pondentie met Marguerite Oswald, de moeder van Lee Harvey Oswald, de verdachte moordenaar van jfk. Ook had hij veel contact met Madame Hartini, een van de vele vrouwen van president Sukarno, en met dr. Margaret Mead, de wereldberoemde antropologe.
Margaret Mead was een grote inspiratie voor Willem. Hij was altijd aan het praten met haar over de meest intieme zaken. Eén ervan was zijn relatie met mij. Dit was haar antwoord: ‘What you did, you translated your relationship with Peter into an incestuous relationship. It is the paradise-lost of a childhood relationship in which you are perfectly safe, and in which you can express intense affection without any danger.’ Willems oren klapperden, op zijn zachts uitgedrukt.
Willems totale afkeer en walging van Washingtons bemoeienissen met Zuidoost-Azie komt heel sterk in dit deel Memoires naar voren: ‘Ik minacht (not hate, laat staan envy) Nixon, Kissinger, de cia en misdadige Washingtonse kliek voor het vermoorden van zovele Aziaten die hun niets hebben misdaan.’ Willem heeft nooit meer zijn mening veranderd over deze ‘natie van criminelen’ en heeft deze gevoelens tot in zijn graf meegenomen.
Willem was nog steeds erg bezig met het onderzoek over de moord op jfk, en dit hield hem niet rustig. Maar ondanks alles was hij nog steeds op zoek naar een ideaal soort liefde die hem keer op keer is ontgaan. Met een druppel gal schreef hij: ‘En de prins en de prinses leefden eeuwig samen, is het gif waarmee de hoofden van kinderen worden overgoten.’
Hij was emotioneel totaal uitgeput. In zijn eigen woorden: ‘Ik ben nu bijna 50 jaar en ik ben niet van plan wie ook, Peter inbegrepen, achterna te lopen. In die zin begint de “totale eenzaamheid”.’
Peter van de Wouw, Amsterdam, juni 2005.
‘Dat wat zal zijn, wanneer het zal zijn, zal zijn dat wat het is.’ Fernando Pessoa