Memoires 1964-1966
(2001)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |
[Huis ter Heide (vervolg)]‘Nee,’ zei ik, ‘maar hij kwam jou ook niet vertellen dat hij je met een vrachtauto uit de weg zou laten ruimen.’Ga naar voetnoot213 We gingen Henk junior van school halen. Ik kreeg de indruk dat Hofland zijn huwelijk als een ongelukkige zet beschouwde en doorlopend ander vrouwelijk gezelschap nodig had, maar toch bleef hij op een bepaalde manier sterk aan zijn vrouw gehecht en zou hij haar niet verlaten. Ik zei hem wat voorzichtiger te werk te gaan, vooral in het openbaar. ‘Dat kan me niets schelen’, antwoordde hij. Ik probeerde uit te leggen dat, omdat hij zijn vrouw niet verliet, discretie in zijn affaires geboden was. Die mening deelde hij duidelijk niet. De London Daily Telegraph komt met een schokkende reportage die erop wijst dat de cia de vlam in het Indiaas-Pakistaanse kruitvat heeft gestoken. Drie jaar geleden, toen India door China werd aangevallen, hield veldmaarschalk Ayub Khan van Pakistan zich ostentatief afzijdig. Washington begon druk op hem uit te oefenen, althans in het openbaar. General Motors werd geadviseerd zich uit Pakistan terug te trekken. Vreemd genoeg werd het bedrijf overgenomen door de zoon van de president, kapitein Gauhar Ayub. De cia begon zich pas laat in 1963 te bemoeien met de verslechterde betrekkingen met Pakistan. Ayub Khan wilde verkiezingen organiseren om zijn bewind te legitimeren. Maar de cia begon Fatima Jinnah te financieren, zuster van de grondlegger van Pakistan. De cia nestelde zich steeds dieper in de Pakistaanse politiek, en kort voor het ontbranden van de huidige strijd informeerde de cia Washington dat Ayub Khan op het punt stond om met een coup omvergeworpen te worden. De Amerikanen hebben daarop de regering in New Delhi min of meer gesuggereerd dat, gezien de verwarring in Rawalpindi, het moment gunstig was om toe te slaan. Ook Chester Bowles, de Amerikaanse ambassadeur, schijnt in het complot te hebben gezeten. Mijn ouders waren diep geschokt over de achtergronden van deze affaire, maar ik verzekerde ze dat het in Cuba, Congo, Indonesië en over de hele wereld zo ging, en dat de Amerikaanse maffiaorganisatie cia overal een vinger in de pap had, ook in Nederland. Bezocht Gerard Croiset. Ik legde uit dat professor Poslavsky, geneesheer-directeur van de Willem Arntz Hoeve, het niet raadzaam achtte naar Croiset in Utrecht te komen. De paragnost | |
[pagina 170]
| |
reageerde onmiddellijk geïrriteerd: ‘Het hoeft al niet meer.’Ga naar voetnoot214 Fred Kaps vertelde dat hij op het paleis in Jakarta een konijn uit de zak van Emile van Konijnenburg had getoverd, tot enorm plezier van Bungkarno. Howard Jones, die zeven jaar Amerikaans ambassadeur in Indonesië was en nu op Hawaï van zijn pensioen geniet, heeft gezegd: ‘Sukarno is one of the most magnetic personalities in the world. It behoves us to exercise much patience and forbearance.’ Jones herinnerde eraan dat president Sukarno hem ‘my favorite ambassador’ had genoemd, eraan toevoegende: ‘I like Jones, because I like him... not because he is an American.’ Jones noemde het ‘vanzelfsprekend’ dat Dean Rusk vandaag Peking waarschuwde om buiten het conflict tussen India en Pakistan te blijven. Dat vanuit Moskou een soortgelijk signaal aan Peking werd gegeven is een boeiende ontwikkeling. U Thant is in New Delhi om te bemiddelen. | |
15 september 1965Walter Lippmann trekt weer karakteristiek van leer. ‘The dominoes are falling. We are obviously not the policeman of mankind. (...) We are confronted with what is almost certainly the greatest upheaval in the history of mankind.Ga naar voetnoot215 We cannot deal with it like a bull rushing at a red flag, our heads down, snorting with our eyes closed. We shall have to think out a new order of human relationship between the Asian world and the Western world, and that will compell us to think about a lot of things which politicians generally regard today as unthinkable.’Ga naar voetnoot216 Er zijn inmiddels 125.000 Amerikaanse militairen in Zuid-Vietnam. Meer soldaten worden verwacht. | |
16 september 1965Premier Lee Kuan Yew van Singapore zegt nu hetzelfde als Sukarno. Hij waarschuwt de Amerikanen voor hun inmenging in Zuidoost-Azië en gaat een stapje verder dan Bungkarno door aan te kondigen dat wanneer Amerika en Engeland zich blijven vereenzelvigen met de Federatie van Maleisië, Singapore de Sovjets zal vragen er een basis te vestigen.Ga naar voetnoot217 | |
[pagina 171]
| |
The New York Times meldt verder op de voorpagina dat Washington onze minister van Defensie Piet de Jong heeft doen weten dat de vs geen assistentie zal verlenen bij de bouw van atoomonderzeeërs door Nederland. De Nederlandse marine met A-subs. Kun je je iets belachelijkers voorstellen? Ze zijn gek. | |
17 september 1965Gisteren intense gesprekken gevoerd met Erik van der Leeden. Hij had gebroken met een vriend, Kees. Helga zei dat hij het zelfs niet met Kees had uitgesproken. ‘Het is mij niet meer de moeite waard’, aldus Erik. Hij houdt me zeer bezig. Ik zou willen dat ik hem meer tot steun kon zijn. Hij zei dat wanneer hij meer geld had, hij wat voor me wilde kopen. ‘Ik wil niets van je. Ik wil alleen jou.’ ‘Ja, maar dat kan dus niet’, zei hij. ‘Ik bedoel het stuk buiten Helga en je familie en hindert niet wie; ons onuitspreekbare contact.’ ‘In my life, it's you, Helga, en de rest, in die volgorde’, zei hij nog niet zo lang geleden. Bezocht de weduwe van Jan Stevens, de fotograaf, en haar zoon Frank, in Haarlem. Jan runde samen met partner Piet Magielsen het Nationaal Fotopersbureau. Op de dag van de begrafenis vroeg Magielsen aan zoon Frank: ‘Jij komt toch niet in de zaak van je vader?’ Hij had die dag ook om de sleutels van Jans auto gevraagd. Sindsdien heeft Magielsen niet meer gebeld om eens te vragen hoe het met Stevens’ vrouw en zoon ging. Frank studeert nog een jaar Spaans. Ik vroeg of hij met zijn talenkennis geen steward bij de klm wilde worden, want de jongen leek me onrustig en beweeglijk. | |
18 september 1965Al Brust was onverrichter zake uit Athene teruggekeerd en overnachtte in Utrecht. Hij had nog geen meisje gevonden dat hem wilde trouwen en mee naar de vs wilde. Mijn ouders zeggen en doen soms dingen die ik absoluut niet wil vergeten. Mam zat in de tuin, en ik vroeg haar of ze werkelijk van het leven genoot. ‘Natuurlijk doe ik dat’, zei ze zonder enige aarzeling. ‘Denk maar aan de prachtige muziek, en niet te vergeten de vogeltjes...’ Ze is ook altijd met de dieren in de weer. Mijn vader liet me een derde nieuw hoofdstuk zien over zijn ultraviolette filterlamp ten behoeve van fluorescerende fotografie. Het was inderdaad indrukwekkend. Lex Poslavsy | |
[pagina 172]
| |
zei later dat ook hij zeer onder de indruk was van de erudiete wijze waarop mijn vader hem over zijn experimenten had verteld. Ik speelde Schumanns pianoconcert. Mijn vader zei na afloop: ‘Die partij is door een notenvreter geschreven, maar Schumann weet altijd beter een einde aan een compositie te draaien dan Beethoven. Die komt eerst nog zesmaal op hetzelfde thema terug.’ Ik verwonder me altijd zeer over zulke onverwachte uitspraken van hem. China heeft India drie dagen de tijd gegeven om bepaalde grensplaatsen bij Sikkim te ontruimen. Wat een misselijk moment voor een ultimatum, nu New Delhi in strijd verwikkeld is met Pakistan. Premier Lal Bahadur Shastri heeft geantwoord dat zijn land niet te intimideren is en zo nodig China en Pakistan tegelijk zal bevechten. Dat is grootspraak. | |
19 september 1965Laadde in Rotterdam alle Van Haagens in mijn auto en we reden naar Kijkduin. De kinderen genoten van het strand en zochten schelpen. John wilde naar zijn twee zusjes en jongere broertje, die op een internaat in Leiden zitten. We zijn dus ook daar geweest. John maakt zich zorgen om de toekomst van die kinderen. De Wereldkroniek met mijn reportage over W. Verrips is verschenen. | |
20 september 1965Bertie Hilverdink telegrafeert en vraagt of ik naar Parijs kom, maar het is te laat. Ik moet terug naar Amerika. Ik heb bij de Emmer Courant behoorlijk stampij moeten maken om de 660 gulden uitbetaald te krijgen die ze me sedert vele maanden schuldig zijn. Ter Stege, de hoofdredacteur, kwam met het smoesje dat zijn opdracht tot betalen in een verkeerde envelop had gezeten. Erik is door zijn examen. Om 16.00 uur kwamen Pierre Claessens, René van Eijk en ikzelf bijeen in de flat van mevrouw Verrips in Utrecht. De beide collega's vroegen me nota bene of ik het stuk over W. Verrips in opdracht van Joseph Luns had geschreven. Er zou binnenkort een belangrijk gesprek tussen Luns en Der Spiegel plaatsvinden, en als gevolg van mijn artikel had Luns nu een wapen tegen de PvdA, omdat PvdA-politici in het geheim met Indonesië waren gaan spreken. Ik legde uit dat mijn reportage was gelopen via een oud-collega, Joep Buttinghausen, en echt niet | |
[pagina 173]
| |
via meneer Luns, en dat ik veel minder belangrijk was dan zij dachten. Hoe kom je op de gedachte? Alleen journalisten die zelf ‘in opdracht van anderen’ artikelen schrijven dichten collega's soortgelijk gedrag toe. Dat is à la P.M. Smedts van Vrij Nederland, die in een artikel schreef dat hij nooit begreep in wiens opdracht ik bij hem kwam. Dat soort scharrelaars komt zelfs niet op het idee dat ik misschien bijdehand genoeg ben om mijn eigen parcours te volgen. Pierre Claessens herhaalde dat W. Verrips hem op 3 december 1964 had meegedeeld een aanklacht te hebben ingediend wegens poging tot moord op hem ‘door de jongens van Zwolsman’. Claessens was dit nagegaan, en de mededeling van Verrips bleek juist te zijn. Zowel hij als Van Eijk begreep niet waarom de familie Verrips geen verdere stappen had ondernomen rond de toedracht van het ongeluk. De bvd of de politie had gezegd dat Verrips op het moment van het ongeluk 160 kilometer per uur reed, want de auto die hij wilde passeren reed 140. Ze wisten wie die automobilist was geweest, maar wilden er niet nader op ingaan. Ze waren naar de Binnenlandse Veilighiedsdienst geweest in verband met een andere zaak, waar Verrips indirect bij betrokken was, maar de bvd had hun verzocht Verrips daar verder buiten te laten. Van Eijk vertelde dat Herman van den Akker van het Algemeen Dagblad vorige week een gesprek had gehad met R. Zwolsman, en dat die uit eigener beweging het gesprek op W. Verrips had gebracht. Eerst deed Zwolsman alsof hij niet op de naam van Verrips kon komen, en verbond hij diens naam aan een andere persoon, die onlangs werd veroordeeld wegens grondspeculatie.Ga naar voetnoot218 De man zou zelfs de zaakwaarnemer van Verrips zijn geweest. Niemand was bekend met de naam die Zwolsman noemde. Ik lanceerde nog een beperkte aanval op de broer van W. Verrips, en zei dat iedereen slechts dacht aan eigenbelangen en de eigen toekomst. Niemand scheen bereid zijn nek uit te steken om erachter te komen op welke manier Verrips was omgekomen. Van Eijk zei toen dat hij zich alleen met de zaak bemoeide om het algemeen belang te dienen en om een einde te maken aan de mogelijkheid dat mensen op een dergelijke manier onschadelijk werden gemaakt. | |
[pagina 174]
| |
Ik wil op deze plaats preciseren wat Gerard Croiset op 29 juli 1965 tegen Claessens, Van Eijk en mij heeft gezegd: ‘Het ongeluk gebeurde een paar kilometer van een plaats. Er liep een kanaal of water langs en er was een brug of viaduct. Het was een klap die niet mooi meer was. Verrips is van achter door een blauwe auto met een ronde bumper aangereden of geraakt. Hij schampte eerst een kilometerpaal, en er lag grind en olie op de weg. Verrips moest plotseling uitwijken. Ze hebben hem bewust aangereden. Daardoor moest hij zodanig manoeuvreren dat hij het stuur niet meer kon houden. Er stonden drie auto's. Eén heeft er gewacht. Een andere wagen ging plotseling op de weg staan. Er werd een aanzienlijk geldbedrag van hem verlangd: 250.000 gulden. De moord is een zakenkwestie. Is de man die jullie bedoelen 42 jaar? Hij had een hoofdwond, en bij de hersenstam is iets geraakt. Maar de man is naar mijn mening niet dood. Toen hij eruit kwam was hij bewusteloos, niet dood. Een man met een grijze deukhoed, een blauwe jas, een scherp getekend gezicht, ongeveer 36 jaar, is aanleiding van het ongeluk. Op 150 meter naar rechts is een aanlegplaats voor boten. Ik zie een half verrotte paal, en juist daar ontvang ik de grootste emoties.’ Daarop wees Croiset de man met de hoed aan op de foto van het ongeluk. Croiset zei dat landspeculaties verbonden waren met de affaire, zoals Zwolsman tegen Herman van den Akker zei. ‘Er moet een gladde plek zijn geweest. Die ene auto is dwars gaan staan, dus de man in de snelle auto moest wel verongelukken. Ik zie de kilometerteller van de verongelukte auto tussen de 140 en 150 staan. De man had een zeer groot bedrag te goed. Dat konden zijn zakelijke relaties niet missen. Ik zie de man eerst als dood, en nu zie ik hem toch ook weer praten. Ik begrijp dit niet. Het ging niet alleen om een groot bedrag. Hij had het vertrouwen in partners opgezegd. Hij wist te veel. Het is idioot, want toch hoor ik weer de holle klank van zijn stem. Ik hoor deze stem twee maanden na het ongeluk bij Sassenheim, waarbij hij zou zijn gedood. Zeven kilometer voor de onheilsplaats is de man gestopt en heeft hij met iemand afgesproken dat hij precies op dat moment bij het viaduct zou zijn. Er zat een juffrouw in de auto, maar die is er eerder uit gegaan. Ik ben een man van de daad. Ik moet zelf naar Sassenheim’, aldus Croiset. Hij vervolgde: ‘Er is iets in het water gegooid wat heel voornaam is. Vandaar de emotie bij het paaltje en de vlonder.’ En, na nog enkele observaties te hebben gemaakt, ging Croiset verder: ‘Verdomme, heeft die man gespioneerd? Hij moet met Rusland te maken hebben gehad. Hij reisde regelmatig naar Rusland en Zwitserland.’ | |
[pagina 175]
| |
Ter hoogte van Woerden wilde de helderziende rechtsomkeert maken. ‘Ik heb plotseling contact en hoef niet meer naar Sassenheim. Het is een gevaarlijke kwestie. Wanneer jullie doorgaan met uit te zoeken hoe die zaak in elkaar heeft gezeten, dan moeten jullie mij niet noemen. Ik heb het nu duidelijk gezien. De blauwe auto stond aan de rechterkant en wachtte op de wagen van jullie man. Die auto is op het beslissende moment opgetrokken.’ Croiset beschreef vervolgens waar in Rotterdam de man met de gleufhoed woont die hij verantwoordelijk houdt voor de moordaanslag. Hij gaf details. ‘Jullie man was schoon. Hij ontving niemand. Zijn huis in Huis ter Heide was ook schoon. Zijn vrouw wist praktisch niets van zijn zaken. Toch denk ik nu dat er geen andere man voor hem is begraven, maar toch hoor ik zijn stem. Ik moet natuurlijk ook oppassen dat ik niet jullie gedachten ga volgen. Er zitten geen stenen in die doodskist. Er moet bij die paal die ik beschreef iets uit de auto in het water hebben gelegen. Ze zijn er bezig geweest maar hebben niets gevonden. Was het een zendertje? Het was in ieder geval iets wat niet bij de auto hoorde. Die commissaris Noothoorn wist precies wat de man betekende. Hij was niet van de contraspionagedienst. Hij was een buitenlandse spion. Hij heeft zeer veel foto's gemaakt. Ik denk dat zijn horloge is vermist. Je moet het zo zien: hij had zichzelf in een zodanige maatschappelijke positie geplaatst dat hij opgeruimd moest worden. Hij wist van heel veel zaken te veel af, en zowel politieke als zakelijk kringen wilden zich van hem ontdoen. Er zijn dus drie mogelijkheden: dat hij zelf in de kist ligt; dat een ander voor hem is begraven; en dat er alleen maar stenen in zitten. Het gekste van alles is dat ik zijn stem blijf horen. Wanneer die vent erachter komt dat ik dit waarneem, dan is mijn werk in gevaar, dus jullie moeten mij niet noemen.’ | |
[pagina 176]
| |
gen en kwam er ook niet meer op terug. Ik heb dit uitgebreid weergegeven omdat het een schitterend beeld geeft van Croisets unieke werkwijze. | |
22 september 1965Gisteravond kwam aan de leestafel van het Americain een jongen naast me zitten: Felix Cornelissen (24). Zijn vader is burgemeester, iets waar hij trots op scheen. We gingen naar zijn kamer en sliepen samen. Hij huilde een paar maal en zei: ‘Waarom moest ik je ontmoeten?’ Op de hbs had hij van een jongen gehouden die zelfmoord had gepleegd. Ik vond hem aardig. We gingen later de stad in. René van Eijk van het Algemeen Dagblad zei dat zijn verhaal over mijn artikel in de Wereldkroniek was weggevallen, maar dat het morgen mee zou gaan. René had commissaris Van Noothoorn opgebeld, die zei dat niet hij, maar de burgemeester van Sassenheim op de foto van het ongeluk van Verrips stond. Van Eijk vroeg toen: ‘Maar waarom zegt de bvd ons dan dat u op die foto staat?’ Hij zegt er morgen in het Algemeen Dagblad over te zullen schrijven. Mijn moeder zei dat nu Claus von Amsberg Prins der Nederlanden was geworden, zij haar twee Malthezers heeft verheven tot prins van Malta en prins van Tibet. Croiset ging een stapje verder, hij zei: ‘Laat die vent opdonderen.’ Hij was zeer tevreden over een verslaggever die Henk Hofland had gestuurd. De Veiligheidsraad heeft met tien tegen nul stemmen India en Pakistan opgedragen het vuren te staken. | |
23 september 1965Gisteravond belde Pierre Claessens om te zeggen dat hij terug was uit de vs. Ik vraag me af wat hij daar deed. ‘Een keiharde smeris’, had Gerard Croiset hem genoemd. Het Algemeen Dagblad heeft wederom geen letter over mijn Verrips-artikel in de Wereldkroniek. Zielig voor Van Eijk - en zielig voor Verrips. Van Eijk zei me dat de hoofdredactie een signaal moet hebben gekregen om er niet over te schrijven. Hij had nog aangeboden wijzigingen aan te brengen, maar het | |
[pagina 177]
| |
mocht niet baten. Pierre Claessens concludeerde dat de bazen van het Algemeen Dagblad ‘schijtlaarzen’ waren, ‘waardoor ze nooit een Telegraaf zijn geworden’. | |
24 september 1964Arthur Ellinger uit Zaandam telefoneerde. Hij heeft Verrips gekend en zou een brief schrijven. Bernard Person schrijft: ‘Weet je al dat Nol Vas Dias weer een hartaanval heeft gehad? Ditmaal schijnt het ernstig te zijn. Max Tak maakt het helaas best. Thuis alles in de beste staat aangetroffen. Ik werk me als gewoonlijk een mikmak. Laat wat horen zodra je terug bent.’ | |
25 september 1965Gaf een lezing in het Plesmanpaviljoen op Nijenrode, voor ongeveer zestig studenten. Het eerste uur behandelde ik de Verrips-affaire. Het tweede uur Nieuw-Guinea, Sukarno en de geschiedenis van het dekolonisatieproces. Tegen mijn verwachting in vond ik de studenten even mak en slap als de meeste in de vs. Ik had verwacht kritischer benaderd te worden. Ook internaatshoofd St. John Nixon en docent Koster waren aanwezig. St. John Nixon zei dat de namen van Henk Hofland en mij nog altijd naast elkaar in krijt op een muur stonden. | |
27 september 1965Ontmoette de directeur-eigenaar van Hotel Des Pays-Bas in Utrecht, J.G. Larrewijn. Hij vertelde dat W. Verrips namens R. Zwolsman bij hem was gekomen om te spreken over de aankoop van het Hotel Terminus-concern. Zwolsman beschikte over aandelen ter waarde van drie miljoen in de stichting, en omdat een meerderheid van stemmen beslist, kwam Verrips poolshoogte nemen. Larrewijn zei er trots op te zijn zich niet door Zwolsman te hebben laten opkopen. ‘Met die man valt niet redelijk te praten. Hij is in staat om iemand te laten vermoorden.Ga naar voetnoot219 Ik vind het dus heel vervelend dat hij in ons concern zit.’ Volgende week zullen Larrewijn en zijn zuster op- | |
[pagina 178]
| |
nieuw met Zwolsman spreken. ‘De heer Zwolsman gebruikte Verrips voor al zijn zaken’, aldus Larrewijn. ‘Verrips wist gewoon te veel en daarom moest hij uit de weg worden geruimd. Kijkt u zelf maar uit. Straks vallen er nóg een paar doden.’ Hij wist ook te melden dat Verrips kort voor zijn dood bij garage Kooij in Den Dolder honderd Mercedes Benz-auto's had besteld voor Indonesië. Verrips had Larrewijn als referentie opgegeven. Trouwens, toen Verrips zich bij de heer Larrewijn aanmeldde namens de heer Zwolsman, gaf hij aanvankelijk als naam ‘de heer Mueller’ op. De kro-televisie vertoonde een film over Indonesië en president Sukarno. Het commentaar was natuurlijk weer eenzijdig en gekleurd. Er waren opnamen van het paleis in Bogor. Ik zag zo veel mensen uit de omgeving van Bungkarno die ik kende, dat het me weer helemaal naar die sfeer verplaatste. Senator John Stennis, Democraat uit Mississippi, heeft aangekondigd dat per 1 januari 1966 naar schatting 180.000 Amerikaanse militairen in Vietnam zullen knokken. Er zouden tot dusverre 687 Amerikanen en 3.710 Vietnamese militairen zijn gesneuveld.Ga naar voetnoot220 De schrijver Arthur Miller heeft een uitnodiging van L.B.J. aan het Witte Huis afgewezen vanwege de oorlog in Vietnam. | |
28 september 1965Lot Jolles is met Frits van Eeden in de dierentuin gaan tekenen. Bezocht Gerard Croiset. Over de affaire-Verrips zei hij: ‘Nog nooit heb ik een zaak zo zuiver en zo lang gesteld.’ Hij raadde me af om Zwolsman aan te pakken over de moord op Verrips. ‘Die is veel te gehaaid, en je redt het nooit met een proces.’ Ik haalde mijn moeder af bij grootmoeder Poslavsky in Zeist. Grootmama lag wat onderuitgezakt in bed, net zoals ik me herinner van een foto van haar moeder. Ik probeerde haar aan het lachen te maken. Ik aarzelde om haar te omhelzen, maar grootmama zei: ‘Krijg ik geen kus?’ En tegen mijn moeder zei ze: ‘Dag Nientje.’ Ik vroeg me af of ik haar terug zou zien. We dronken in Huis ter Heide, zoals mijn ouders meestal doen, een moezelwijntje. | |
[pagina 179]
| |
die in het adresboekje van haar man voorkwamen en kennelijk belangrijke contacten waren: Harold MacGowan, in Islip, New York, en Albert S. Coleman, in Washington dc. Ik beloofde ze te zullen benaderen. Ook raadde ik haar aan om in noodgevallen mijn vader als advocaat te raadplegen. Moet om 16.00 uur op Schiphol zijn. Mam blijft een van de zeer weinige mensen die echt huilen wanneer ik wegga. Dat brengt mij dan ook weer in tranen. Iedere keer is zo'n verhuizing naar de andere kant van de oceaan een bevalling. Allons-y. |
|