vorig jaar om deze tijd die verschrikkelijke slechte nacht in het ziekenhuis had, waar ik machteloos bij stond. Ik denk eigenlijk niet dat ik er ooit in zal slagen echt te verwerken wat er in die dagen met haar gebeurde. Ik had vijftig jaar lang een moeder gehad en ik leek nooit te hebben beseft, althans niet zo diep en compleet, wat en wie zij voor mij was en was geweest als tijdens die dagen in het ziekenhuis. Dit werd alleen nog maar duidelijker, nadat ik al die brieven en gedachten van haar na haar dood vond. Zij had die brieven bewaard en nooit de wens uitgesproken dat we ze zouden vernietigen, noch dat we ze niet mochten lezen. Ik moet duidelijke voorzieningen treffen voor mijn dagboek en niet ook wachten tot het te laat is. | |
23 augustus 1975LeningradOp het vliegveld stonden zeker honderd mensen op taxi's te wachten. Er werd controle uitgeoefend op freelance rijders. Via een luidspreker werd de aankomst van taxi's bekendgemaakt. Achteraf ging het nog betrekkelijk snel. We kregen een ventje van negentien jaar, die half geschoren was. Hij schakelde als een beest en reed soms 130 kilometer. Hij passeerde links en rechts. | |
[pagina 173]
| |
Ik verbaasde me erover hoe hij in de stad zelf bleef doorpezen. Bij een stoplicht vroeg een jonge marinecadet om een lift. Ik vroeg Sonja om hem mee te nemen. Daarna zag ik pas dat hij een blonde vriendin bij zich had, maar de love-birds reden mee. Ik had geen zin vragen te stellen. Ik wilde ze gewoon helpen. Het Hotel Leningrad lag aan het water. Het was toch wel verstandig deze reis voort te zetten. Leningrad overtrof al mijn verwachtingen. Ik wil hier heel veel doen. Het is prachtig weer. De rivier vervolmaakt het stadsbeeld. De gebouwen en oude herenhuizen langs de Neva zijn magnifiek. We rijden naar een sanatorium voor kinderen dat Solnetshu (zon?) heet. We worden ontvangen door dr. Rafail Lubashewski en dr. Abraham Kogan, beiden hebben een paar gouden tanden in hun mond. Op een terrein van 100 hectare zijn 900 kinderen ondergebracht. De leeftijd variërt van vier tot zeven jaar. Ze zijn voor een grote verscheidenheid aan ziekten door de ziekenhuizen van Leningrad doorgezonden. Het is feitelijk een rehabilitatiecentrum. Bij het koepelvormige gebouwtje Cosmos geven kinderen me rode anjers; schattig. Er zijn muurschilderingen van bloemen, vlinders en sterren aan het plafond. Er draaien lichtjes langs de denkbeeldige hemel die de Sputnik-raketten uitbeelden. Er is een openluchttheater dat door arbeiders uit Leningrad vrijwillig is neergezet. Er is een sprookjeskasteel. Een verkeerscomplex moet kinderen vertrouwd maken met verkeersregels. Ze spelen politieagentje. Er is zelfs een kleine dierentuin. De benadering doet me sterk denken aan wat ik op Cuba heb gezien. We worden hier begeleid door Valery, een redacteur van apn. Hij heeft een slap, uitdrukkingsloos gezicht. Een lange slungel. Toen ik zei graag schrijvers te willen ontmoeten antwoordde hij: ‘We don't have good writers in Leningrad. Apparently, what you want is a label on your book...’ Ik legde hem uit dat ik Sacha uit Irkutsk inderdaad waardevoller had gevonden dan de 80-jarige uit Amerika gerepatrieerde Mykola Tarnovsky. In uitstekend Frans vroeg hij me overigens hoe oud ik was. ‘Félicitations!’ We bezochten vervolgens een zomerverblijf voor arbeiders. Sonja vond dat ik mensen te veel kwets door te direct te spreken. Zij noemde bijvoorbeeld de gesprekken met apn-collega's in Irkutsk en Kiev. ‘That is, because they do not do their job correctly,’ maar wat ze werkelijk bedoelde was: We cannot stand criticism. Ze zeggen wel dat ze kritiek kunnen verduren, maar ze kletsen. Die docent in Kiev bijvoorbeeld, hij ratelde maar door, luisterde nauwelijks naar wat ik werkelijk aan- | |
[pagina 174]
| |
voerde en draaide gewoon verder in zijn eigen kringetje rond. Hij wist niets over Indonesië of de ideeën van Bung Karno en concludeerde als makkelijke uitweg uit deze onkunde dat ik was gehersenspoeld door Sukarno. Professionele hersenspoelers als communistische docenten blijken niet in staat te zijn te luisteren naar andere ideeën en gedachten. Ze mogen dit ook niet want hun droomkastelen zouden binnen de kortste keren in duigen vallen. Toch zal hen dit vroeg of laat opbreken. Dit symptoom maakt in ieder geval mede deel uit van de onoverbrugbare kloof tussen Oost en West. Om 12.45 uur kwam Sonja met een professor aanzetten, die zich in hypnose had gespecialiseerd. De man interesseerde me in hevige mate, zoals ik hem ook keurig meedeelde, maar ik wilde ook in rust kunnen lunchen. We moesten uiterlijk om 14.00 uur naar Leningrad terugrijden, dus voor de zoveelste keer kreeg ik keet met Sonja. Ik heb minstens 60 minuten nodig voor een serieus gesprek met deze specialist. Ik maakte opnieuw duidelijk dat ik zo niet kon werken. Nu was het haar beurt om uit te roepen: ‘Dan ga ik terug naar Moskou.’ ‘Dan dondert u maar op,’ zei ik, ‘want u leert het nooit.’ Later zei ze: ‘We zullen uw programma nog nauwkeuriger moeten indelen.’ Ik maakte duidelijk naar die professor-hypnotiseur eigenlijk nog te willen teruggaan op een van de andere dagen. 's Middags bezochten wij het zogenaamde paleis voor de registratie van baby's. Een jongeman met een aardig gezicht kwam een meisje aangeven. Het gebouw was een echt paleis en had toebehoord aan een adviseur van de tsaar. Geen wonder. Brede marmeren trappen. Er waren prachtige glas-in-loodramen. Mooi tegelwerk. Ze lieten de zaal voor ‘doopplechtigheden’ zien. Omdat ‘dopen’ niet meer gebeurde, had men een officieel tintje aan het registreren van baby's gegeven door een paleis van de ‘upper ten’ te gappen en een schitterende zaal met luchtets en houten panelen hiervoor beschikbaar te stellen aan het volk. Voor het registreren van kinderen bleken inderdaad doopsklederen te worden vervaardigd, zoals vroeger in de kerk. Tegen een achtergrond van bewerkingen van Chopin en in de aanwezigheid van een belangrijk deel van de familie, opgedoft in lange soepjurken met juwelen, staande op dikke tapijten, werd er een soort gekunstelde plechtigheid gehouden, die de kerkelijke doop moest vervangen. Er vonden zo'n veertig ceremonies per dag plaats. Ik vond het een vreselijk gedoe. Zelfs het volkslied kwam eraan te pas. Een grootvader, Boris Georgijewski, sprak me aan en vroeg aan Sonja wat ik als vreemde | |
[pagina 175]
| |
eend in de bijt bij deze familieaffaire kwam doen. Sonja gaf een of andere verklaring. De man gaf me prompt een welgemeende handdruk, welke me deed denken aan die van mevrouw Hornkamp uit Purmerend, mijn interieurverzorgster, namelijk onbedorven en echt. Je voelt het gewoon. Hierna bezochten we het Huwelijks Paleis. Meer van hetzelfde. Ik vroeg me hier in Leningrad steeds af: waar de Poslavsky's hier een optrekje hadden. Mijn grootmoederGa naar voetnoot209 heeft hier voor de Eerste Wereldoorlog in de tsarentijd rondgelopen. Tante Jetty Meijer, mams zuster, bezocht hier als jong meisje het conservatorium en leerde in Rusland cello spelen. Tijdens de lunch werd ik heel fantastisch bediend. Ik vroeg Sonja: ‘Wie denken ze dat ik ben? De Koning van België?’ ‘Nee, ze denken dat u veel werkt.’ Sonja had me namelijk de volgende anekdote verteld: toen Boudewijn en Fabiola door Moskou reden, had een moeder tegen haar kind gezegd: ‘Daar gaan een koning en koningin.’ ‘Uit welk sprookje zijn zij?’ had het kind gevraagd. Ik zal trouwens nooit begrijpen waarom Juliana en Bernhard nog altijd niet hier zijn geweest. Wie houdt dat tegen? Ben heerlijk alleen langs de rivier naar het hotel teruggelopen. Gelukkig heb ik nog knipsels om te lezen, want je bent in dit land vrijwel permanent van alle nieuws uit de buitenwereld verstoken. De New York TimesGa naar voetnoot210 schreef over mevrouw Indira Gandhi alsof zij werkelijk bezig zou zijn ‘to erase in earnest the last vestiges of freedom in an “independent” India.’ Waar halen ze in godsnaam deze onzin vandaan? En dat is dan de gezaghebbendste krant ter wereld! Zodra een combinatie van factoren in ander delen van de wereld een ontwikkeling veroorzaken die niet in het Amerikaanse kraam te pas komt, wordt er maar meteen klinkklare nonsens geschreven. Hetzelfde laken een pak met Sukarno, toen hij na toepassing van het westerse parlementaire stelsel steeds meer in moeilijkheden raakte en sprak over ‘geleide democratie’ wisten ze in Washington niets beters te doen dan ‘Communisme!’ te roepen en de cia-staatsgrepen te laten regelen om hem weg te krijgen. Bernard Kalb van de Times deed trouwens met die waanzin mee. Anthony Lewis citeert Lenin, die de pianomuziek van Beethoven, en vooral de Appassionata Sonata mooi vond. Lenin zei tegen Maxim Gorky dat Beethoven het bewijs was tot welke prachtige dingen mensen in staat waren. ‘I can't listen to music | |
[pagina 176]
| |
too often,’ aldus Lenin. ‘It affects your nerves, makes you want to say stupid things and stroke the heads of people who could create such beauty while living in this vile hell. And now, you mustn't stroke anyone's head - you might get your hand bitten off. You have to hit them on the head without any mercy...’Ga naar voetnoot211 Onwijs geklets. Theo Sommer sprak met Georgii Arbatov, ‘the Kremlin's leading America watcher,’Ga naar voetnoot212 Volgens Sommer schijnen in Moskou ‘the cooler counsel of pragmatists’ de boventoon te voeren. ‘There is no “Schadenfreuden”’, zei Arbatov tegen Sommer. ‘For one thing, the Soviets need a stable West if cooperation with the capitalist countries is to help the Soviet Union advance from status of an underdeveloped superpower to that of a modern industrial state,’ aldus Sommer. ‘On the other hand, the Soviets realize fully that a truly severe economic crisis in the West may breed not only Communism, which they would not mind, but also Fascism, which they abhor.’ Arbatov zei tegen Sommer: ‘We remember the Great Depression of the 30's. In the United States it gave rise to Roosevelt and the New Deal, in Germany Hitler and World War II.’ Hoe meer ik over Arbatov hoor en lees hoe meer ik overtuigd raak een boek met hem te moeten maken. François Mitterand, de Franse socialist, heeft opnieuw Washington gewaarschuwd dat Europa gestadig naar links schuift en dat de vs in ‘ernstige problemen’ zouden komen als Washington zich niet losmaakte van de identificatie met de meest reactionaire en fascistische regimes in de wereld. Dat is tegen dovemansoren gezegd. Washington trekt zich geen zier van Mitterand aan.Ga naar voetnoot213 In de achttiende editie van de Sovjetencyclopedie werd een tweemaal zo lang verhaal aan Richard Nixon dan aan jfk gewijd. Nixon is volgens de sovjets een realist geweest, die het Amerikaanse imperialisme heeft afgezwakt. Nixon devalueerde de dollar. Hij verminderde overzeese verplichtingen. Hij sloot het vredesakkoord in Vietnam en verbeterde de betrekkingen met Moskou. In 1968 liet Nixon zich tot president kiezen op de plechtige belofte de oorlog in Vietnam te zullen beëindigen. Hij deed er nota bene negen jaar over en breidde die oorlog naar Cambodja en Laos uit. Ze zijn hartstikke gek in Moskou. Over Nixons opening naar Peking werd gezwegen en Watergate kreeg één regel. | |
[pagina 177]
| |
Er is een akkoord gesloten tussen Moskou en Washington om volgend jaar bijeen te komen ten einde de sociale wetenschappen en de menswetenschappen naar samenwerkingsvormen te leiden. Psychologen van beide landen zullen over theoretische vraagstukken bij psychologische experimenten spreken. Ook het gebruik van kleine computers bij psychologisch onderzoek zal aan de orde worden gesteld. Sociologen zullen discussiëren over studiemethoden inzake sociale processen. Ook het van gedachten wisselen over vrijetijdsbesteding staat op het programma. Wat ik zo van de plannen zie lijkt het nergens op, maar het is een begin. | |
24 augustus 1975Gisteravond speelden zich enkele psychedelische taferelen af. Eerst verscheen Victor van apn, die vond dat hij maar een vrouw voor me moest verzorgen. Hij wilde mijn bus lavendelpoeder van Yardley hebben en liet een stapel roebels zien om te bewijzen dat hij wilde betalen. Hij pakte de gouden Waterman op, die ik van Francisco Paesa had gekregen, maar legde die weer neer, na gezegd te hebben: ‘Give it to me.’ Ik werkte hem naar buiten. Daarop belde de andere Novosti-man Valéry. ‘Waarom heb je een schandaal gemaakt met mijn goede vriend, de professornarcotiseur,’ zei hij enigszins aangeschoten overigens. Ik legde hem uit dat een en ander slecht was geregeld. ‘Ze hebben me uit Moskou opgebeld dat je een nerveus en hysterisch persoon was.’ Zo hoor je nog eens wat, want dronkelappen spreken immers de waarheid. Ik hing op, maar hij belde terug. Ik telefoneerde Sonja op haar kamer en vroeg: ‘Wat wil Valéry van mij?’ Intussen belde de kerel een derde maal. Hij was bij het hotel. Omdat ik had gezegd ook zijn vrienden te willen ontmoeten: ‘Nous ne savons pas quel personage vous êtes, mais mes amis sont avec moi.’ Het was al bij me opgekomen dat Valéry gay kon zijn, maar hij kwam zelf in ieder geval niet in aanmerking voor een nummer. Ik ontmoette de groep: Valéry en Nikolai, die student politieke wetenschappen bleek te zijn, plus Maxim, een jongen uit Estland, die voor de radio werkte. De anderen kenden blijkbaar geen Engels of deden alsof. Valéry vertaalde alles naar het Frans. Ze wilden me niet in het hotel ontmoeten maar op de brug over de Neva. Nu waren er twee bruggen. Ik ging er naartoe en wachtte. De straten waren rond 21.00 uur vrijwel verlaten. Een paar auto's maar; de meeste mensen liepen. Plotseling stond Nikolai voor me, die ook wel redelijk Frans sprak eigenlijk. We pikten vervolgens Valéry en Max- | |
[pagina 178]
| |
im op. Deze laatste was blond en had steenpuisten op zijn gezicht en in zijn nek en droeg een bril. Nikolai was het aantrekkelijkst. Valéry had een redelijke mond met tanden, maar was vel over been en compenseerde zijn slapheid met zijn scherpe tong, maar was niks voor mij. Ze hadden me gevraagd of ik een fles wodka uit het hotel wilde meebrengen. Dit had ik gedaan. We wandelden naar Novosti Press Agency, gevestigd in een gebouw dat eens aan Graaf Orlov had toebehoord. We belandden in een kantoor met een kleine fauteuil en een kleine zwarte leren divan. Verder stond er niets in. Al gauw kwamen we op het onderwerp van gay life in Amerika. Ik vertelde dat Thermos in Amsterdam gemakkelijk in een middag 300 gays kon verwerken. Ze vielen van de ene verbazing in de andere. Ik vertelde over de chartervluchten uit Londen voor gay-weekends in Amsterdam. Eigenlijk was het een beetje gemeen om ze op die manier lekker te maken, aangezien niets van dit alles voor hen bereikbaar was. We kwamen ook op politieke onderwerpen. Ik besprak de pogingen van de cia om Fidel Castro te vermoorden. ‘Castro is a basterd,’ zei Maxim opeens. ‘He prosecuted gay people. They are in camps there and are very badly treated. I have friends in those camps. We got many reports from there. It is a terrible situation.’ Ik had natuurlijk moeten vragen hoe het met gays in de ussr afliep wanneer zij werden ontdekt, maar ik kwam er niet aan toe. Soms, wanneer er een auto in de buurt stopte, hield iedereen zijn adem in en waren we doodstil. We hadden ook geen lichten aangestoken om geen aandacht te trekken. Valéry werd hoe langer hoe meer dronken. Daarop ontspon zich een gesprek over wie met wie zou slapen. Er werd ergens anders nog een bank vandaan gehaald en de twee meubels werden tegen elkaar gezet. Er werden kranten overheen gelegd, die als lakens dienden. Het werd geleidelijk eigenlijk duidelijk dat Nikolai en Valéry lovers waren. Aangezien Nikolai voor mij echter de enige was die in aanmerking voor een nummer kwam, leverde dit problemen op. Toch werd besloten dat ik met Maxim zou slapen. Wat ook duidelijk werd was dat nadat Valéry had verteld over mijn verblijf in Leningrad, de twee anderen hem hadden gesmeekt mij te voorschijn te toveren. Het hotel had verdomd mijn kamernummer te geven. Valéry had toen Sonja gebeld die het eveneens had geweigerd. Nikolai had echter doorgezet en was erin geslaagd mijn nummer te pakken te krijgen. Toen we uiteindelijk in bed lagen werd ik tussen de bezopen | |
[pagina 179]
| |
Valéry en Maxim gelegd, terwijl Nikolai veilig aan de buitenzijde van Valéry lag. Ik kon met mijn hand Nikolai aanraken en streek over zijn hoofd en lichaam, wat hem rusteloos maakte. Hij stond op en rookte een sigaret. Pas toen Valéry en Maxim beiden in slaap waren gevallen en snurkten plaatste ik een vinger op Nikolai's lippen en zijn mond opende zich. Hij reageerde en likte mijn hand. Tenslotte boog ik over Valéry heen naar Nikolai en uiteindelijk lagen we in elkaars armen. Dit werd echter onderbroken door Valéry, die opstond om te gaan overgeven. Het gezicht van Nikolai was erg mooi in het schemer. We keken in elkaars ogen. Daarop ben ik opgestaan en Nikolai begeleidde me naar de deur. Het was 05.00 uur in de ochtend. Het begon te dagen. Enige vissers stonden al langs de oever van de rivier. Een vrouw begeleidde een dronken militair naar huis. Er was nog bijna geen verkeer. De rivier was weer zo mooi. Terug in het hotel viel ik als een blok in slaap. Het is vandaag opnieuw het mooiste weer van de wereld. We beginnen het programma met een bezoek aan een experimenteel theater dat Die Klüge van Orff repeteert. Het gebouw doet aan een mini-Bolshoi denken en heet het Malii Theatre. Ik ontmoette de regisseuse Nathalia Platonova die haar carrière als mezzosopraan begonnen was. Ook de balletmeester Oleg Winogradov werd me voorgesteld. Hij was vijf jaar aan het Kirov Ballet verbonden. In het Bolshoi werkten 250 dansers en danseressen, in het Kirov 180. Terwijl hij zijn methode van werken uitlegde kwam een danser bezweet en wel binnenstormen. Ik keek mijn ogen uit. Ook Valéry, die zijn roes had uitgeslapen, kwam tijdens dit gesprek opdagen. Eerder wilde ik een boek over tsaristisch paleizen en kunstschatten in Leningrad kopen. De prijs was 19,14 dollar. Ik betaalde met één biljet van tien dollar en 10 muntstukken. De juffrouw had geen 86 dollarcenten terug. ‘Okay,’ stelde ik voor, ik laat het boek hier. U doet straks 86 cent in een zakje en ik haal het pakketje later op.’ Dat ging niet. Ik moest mijn geld terugnemen en de koop ging niet door. Ik ging Sonja zoeken en kwam samen met haar terug. ‘Hebt u uw mitrailleur gereed?’ vroeg ik. Na een uiteenzetting van de verkoopster was Sonja het eens dat de koop niet door kon gaan. ‘Zij doet haar plicht. Zo zijn nu eenmaal onze regels.’ ‘Zij mag de 86 dollarcenten houden,’ zei ik. ‘Dat is een belediging. Zij wil uw fooi niet,’ zei Sonja ook nog. ‘Waarom is die juffrouw niet soepel?’ | |
[pagina 180]
| |
‘Zij mag het niet. Als zij vandaag iets aanneemt, neemt zij morgen meer, daarom hebben wij onze regels.’ ‘Door al die idiote regels zit de Sovjet-Unie nu met chronische tekorten aan alles en alles. U lijdt hier aan een vorm van rigide denken dat u nog eens zal opbreken.’ Nu ontplofte de arme Sonja pas goed, waarschijnlijk ook omdat ik haar de waarheid zei. Zij zag mijn kritiek als pure vijandigheid ten opzichte van haar land. Op die manier was er geen discussie meer mogelijk. Nu ging ik buiten mijn boekje. En dat allemaal omdat 86 dollarcenten de koop van een boek deden afketsen. Ze mogen mij dan hysterisch vinden, maar van dergelijk gemierenneuk word ik kregel. Na een voortreffelijke lunch wilden we afrekenen en de ober kwam terug met de mededeling dat de kassa reeds was gesloten voor de middag, zodat we geen 2.86 roebel meer konden betalen. ‘Vanavond betalen we wel,’ zei Sonja tegen de man. Toch iets geleerd. We reden terug naar het sanatorium aan zee om de hypnoseprofessor alsnog te bezoeken. De man was er niet. Hij had er de brui aan gegeven. Dus toch beledigd? Ondertussen was de overnachting bij Valéry en zijn twee vrienden in een huwelijkscrisis geëindigd. Valéry, met een pleister boven een oog, vertelde: ‘Nikolai m'a quité à cause de vous.’ Ik vroeg of ze gevochten hadden. ‘Da. Hij heeft al zijn spullen meegenomen, evenals mijn geld. Ik weet niet waar hij is. Ik denk dat hij naar zijn dorp is teruggegaan.’ Hij meende dat Nikolai en ik seks zouden hebben gehad. ‘Niemand heeft vannacht seks gehad. Ik heb in zijn armen gelegen en met hem gevreeën, maar we hadden geen seks.’ Maar precies weet ik ook niet wat er is gebeurd, want ik viel ook wel eens in slaap. Maxim probeerde mij te masturberen, terwijl Valéry in zijn dronkenschap ook herhaaldelijk aan mijn ballen kneep en me pijn deed, wat Nikolai aan mijn reacties had kunnen horen. Het is waar dat Nikolai en ik elkaar vrij hartstochtelijk hebben gezoend, maar dat moet Nikolai zijn vriend hebben verteld. Ik niet in ieder geval. Ik zei zonder blikken of blozen: ‘Nikolai komt bij je terug. Het komt wel in orde, wind je niet op,’ maar waar ik zoiets vandaan haalde weet ik ook niet.Ga naar voetnoot214 Vervolgens bezochten we in een sanatorium aan zee Elena Tatarskaya, een schattig dametje, met een doorzichtige flaphoed, rood haar, lipstick, een blauwe jurk, oorbellen en grote overtuigende bruine ogen. Ook zij begon weer over de blokkade | |
[pagina 181]
| |
van Leningrad door de nazi's en hoe ze die periode had doorstaan zonder water en eten. Het duurde negenhonderd dagen. Iedereen hielp iedereen en vooral kinderen werden ontzien. ‘De fascisten gingen maar door met bombarderen en beschieten: het was allemaal zeer wreed. Later lieten we de krijgsgevangenen de huizen herbouwen. Onze vrouwen stopten hen toch nog wat toe.’ Elena was een gepensioneerde lerares Engels. Zij leek me nogal geïsoleerd. ‘I have no one to talk to anymore,’ zei ze. Ons aller voorland. Toen jfk werd vermoord, had zij in een brief aan Jacqueline Kennedy haar medeleven betoond. Lange tijd erna arriveerde een envelop met een zwarte rouwrand. Ze had zich afgevraagd wie er overleden zou kunnen zijn. Maar Jacqueline Kennedy had haar geantwoord. ‘I cannot understand that a clever woman, like here, married Aristotle Onassis. Probably she wanted to help someone materially.’ Oleg Winogradov had voor mooie plaatsen in het theater gezorgd. Hij kwam nog even afdrukken van schetsen voor zijn choreografieën brengen. Eerst werd een stuk opgevoerd dat op een kolchoz speelde. Er werd na afloop nauwelijks geapplaudisseerd en Sonja dacht dat ze het leven op een kolchoz te belachelijk aan de kaak hadden gesteld: ‘Te veel een parodie.’ Valéry en Maxim liepen ook ergens rond in de gangen van het theater, en inderdaad zonder Nikolai. Vervolgens werd Boufon van Prokofiev opgevoerd, waar ik grotendeels doorheen sliep. Na afloop waren nergens taxi's te vinden. We gingen per tram en te voet terug naar het hotel. | |
25 augustus 1975Schreef broer Theo. In Peter had ik geen zin. Wat zou ik een trek hebben in een ontbijtje met een verse croissant en café au lait. Sonja zei gisteren tegen de obers dat er bij het ontbijt melk bij de koffie behoorde te zijn. Het Chinese Volksdagblad heeft Leonid Brezhnev voor de gezelligheid met Adolf Hitler vergeleken. Een ernstiger belediging is hier niet denkbaar. In China denken ze dat de sovjets eerder een atoomoorlog zullen beginnen dan in Washington. De Bolshoi is in de vs met opvoeringen van Boris Godunov van Moussorgsky The Gambler en War and Peace van Prokofiev, Eugene Onegin en Pique Dame van Tsjaikovski en tenslotte The Dawns are Quiet Here van Kiril Molchanov, de vader van Volodja Molchanov, mijn vriend bij Novosti.Ga naar voetnoot215 | |
[pagina 182]
| |
Bij apn ontmoet ik Ivan Andrenko, een functionaris die in de oorlog, tijdens het beleg van Leningrad zich bezighield met de voedselverdeling. Het bleek een bijna kale oude heer in een zwart pak te zijn. Hij beschikte over onthutsende cijfers in vergelijking waarmee onze hongerwinter van 1944-1945 kinderspel was. Leningrad had toen de Duitsers binnenrukten 3.180.000 inwoners. De Blitz ging zo snel dat 2.544.000 mensen kwamen vast te zitten. Hoe de voedselvoorraden slonken, was een hartverscheurend verhaal. Stalin probeerde nog voedsel via het Ladoga-meer te zenden, maar de Duitsers beschoten het ijs en bombardeerde het meer. Er kwamen echter konvooien door van trucks, die over het ijs reden en een aantal sleeën met voedsel trokken.Ga naar voetnoot216 Nu begrijp ik dat Nikolai in de vechtpartij met Valéry over die fameuze nacht met ons vieren in het apn-kantoor zijn hand heeft gebroken. Ze hadden wel meer geknokt, maar in de twee jaar dat ze lovers waren was dit de ergste botsing geweest. Hij was inderdaad naar zijn dorp, 300 kilometer hier vandaan, gegaan. Ik zou er zonder een vergunning niet eens naartoe kunnen. In de middag bezochten we de Technische Akademie voor de Bosbouw, waar men in Bratsk ook naar had verwezen. Het Instituut was in 1803 opgericht. We spraken in de kamer van de rector over de bosbouw in de Sovjet-Unie met professor Ludwig Petrovsky en Georgii Ryedky, professor in landbouw en belast met onderzoek. Bijna duizend studenten volgden hier dagcolleges. Er zater er 400 op een avondcursus en 925 studenten volgden schriftelijk onderwijs. Er waren zes faculteiten die voor zeventien beroepen in de bosbouw opleiden. Er studeerden ook 300 buitenlanders uit 27 landen. Er werd uiteraard veel aandacht aan de dieren in de bossen besteed. Ik werd opnieuw overstroomd met gegevens. Tenslotte toonden ze een schitterende film over de ecologie van de bossen in Siberië. Ik vroeg of ik een exemplaar kon meekrijgen voor vertoning op Nederlandse televisie. Veel gelach. ‘U vergeet onze veel geprezen bureaucratie! Dat kan slechts via ministeries worden geregeld.’ Tenslotte volgde een gesprek met twee Afrikaanse en twee Vietnamese studenten. Tijdens de lunch kreeg Sonja een paar tranen in haar ogen. ‘Ik heb veel Nederlanders ontmoet, en ik ken er veel, maar nog nooit iemand als u.’ Daar zou ze gelijk in kunnen hebben. ‘Dit is eigenlijk mijn vakantie, maar Novosti had me nodig. Ik wil u | |
[pagina 183]
| |
helpen. Maar u sloeg vanmorgen tijdens het interview met die oude man uit Leningrad op de tafel.’ ‘Ja, omdat ik niet te horen kreeg wat de man te vertellen had en u altijd uw eigen mening vermengt met wat de mensen me willen vertellen. Misschien doet u dit met de beste bedoelingen, terwijl het voor mij bij het stellen van vragen in gesprekken op nuances aankomt. Ik wil psychologische proefjes nemen om achter de feiten en de waarheid te komen en ik vertrouw uw vertalingen niet.’ Valéry had me trouwens verzekerd dat Sonja een product was van het gidsenwezen van Intourist en zich helemaal niet als een rastolk kon wegcijferen. Sonja was van huis uit propagandiste! Daar ben ik dan mee op reis om een boek te maken. Valéry was twee jaar beroepstolk in Algerije geweest. ‘Ik leerde een vertaalautomaat te worden. Wanneer mensen bêtises zeiden dan vertaalde ik die.’ De volgende stop was een ontmoeting met Gennadi Seleznov, hoofdredacteur van het blad Smena wat betekent: generaties die elkaar opvolgen. Er werden 1.300.000 exemplaren per dag gedrukt; dat is meer dan de New York Times. Het was een blad voor de jeugd. Hij was de jongste hoofdredacteur in de ussr. Hij stond aan het hoofd van een staf van 53 man, de correctors meegeteld. Hij beschikte over 28 correspondenten die de hort opgaan om nieuws te vinden. De krant had altijd vier pagina's. Na een uitvoerig gesprek besloten we een gesprekje te voeren over mijn reis door de Sovjet-Unie, met Sergei Gratsjew, de plaatsvervangend hoofdredacteur.Ga naar voetnoot217 Wat me opviel was, toen ik vertelde hoe onhandig Novosti mijn programma in elkaar had gezet en hoe ik eigenlijk alles zelf opnieuw had moeten organiseren onder het uitoefenen van scherpe druk, hij daar niets over opschreef. Terwijl Sonja en ik nog laat in de dinerzaal van het hotel aan tafel zaten, zag ik verderop een erg aardige jongen in zijn eentje zitten eten. Hij was gekleed in een blauw jeans shirt en jeans. Ik legde Sonja uit dat ik tenslotte in Leningrad was om mensen te ontmoeten en of zij hem wilde gaan vragen bij ons te komen zitten. Dit gebeurde. Hij heette Aleksei en sprak uitstekend Engels. Een schot in de roos. Na een wat formele conversatie in gezelschap van Sonja, ging zij gelukkig naar bed. Toen wij alleen waren vertelde hij dat Sonja met een praatje bij hem was gekomen om vooral tegenover mij, als buitenlandse gast, alleen aardige dingen over het land te vertellen. ‘Vier van mijn vrienden zijn op dit moment | |
[pagina 184]
| |
in de gevangenis. Je kunt hier zestien jaar worden opgesloten wanneer je erop wordt betrapt alleen maar met een buitenlander vrijuit te hebben gesproken.’ Aleksei was met de studie journalistiek begonnen maar hield ermee op en werkt nu als monteur bij een benzinestation. ‘From my tips, I come here and buy myself decent food.’ Hij was eigenlijk uit Estland afkomstig. Hij had een vriendje hier, ook een Est, die ober was. ‘Don't you understand, that the secret police is watching you wherever you go? William, you make me sick, you are so naïve.’ Hij pakte mijn arm en gaf er een zoen op, zoals hij Sonja bij het afscheid nemen van haar een handkus had gegeven. ‘They tell you during this trip all lies and again lies. Do you realize what it means to hear lies and more lies all your life?’ Hij stelde voor dat ik hem over vijftien minuten op de brug over de Neva zou ontmoeten en dat ik met hem mee naar huis zou gaan. Zo gezegd, zo gedaan. Een freelance taxi stopte, een klein wagentje. Aleksei en ik kropen achterin. Hij gaf het adres en aan de rit scheen geen einde te komen. We eindigden in een voorstad met moderne flatgebouwen. Hij heette eigenlijk Alexandr Drozzinv. ‘This Government is so funny, William, people hate them. They are constantly being told to work more, to produce more. Everything is registered, where you work, if you work, and if you get drunk, you | |
[pagina 185]
| |
are marked down and eventually you will get a worse job and harder work. They control everything.’ Hij bleek bij zijn grootmoeder in te wonen, samen met zijn vriendin. Zij was slank en had lang blond haar. Hij vroeg me haar bij binnenkomst een zoen te geven. ‘Maak je verder geen zorgen dat je bent mee gekomen. This is the East,’ zei hij. ‘If you screw every night, everyone loves you. If you don't they ignore you.’ Hij zet een plaat van Chopin op en zei: ‘I want to know you for ever,’ en gaf me een zoen. ‘If I never meet people like you I will be a typical slob.’ Ik zei dat ik gemerkt had dat toen ik hem in het restaurant een hand gaf deze trilde. ‘Waarom liep je samen met me het restaurant uit.’ ‘Dat was een ervaring voor me.’ Hij vertelde voor het eerst een Amerikaans echtpaar te hebben ontmoet toen hij zestien jaar oud was. Ze gaven hem cadeautjes. ‘Zo is het ontmoeten van buitenlanders begonnen. Je kunt hier trouwens geen buitenlandse kleren kopen. Als je dat doet ga je twee jaar de bak in.’ ‘No-one in the world has our problems,’ zei Alexandr. ‘Zelfs in Polen kijkt de politie de andere kant op.’ Als enige kans om ooit in het buitenland terecht te komen zag hij een huwelijk met een Frans meisje.Ga naar voetnoot218 ‘Our Government hates it if we go out to the West. They are afraid we will tell the truth. They hate it if we tell how it is. In the country side they really know nothing. When I go 125 kilometers from here and bring a sausage, they look at it as a piece of gold. They don't have bread there like here which is white. In the country it has a crazy gray colour. Remember, our newspapers speak of victory after victory in agriculture. Then we hear from foreign broadcasts that they buy wheat in America. A boy recently returned from the military. He told me, I must see to it that I become an officer, because there might be a war with China. The guy plans to be a hero, which is how he was brainwashed in the Army.’ Hij vertelde dat voor propagandadoeleinden werd gezegd dat komsomol-jongeren aan de bam-spoorlijn in Siberië werkten, maar dat in werkelijkheid gevangenen het werk deden. Wat Solzhenitsyn schreef was ook niet de hele waarheid, want hij was een jood die eigenlijk anders heette. Hij haatte daarom Russen. Solzhenitsyn was een aantal jaren geleden populair, maar hij kreeg de smaak te pakken van de westerse levensstijl. | |
[pagina 186]
| |
De cellist Rostropovich paste ook beter in de westerse levenssfeer. Het westen betaalde bovendien meer voor dergelijke talenten. Alexandr benadrukte dat ik me wel diende te realiseren dat ik in gesprekken op universiteiten uitsluitend met toegewijde communisten had te maken, want anderen kwamen er niet aan te pas. ‘Vergeet niet dat je niet verder dan vijf kilometer buiten de route naar Finland mag komen. Als er 220 miljoen mensen in dit land zijn kan je zeggen dat 1 op de 220 in de gevangenis zit. Hoeveel mensen komen als psychologische wrakken na zo'n gevangenschap thuis? Ze haten het systeem alleen nog maar tienmaal meer.’ Ik vroeg of hij de mogelijkheid van een opstand zag. ‘Wanneer de Baltische Republieken zouden rebelleren, sturen ze gewoon het leger. Voor die landen is Rusland vijand nummer een.’ En hij herhaalde de waarschuwing over Sonja: ‘She asked me what my job was, and why I was willing to talk to you.’ De jongen maakte de ene zinnige observatie na de andere. ‘Why does Germany, that lost the war, live 100 times better than we do? They, too, were destroyed. If you listen to Russian broadcasts, then the us is dead tomorrow. Here they simply give butter a new name and another price and never speak of inflation. Day to day Russians hate to see Americans in their streets. Some react as if they see Jesus Christ.’ | |
26 augustus 1975Alexandr en ik spraken tot diep in de nacht. Ik was te moe geworden om notities te maken. Zijn vriendin had koffie en thee gemaakt en een bord met koude aardappels en een paar tomaten geprepareerd en zat rustig in een stoel te lezen, terwijl wij praatten. Ze was lief en gehoorzaam. Na een poosje zei hij tegen haar dat ze beter kon gaan slapen. Mijn nieuwe Russische vriend zei: ‘I am more of a capitalist than you, because I live in a socialist country. They look here at what you have, not what you are.’ Hij zei dat ik maar eens goed naar het grote gebouw langs de rivier met de vele antennes moest kijken. Dat was het kgb-hoofdkwartier. ‘There are thousands of prisoners there. Willem, please understand, you are watched by them. They are capable of steeling your notes. They will be expensive.’ Om 01.30 uur overviel hij me met de vraag: ‘Can I suck you? It will be my first experience, so I might do something wrong.’ Hij wilde ook weten of het mijn eerste ervaring in de Sovjet-Unie was van seks met een andere man. Ik vertelde hem sum- |
|