Memoires 1972-1973
(2004)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 183]
| |
[New York (vervolg)]de overige geïnterviewde personen scheen hij akkoord te gaan. Toen ik hem vertelde eigenlijk zestig specialisten uit het Westen en zestig uit het Oostblok en de derde wereld in één boek samen te willen brengen, zei hij: ‘You seem to be building a Tower of Babel.’ Hij vervolgde: ‘There is an enormous wide language barrier between scientists. We have here in the Academy hundreds of multidisciplinary committees, but this invisible barrier of words divides them. This situation is not even recognized.’ Hij gaf vervolgens het voorbeeld van twee groepen van reviewers: de ene groep bestond uit natural scientists; de andere uit een groep van behavioral scientists. De reviews stonden in ‘shocking contrast. One group generally liked the report: another reviewer said ‘I went to sleep’, and another one said, ‘Don't you dare publish this garbage.’ Dr. Handler vervolgde: ‘Scientists talk, you know. It won't do trying to bring them together,’ adviseerde hij. ‘But in the un representatives of all cultures talk even together.’ ‘Yes, but there is a fixed set of rules to those debates,’ antwoordde hij. Dr. Handler noemde die taalbarrière dermate diep en onoverbrugbaar tussen wetenschappers dat: ‘they would not even be able to put on paper what separates them. They do not even understand, that they are failing to really communicate.’ Het is mij langzamerhand ook duidelijk dat de wijze waarop wetenschappers op elkaar afgeven kennelijk met deze taalbarrière te maken heeft. Ik had hier met Edward Hall over moeten spreken. Zou hem een aanvullende vraag moeten stellen. 's Middags ontmoette ik de atoomwetenschapper dr. Ralph Lapp. Grappige baas. Hoedje, oude broek. Hij was in de tuin aan het houthakken. ‘I was for the past 22 years unemployed,’ vertelde hij. Wij wandelden eerst door de tuin en toen moest ik het hele huis zien, wat me eerlijk gezegd geen snars interesseerde. Daarna moest ik twee jongens ontmoetten en tenslotte mevrouw Lapp. Op het eerste gezicht geen onaardig mens. Hij deed me als outsider enigszins aan Szent-Gyorgyi denken. Hij kende Bob Jungk uitstekend. Hij is het dikwijls oneens met die andere atoomgeleerde, Edward Teller, maar noemt hem desalniettemin ‘one of the principal geniuses of our time’. Hij kletste maar verder en de opname werd veel te lang, maar er zijn geschikte en prima gedeelten bij voor het boek. | |
[pagina 184]
| |
12 oktober 1972Washington dcTelefoneerde met Edward Teller. Hij waarschuwde dat interviewboeken in Amerika niet verkopen. Hij zou wel eens gelijk kunnen hebben.Ga naar voetnoot251 Hij noemde Barry Commoner ‘a liar’. Maar we hebben later een afspraak in Californië. Deed opnieuw moeite om Robert McNamara te ontmoeten. Zijn rechterhand bij de Wereldbank, Bob Clarke, duidelijk een nicht trouwens, vertelde mijn vragen aan McNamara te hebben voorgelegd: ‘And he didn't know the answers.’ ‘What's that’, zei ik, ‘these questions were all based on his own speeches.’ ‘Yes, but still, in his mind, he is not sure about what to say about these problems. He was very impressed by your questions, and, today, when I will have received the list of your completed interviews, I will take it up with him again. But, I should warn you...’ Clarke is an ass. He is dragging his feet and lies. Wil McNamara al niet meer in mijn boek hebben. De Times publiceert een editorial a sinister affair. Het blad constateert met enige verwondering dat waar men eerst aannam dat de Watergate-affaire ‘an isolated act of political espionage’ was geweest, nu aan het licht begint te komen, dankzij de Washington Post en andere bladen, dat ‘a complex, far-reaching and sinister operation on the part of White House aides and the Nixon campaign organization’ boven zijn komen drijven. Het gaat om: ‘Sabotage, forgery, theft of confidential files, surveillance of Democratic candidates and their families and persistent efforts to lay the basis for possible blackmail and intimidation,’ aldus de Times. Dat is nogal niet niks. Bovendien werden dozijnen ex-fbi- en cia-agenten door het Nixon-kamp ingezet om deze gangsterpraktijken te bedrijven. Eigenlijk verwondert me dit absoluut niet. Een tweede editorial diplomacy by terror is ook niet mis.Ga naar voetnoot252 Nixon heeft nieuwe verzwaarde bombardementen op Hanoi en Noord-Vietnam gelast. Gisteren is zelfs de Franse diplomatieke missie getroffen. Er wordt op gewezen dat meneer Nixon in eenentwintig maanden meer bommen op Noord-Vietnam heeft laten vallen dan tijdens de hele Tweede Wereldoorlog op Nazi-Duitsland terechtkwamen. En wij, Nederlanders en bondgenoten van deze man, zijn indirect mee verantwoorde- | |
[pagina 185]
| |
lijk, want wat doet Den Haag om die waanzin en misdadigheid te helpen stoppen? De Times vindt deze vertoning te meer onbegrijpelijk omdat Nixon zelf heeft gezegd dat de onderhandelingen in Parijs met Noord-Vietnam in een gevoelig stadium terecht zijn gekomen. ‘It is difficult to escape the conclusion, that the President is conducting a deliberate campaign of “diplomacy-through-terror”, attempting to bomb the people of North-Vietnam into submission on his terms at the Paris talks.’ Enerzijds vervalst Nixon een brief, zogenaamd geschreven door zijn democratische politieke tegenstander Senator Edmund Muskie, en anderzijds gedraagt hij zich identiek aan Hermann Göring. Ik heb er geen andere woorden voor. En Amerika is met stomheid geslagen, geïmmuniseerd na zoveel corruptie, manipulatie en overheidsgelieg, dat het geen hond meer wat kan schelen. Het lijkt wel Den Haag in het groot. Medewerkers van Nixon weigeren open en bloot om in het Congres zich voor hun daden te komen verantwoorden en weigeren gevolg te geven aan oproepen van de volksvertegenwoordiging, terwijl een journalist die weigert zijn bronnen openbaar te maken doodgewoon de bak indraait. Het gaat zeer slecht met Amerika. I.F. Stone presenteert achtergrondinformatie over Henry Kissinger aan de hand van drie nieuwe boeken over de deus ex machina achter de schermen in de oorlog tegen Vietnam.Ga naar voetnoot253 We lezen dagelijks over Henry maar wat weten we van hem? Hij is in de oorlog ‘ontdekt’ door een Duitse avonturier in het Amerikaanse leger, dr. Fritz Kraemer. Hij beschreef de ontmoeting als: ‘this nineteen-year-old little Jewish boy, whose people knew nothing really of the great currents of history that were overwhelming them.’ Henry begon zijn flitsende carrière als tolk Duits van een Amerikaanse generaal. In 1950 studeerde hij summa cum laude af in Harvard en na een aantal stepping stones belandde hij via Arthur Schlesinger jr. en McGeorge Bundy bij Foreign Affairs magazine. Daarna ging hij naar de Council of Foreign Relations, waar bankiers als David Rockefeller van Chase Manhattan en Frank Altshul van General American Investors deel van uitmaakten. American Investors werd gefinancierd door Lehman Brothers en Lazard Frères. Ik heb Frank Altshul in 1949 ontmoet. Ik was indertijd op Yale University zeer bevriend met de president van de Dutch-American Mercantile Corporation in Wall Street, Vladimir Archawski.Ga naar voetnoot254 Mevrouw Archawski was een telg uit het geslacht Lazard, | |
[pagina 186]
| |
het Franse bankiershuis. Zij namen me mee naar de Altshuls. Ik zie die man nog voor me. Hij heeft meegewerkt aan Henry's loopbaan. Paul Nitze en Roswell Gilpatric zaten toen ook al in die kliek. Je ziet eigenlijk hoe ze al die jaren elkaar de bal toespeelden en hoe belangrijk het joodse milieu is dat een beslissende partij mee blaast. Kissingers eerste boek ging over de prins Von Metternich (1773-1859). Metternich was op zijn 36ste minister van Buitenlandse Zaken. Kissinger was 46 toen Nixon hem naast zich plaatste als Assistant for National Security Affairs. De eerdergenoemde kolonel Kraemer schreef dat ‘within twenty minutes I discovered in Kissinger a most important historical mind.’ Met Nixon gebeurde iets dergelijks. Hij las Kissingers inzichten in internationale zaken via Foreign Affairs onder andere en nodigde hem uit voor een gesprek in Hotel Pierre in New York. Henry kreeg de belangrijkste betrekking in de regering Nixon. I.F. Stone vervolgt: ‘Both Metternich and Kissinger were swift climbers, with a keen instinct for the main chance (...). By contrast to this indolent aristocrat in a gilded age, Kissinger seems like a poor little academic bootblack, in a revised Horatio Alger story, with a sharp eye for the most likely spot where a heiress might be rescued from a runaway horse. He picked the Council of Foreign Relations as the opportune corner, and Nelson Rockefeller turned out to be his most important catch until Nixon came along.’ | |
13 oktober 1972New York CityDe oudere zwarte dame die op het East-side Airline Terminal mijn bagage in ontvangst nam zei: ‘Shooting people is to Americans like a happy fuck...’ Er was blijkbaar weer net een overval in het gebouw geweest. Ik zit de dagen af te tellen, want New York is allerminst meer wat het is geweest. Kocht boeken en Wrangler boots. Zond alle boeken per zeepost naar Amerbos. De neger achter het loket was tergend langzaam en had kennelijk onderontwikkelde brains. Hij werd zo razend toen ik dit liet blijken dat hij vanachter het loket wilde komen om mij af te ranselen. Dat zou een primeur zijn geweest. Kierkegaard schreef 5000 pagina's. Zijn dagboek besloeg nog eens bijna 10.000 bladzijden. ‘They furnish the human background for its creation, permit us to witness this very creation. They confront us with the thinker as he existed, and etch a life in glimpses, which, though fragmentary, constitute something | |
[pagina 187]
| |
else and more than a biography, in fact something unique in world literature,’ aldus Peter Rohde, die de Amerikaanse verkorte editie verzorgde.Ga naar voetnoot255 Rohde meent dat in plaats van die bijna 10.000 pagina's de essentie van Kierkegaard ook in 150 pagina's zou kunnen worden samengevat. Misschien. Ik luister ook wel eens naar Excerpts van Wagner, maar is dat Wagner? (Laatste zin 1991 toegevoegd.) Zijn dagboek gebruikte Kierkegaard voor: ‘Release from his cooped-up emotions, more numerous and more violent in him than in most other persons,’ zegt Rohde. Verder had hij moeite zich te uiten tegenover derden, terwijl hij dit ook meestal niet wenste te doen. Een dagboek stimuleerde verder ‘independent thinking’. Waar! ‘A second function of the journals was that in them Kierkegaard could speak out quite deliberately, express his opinions without circumlocution (...) he carefully preserved every scrap of paper he had written, but also took care that certain things which he had scribbled down in the heat of passion were later removed.’ No, no, no!Ga naar voetnoot256 In 1991 wind ik me hierover precies zo op als in 1972 in New York. Na een kop koffie te hebben ingeschonken was mijn eerste gedachte dat je ook geen konijn tekent en één oor ‘vergeet’. Schopenhauer heeft eens geschreven: ‘Truth that has merely been learned is like an artificial limb, a false tooth, a waxen nose; it adheres to us only because it is put on. But truth acquired by thought of our own is like a natural limb; it alone really belongs to us.’ | |
[pagina 188]
| |
stroomlijnde herinneringen, wanneer niet naar een minimum van hoe de werkelijkheid is geweest, wordt gestreefd? In het dagboek zelf staan fascinerende gedachten. ‘All of existence intimidates me, from the tiniest fly to the enigmas of incarnation (...). Besides my numerous circle of acquaintances with whom, by and large, I maintain very superficial relations, I have one close confidant, my melancholy; Our whole earthly existence is a sort of indisposition; And the father thought the son's melancholy was his fault, and the son believed the father's melancholy was his fault, and so they never spoke of it to each other.’ Ontmoette Michael Harrington, vele jaren bestuurslid van de Socialist Party van Amerika. Dit was nu een man die ik werkelijk aardig vond. Wat verwarde haren, een donker blauwe wollen muts maar een heldere, open, ernstige blik. A nice, nice man. Wij spraken eigenlijk maar twintig minuten op tape. Hij had Piet Dankert in Engeland ontmoet en vroeg naar het wel en wee van ds70.Ga naar voetnoot257 Twee kaarsen in St. Patricks. Hannah Arendt wil geen interview geven, helaas. Maar U Thant is geregeld, mede dankzij een brief van Aurelio. Reis naar Princeton, New Jersey voor een ontmoeting met Eugene Wigner die in 1963 de Nobelprijs voor Natuurkunde kreeg. Anthony Lewis noemt het in de Times welhaast irrationeel dat Nixon en Kissinger besloten Hanoi plat te gooien op zo'n kritiek moment van de onderhandelingen in Parijs. Niemand in het Pentagon of bij het Amerikaanse commando in Saigon was mans genoeg om toe te geven dat er een fout is gemaakt toen de Franse missie in Hanoi werd geraakt, aldus Lewis die spreekt over ‘an obscene spectacle’ hoe minister Melvin Laird van Defensie zich op televisie in alle mogelijke bochten wrong om verantwoordelijkheid op anderen af te schuiven. Het is eigenlijk overal hetzelfde. Lewis wijdt het smerige gedoe in Washington aan lafheid en gebrek aan moed bij de decision makers. Dat kennen we uit Den Haag, waar er bovendien met het sausje van fatsoen wordt gewerkt, gebaseerd op de redenering dat wanneer je achttien jaar onder iemand als dr. J.H. van Roijen hebt gewerkt, je je niet kan permitteren om de man wegens gelieg of onoorbare daden (als aangetoond tegenover mij) in zijn hemd kan zetten.Ga naar voetnoot258 Wetenschappelijke contacten tussen de us en de ussr schijnen | |
[pagina 189]
| |
langzaam op gang te komen. Fred Golden van Time heeft met een paar andere Amerikaanse wetenschapsjournalisten een aantal sovjetinstituten bezocht.Ga naar voetnoot259 Hij schrijft: ‘American scientists have good reason to be envious. Even though the Soviet Union is in theory a classless society, Soviet scientists are a powerful and privileged elite.’ Intussen kregen ze overal waar ze kwamen te horen dat sovjetgeleerden door optimisme worden gedreven en het faliekant oneens waren met ‘Cassandra-like predictions like those made by the Club of Rome’. Golden: ‘One Soviet computer expert insisted that such assessments were unfounded and dangerous and assured us, perhaps overconfidently, that science in the years ahead will solve the problems that now seem to trouble so many people in the West. “After all”, he said, “the golden age of science is only beginning”.’ ‘In the Soviet Union, that may be true,’ aldus Time. Intussen hebben partij-ideologen aan sovjetwetenschappers voorgeschreven dat cybernetica, moderne genetica en zelfs zekere aspecten van Albert Einsteins relativiteitstheorie niets anders dan bourgeoistheorieën waren in strijd met het communisme. ‘In fact,’ schrijft Golden, ‘one reason for the ussr's continuing lag in computer technology is, that party-pundits once argued that computer-controlled device and other automated machinery would interfere with the dignity of labour and rob workers of their jobs.’ In mijn ontmoeting met Eugene Wigner ontpopte hij zich als een klassieke right-winger. ‘We hebben atoombommen nodig om autoritaire regimes in de wereld mee te kunnen bestrijden.’ Albert Szent-Gyorgyi kende de feiten niet, evenmin als de media, inbegrepen The New York Times. Hij was onlangs razend geweest op Tom Wicker.Ga naar voetnoot260 Ho Chi minh had 150.000 Zuid-Vietnamezen laten executeren. Wanneer de sovjets hun steden tijdig zouden evacueren zouden de Amerikanen bij een eerste atoomaanval ‘maar’ zes miljoen Russen kunnen doden. En wanneer ik dan naar zo'n man zit te luisteren krijg ik bijna kippenvel van verontwaardiging. Een Nobelprijswinnaar! Eigenlijk kwamen we een paar maal (op tape) in botsing met elkaar over Vietnam.Ga naar voetnoot261 Hij was bijvoorbeeld van mening dat marionet Nguyen Van Thieu in tegenstelling tot Ho Chi minh nooit burgers ad libitum zou laten vermoorden. Dus de heilige Thieu versus de schurk Ho. Ik vind dit dermate simpleton ge- | |
[pagina 190]
| |
klets, ook voor een Nobelprijswinnaar dat ik me groen en geel aan de man ergerde. William Kellogg van Lockheed stond erop dat ik Wigner in mijn serie opnam. Okay, maar de man is nuts. Ik zie dat Aurelio's bijdrage aan mijn Club van Rome-boek op mijn Chase Manhattan-rekening is bijgeschreven.Ga naar voetnoot262 Als je in de metro het onbeschaafde gedrag van zwarten vergelijkt met bijvoorbeeld dat van Aziaten zegt dit alles. Intussen hangen in de ondergrondse nu enorme plakkaten versierd met de stars and stripes: ‘Did you give your job to the Japanese?’ Met andere woorden koop geen goederen made in Japan. Het beroerde is dat Japanse makelij langzamerhand even uitstekend, misschien zelfs beter is dan made in usa. Mensen kopen wat het voordeligst is voor hun portemonnee, propaganda of niet. Kierkegaard: ‘I owe my father everything. He has made me as unhappy as possible in every way, made my youth a torment without peer, caused me, inwardly, not to be far from feeling scandalized by Christianity, or rather, I was scandalized (...) and yet my father was the most affectionate father and I always had and always will have a deep yearning for him whom, morning and evening, I have never once failed to remember.’ (11 augustus 1838.) | |
[pagina 191]
| |
mening in 750 kranten in binnen- en buitenland. Ongelooflijk. Een handleiding eigenlijk voor de moderne journalist. Een voorbeeld ook voor de investigative reporter. ‘I am going to go right on trying to tell the truth - and admitting it when I am wrong rather than lying about it.’ Hij voegt eraan toe, wat ik ook denk: ‘I have always felt the public would rather have a politician confess an error than hide it.’ Zo is het natuurlijk precies. Anderson karakteriseert Nixon als volgt: ‘He's a political opportunist with a wet finger always in the air - one of the few politicians I know who can get into that revolving door behind you and come out in front of you (...). In fact there are two Nixon's; one is the politician and a quite different, one is the human being (...). His style is to slay and slam (...). The other Nixon is shy and introverted, a warm, decent human being who is quietly, and without their knowing where the money is coming from, putting a black medical student and a black architectual student through college.’ Ik geloof niet zo in die split-personality-theorieën dat iemand enerzijds een engel en anderzijds een oplichter zou kunnen zijn. Entweder oder. Zeker niet op Nixons leeftijd van 59 jaar. Over Henry zegt Anderson: ‘Those journalists, who thrive (in Washington) on the mountaintop, when they criticize Kissinger, do it in the context of having had long and anguished discussions with Kissinger. Even their criticisms of Kissinger's policies are shaped by Kissinger. This is a gentleman's disagreement. They don't point out, that Kissinger has been juggling 12 international crises at the same time, that brilliant though he may be, he isn't quite that brilliant (...). Those who know Kissinger well know that he goes into temper tantrums, that he hurls books and objects at aides and otherwise behaves irrationally.’ Ontmoette José M.R. Delgado, de neurofysioloog van de Yale School of Psychiatry. Hij was maar voor een paar dagen over uit Madrid. Professor Delgado bleek een open, charmante, snel pratende, fascinerende Spanjaard te zijn. Een hoogtepunt.Ga naar voetnoot263 Zijn gezicht straalde het plezier uit dat hij in het leven scheen te hebben. Ik zei hem dit trouwens ook. ‘Right,’ antwoordde hij. ‘I do. I have a feeling I help to do something important, for the future of mankind.’ Hij toonde me een klein gekleurd plaatje met gaatjes erin en zei: ‘This is the means by which computers can control the | |
[pagina 192]
| |
mind in the future.’ Hij beweerde dat machines mensen er nooit toe zouden kunnen brengen kwaad te stichten, omdat de computer alleen kan worden geprogrammeerd op basis van wat er al is. Ik wist dat Delgado zich bezighield met onderzoek naar ‘the physical control of the mind’, maar ik wist niet dat hij aan dit onderwerp reeds een boek had gewijd.Ga naar voetnoot264 De (zwarte) psycholoog Kenneth B. Clark had in september 1971 in een rede gepleit voor de mobilisatie van alle wetenschappers om ‘a peace pill’ samen te stellen. ‘All power-controlling leaders in the world’ zouden gedwongen moeten worden deze in te nemen. Zijn collega's noemden zijn voorstel politiek niet reëel en technisch niet-haalbaar. Boyce RensbergerGa naar voetnoot265 constateerde echter dat in een aantal laboratoria in de wereld allerminst werd gehoond om Clarks voorstel en dat daadwerkelijk proeven werden gedaan, voornamelijk met hersens van apen, om na te gaan of iets dergelijks mogelijk was. Psychotechnologisch onderzoek wordt dit genoemd. ‘This form of psychotechnological medication,’ aldus professor Clark in zijn rede als president van de American Psychological Association, ‘would be a type of internally imposed disarmament. It would provide the masses of human beings with the security that their leaders would not or could not sacrifice them on the altars of their personal ego, pathos, vulnerability and instability.’ Het wordt een lang gesprek met Delgado in mijn boek. Dit onderwerp fascineert me eindeloos. Hij vroeg waarom Herbert Marcuse niet op mijn lijst stond. B.F. Skinner had naar zijn mening in zijn boek werkelijke vrijheid en waardigheid ‘downgraded’. | |
15 oktober 1972Zonnig, winderig en koud. Neem de Eastern-shuttle naar Boston. Het landschap beneden staat volop in herfstkleuren. Als het lente wordt wil ik samen met mam naar Rome. Kierkegaard: ‘...like Scheherazade who saved her life by telling fairy tales, so I save my life or keep myself alive by writing.’ Wanneer één zin op mijn leven van toepassing is dan is het wel deze van Kierkegaard. ‘Freedom is an illusion,’ zegt hij terecht. ‘The yardstick for a human being is: how long and to what degree he can bear to be alone, devoid of understanding with others.’ Exact. Ook mijn mening, helemaal. ‘His eyes did not see the crowd, but only the individual.’ | |
[pagina 193]
| |
Ik ben op weg naar professor Jay Forrester in Concord, Massachusetts. Altijd weer dode dieren langs de snelweg. Songs of a Wayfarer (Mahler). Het is zondag. Maar voor mij is iedere dag gelijk. Ik herken (erken) de zondag niet. De kudde heeft de zondag dringend nodig om op adem te komen van having been turned into machines. Forresters huis was moeilijk te vinden. Het lag middenin de bossen. Er stonden twee Mercedes 280 in de garage. Warme ontvangst door de computergeleerde. Mevrouw Forrester maakte weinig indruk. Misschien vindt zij het vervelend om enige bewondering van buitenaf waar te nemen voor haar “persoonlijke bezit”? Zij was overigens buitengewoon vriendelijk en had met veel zorg een onberispelijke lunch geprepareerd. Ik geloof dat zij twee zonen hebben. Samen met professor Forrester bekeek ik de lijst van interviews. Ik vertelde plannen voor een tweede boek te hebben. Mevrouw wilde meteen weten of haar man ook in deel II zou voorkomen. Hij vond Herbert Simon, die ik erin wilde hebben, niet een echte computerontdekker. Hij was meer een social scientist. Maar hij dacht dat Robert Fano van mit niet mocht ontbreken, evenals de social and economic dynamics professor Kenneth Boulding uit Boulder, Colorado. Pas om 15.30 uur begonnen we aan het interview.Ga naar voetnoot266 We zaten in de woonkamer. Hij drukte zich opnieuw buitengewoon precies en gearticuleerd uit. Een paar maal stopte hij om lang na te denken. Ik keek naar het harmonium, precies als bij B.F. Skinner. Ik zei dat ik dacht dat zij het samen in een gesprek uitstekend zouden kunnen vinden. Hij las On Freedom & Dignity op dit moment, maar kende Skinner niet persoonlijk. Hij had ook Robert McNamara twee dagen op een conferentie meegemaakt en dacht dat Bob Clarke wel eens gelijk kon hebben dat McNamara de antwoorden op een aantal vragen niet wist. Althans op genoemde conferentie ‘he constantly shifted positions’. Forrester had ook in een panel gezeten met Herman Kahn, die een ware kruistocht tegen Limits to Growth voerde. Het leek hem ook beter Kahn niet in de serie op te nemen.Ga naar voetnoot267 Van José M.R. Delgado had hij nog nooit gehoord. Forrester heeft een soort geperste pruimenmond. Ik bleef mezelf afvragen hoe hij op zijn 54ste jaar de man was geworden, via de weg die het leven hem had voorgeschoteld. Hij beloofde onze tekst nauwkeurig te zullen bewerken. Hij was trouwens nog steeds bezig met een usa computermodel.Ga naar voetnoot268 | |
[pagina 194]
| |
Ze brachten me weg naar het Center for Population Studies aan Harvard, waar ik met de directeur Roger Revelle zou spreken. Tijdens de rit beging ik een blunder. Ik liet merken niet te weten dat Forrester vanaf het begin een computer scientist was geweest. Ik had de indruk dat hij gekwetst of teleurgesteld was. ‘I was one of the five people in the us involved with that kind of work.’ Mevrouw Forrester zei dat zij steeds de indruk had gehad ‘you did not know he had done that’. Forrester was een van de mede-uitvinders van de computer. Revelle was een slordige, wat gezette, dikbuikige 61-jarige man, vriendelijk, maar koel. Ik vond hem eigenlijk niet aardig. Hij kletste een tape van één uur vol. | |
16 oktober 1972Verenigde Naties, New YorkIk had een afspraak om 10.00 uur met Maurice Strong, de secretaris-generaal van the United Nations Conference on the Human Environment. Een juffrouw bij de ingang wilde me niet naar boven laten gaan tot het 10.00 uur was. Jarenlang ben ik hier in en uit gelopen toen ik als journalist geaccrediteerd was. Ik maakte een kolossale scène. De juffrouw begon te huilen. Security guards kwamen eraan te pas. De secretaresse van Strong zei dat ik natuurlijk naar boven kon komen. Op zulke momenten, geconfronteerd met utter stupidity laat een gevoel voor humor me in de steek. Ik heb me voldoende opgewonden om er koppijn van te hebben. De heer Strong liet me tien minuten wachten. Zijn secretaresse, een dik Puertoricaans type in een minirok, putte zich uit in verontschuldigingen. Ik zei tegen Strong verwonderd te zijn geweest dat hij aanvankelijk niet wilde spreken voor dit boek. Dit probeerde hij nu te minimaliseren. Hij was er gereed voor. Het werd dan ook een behoorlijk verhaal. Hij vertelde onlangs met Aurelio te hebben gedineerd, die blijkbaar ook een duit over mij in het zakje had gedaan. Hij vond dr. Peccei ‘a dynamic man’. Hij vond juist wel dat Herman Kahn in mijn boek thuishoorde. Ik dacht: je haalt de Kahn-fans er direct uit. Ik vond trouwens dat zijn gezichtsuitdrukking van het ene in het andere uiterste veranderde. Wanneer hij zelf aan het woord is straalt hij warmte en idealisme uit. Maar wanneer ik een vraag stel, en hij weet niet wat er gaat komen, trekt hij een bikkelhard gezicht. Nogal vreemd die uitersten. Evenals Aurelio spreekt hij in termen van: ‘Ik heb vijf kinderen en de toekomst behoort hen, daarom moeten wij ons inspannen.’ Aurelio geloof ik, als hij zoiets zegt. Strong is een namaakprater. | |
[pagina 195]
| |
's Middags ontmoette ik Alexander Trowbridge, voormalig minister van Handel van lbj en nu president van de Conference Board van New York City. Hoe komt het toch dat mensen die naar Yale - of Harvard - zijn geweest op een of andere manier zijn te herkennen. We hadden het ongeluk dat hij als voormalig Esso/Standard Oil baron, over Indonesië kwam te spreken. Hij liet zich ontvallen zeer onder de indruk te zijn van de successen van het Suharto-regime. Daarmee was hij bij mij aan het verkeerde adres. Ik heb vervolgens een barrage van informatie op hem afgevuurd die het effect had van een capitulatie terzake. De sfeer was naar de knoppen. Ik ben maar opgestapt. Telefoneerde met Erving Goffman die ik er graag bij wilde hebben. Hij zei er veel over te hebben nagedacht, maar hij aarzelde. ‘I love to be in that company,’ zei hij, naar mijn lijst van interviews verwijzende, ‘and I am still ambivalent about it. But I also do not go on television. I say what I have to say in my books in a popular way. I do give lectures, with slides, that sometimes last three hours.’ En toen opeens: ‘Look, thanks for calling me,’ en hij legde kennelijk de hoorn op de haak. Aan een dergelijke aarzelaar heb je natuurlijk niets. Maar wat een boer. | |
17 oktober 1972Was van 09.30 tot 11.00 uur bij de psycholoog Kenneth Clark. Om te beginnen was ik compleet verrast een neger tegenover me te zien zitten. Ik dacht zelfs één moment: ‘Ben ik wel bij de juiste man terechtgekomen’. Dit toont slechts aan hoe we geconditioneerd zijn om er onnadenkend vanuit te gaan dat een neger nooit president van de American Psychological Association zou kunnen zijn. Professor Clark sprak intens en met warmte. Er bestond geen twijfel over dat hij zijn ‘hart’ liet spreken. Ik zei hem open en bloot dat iedereen mij het advies had gegeven ook een zwarte Amerikaan in de serie op te nemen. Dit scheen hem te irriteren. Hij vroeg: ‘Surely, you did not choose me because I am black.’ Ik zei gewoon dat ik niet geweten had dat hij zwart was tot het moment dat ik zijn bureau binnenwandelde. ‘So,’ voegde ik eraan toe, ‘the Lord saw to it that a representative of the black people of America is indeed in my book.’ Hij vroeg of ik dit voorval in het boek zou kunnen opnemen, wat hem nu scheen te amuseren. | |
[pagina 196]
| |
Professor Clark gaf me zijn boek Dark Ghetto: Dilemma's of Social power.Ga naar voetnoot269 Dankte hem voor de opdracht. Hij ontkende evenwel ooit te hebben voorgesteld dat er een peace-pill zou moeten komen. Rustige dag. Zag de film Heat van Andy Warhol met Joe d'Alessandro, die als een intens beest overkomt bij mij. Genoot er wel van. | |
18 oktober 1972Droomde dat ik ergens boven aan de rand van een afgrond hing wetende dat ik spoedig dood zou vallen. Ik zag geen uitweg. William Buckley interviewde Kenneth Galbraith op televisie. Hij gedroeg zich als interviewer, als gewoonlijk, als een narrow-minded-biggot met een dosis onvoorstelbare kak; waar is dat op gebaseerd? Begrijp eigenlijk niet waarom Galbraith, die zo overduidelijk superieur is aan die windblaag, zich verwaardigt om zich door hem te laten interviewen. Bovendien is Buckley | |
[pagina 197]
| |
in het debatteren waarneembaar oneerlijk. Was het Hannah Arendt die had gezegd dat ‘lies are being eventually destroyed by reality’? | |
19 oktober 1972Droomde dat ik verstek had laten gaan om met mijn ouders te eten om bij Peter te kunnen zijn. Ik had er gewetenswroeging over. Atlantic magazineGa naar voetnoot270 heeft een omslagverhaal van Robert Jay Lifton: home from the war, The psychology of survival. Het artikel kondigt aan tot welke conclusies een psychiater komt die een lange reeks veteranen uit Vietnam heeft gesproken en ‘why heroes weep and throw away their medals’. Ben misselijk en ontmoedigd door het verhaal over het konijn. De mentaliteit van Amerikaanse militairen in Vietnam omschrijft Lifton in hun eigen woorden: ‘You've gotta go to Vietnam, you've gotta kill the gooks.’Ga naar voetnoot271 ‘Similarly’, aldus Lifton, ‘American leaders have found it politically expedient and morally unacceptable (to themselves as well as to others) to state outright that all Vietnamese (or “gooks”) are fair game. Instead they have turned the other cheek and undergone their own psychic numbingGa naar voetnoot272 while permitting - indeed making inevitable - the message of slaughter.’ En nu komt het. ‘Sometimes the informal message of slaughter was conveyed by such crude symbolism as what the marines came to call the “rabbit lesson”. On the last day before leaving for Vietnam, the staff nco holds a rabbit as he lectures on escape, evasion, and survival in the jungle. The men become intrigued by the rabbit, fond of it, and then the nco cracks it in the neck, skins it, disembowels it... and then they throw the guts out into the audience.’ Liftons artikel besloeg twaalf tijdschriftpagina's. Ik moet hem schrijven dat hij er inderdaad in is geslaagd me misselijk te maken.Ga naar voetnoot273 In het treintje naar Harrison, New York, zat een oud dametje met een rode alpino op naast me. Haar handschoenen en kousen waren gestopt. Ze sniffelde met haar neus. Haar haar was kortgeknipt. Zo arm. Zo zielig. Ik betrapte me erop mijn ogen te hebben gesloten en voor haar te bidden. Hoe bevoorrecht is mijn moeder dan. | |
[pagina 198]
| |
De heer U Thant verwachtte me en zat een krant te lezen. Er heerste grote beroering in het ruime huis. Timmerlieden overal. Stoelen stonden nog opgestapeld. Wij begaven ons naar zijn werkkamer, vol boeken en een conferentietafel met stoelen. Er stonden ook veel officiële portretten, zoals van koning Olaf van Noorwegen, in rood leren lijsten met een kroon erboven. Ontdekte in de gauwigheid niemand uit Nederland. U Thant was buitengewoon ernstig gedurende het gesprek. We spraken nog even over onze gemeenschappelijke vriend, dr. Ali Sastroamidjojo.Ga naar voetnoot274 De Burmees kijkt je absoluut recht aan wanneer hij tegen je spreekt.Ga naar voetnoot275 Probeerde tevergeefs in die ogen enige warmte te ontdekken, maar die scheen er niet te zijn, tijdens het hele gesprek niet. Alleen totale ernst en af en toe een glimmer van een smile. Ik wilde verder ook geen gebruikelijke stunts toepassen om hem in een andere stemming te brengen, dat scheen mij bij hem ongepast. Hij begon met te onderstrepen dat hij niet zo thuis was in het onderwerp Limits to growth. Ik vertelde hem een tweede boek te overwegen met de non-aligned group en de socialistische landen en hoe ik door Bung Karno op het spoor van een ‘middenweg’ in internationale politiek was gezet. Niets hielp. Hij bleef op zijn hoede. Na afloop van het gesprek begon ik over de kwestie-Nieuw-Guinea, waar hij een belangrijke bemiddelende rol in had gespeeld en vertelde over mijn film met de jfk-medewerkers om het geklets van Luns te ontzenuwen, die zijn straatje probeerde schoon te houden. Hij behandelde dit onderwerp juist nu in zijn memoires, die hij aan het schrijven is. Hij gaf me een uitgave van de vn betreffende de ondertekening van het Nieuw-Guinea-verdrag in de Veiligheidsraad van 15 augustus 1962, waar ik bij was geweest. We spraken over professor Yamin en ambassadeur Zain en vele gemeenschappelijke bekenden in die affaire. Over het verraad van de Kennedy's tegenover Nederland over Nieuw-Guinea, zei hij onmiddellijk: ‘That is not true, but I will deal with that matter in my book.’ Over Luns zei hij slechts: ‘He always had an amusing story when he came to lunch,’ wat me ook niet zo prettig leek voor meneer Luns om aldus te worden neergezet. ‘I hope you put a nasty word about Luns in your book,’ merkte ik op tegen mevrouw Sullivan, Thants research assistant, die me door stromende regen naar het | |
[pagina 199]
| |
station reed. ‘I don't put any word in,’ zei ze, ‘he writes the book all by himself.’ U Thant moest naar een vergadering en wordt nog altijd in een Cadillac met dpl-plaat rondgereden. Tijdens de visite kon er geen kopje koffie af, wat me bevreemdde. Maar misschien is U Thant na al die jaren in New York nu ook veramerikaniseerd. Ik probeerde me te herinneren hoe hij was toen ik hem tien jaar geleden kende. | |
La Guardia, Eastern shuttle naar BostonOok al bestudeert men de hersenen van voren naar achter en al zou men de mechanismen van ‘leren’ kunnen uitpluizen, de structuur van de hersenen blijft hetzelfde, benadrukte Jean Piaget. Hij lijkt te willen zeggen dat het impliceert dat het ons geen stap verder zou brengen. Ik denk dat hoe meer we van de brain te weten komen, hoe exacter we in staat zullen zijn te weten hoe de mind zeker niet geprogrammeerd moet worden, want de ellende begint immers daar. Een tweede splinternieuwe swing-wing F-111-gevechtsbommenwerper van vijftien miljoen dollar is boven Noord-Vietnam afgeschoten. Wat Piaget zegt ten aanzien van emotie geldt ook daar: ‘Emotion is the motive factor of any behavior whatever...’ Vietnam is een botsing van misguided emotions. | |
Statler-Hilton Hotel, BostonTelefoneerde eerst mam. Het verraste haar en maakte haar kennelijk blij. Ze bedankte voor alle brieven en de kaart. Telefoneerde met nbc-verslaggever McMillan die na de moord op jfk samen met zijn vrouw Priscilla Johnson McMillan naar Haïti was gevlogen om George en Jeanne de Mohrenschildt te interviewen en voor een televisiegesprek naar New York te brengen. Hij begon meteen al dat hij niet bereid was een interview te geven. ‘What makes you think we would want to do that for?’ vroeg ik. ‘If you want to speak to my wife, I may speak for her, the answer will be no. We know enough about de Mohrenschildt.’ ‘If that's the way you do your work, then I, too, know enough. A journalist never knows enough, ever,’ en ik hing op. Zag een televisiedebat tussen Ramsey Clark en twee verdedigers van de regering Nixon, voorgezeten door Michael DukakisGa naar voetnoot276. Clark was voortreffelijk. Hem moet ik in de gaten houden. Hij is twee weken in Noord-Vietnam geweest en kwam | |
[pagina 200]
| |
op voor de Amerikaanse krijgsgevangenen. Eindelijk een oprechte Amerikaan, en dan nog wel een voormalige minister van Justitie. Eric Tarumoto (21) wandelde op het eiland Oahu, Hawaï. Hij had een nieuw geweer. Hij zag een vogel op een hoogspanningkabel neerstrijken en schoot op het beest. Hij trof de kabel waar 7000 volt op stond. De kabel kwam naar beneden en hij werd op slag gedood. Noodlot? | |
20 oktober 1972Aurelio Peccei heeft met de Wall Street Journal een interview gehad dat op de voorpagina staat. Hij trekt op zo'n moment alle registers open, begrijpt precies het belang van de publicatie, noemt alle juiste namen en vermeldt ook dat senator Claiborne Pell van Rhode Island de eerste vooraanstaande Amerikaanse politicus is die het belang van de Club van Rome onderkent. ‘How to reach Archie Bunker?’ met de boodschap van Grenzen aan de groei is eveneens een aardige vondst. ‘One thing is certain,’ aldus Aurelio, ‘barring an immense catastrophe, the population of the world will double within the next 30 or 40 years. How can we prepare to receive this supplementary batch of humans? They will need schools, houses, hospitals, airports - it is a construction job equal to all that we have done in the previous 2.000 years.’Ga naar voetnoot277 Het gebouw waar Noam Chomsky zijn kantoor heeft is van hout en maakt een ramshackle indruk. Chaos overal. Portretten en posters van Fidel Castro, Madame BinhGa naar voetnoot278 en Bertrand Russell. Secretaresse Anne vroeg even te wachten. Zij was gekleed in fletse blauwe corduroy broek: ‘He is a wonderful man: he is a saint.’ Dacht: dit begint niet best. Chomsky kwam binnen, gekleed in vest met open shirt en op sneekers. Warme ogen. Ik mocht hem meteen. Hij vond dat B.F. Skinner het establishment in de kaart speelde ‘with this garbage of programming’. Hij vervolgde: ‘May be you can program someone to stop smoking, but would it not be better, that a smoker would come to a rational and logical conclusion by himself?’ Ik vroeg meteen, op basis van mijn programmering door Bung Karno van het Indonesische musjawarah (overleg) tot je mufakat (overeenstemming) hebt bereikt of het zin had er eens met Skinner van gedachten over te wisselen. Chomsky had vele jaren geleden Skinner eens ontmoet, maar hij zag geen enkel heil in een ontmoeting nu. ‘Actually, I only read his | |
[pagina 201]
| |
book, because I was asked to review it.’ Daar wist ik alles van via Skinner zelf, die razend was over Chomsky's review. Men had immers later geweigerd een weerwoord van Skinner op te nemen. Ik ben het allerminst met deze houding van Chomsky eens. Eigenlijk een aanfluiting. Ben het oneens. But never close a door. All options should be open at all times for ever.Ga naar voetnoot279 Intussen was Chomsky een beetje droog en ernstig in zijn benadering, maar in zijn geheel thought-provoking. | |
Logan AirportDrie guys, Viet-Vet-types, jong, stonden bij het basin in een airportshop het gewicht en de prijs van zich hevig roerende kreeften te bespreken. De verkoopster, met grijze haren trouwens, greep het beest dat werd aangewezen en vervolgens op een weegschaal werd gezet. Ik keek natuurlijk niet naar het gewicht, maar naar het met de ogen rollende dier. Was het woede, verontwaardiging, angst? Het scheen zich te willen verweren met dreigende tentakels. De koop werd beklonken. De dame nam een doos, plaatste de kreeft erin, vervolgens een stuk blauw gekleurd ijs (het effect van narcose?). De doos sloot perfect. Kon het eigenlijk niet aanzien. Het was ‘maar’ een kreeft, maar het dier leefde nog. Later zag ik dat de poster van mevrouw Binh door haar ondertekend was en aan Chomsky opgedragen. Denk je even een soortgelijke poster in van Alexander Solzhenitsyn aan de muur bij een sovjetprofessor in een sovjetuniversiteit? Ho Chi-minh is waarschijnlijk voor Chomsky wat Sukarno voor mij was, verlegen over het Amerikaanse gedrag tegenover Ho, zoals ik me geneerde voor wat Indonesië en Sukarno werden aangedaan. En toch, Chomsky wil wel te maken hebben met mevrouw Binh en niet met Skinner. Klopt niet. | |
Boston - Pittsburgh, PennsylvaniëPeter moet op school zijn. Ben er niet zeker van. Ik hoop het en pray. Schreef hem vanmorgen in een poging uit te drukken wat ik voel en denk, sluimerend in bed, als ik opsta, wat ik zou kunnen doen als bijdrage tot his peace of mind. Ik zal doen wat ik kan. Dit heeft mijn eerste prioriteit. Jean Piaget (76) is in New York. De Times noemt hem ‘the Einstein of Child Psychology’ wat wel eens waar zou kunnen zijn. Eigenlijk mag hij niet ontbreken in mijn serie. Hij is het overigens met Noam Chomsky oneens, die van me- | |
[pagina 202]
| |
ning is ‘that language capacity is an inborn structure’. ‘How can you explain biologically the relation between the subject and the predicate?’ vraagt Piaget. Op een vraag over de cognitieve benadering, zoals door professor Jerome Bruner van Harvard bepleit, antwoordde hij: ‘I never understood Jerome Bruner. I don't think he even understood me.’Ga naar voetnoot280 Dat was eigenlijk geen antwoord, maar het illustreert opnieuw mijn ontdekking van de laatste maanden dat er evenveel wetenschappelijke standpunten lijken te zijn dan wetenschappers, om niet te spreken van de elkaar bekijvende takken van wetenschap. | |
Pittsburgh, Hilton Hotel, kamer 1620Nguygen Van Thieu, de Amerikaanse Seiss-Inquart in Vietnam, poneert in de Times de stelling dat het de hoogste tijd wordt, dat er ‘als in Bandung’ (in 1955 door Sukarno geïnitieerd) een conferentie van de tien Zuidoost-Aziatische landen bijeen wordt geroepen om vrede in het gebied te bewerkstelligen.Ga naar voetnoot281 Daar komt de man wel laat mee, eigenlijk nu het steeds duidelijker wordt dat de Amerikanen de oorlog gaan verliezen. Thieu vindt dan ook goed dat Noord-Vietnam mee aanzit. Dat is natuurlijk het hele principe van non-aligment dat Bung Karno in Bandung lanceerde en gedurende alle jaren dat ik hem kende wist hij mij er van te doordringen dat in international affairs dit natuurlijk ook de enige ‘rationele en logische’ benadering is, om met Chomsky te spreken.Ga naar voetnoot282 Lig op bed televisienieuws te kijken en heb tevens een prachtig uitzicht op de stad en de rivier bij avond. De film Godfather werd voor zwarte bioscoopgangers in Zuid-Afrika verboden. Waarom?Ga naar voetnoot283 | |
21 oktober 1972PittsburghDr. Cyril Wecht haalde me op bij het hotel. Hij reed in een oude stationwagon. Hij was samen met Baron (21), een assistent. De jongeman was eveneens joods en studeerde journalistiek. We reden naar zijn huis, vol kinderen. Zijn vrouw was een blonde Noorse. De schoonmoeder was er, en vele katten met jongen, een huishouden van Jan Steen. Hij kreeg nog wat eten voorgezet, spaghetti met meat balls, wat er dermate onfris uit- | |
[pagina 203]
| |
zag dat ik blij was in het Hilton gegeten te hebben op kosten van de heer Herselman (boekhouding) van de nos. Hij beklaagde zich wel dat het eten steenkoud was. Na veel geklets in de ruimte en telefoongesprekken konden we om 22.00 uur aan de jfk-story beginnen. Ik deed hem verslag van hoe Loran Hall op mijn film had bevestigd in Dallas 50.000 dollar geboden te hebben gekregen om jfk te helpen vermoorden. Waarom schreef Priscilla Johnson McMillan eerst een boek met de dochter van Stalin en nu met Marina Oswald? Omdat zij vloeiend Russisch sprak? Geloof er niets van. Na veel over en weer gepraat ging Wecht akkoord met een gezamenlijk bezoek aan George de Mohrenschildt, zoals ook Gerard Croiset had geadviseerd. ‘You are crazy to get involved,’ zei mevrouw Wecht tegen haar man. Ik waarschuwde hem wel dat hij rekening moest houden met mogelijke intriges van onbekende zijden tegen hem. Vooral adviseerde ik hem om beducht te zijn op aanbiedingen van informatie die volkomen uit de lucht gegrepen waren ten einde zijn geloofwaardigheid permanent te torpederen. Tegen middernacht bracht Baron me terug naar het Hilton. We gingen naar de bar. Ik nam hem eens nauwkeurig op: lang haar, een babyface en een stoute lach. Hij had een wat sproeterig gezicht, zoals Alain Vidal-Naquet in 1956 in Rome. Hij verdiende 9.000 dollar per jaar en had 10.000 op de bank gespaard. Hij had een aanbieding om voor een fabriek in Philadelphia voor 14.000 dollar te gaan werken. Maar hij moet nog een jaar naar de Journalism School om zijn studie af te maken. Ik adviseerde hem met klem bij dr. Wecht te blijven, voor wie hij nu twee jaar werkt, zijn studie eerst af te maken en dan verder te zien. ‘I will give your words close consideration,’ zei hij heel lief met een ernstig gezicht. Hij had drugs in zijn auto en ging nog naar twee feestjes. Hij had eveneens een revolver bij zich: ‘To make arrests if need be,’ zei hij. Ik vond hem toch een beetje een swinger en niet het type om mijn queen-size Hilton-bed mee te delen, zelfs als hij zou laten blijken hier prijs op te stellen. Dit was gisteravond. Vanmorgen belde ik eerst mijn oude vriendin Vivian Lekman op. Zij kende Cyril Wecht, want hij woont vlak bij haar. Eindelijk kan ik naar huis. In New York lagen twee brieven van Peter. Op de terugweg uit Parijs was zijn treinticket spoorloos, maar hij had zich er weten uit te kletsen en hoefde niet te betalen. Hij leert het al. Hij wilde naar Oostelbeers om Philip Nasta te groeten voor hij naar Amerika ging. ‘Al die “lovers” toch: wat moet ik ermee | |
[pagina 204]
| |
an?’ Hij eindigde met: ‘Je bent werkelijk een ramp voor me, want waar vind ik een ventje waarmee ik zo kan omgaan?’Ga naar voetnoot284 De tweede brief ging met name over een boek van Arthur Janov,Ga naar voetnoot285 Cure for neurosis. ‘Weliswaar een pil maar zinnen kunnen zo zalig zijn en op een compacte simpele manier de meest diepe waarheden onthullen. Janov is hier onovertroffen in. Nietzsche trouwens ook. Ik begin langzamerhand in een soort studiediscipline te komen. Sta 's ochtends weer vroeg op, neem orange juice met algenpillen, tot mijn moeder de koffie klaar heeft.’ Hij was ook in Oostelbeers: ‘Een unieke zomerdag, gewandeld en gefietst en mijn longen weer gezuiverd.’Ga naar voetnoot286 | |
JFK AirportEen Portoricaanse jongen, misschien 24 jaar, kwam hinkeldepink de cafetaria binnen: jeans, laarzen, leren jack, een lekker lijf, een Martin Portier-type. Ik zag hem en nam hem in me op, maar vergat hem weer. Maar hij kwam met zijn hap tegenover me zitten. In gebroken Engels en Spaans vertelde hij in Vietnam gewond te zijn geraakt. Hij kwam er nu vandaan en was op weg naar huis. Hij zou invalide blijven en voor de rest van zijn leven een pensioen krijgen. In Porto Rico had hij een paard gehad waarmee hij een prijs had gewonnen. Hij zou nooit meer kunnen paardrijden. ‘Do you like Americans?’ vroeg hij. Zijn stok had hij in een taxi vergeten. Ik zag hem later de trap af strompelen. Het greep me aan die jongen zo te laten gaan. Why Richard Nixon doesn't get his damned legs blown off? | |
panam fight 92 naar AmsterdamBeethovens 8ste symfonie. Weldadig. |
|