Memoires 1963-1964
(2000)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| |||||||||
New York11 oktober 1964Kew GardensReisde via Honolulu en San Francisco rechtstreeks naar New York. Op Hawai werd mijn green card weer eens ingehouden, want ze willen natuurlijk controleren of ik in Peking ben geweest. Ze zijn gek. Er lag een welkomstbriefje van Loet Kilian, wat me opkikkerde. Brandde eerst een wierookkaars waarvan ik samen met Binu in Calcutta enkele dozen heb gekocht. Geniet van het luchtje. Schreef artikelen. | |||||||||
13 oktober 1964Lezing op het State College in Salem, Massachusetts, de eerste job voor R. Keedick Lecture Bureau. Professor George Torrey haalde me in het Statler-Hilton Hotel af en reed me naar Salem. We kwamen door plaatsen als Marblehead en Swampscott, waar ik in mei samen met Loet langs was gekomen. Het maakte me triest. Ik voel trouwens dat ik ziek zal worden. | |||||||||
15 oktober 1964Lezing voor studenten van het State College in Keene, New Hampshire. Haastte me naar Kew Gardens en de huisarts gaf me onmiddellijk antibiotica om kou en koorts te bestrijden. Ik heb dit in de winderige helikopters in Vietnam opgelopen. Walter Jenkins, special assistent van president Lyndon Johnson, is in de pisoir van de ymca, twee straten van het Witte Huis, | |||||||||
[pagina 294]
| |||||||||
gesnapt in een homoseksuele handeling met een andere heer en gearresteerd.Ga naar voetnoot359 Veel heisa in Washington, en Barry Goldwater's presidentiële campagne spint er garen bij. | |||||||||
16 oktober 1964Nieuwe sensatie. Nikita Khrushchev (70) is afgezet in het Kremlin. Hij wordt opgevolgd door Leonid Brezhnev (57), met Aleksei N. Kosygin (60) als premier. Ook Khrushchevs schoonzoon, Aleksei Adzhubei, werd vervangen als hoofdredacteur van Izvestia. Als reden werd opgegeven dat hij te oud en te ziek was geworden.Ga naar voetnoot360 Onzin natuurlijk. We zullen wel nooit weten wat er in werkelijkheid is gebeurd in het rode ghetto. De media staan bol met verklaringen en hoofdartikelen, maar eigenlijk weet geen hond waarover hij spreekt. Maar dat het muisje nog een staartje zal krijgen lijkt waarschijnlijk. Om de feestelijkheden in Moskou glans bij te zetten heeft Peking tegelijkertijd een eerste - lang verwachte - atoombom tot ontploffing gebracht. Het plaatje van machtsverhoudingen in de wereld blijft zich wijzigen. Ik telefoneerde (voor mijn plezier) de heer Soberman, die met zijn team al jaren tracht mijn homoseksualiteit te bewijzen aan de hand van een delict. Ik zei hem dat hij zijn werkterrein maar eens naar het Witte Huis moest verleggen. Hij antwoordde glashard dat het zijn taak was alleen ‘alien residents’ te onderzoeken. Opmerkelijk is het bezoek dat minister Luns bracht aan Nikita Khrushchev, drie maanden voor diens aftreden, en waarvan ik bij thuiskomst een beschrijving door Otto Kuijk vond.Ga naar voetnoot361 Het historische gesprek vond plaats op 8 juli 1964 in Khrushchevs kamer in het Kremlin, in aanwezigheid van minister Andrei Gromyko. Luns overhandigde Khrushchev ‘een vredesboodschap’. Deze bestond uit een memorandum, voorzien van een begeleidende tekst in het Russisch, waarin het Nederlandse standpunt over de multilaterale kernmacht van de navo was vervat. Het stuk scheen als doel te hebben om de sovjetleiders hun vrees voor de West-Duitse atoombewapening te ontnemen en tevens om hen volledig in te lichten over de Amerikaanse atoomplannen.Ga naar voetnoot362 Verder overhandigde Luns drie kostbare, achter glas ingelijste wandkaarten van | |||||||||
[pagina 295]
| |||||||||
Rusland en de Oekraïne, vervaardigd door een zeventiende-eeuwse Nederlandse kaartentekenaar. Khrushchev droeg een eenvoudig bruin pak met open sandalen, aldus Kuijk. | |||||||||
17 oktober 1964Woede alom over de Chinese bom. Had ik kunnen doorreizen, dan zou ik in een unieke positie zijn geweest om erover te berichten. Vooral Japan en India schijnen zich zorgen te maken, wat in het geval van Tokio onzin is, want zij liggen al onder de Amerikaanse atoomparaplu. Dat de vs vandaag prompt een eigen atoombom lieten ontploffen mag natuurlijk wél. Hoe kon Peking anders duidelijk maken dat ze menen gelijke rechten te hebben? Lyndon Johnson bestond het uitdrukking te geven aan medelijden met de Chinese massa, die in armoede leefde en andere prioriteiten had dan atoomwapens. Pravda schrijft nu in een hoofdartikel dat - al noemden ze de voormalige premier niet bij naam - Nikita Khrushchev deed aan ‘harebrained scheming’, ‘bragging and phrase-mongering’ en dat hij ‘armchair’-methoden gebruikte. Onder het Khrushchev-regime waren ‘onvolwassen conclusies’ en ‘haastige beslissingen en acties zonder realiteitszin’ schering en inslag geweest. Ambassadeur Anatoly Dobrynin is president Johnson op het Witte Huis komen geruststellen dat er in essentie niets is veranderd. Ik schreef mijn vriend Diarto in Indonesië dat ik mijn buik vol had van zijn land, en dat hij niet meer hoefde te schrijven omdat ik niet langer in vriendschap van Indonesiërs geloofde.Ga naar voetnoot363 Ik zal Sukarno insgelijks informeren. De huisarts zegt dat ik nog twee weken nodig heb om te herstellen. | |||||||||
[pagina 296]
| |||||||||
18 oktober 1964Brandde eerst een kaars in St. Patricks. Daarna begaf ik mij naar kamer 1040 van het Hilton Hotel aan Avenue of the Americas, omdat generaal-majoor S. Parman (chef van de Indonesische militaire inlichtingendienst) mij wilde spreken. Toen ik arriveerde ging kolonel Sutikno Lukitodisastra juist weg. De generaal en ik hebben een aantal uren samen gesproken en zelfs de lunch op de kamer laten serveren. Hij was eerst in Holland geweest, maar had zijn vriend W. Verrips gemist. Hij had een vreemd verhaal over een kwijtgeraakt adresboek. Ik stelde voor dat we Verrips zouden telefoneren. Ik belde mevrouw Verrips in Huis ter Heide, die meedeelde dat haar man zich bevond in de woning van Reindert Zwolsman in Wassenaar. Ze gaf mij het nummer. Even later kon ik Verrips aan generaal Parman doorgeven. Ze voerden een hartelijk gesprek. De generaal vertelde te zijn bevorderd, terwijl Verrips blijkbaar bleef aandringen waarom de generaal hem in Holland niet had gebeld. Zij zouden elkaar in ieder geval toch kortelings in het vaderland ontmoeten. Generaal Parman vertelde zeker tweemaal per week een persoonlijk rapport uit te brengen aan de president op het paleis. ‘Ik spreek Bungkarno dus voortdurend. Ik kende hem trouwens al toen ik zestien jaar was.’ De generaal gaf aan dat er ook problemen waren geweest, zoals ik die thans ondervond, waarbij president Sukarno en hij van mening verschilden. ‘Dan werd ik niet herkend, laat staan gegroet.’ Ik zette uiteen dat het bij ons geen kwestie van meningsverschil was, maar dat Bungkarno opzettelijk leugens over mij waren verteldGa naar voetnoot364 om de verhouding te verstoren. Parman zei: ‘Bungkarno laat twee partijen gewoon vechten. Hij zal, wanneer ik in een gevecht verwikkeld ben, mij heus niet steunen, al ben ik zijn vriend. Hij kiest eenvoudig de winnaar.’Ga naar voetnoot365 Hij vervolgde: ‘De president laat eenieder denken: ik ben zijn kroonprins, en weet op die manier veel loyaliteit om zich heen te verzamelen. Zelfs Subandrio staat soms perplex wanneer Bungkarno in een vergadering zijn mening geeft.’ Deze woorden klonken niet als die van iemand die Bungkarno werkelijk bewondert. Dat hij een der topmensen was in de inlichtingendienst (met generaal Sukendro, kolonel Magenda en direct resorterend onder Nasution) stond vast. Ik probeerde erachter te komen of Sukarno met de benoeming van generaal Jani (een ‘uitverkoren zoon’ van | |||||||||
[pagina 297]
| |||||||||
Bungkarno) tot commandant van de strijdkrachten, generaal Nasution (als minister van Defensie) niet feitelijk reeds buitenspel had gezet. Parman antwoordde dat generaal Jani hem als persoonlijke adviseur gebruikte. Over zijn vriend W. Verrips zei generaal Parman dat de verhalen dat hij naar Moskou reide om Indonesische generaals te ontmoeten, allemaal onzin waren. ‘Verrips kent generaal Jani zelfs helemaal niet. Dat is grootdoenerij. Maar ondanks dat mag ik hem graag. Verrips zegt ook altijd dat hij prins Bernhard in vijf minuten te spreken kan krijgen als hij wil.’ Het was wel zo dat Paul Rijkens, wanneer hij op Soestdijk had geluncht, bij de heer en mevrouw Verrips in Huis ter Heide afstapte voor thee. ‘Wat Verrips uitstekend kan,’ aldus de generaal, ‘is in twee dagen een aantal Nederlandse kamerleden, waaronder Goedhart en Suurhoff, bij elkaar trommelen voor een conferentie in het buitenland.’ Ik was perplex: dus toch Suurhoff? De generaal vertelde dat de hartaanval van ambassadeur Sukardjo Wirjopranoto in 1962 tot stand was gekomen door een tragische omstandigheid. Sukarno's reizende ambassadrice mevrouw Supeni was in New York en had over een protocollaire kwestie een telegram naar Bungkarno gezonden. De codeofficier van de Indonesische missie bij de uno had routineus een kopie ervan op Pak Kardjo's bureau gelegd. Toen het telegram - dat neerkwam op klikken door mevrouw Supeni over Bungkarno's vriend Sukardjo - hem onder ogen kwam, kreeg hij een acute hartaanval die hij niet overleefde. ‘Mevrouw Sukardjo zal dit mevrouw Supeni nooit vergeven’, zei de generaal. Ik opperde vervolgens de gedachte dat Subandrio wellicht informatie aan president Sukarno onthield. ‘Ik zorg er anders wel voor dat dat niet kan gebeuren’, aldus Parman. ‘De president ontmoet de legerleiders iedere week.’ Ik vertelde hem dat het Bandrio wel degelijk was gelukt om een brief van de koning van Malakka aan Bungkarno domweg zoek te maken. Ik zei verder dat ik van de hele Maleisische kwestie niets begreep en dacht dat de sop van de herrie over Kuala Lumpur de kool niet waard was. ‘Met al zijn revolutionaire slogans heeft Indonesië, mij dunkt, genoeg binnen eigen grenzen te doen om zich op die wijze bezig te houden met anderen.’ Voor het eerst antwoordde de generaal: ‘Ik zeg niets!’ Ik concludeerde: ‘Aha, dan zit hij waarschijnlijk dus toch aan de kant van Nasution’, dus de anti-Bungkarno-kant van het leger. | |||||||||
[pagina 298]
| |||||||||
‘Ik kon aan de president zien,’ aldus generaal Parman, ‘wanneer Emile van Konijnenburg op het paleis is. De president mag hem graag en hij wordt geloofd.’ Parman zei ook dat Van Konijnenburg er thans prat op ging de eerste Nederlander te zijn geweest die had gepredikt dat Nieuw-Guinea aan Indonesië diende te worden overgedragen. ‘Waar waren de heren van Paul Rijkens en Van Konijnenburg toen wij vanuit Jakarta in 1957 een Adres aan de Staten-Generaal zonden dat om overdracht vroeg van de Papoea's? Het enige wat Konijn toen deed,’ zei ik, ‘was een grote in zijn broek.’ ‘U had het spel van Emile van Konijnenburg moeten doorzien’, zei de generaal. ‘U had hem voor moeten zijn. U kende zijn karakter toch?’ Toen ik in die eerste jaren met hem samenwerkte kende ik Van Konijnenburgs karakter helemaal niet. Ik ben er eigenlijk blij om dat ik al die smerige streken en leugens die zouden volgen, niet heb kunnen bedenken. Alleen mijn moeder waarschuwde na een eerste ontmoeting dat ze zijn konijnenogen niet vertrouwde. Maar ik luisterde niet, want ik wilde het misschien niet zien en wilde dus ook niet geloven dat ik werd gebruikt en in de maling genomen. Generaal Parman was eigenlijk zeer verrast dat W. Verrips en ik thans vriendschappelijk met elkaar omgingen. Dat was nieuws voor hem. ‘Hij sprak indertijd heel erg slecht over u.’ Ik vroeg of hij een brief voor Bungkarno wilde meenemen, maar daar ging hij niet op in. | |||||||||
19 oktober 1964Krijg tranen in mijn ogen bij het lezen van een lange brief van mijn moeder. ‘Ik ben je bijzonder dankbaar dat je het in dienst nemen van het team Gé Zijtveld - mevrouw Maas hebt doorgedrukt. Ik voel me nu al beter. De duizeligheid in mijn hoofd en de doofheid zijn totaal weg, echt heerlijk.’ Mijn grootmoeder Poslavsky bleef ondanks heer ongeneeslijke ziekte opgewekt, wat mijn moeder ‘bewonderenswaardig moedig’ vond. Mijn grootvader Poslavsky was intussen in Luik geopereerd en lag in een ziekenhuis. ‘Ik vind het allemaal maar heel akelig, al die misère op je oude dag.’ Ik leefde intens met haar mee. | |||||||||
[pagina 299]
| |||||||||
Loet schrijven, maar ik ben niet in staat te schrijven wat ik werkelijk wil zeggen. Ik ben dankbaar, erg dankbaar, voor alles wat ik weer heb mogen beleven, maar intussen voel ik me ondraaglijk alleen. Al Brust kwam me vertellen dat ik nog altijd te veel rotzooi las. Sloeg dus Tagebücher, 1910-1923 van Franz Kafka open, en wat vind ik? ‘Sonntag, den 19. Juli 1910, geschlafen, aufgewacht, geschlafen, aufgewacht, elendes Leben...’Ga naar voetnoot366 Lezen alleen is niet genoeg. Het lichaam heeft warmte nodig. Het is niet genoeg om in gedachten dicht bij een ander te zijn. Ik hoor Frits nog zeggen, over een ervaring met een vriendje: ‘En hij heeft mij weer zowat verscheurd.’ Misschien is dat het andere uiterste, maar slapen met Barry Chan in het Empress Hotel in Hongkong is niet de oplossing. Lezing in de Crystal Ballroom van het Mayo Hotel voor de Woman's Dinner Club van Tulsa, Oklahoma. Neal Rowland van de Tulsa Tribune haalde me van het vliegveld af. Dwight Eisenhower scheen gezegd te hebben dat hij ervan overtuigd was dat Nikita Khrushchev zich het liefst met zijn familie in het buitenland zou vestigen. De oud-president was erachter gekomen dat Khrushchev eerlijk tegen hem was geweest. Khrushchev had hem gesproken over zaken die hij bij de cia had moeten natrekken, en die bleken waar te zijn geweest. De dames in Tulsa bleken voornamelijk Goldwater-supporters. Ze maakten me eigenlijk radeloos. Kan niet slapen. Ik ben bezig mijn persoonlijk leven naar de knoppen te helpen. Straks ben ik veertig jaar. Geen rust. Geen togetherness. Geen point d'appui. Het is een komen en gaan en je blijft alleen achter. Waar zou er een plaatsje open zijn in Nederland? Op een krant? Waar? In Maastricht, of Hoorn? En dan in het weekend in de rij staan op het dok? Ik zal een besluit moeten nemen, één vriend werkelijk bij zijn kraag pakken en samen blijven tot het bittere einde. Maar wat betekent dat? Niets is blijvend. Penny Hedinah in Jakarta zweeft me dikwijls voor ogen. Wat zou ik haar werkelijk kunnen geven? Een paar kinderen? En hoe dan verder? Hoe financiert men een gezin wanneer je bestaan zo onzeker is, beperkt als mijn middelen zijn? Hoe raak ik uit deze vicieuze cirkel? | |||||||||
[pagina 300]
| |||||||||
21 oktober 1964Tulsa, OklahomaWas al om 05.30 uur beneden. Liep wat rond, las de krant, ging weer naar bed. Op het vliegveld van Omaha, Nebraska, werd ik verwelkomd door vijftien journalisten, drie tv-stations en twee radiozenders. De vip-ruimte was gereed. De camera's konden draaien. Ik begreep die ophef niet, maar wat bleek? Men had mij geadverteerd als ‘zojuist uit Peking teruggekeerd’. Ik stond de aanwezigen uitvoerig te woord, maar onderstreepte dat het State Department mij in Hongkong had verhinderd verder te reizen. Dineerde met de president en mrs. Bail van de universiteit van Omaha, het hoofd van het College of Adult Education, mrs. William Utley, en enkele andere gasten. De lezing, voor enkele honderden studenten, was om 20.00 uur. De uitkomst was uitstekend. Op naar het volgende ‘pompstation’. Intussen is Bungkarno in Parijs, waar hij met dr. Subandrio en Chaerul Saleh een bezoek bracht aan Charles de Gaulle in het Elysée. Na premier Pompidou te hebben gesproken en een lunch te hebben gebruikt met Couve de Murville, had president Sukarno een langdurig onderhoud met de Franse leider. De situatie in Vietnam vormde de hoofdschotel. Otto Kuijk schijnt geprivilegeerde toegang tot Bungkarno te hebben. Hij sprak de president bij het ontbijt in Hotel de Crillon.Ga naar voetnoot367 Dat regelt Emile van Konijnenburg tussen vinger en duim. Ook de nieuwe echtgenote, Dewi Sukarno, uit Japan, schijnt in Parijs te zijn. Hoe moet Ibu Hartini zich hierover voelen? Vreemd bedrijf, die islam, met veelwijverij onder de dekking van de koran. Maar misschien is het zowel psychisch als lichamelijk wel een gezondere regeling dan wij er in de christelijke wereld op na houden. | |||||||||
22 oktober 1964Omaha, Sheraton-Fontanelle hotelOntbijt. Stil en triest. Sta op en ga naar bed met in mijn hoofd al die vragen over Frits, Erik en Loet. De chauffeur van de vliegveldlimousine vroeg of ik de schrijver was die voor Playboy uit China was gesmeten, althans zoiets had hij begrepen van het tv-verslag van gisteravond. Je kan eigenlijk net zo goed je mond houden. Men luistert toch niet. | |||||||||
[pagina 301]
| |||||||||
Tweede lezing om 20.00 uur voor het International Press Institute in St. Paul Minnesota. Logeerde weer op Malacester College. Er was een nieuwe groep journalistiekstudenten. Ik bracht drieënhalf uur met ze door. Jean Paul Sartre (59) heeft dan eindelijk de Nobelprijs voor Literatuur gekregen, ‘for his authorship, which has always been rich in ideas and which has had a vast influence on our times, mainly through its spirit of liberty and quest of truth’. Maar Henk Hofland schreef na een gesprek met Sartre dat hij net zo goed een straatje om had kunnen gaan wandelen. Wel. U Thant, de Aziaat uit Birma, heeft een sensatie veroorzaakt door tijdens een persconferentie in de uno te verklaren dat het ‘helpful and even desirable’ zou zijn indien Nikita Khrushchev ‘were able or inclined to make a public statement on the circumstances leading to his exit from power’. Hij prees Khrushchev in verscheidene toonaarden als ‘an effective worker for peace’. Hij hoopte dat de regering Brezhnev-Kosygin het beleid zou voortzetten opdat de koude oorlog verder zou kunnen worden teruggedraaid. | |||||||||
24 oktober 1964Lezing om 14.30 uur, gevolgd door een seminar op Keuka College in Rochester, New York. Heb zelden zoveel buitenlandse studenten in de vs bij elkaar gezien, ook Indonesiërs. Een Hollands-Indische familie, met een aantrekkelijke zoon, kwam me vertellen dat ze hoopten dat Sukarno zou doodvallen en Mohammed Hatta het land zou overnemen, en meer van dergelijke onzin. Alles bij elkaar een aardige dag. Ik lees Gide. Hij blijft mijn favoriet. Hij meent dat de kunstenaar zich alleen via zijn werk leert kennen, wanneer hij tenminste produceert. Produceer ik, behalve bullshitsessies op scholen en damesclubs en artikelen in De Typhoon? Ik schrijf al 25 jaar pagina na pagina in mijn dagboek. Ik verzamel duizenden actuele historische gegevens. En toch heb ik nog altijd niet de ideale methode gevonden uit te drukken wat ik te zeggen heb, bijvoorbeeld in een boek. Loet zei eens: ‘Er zit meer in je leven dan je er nu uithaalt.’ | |||||||||
[pagina 302]
| |||||||||
25 oktober 1964Boston, MassachusettsGide vraagt zich af waarom hij schrijft. Een van de redenen is ‘mettre quelque chose à l'abri de la mort.’Ga naar voetnoot368 Dat is ook de bestaansreden voor een dagboek.Ga naar voetnoot369 Om 20.00 uur sprak ik in Jordan Hall voor het Ford Hall Forum. Er waren duizend mensen. Ik was voorzichtig in bijvoorbeeld het beantwoorden van een vraag over rassenproblemen in de vs. Een dame stond op en zei dat ik de meest welbespraakte spreker was sinds Mrs. Franklin Roosevelt hen had toegesproken. Bij thuiskomst lag er een aardige brief van Erik. Hij schreef besloten te hebben spoedig met Helga te trouwen. Hij had zelfs een huisje gevonden. Er was ook een brief van Jonathan Raymond: hij had Boulder, Colorado verlaten en was in New York City gearriveerd. Hij had me al gezocht en had vernomen dat ik in het Verre Oosten was. Blij met hun brieven beantwoord ik ze meteen. Er was ook een brief van Barry Chan in Hongkong en van Rafael Catian uit Havana. Bepaald nijdig was ik over een brief van dr. K. Scholtens (Shell) van de groep-Rijkens. Ik had altijd gedacht dat hij zou kunnen behoren tot de weinige gentlemen die een gegeven woord gestand doen. Dankzij de actie van W. Verrips bij Paul Rijkens om de mij gedane toezegging van twee wereldreizen gestand te doen, en kennelijk na een telefoontje van Rijkens, schreef Scholtens onder meer: ‘Een poging mijnerzijds om te zien of ik de heer Van Konijnenburg te pakken kon krijgen is niet gelukt, hetgeen u niet zal verbazen. Ik ben ervan overtuigd dat, indien u de heer Van K. zelf schrijft, u wel lang op antwoord zal moeten wachten. Zelf sta ik evenzeer buiten deze affaire als dr. Paul Rijkens.’Ga naar voetnoot370 En dat is nu juist waar, laten we zeggen dat het geheugen van de heer Scholtens hem in de steek laat. Gedetailleerd heb ik in Memoires 1961 uiteengezet hoe Scholtens en Van Konijnenburg (die ik beiden een onbetaalbare dienst bewees door hen in Washington, tegen alle odds in, samen te brengen met Sukarno) mij in verschillende toonaarden toezegden mij te zullen belonen na afloop van het Papoea-drama. Had ik dan moeten zeggen: ‘Wilt u dat even in een briefje vastleggen?’ Zeker in | |||||||||
[pagina 303]
| |||||||||
het geval van dr. Scholtens ging ik ervan uit dat hij zich drie jaar later zijn beloften zou herinneren. Maar hij is geen haar beter dan de rest. Ook bereikten mij de geraffineerde formuleringen van het State Department waardoor ik niet naar China kon reizen. Frederick Farnsworth, Chief Consular Section van het State Department, schreef me naar het consulaat-generaal van de vs in Hongkong onder meer: ‘Your informal request for permission to visit Communist China the Department is unable to consider favorably. However, the Department is prepared to reconsider your application if you were appointed by an approved American news-gathering organization as its representative designated to travel to Communist China.’ Het gemene van deze uitspraak is dat het departement wist dat ik van Playboy en Look schriftelijke opdrachten had. Tegen Playboy zouden ze bezwaren kunnen inbrengen, maar tegen Look onder geen beding. Ze hielden zich eenvoudig oostindisch doof om mijn reis te saboteren. Nog absurder was de slotalinea: ‘As an alternative you may abandon your residence status in the us and apply for a new immigrant visa after your visit to Communist China. No assurance can be given that you would qualify for such a visa’, aldus meneer Fransworth. Je hebt toch eigenlijk naar alle windrichtingen en op alle niveaus altijd weer met crooks te maken. | |||||||||
26 oktober 1964Om 10.20 uur een lezing gegeven aan het City College in Jersey City, New Jersey. Er waren een paar duizend studenten. Tijdens het vragenuurtje stond een dame op. ‘I find it inexcusable that you favor the recognition of China, while, for your information, China is represented as a permanent member on te Security Council of the un. But that is not what I want to ask you: do you Dutch have no influence over Sukarno to stop his aggression against Malaysia?’ Ik was woedend. ‘What do you mean by “China is on the Security Council”? Or do you mean by “China” the Kuomintang clique on Formosa? Do you really feel that Chiang represents the Chinese any longer?’ En ik voegde eraan toe: ‘Do not accuse me of ignorance of un matters, because I worked there for the past seven years.’ De vrouw stond opnieuw op en zei: ‘Who are you to tell us Americans whom to allow into the United Nations or the Security Council?’ | |||||||||
[pagina 304]
| |||||||||
Ik antwoordde: ‘You seem to feel that America owns the United Nations and the Security Council as well. Don't invite me to come and speak and insult me when I criticize us policies or possess a different opinion than yours. The entire world disagrees with Washington on the matter of Peking, so apparently all of us must be crazy.’ Later pas ontdekte ik dat zij een geschiedenisprofessor was met een Ph.D., een Amerikaanse van geboorte maar gehuwd met de heer Tsien-Chung Chou van de Formosa-delegatie bij de uno. Als ik dat geweten had! De organisator van de bijeenkomst, Daniel Di Salvi, Assistant Director of Students, bood zijn verontschuldigingen aan voor het gedrag van de vrouw. Intussen was de sfeer - en dus de lezing - bedorven. Ik ging terug naar Manhattan en lunchte met Santo in de uno. Ik vertelde wat er was voorgevallen, en dat dit soort incidenten me een gevoel van machteloosheid gaf. Wat kan je ertegen doen? ‘Een revolutie ontketenen’, was zijn antwoord. Santo viel deze keer in voor André Gide. Hella Pick was ervan overtuigd dat Moise Tsjombé in Congo aan de macht zou blijven, omdat hij Washington achter zich had. Het was me tijdens mijn reis duidelijk geworden dat deze smeerlap uit Katanga - die altijd het spel voor de Belgen en nu de Amerikanen had gespeeld, en vrijwel zeker medeverantwoordelijk moest worden gehouden voor de laffe moord op Patrice Lumumba - inderdaad premier was geworden. Ik las op reis een artikel van Sanche de Gramont in de Saturday Evening Post, waarin hij eveneens concludeerde: ‘The Congo is as wild as ever, and now Moise Tshombe, who caused much of the trouble, is presiding over the whole mess.’Ga naar voetnoot371 Joseph Mobutu, de commandant van het leger, heeft zich nu - natuurlijk eveneens in opdracht van Washington - bij Tshombe aangesloten. | |||||||||
27 oktober 1964Loets afwezigheid in mijn flat geeft me een miserabel gevoel van leegheid, vooral wanneer ik koffiezet, of tegen heug en meug eet, meer als medicijn. Minister Luns heeft de val van Khrushchev aan een ‘paleisrevolutie’ toegeschreven. ‘Het Westen wist wat men aan hem had. Hij heeft ongetwijfeld persoonlijk een rol gespeeld in de ontdooiing van de betrekkingen tussen West en Oost. Het was een man die zakelijk de vraagstukken kon bespreken en dat | |||||||||
[pagina 305]
| |||||||||
deed met een gevoel voor relativiteit der problemen... De toekomst is onzeker. Zo'n plotselinge verandering kan worden gevolgd door verdere wijzigingen.’Ga naar voetnoot372 De New York Times publiceert een foto waarop je ziet hoe Zuid-Vietnamese rangers een jongen - in een onderbroekje, de handen op de rug gebonden - bij het ondervragen kopje onder houden in een vat. Ik gruwel van dergelijke plaatjes, en het lijkt wel of Amerikanen immuun zijn voor dit soort wreedheden. Het schijnt niet door te dringen tot het bewustzijn. Ik heb in mijn leven in voldoende Aziatische ogen gekeken om zoiets als verschrikkelijk te ervaren. Lezing om 15.00 uur voor de Manor Club in Pelham, New York. Ik tekende in het gastenboek net onder Yoke PalarGa naar voetnoot373, die vorige week was geweest. Schreef een lange brief aan mejuffrouw Büringh Boekhoudt over mijn Aziatische reis. | |||||||||
29 oktober 1964South Bend, India, Pick Olivier Hotel.Lunchte met Walton Collins, editorial writer van de South Bend Tribune, oplage 120.000. Een pijprokende jonge kerel, met heldere ideeën over China, Vietnam en Cuba. wsbt-tv maakte een interviewtje. Om 18.00 uur een lezing voor de Fork and Knife Club. De lokale Leger des Heils-band gaf zelfs een concertje. Ik kreeg een staande ovatie, omdat de voorzitter, John Kagel, naast mij stond. | |||||||||
30 oktober 1964Jonathan Raymond kwam naar Kew Gardens. Hij herinnerde me opnieuw direct aan Frits: groot, brede schouders, enorme handen, lang haar met dezelfde glans als het haar van Frits, een zwarte broek met een winkelhaak bij de knie. Zijn laarzen waren behoorlijk gehavend. Ik gaf hem een paar schoenen, die hem als gegoten zaten. Hij begon met te zeggen dat hij pas | |||||||||
[pagina 306]
| |||||||||
vanmiddag had ontdekt dat het zijn verjaardag was. Hij had een baan in een pakhuis gehad, en samen met twintig anderen was hij vanmiddag ontslagen. ‘There is no pure love. It's all animal love, including me’, zei Jonathan. Als jongen van tien jaar was hij meegenomen op een boot op de Hudson, waarbij hij door een kerel was gemolesteerd en verkracht. Hij heeft het nooit kunnen vergeten. Evenmin kon hij het vergeven. Later, in een jongenskamp, was hij tegen een zwarte jongen aangelopen, ‘perfect muscles, dark eyes, absolutely beautiful. The guy said to me: “I have to fight it not to grab you.” But once, we did have sex, but at the same time it had all been over after it happened once.’ We hebben uren zitten praten. Hij had de zomer bij zijn ouders in New Haven doorgebracht en orgel leren spelen. Omdat hij geen geld had om een cello te kopen speelde hij nu cellosonates op een gitaar. Hij was in therapie. ‘I have got to know myself.’ Bracht Jonathan terug naar Manhattan en liep bij Sunarjo binnen. Het werd laat, ik bleef slapen. | |||||||||
31 oktober 1964Op weg naar een beeldententoonstelling stond een kerkdeur open en ik ging naar binnen, brandde een kaars en wilde ‘pauzeren’. Maar een man met een zak was bezig de uitgebrande kaarsjes op te halen en de geldkistjes leeg te maken. Het is onmogelijk je te concentreren bij ordinair lawaai. Waarom halen ze de poen niet na sluitingstijd op? De beelden maakten veel goed. Zal Frits de brochures zenden. | |||||||||
1 november 1964Om 05.00 uur belde W. Verrips op uit Huis ter Heide. Hij begon te vragen naar mijn gezondheid en of de kwestie met mijn papieren was opgelost. Het scheen hem te verwonderen toen ik hem verzekerde dat er geen vuiltje aan de lucht was. Ik voelde er niets voor om toe te geven dat ik weer zonder green card zat. Ik dacht juist: daar kan hij toch niet voor bellen?, toen de aap uit de mouw kwam. Hij vroeg me wat generaal S. Parman wilde. ‘Niets bijzonders, hij zocht jou, en omdat jullie vrienden waren heb ik je opgespoord en met hem verbonden.’ Verrips scheen niettemin nogal verontrust. Ik vermoed dat Parman verder niets van zich heeft laten horen en dat dat Verrips bezighield. | |||||||||
[pagina 307]
| |||||||||
Ging terug naar bed en droomde opnieuw van Loet. We waren op het strand. Ik vroeg hem wanneer hij terug zou komen en zei dat ik altijd op hem zou wachten. Hij schrijft nog niet. Seymour Topping bericht vanuit Peking dat het prestige van Mao na de val van Khrushchev verder is gestegen. In de hoofdstad hangt een gigantisch scherm met Mao's portret. Uit luidsprekers klinken dag en nacht tweeduizend stemmen die zingen dat de ‘great helmsman’ in werkelijkheid ‘the sun in our hearts’ is. Onder slogans als ‘The East is red’ wordt Mao aangeprezen als onsterfelijke leider, samen met Marx, Engels, Lenin en Stalin. Het lied vervolgt: ‘We praise the country, we praise the party, we praise Mao Tse-Tung, the world will be liberated.’Ga naar voetnoot374 Intussen is de burgemeester van Saigon, de heer Tran Van Huong, de zoveelste premier van Zuid-Vietnam geworden. Senator Barry Goldwater, de presidentskandidaat, voorspelt dat de chaos in Saigon zal leiden tot een derde wereldoorlog.Ga naar voetnoot375 Bungkarno heeft problemen, daar bestaat geen twijfel over. The New York Herald Tribune schrijft openlijk dat in Washington gefluisterd wordt dat zijn positie wankelt. In een hoofdartikel onderstreept het blad dat ook de laatste aanval van zestig Indonesische guerrilla's op Maleisië in de kiem werd gesmoord, en dat Sukarno in de crush Malaysia-campagne het zoveelste fiasco incasseerde. ‘Acting President Subandrio has dropped a hint that he may retire’, aldus de Tribune.Ga naar voetnoot376 Ik kan eenvoudig niet geloven dat de situatie al zover is verslechterd. Eind 1963 overhandigde W. Verrips mij een zeer geheim rapport waar ik wellicht onvoldoende aandacht aan heb besteed. De eindconclusie was de volgende: ‘Ten gevolge van het optreden van de groep-Subandrio is het politieke evenwicht tussen de strijdkrachten en de Indonesische communisten verbroken.Ga naar voetnoot377 President Sukarno's dictatuur is door dit verbroken evenwicht in gevaar gebracht. Indien de triomfgevoelens over het bereiken van het nationale doel Nieuw-Guinea zijn uitgewerkt, zal er in eerste instantie een strijd om de macht ontstaan tussen Sukarno, Subandrio en D.N. Aidit, met de strijdkrachten neutraal op de achtergrond. De Indonesische economie is een chaos en het land is financieel bank- | |||||||||
[pagina 308]
| |||||||||
roet. De Russische invloed op het land is groot, terwijl de parafrasering van het Moskou-verdrag door dr. Subandrio betekent dat Indonesië op het punt staat de weg van Fidel Castro te volgen.’ Het rapport gaf aan op welke wijze ‘deze fatale ontwikkeling’ voorkomen zou kunnen worden:
Een van de gecompliceerdste aspecten van het internationale touwtrekken om Sukarno en Indonesië is voor mij steeds geweest, om te bepalen waar waarheid en feiten ophielden en waar de inlichtingendiensten, cia en contraspionageactiviteiten begonnen. Zij zaaiden opzettelijk verwarring, wantrouwen, en haat en nijd tussen personen die aanvankelijk - soms zelfs jarenlang - gezworen bondgenoten waren. Het Verrips-rapport, gedateerd september 1962, zie ik nu als de aanloop tot de coup van 1965. Het lijkt wel of het toen gepresenteerde scenario naar de letter is gevolgd. | |||||||||
2 november 1964De zaak staat weer op de kop. De Vietcong heeft met mortieren een Amerikaanse basis bij Saigon beschoten en een aantal supersonische B-57 bommenwerpers vernietigd. Natuurlijk zijn opnieuw ook Amerikaanse militairen gesneuveld. Peter Grose meldt uit Saigon dat, een jaar na de moord op de gebroeders Diem, de situatie alleen maar is verslechterd. Dat kon een kind op zijn vingers natellen, maar de top in Washington blijkbaar niet. Die doet vrolijk verder en laat de Amerikaanse jeugd de kastanjes uit het vuur halen. Santo merkte gisteravond op: ‘Don't you think that the second half of this century will be much more interesting than the | |||||||||
[pagina 309]
| |||||||||
first?’ In de eerste helft van de twintigste eeuw vonden twee wereldoorlogen plaats, dat is waar. Toch ben ik allerminst gerust over deze tweede helft, ook niet als er geen derde wereldoorlog zou komen. Nol Vas Dias meldde in de nrc: ‘Washington ziet mr. luns als sleutelfiguur.’ Volgens dit bericht zou mr. J.M.A.H. Luns drie uur hebben gesproken met Dean Rusk, minister van Buitenlandse Zaken. Daarna zou hij zijn vertrokken naar een ambassadeursconferentie op de Antillen, om op 7 november opnieuw in Washington te verschijnen, voor een tweede gesprek met Rusk. Volgens Vas Dias, die uitermate vaag blijft en met zijn stuk de kop allerminst dekt, zou Luns een sleutelrol spelen bij de besluitvorming inzake West-Europese atoombewapening en het daarbij te voeren beleid. Mij verwonderde dit bericht vooral omdat de papieren van Luns - althans bij de regering-J.F.K. of diens broer Robert Kennedy - om begrijpelijke redenen bijzonder slecht waren geweest. Zoals uitvoerig uiteengezet in Memoires 1961. | |||||||||
3 november 1964Gide is bezorgd dat wanneer men eens zijn dagboeken zou publiceren, er allerlei misverstanden zouden ontstaan. Gedurende lange perioden van mentaal evenwicht was hij nooit aan dagboekschrijven toegekomen, ‘mais bien durant périodes de dépression, ou j'avais besoin de lui pour me ressaisir, et où je me montre dolent, geignant, pitoyable.’ Dat begrijp ik niet. Ik heb altijd, dag in dag uit, gelukkig of ongelukkig, mijn dagboek bijgehouden. Onvoorstelbaar dat iemand - ook mijn vriend Gide - een dagboek zou gebruiken als prullenmand voor problemen, sombere tijden of, zoals hij zegt, ‘périodes de dépression’ zou gebruiken. | |||||||||
4 november 1964Op naar de Amerikaanse ‘geheime politie’! Het kan best zijn dat dit the end of the line is en ze me de vs uitzetten, maar ik zal behoorlijk tegenstribbelen. Om 09.15 uur was ik bij de Immigration Service. Inspecteur Ebaugh bracht me naar een kamertje waar een stenograaf zat. ‘You realize,’ zei de man, ‘that if you say untruth or make false statements, you can get up to five years in prison or a 2.000 dollar fine?’ Ik antwoordde dat ik wenste te worden bijgestaan door een advocaat. Hij antwoordde dat dat in dit stadium niet nodig was en ik er zelfs het recht | |||||||||
[pagina 310]
| |||||||||
niet toe had. Frans van Heemstra zei later dat dit baloney was. Frans stelde me gerust door te zeggen dat het hele verhoor waardeloos was omdat ik niets had getekend. Hij noemde het ‘scare tactics’ van de Immigration Service. Ebaugh vroeg me het hemd van het lijf. Over mijn ouders, waar ze waren geboren. ‘Father born in Indonesia? Is he Indonesian?’ ‘Nee, mijn ouders zijn allebei Nederlanders.’ Hij wilde weten waarom Frieda en ik uit elkaar gingen, en ik zei botweg dat ik geen zin had om daarop te antwoorden, want dan zaten we morgen nog te praten. Of ik haar huwde om naar de vs te komen? ‘Ik hield aanvankelijk van haar, maar er is te veel gedonder ontstaan. Bovendien had ik me, voor ik Frieda ontmoette, al lang ingeschreven voor emigratie naar de vs.’ Daarop vroeg hij linea recta: ‘Did you have sexual relations with Harisanto?’ Ik antwoordde: ‘That's perfectly ridiculous, and you know it.’ ‘Did you have sexual relations in the Paramount Hotel in the late fifties with someone called Bill?’ Ik antwoordde: ‘No!’, en vroeg me af wat voor valstrik die vraag kon zijn. Daarop volgde een reeks vragen over Cuba en Congo, en hoe ik mijn reizen had gefinancierd. ‘Did you ever say or write that Communism is the wave of the future, and the world would do better to go Communist now?’ ‘That's against everything I stand for or believe in’, zei ik. Er was nog meer geklets, maar eindelijk kon ik vertrekken en ik behoefde niet te wachten op het uittypen van de tekst. Ik telefoneerde Soberman en liep ook bij hem binnen. Hij ontving me met een ooggetuige. Ik lichtte hem in dat ik achter al dit gezanik de hand van W. Verrips vermoedde, met wie ik thans een redelijke verhouding had maar die me indertijd niet alleen had bedreigd, maar vermoedelijk ook alle problemen in gang had gezet. Zij vonden de ‘Verrips-angle’ meer iets voor de politie en de fbi. Daarna telefoneerde ik dus met de neef van Luns, Frans van Heemstra, die mij een hart onder de riem stak en zei me geen zorgen te maken. Hij vertrok trouwens naar Mexico City om daar tot 10 december te logeren bij zijn familielid ambassadeur baron Van Heemstra. Dineerde met Santo in de uno. Hij vertelde me nu pas dat hij en Binu Saha, als mijn roommmates, samen bij de immigratie- | |||||||||
[pagina 311]
| |||||||||
dienst hadden moeten komen. Ze werden in aparte kamers verhoord, en ambtenaren liepen heen en weer om te zeggen: ‘Binu heeft dat en dat gezegd’, en dan vroegen ze om commentaar en omgekeerd deden ze hetzelfde. Santo zei: ‘Can you imagine that people get paid for this type of work?’ Ook Santo dacht dat alle ellende oorspronkelijk was veroorzaakt door démarches van W. Verrips. ‘Blijf kalm, Wim, en ga bedachtzaam te werk’, adviseerde hij. | |||||||||
5 november 1964H.J. van der Jagt heeft opnieuw geprobeerd mij ervan te overtuigen dat mij maar één ding te doen staat, en dat is ‘to drop Verrips like a hot potatoe’. ‘Doe het geruisloos, zonder beschuldigingen, zonder scènes, zonder problemen, gewoon verder negeren’, aldus de klm'er in New York, die me oorspronkelijk (op verzoek van Paul Rijkens en Emile van Konijnenburg) met Verrips in contact bracht. Hij vertelde dat Sjef van den Bogaert onlangs tegen hem had gezegd dat ik een hopeloos geval was omdat ik met mevrouw Marguerite Oswald naar de uno was gegaan en me nu weer met haar had ingelaten. Ik vond dit normaal journalistiek werk. H.J. van der Jagt verkeerde in de veronderstelling dat ik uiteindelijk alleen maar had aangepapt met W. Verrips omdat hij had beloofd de groep-Rijkens hun verplichtingen jegens mij te laten nakomen. Onzin. Ik moest wel met Verrips in zee gaan, doodeenvoudig omdat hij bij mijn ouders om de hoek was gaan wonen. Verder wilde ik erachter komen wie die man was. Hij viel voor mij eigenlijk in de moeder Oswald-categorie, zeker na alles wat er was gebeurd. Zijn toezegging te zullen werken aan mijn geld van de groep-Rijkens kwam pas veel en veel later. Toch ben ik het met Van der Jagt eens dat ik Verrips beter kan laten vallen. Dat moet nu gebeuren.Ga naar voetnoot378 Lunchte in de uno met de tweede man van de Permanent Mission van India, Narendra Singh. We spraken vooral uitvoerig over Sukarno, Indonesië, Maleisië en Vietnam. Lyndon B. Johnson heeft de verkiezingen van die meneer uit Arizona gewonnen. Bungkarno, op reis in China, zond L.B.J. een gelukwenstelegram. Bernhard Person zei er bij het schrijven van een artikel voor de Haagse Post ernstig rekening mee te hebben gehouden ‘dat men in Holland geen kwaad woord over Sukarno meer wil horen’. Hij zag op tegen de aanstaande | |||||||||
[pagina 312]
| |||||||||
persconferentie van Luns in New York, ‘die dan probeert vriendjes te worden met de journalisten door middel van goedkope mopjes, waar vooral Max Tak dan altijd om brult’. | |||||||||
6 november 1964Veel post, maar geen letter van Loet, wat me wel doet bekoelen. Ik vind het bovendien laf, want van hieruit ben je machteloos. Het verdriet me wel. Ik vernam dat dr. Zairin Zain tijdens een vlucht van Parijs naar Tokio een hartaanval had gekregen. Hij ligt in Japan in een ziekenhuis. Een Indonesische diplomaat noemde Bungkarno's Maleisiëpolitiek ‘een blunder’. ‘Zowel Tito als Nasser begrijpt er niets van’, zei hij. Ik zie dat de nrc en Het Handelsblad nu samengaan in de Dagbladunie nv. Wat betekent dit voor Henk Hofland? Al Brust kwam langs. Hij had zijn vriendin gevraagd met zijn veertienjarig broertje de koffer in te duiken. Hij was er niet bij geweest, maar naar wat hij er in de kamer ernaast van had gehoord, was de inwijding uitstekend verlopen. | |||||||||
8 november 1964Fidel Castro heeft C.L. Sulzberger verzekerd dat hij controle uitoefent op de surface to air-raketten die de Sovjet-Unie hem heeft toegezonden. Fidel sprak zes uur met Sulzberger. Hij omschreef sovjetadviseurs als ‘militaire touristen’. Om 05.15 uur leidde de Cubaanse leider de doodvermoeide Amerikaanse journalist nog eens langs de haven van Havana. Pas bij het krieken van de dag kon men naar bed gaan. Typisch Castro. De hoofdredacteur van de Nieuwe Limburger, G.A. Knepflé, schrijft dat hij de toegezonden artikelen uit Azië ‘wel interessant’ had gevonden, maar bij nieuwe besprekingen met de Persunie was gebleken dat er blijvende bezwaren bestonden tegen een geregelde samenwerking met mij. Daarom hadden ze niets gepubliceerd, ‘ondanks het feit dat de ingezonden stof bijzonder goed was’.Ga naar voetnoot379 Vanavond belde ik met Huis ter Heide. Mijn moeder klonk erg verdrietig omdat het met grootmama weer slecht was. Wandelde eerst op en neer naar Forrest Hills. De bomen roken naar de herfst. | |||||||||
[pagina 313]
| |||||||||
9 november 1964Er staat vandaag een foto in Newsweek waarop duidelijk te zien is dat bij ondervraging van een Vietcongsoldaat een Vietnamese ranger een mes flink diep in diens blote buik heeft gestoken. Ik kan er met mijn verstand niet bij dat de zucht naar bloedige sensatie de media reeds zover heeft gedreven. Niemand die er iets van zegt. Niemand die het verder merkt. Schreef Henk een brief om hem te zeggen dat hij moet oppassen voor W. Verrips. De schoentjes die ik in Hongkong voor mevrouw Verrips kocht heb ik aan Judy Hamrick gegeven, want ik heb besloten nooit meer een woord met Verrips te wisselen. | |||||||||
10 november 1964Lezing voor duizend studenten op Waynesburg College in Waynesburg, Pennsylvania. De ontvangst was uitstekend, en toch kwamen maar weinig studenten na afloop discussiëren. Ontmoette trouwens een paar aardige, zeer aantrekkelijke studenten. Een professor kwam naar me toe: ‘You have an ideal face for my make-up class. Those lines of your face, you are a born actor.’ | |||||||||
11 november 1964Prachtig zonnig herfstweer. Het Fisher theater is magnifiek, met drie balkons. Lezing om 11.00 uur voor de Town Hall in Detroit, Michigan. Ik werd ingeleid door de directeur van het Associated Press-bureau, Clem Brossier. Vooraf dronken we een kop koffie. Hij zei dat Sukarno acht jaar geleden in Detroit was geweest en een schandaal had veroorzaakt door van tevoren zes callgirls te bestellen. Nee, hij had het bericht niet op het net gezet, want hij had het niet bevestigd kunnen krijgen. Ik wist dus wat voor vlees ik in de kuip had. De lezing werd een aantal malen door applaus onderbroken. Sommige dames hielden me voor een Goldwater-man. Er zijn zeer veel armen in Detroit. Er was een Veteran's parade aan de gang, bespottelijke zaak. Ik bestudeerde de mensen. Zeer veel zwarten, en het wemelde van de kinderen. Iedereen was opgetuigd al naar gelang diens ‘belangrijkheid’, tot en met het hoofd van de brandweer toe. | |||||||||
[pagina 314]
| |||||||||
12 november 1964Battle Creek, MichiganHier heb je een modern College, opgetrokken met miljoenen van Kellogg's Cornflakes (1957), met schitterende omgeving, vijvers en fonteinen. Bij een bezoek aan de bibliotheek bleek mij dat de school over slechts vijfduizend boeken beschikte. Over Indonesië alleen de klassieker van professor George McTurnan Kahin en één boek van Jeanne Mintz. Dat was alles over het naar bevolking gemeten vijfde grootste land ter wereld. Er is voor alle studenten zegge en schrijve één exemplaar van de New York Times beschikbaar. ‘Eigenlijk onnodig,’ werd me door de bibliothecaris gezegd, ‘want niemand leest de Times.’ En een professor merkte op: ‘De studenten luisteren toch niet wanneer we ze adviseren meer te lezen.’ Altijd weer kom ik tot de conclusie dat studenten meestal in één richting zijn gehersenspoeld, dat ze moeite hebben met het volgen van andere gedachten over of een andere benadering van onderwerpen waarover ze a priori een mening hebben gevormd. Zoals de student die me toeriep: ‘How do you dare say that Castro was not a Communist? He read Marx when he was in the mountains.’ Ik vroeg hem welke boeken hij over Cuba of Castro had gelezen. Hij was zo eerlijk om ‘geen’ te zeggen. Vervolgens vroeg ik of hij de Times wel eens las. Ook niet. De Supervisor of Schools van Battle Creek verliet op dat moment de lezing, want hij was ervan overtuigd dat ik, die de New York Times aanbeval, een communist was. Moest ik proberen die jongen uit te leggen dat zelfs indien Castro in de Sierra Maestra Marx had gelezen, dat niet bewees dat hij toen al Cuba op een Moskou-koers wilde zetten? Of dat iemand een communist moet zijn du moment hij Marx of Lenin leest? Later sprak ik bijvoorbeeld met professor Karl Lutern, die politieke wetenschappen doceerde. ‘I agree entirely with you,’ zei hij, ‘but I could not speak as daring as you did here in my classes. You leave tomorrow, but I am a faculty-member.’ Hij beschreef L.B.J. als iemand ‘who would sell Ladybird to Cuba if he could get money for it’. | |||||||||
[pagina 315]
| |||||||||
16 november 1964Chicago, IllinoisMarilew Kogan, de Doubleday-vertegenwoordigster, was zo vriendelijk geweest mij op de plaatselijke abc-ochtendshow met Jim Conway te krijgen, via wbkb Channel 7. Op een vraag over Bungkarno antwoordde ik dat ik hem van nabij had leren kennen en op hem gesteld was geraakt, maar dat hij duidelijk niets in Maleisië had te zoeken, evenmin als Washington het recht had guerrilla's naar Cuba te zenden. Ik ontmoette in de studio een bijzonder aantrekkelijk meisje, Mary Frann, en ik beloofde haar mee uit te nemen wanneer ze in New York was. In de middag ging ik even liggen en ik droomde van Sukarno, die een uiteenzetting gaf over rijstmachines. Ik vroeg hem waarom hij zich gedroeg alsof ik niet bestond. Hij antwoordde: ‘Ik heb een rapport gekregen over dingen die je hebt gedaan en gezegd die niet in orde zijn...’ Ik bezocht Murray Fisher bij Playboy, jong maar nu al corpulent. We konden het prima vinden. Nu Chou En-lai in Peking was mislukt, vond hij U Thant een uitstekend idee, evenals Tito of misschien Grace Kelly. Een Britse journalist was op weg naar Havana om Fidel Castro te interviewen. Om 18.00 uur moest ik naar een receptie ter mijner ere bij Paul Harvey, de bekende radiocommentator, en diens vrouw in Oak Park, Illinois. Ik werd door Mrs. Harvey om 17.00 uur in een Cadillac afgehaald in Palmer House, en we reden naar hun Lake Park buiten. Zij legde uit dat haar man in Augusta, Georgia was om golf te spelen met Dwight Eisenhower, en dat hij het betreurde niet zelf aanwezig te kunnen zijn. De gasten arriveerden en zij vroeg me vooral aardig te zijn tegen de erfgename van het Jewel Tea-fortuin. Ik ontmoette een diplomaat die binnenkort de vs in Bolivia zou vertegenwoordigen. Ik rilde van de onzin die hij uitkraamde. Ik werd voorgesteld aan het hoofd van de lokale Birch Society. Ik dacht: waar ben ik verzeild geraakt? Op de dinertafel stonden zestien kaarsen te branden. Er circuleerden moppen als deze: ‘You know why Johnson did not go hunting while in Texas? He did not get his gun back, as yet, from Oswald.’ Alsof L.B.J. dus een van zijn geweren aan Oswald had uitgeleend. Iedereen lachte luid. ‘You heard the last one about Hubert Humphrey? He is a great liberal, a great speaker, and a louzy shot, hahahaha!’ | |||||||||
[pagina 316]
| |||||||||
Mrs. Harvey vroeg aan de Bircher om een gebed te zeggen. Het was de bedoeling dat iedereen elkaar tijdens het bidden een hand gaf. Ik zei, luid genoeg: ‘Zo zingen de communisten de Internationale!’ Daarom stelde de erfgename van de Jewel Tea voor, dat we elkaar armen in plaats van handen zouden geven. Er werd benadrukt dat Oak Park tot de zes gefortuneerdste gemeenten van de vs behoorde, ‘but we also have gangsters here, like Tony Ricardo’. Om 20.00 uur gaf ik een lezing in de serie Oak Park Community Lectures, bijgewoond door duizend mensen. Toen ik om 23.30 uur in een slee met chauffeur terug naar Chicago werd gereden, moest ik wel even denken aan mijn riksja-ritje in Hongkong. | |||||||||
18 november 1964Ontmoette Irv Kupcinet en zijn vrouw in de ‘Pump Room’ van Palmer House. Zij scheen veel kalmer. Ze vertelde dat een priester haar had gewaarschuwd, dat indien ze niet rustiger werd, ze nooit met haar vermoorde dochter Karyn herenigd zou worden. ‘All I want to live for is to be with her again’, zei ze. Ze zei dat ook Irv nu iedere nacht bad, maar dat hun leven vernield was. De zoon studeerde en het ging hem goed. Norma Browning was op Kupcinets tv-programma geweest en had Gerard Croiset aangevallen. Volgens die dame beschikten alleen primitieve volkeren over paranormale begaafdheden. Irv kwam pas laat en verontschuldigde zich. | |||||||||
19 november 1964Lezing voor de Woman's Club van Fort Wayne, Indiana. De bekende journalist Barrett McGurn was onlangs komen spreken en had de dames op de mouw gespeld dat Nikita Khrushchev inmiddels door het Kremlin was vermoord omdat hij een coup had willen plegen om terug aan de macht te komen. Ik zei de dames dat ik er niets van geloofde en dacht dat het verhaal uit de duim was gezogen. | |||||||||
[pagina 317]
| |||||||||
Ik moest opschieten, want om 20.00 uur had ik een tweede lezing, in Canton, Ohio, voor de College Club. Toen ik in Cleveland landde, bleek mijn vlucht met Central Lake Airlines naar Akron te vervallen vanwege dichte mist. Ik huurde een auto en reed zo snel mogelijk via de Ohio Turnpike en Route 43 naar Canton. Nam na de lezing de nachttrein (Pennsylvania Rail Road ‘General’) naar Newark, New Jersey. | |||||||||
20 november 1964Om 09.30 uur vloog ik vanuit Newark naar Albany New York, om op tijd te zijn voor een lunch in Troy, waar ik in het Masonic Building de Ilium Literary Club moest toespreken. Het was prachtig zonnig weer. Ik snak naar mijn flat, en naar alleen te zijn na al dit gereis en getrek. Wat voor post zal er zijn? Brieven van mam en mijn vader. Met mijn grootmoeder is het soms heel slecht en mijn moeder trekt zich dit erg aan. Zij is vervuld van dankbaarheid jegens haar moeder, dat weet ik zeker. Mejuffrouw Boekhoudt antwoordde op mijn lange verslag over de reis naar Azië. ‘De grote bewogenheid met de menselijke ellende in India die uit je brief sprak, eert je.’ Na een uitstekende analyse over het nut en de grenzen van ontwikkelingshulp, concludeerde zij: ‘Maar dat wij in deze delen van de wereld in veel te grote luxe leven is zeker. Ik geloof altijd nog dat soberheid een betere leerschool is voor het menselijk karakter. Voor de hedendaagse jeugd is het een ramp dat alles kan, dat ze zich niets hoeven te ontzeggen, want in plaats van te verzadigen schept dit steeds meer behoeften en verwekelijkt de mens naar lichaam en geest.’ En tot slot: ‘Ik heb prettige herinneringen aan je laatste bezoek en hoop je even fleurig weer te zien.’Ga naar voetnoot380 Erik en Helga gaan 3 december trouwen. Ik wens ze alle geluk toe, maar ik ben eigenlijk blij die dag niet in Nederland te zijn. Briefje van Henk Hofland. Dat met Verrips toch opgepast dient te worden had Henk me al zes maanden geleden gezegd, ‘maar ik wil natuurlijk graag horen wat je precies (van generaal S. Parman) hebt gehoord. Met mij gaat het goed. Ik schrijf nog maar weinig, maar ik verveel me niet en misschien ben ik wel ten prooi aan een groot ontwikkelingsproces, wat ik kan winnen of verliezen: het is een dubbeltje op zijn kant.’ Geen brief van Loet Kilian, wat me verwart. | |||||||||
[pagina 318]
| |||||||||
21 november 1964Cees Meijer schrijft: ‘Je moet er natuurlijk wel voor oppassen dat je overal spoken ziet en daardoor gek wordt. Dat Verrips jouw journalistieke leven moeilijk maakt, lijkt me te dol om over te praten.’Ga naar voetnoot381 Hij had verder geregeld dat de Federatie van Journalisten duizend gulden zou bijdragen aan mijn kosten bij mr. J.C.S. Warendorf. Het schijnt dat Ik Jan Cremer momenteel het meest verkochte boek in Nederland is. Ging naar Macy's en paste een paar corduroy slacks. Ze pasten prima. Zocht er nog een uit, hing mijn oude broek in een pashokje aan de haak, liet er een inpakken en betaalde dit, en gedroeg me alsof ik eenvoudig vergeten had dat ik een tweede nieuwe broek nog aanhad. Bij de uitgang werd ik door twee winkeldetectives aangehouden - ik bevond me al op de 34th Street - en ik werd naar een onderzoekkamer gebracht. Mijn Macy-creditcard werd ingenomen. Ik moest een formulier tekenen dat ik de winkel had verlaten zonder voor de tweede broek te betalen. Het was een stomme streek. De psycholoog op Ellis Island had wellicht gelijk toen hij vroeg ‘Why do you live so dangerously?’ Het zal mijn karakter zijn dat dit soort spanningen en opwinding nodig heeft. Wie weet is dit blijven hangen uit de oorlog. | |||||||||
22 november 1964Om 13.00 uur was er een herdenking van de moord op J.F.K., maar veel mensen op straat liepen en reden door. Was rusteloos en ontmoette in de Village Larry Lee, een Chinese middelbare scholier. Zijn moeder was beroepspianiste en zijn vader een Britse zakenman. Ze woonden in een groot huis in New Rochelle. Hij was de jongste, zag zijn ouders bijna nooit. Hij noemde Sophocles een filosoof, toneelschrijver en ‘a moral corruptor’. Hij was eenzaam. Hij vroeg of ik naar huis wilde bellen alsof ik de vader was van zijn klasgenoot Stephen, en zeggen dat hij bij Stephen zou blijven logeren. Hij wilde met mij mee. Ik aarzelde, want hij was achttien jaar. Eenmaal in Kew Gardens wees ik hem Loets bed. Maar later kroop hij toch bij mij, en omdat ik van hem afbleef was hij rusteloos. ‘What are you doing to me?’ hoorde ik hem zeggen, waardoor ik weer wakker werd. Hij hunkerde naar seks, ik weet het, maar ik was tot niets in staat, niet met deze jongen en | |||||||||
[pagina 319]
| |||||||||
zeker niet na alle immigratieproblemen, ondervragingen en onderzoeken. Schreef Erik en Henk Hofland. Er was vandaag ook een brief van Frits van Eeden. | |||||||||
23 november 1964Burlington, Vermont, Ho-Hum MotelLezing voor duizend meisjes van Middlebury College. Ik stond onder het altaar in de kapel. Enthousiast applaus, en een paar honderd studenten vuurden achteraf vragen af. Een meisje huilde openlijk toen ik over J.F.K. sprak. Het valt me altijd weer op hoe buitengewoon attractief jongens- en meisjesstudenten in de vs eruitzien. Crewneck sweaters, laarzen, jeans, je merkt het ene na het andere smakelijke hapje in de menigte op. Een jongen, Barney Mayer, vertelde dat hij een zomercursus Chinees had gevolgd en nu bezig was twintig medestudenten te inspireren zich aan die taal te wijden. Was blij naar Vermont gereisd te zijn, het gaat hier tenslotte om de komende generatie van Amerika. | |||||||||
24 november 1964Burlington Airport, VermontEr zit, heel stil, zijn hoofd steunt op zijn linkerhand, een blonde jongen (witte jeans, laarzen, blauw skijack) naar buiten te staren. Waar zit hij over te denken? Je kunt het niet doen, maar ik zou naar hem toe willen gaan, een zoen geven, en naar hem willen luisteren. Ik denk dat hij juist dat nodig heeft. Net als Larry Lee, die in de Village rondliep, een prachtig ouderlijk huis in New Rochelle had, en toch beschutting zocht, een arm, een zoen, een lichaam. Dat verwarren ze dan met seks, alhoewel ‘warmte’ natuurlijk gemakkelijk overgaat in de rest van mogelijke sensuele activiteiten. Bij thuiskomst geen brief van Loet. Ik zie dat premier Jopie Pengel van Suriname van Den Haag eist een eigen Surinaams leger op te zetten. Zolang het Koninkrijksstatuut geldt is Nederland verantwoordelijk voor de verdediging van Suriname. Minister van Defensie P.J.S. de Jong heeft geantwoord dat Suriname onafhankelijk kan worden wanneer men dit wenst, en dan vanzelf kan doen en laten wat het wil. Pengel heeft daarop gedreigd dat, wanneer hij geen leger kan opzetten, een breuk met Nederland dreigt. Dat vindt Den Haag een vorm van chantage.Ga naar voetnoot382 | |||||||||
[pagina 320]
| |||||||||
Professor J.A. van Hamel (84) is op 18 oktober 1964 overleden. Ik behoud een uitstekende herinnering aan hem. Joseph Luns heeft dus zijn tweede top in Washington gehad met Dean Rusk, George Ball en anderen, en is woedend in Den Haag teruggekeerd. Zelfs De Telegraaf merkte op dat er deze keer geen kwinkslag af kon. Luns lanceerde een verwoede aanval op Frankrijk en Charles de Gaulle. Ik vraag me af wat hij in Washington heeft bekokstoofd. Zijn plotselinge eensgezindheid met de Amerikaanse regering druipt er werkelijk van af. De New York Times publiceert onverwachts een aantal pagina's van diverse getuigenissen in de Dallas-moord. Op de voorpagina verschijnt de naam van George de Mohrenschildt (54), een uit het oude Rusland afkomstige deskundige in de olie-industrie, die Lee Harvey Oswalds beste vriend in Dallas moet zijn geweest. George de Mohrenschildt had Jaqueline Kennedy al in 1938 op zijn schoot gehad. Zowel hij als zijn (eveneens uit Russische ouders in China geboren) vrouw, Jeanne Fomenko, blijken nu uitvoerig door de Warren-commissie te zijn verhoord. Vreemd verhaal.Ga naar voetnoot383 De kritieke momenten in de auto op 22 november 1963 zijn door Jaqueline Kennedy aldus verwoord: ‘My husband never made any sound. He had this sort of quizzical look on his face... and then... he put his hand on his forehead and fell in my lap.’ Ze vervolgde: ‘And just as I turned and looked at him, I could see a piece of his skull, and I remember it was flesh coloured. I remember he just looked as if he head a slight headache. I remember just seeing that. No blood or anything... I fell on him saying: “Oh my God, they have shot my husband. I love you Jack”, I was shouting.’Ga naar voetnoot384 Wat zou zich precies in Dallas hebben afgespeeld? Ik las een perfect artikel van James Reston: ‘What was killed was not only the President, but the promise.’ Reston schreef: ‘Deprived of the place he sought in History, he has been given in compensation a place in Legend.’ De moord in Dallas was volgens hem ‘a symbol of the tragedy and caprice of life, and it is likely to be remembered by te novelists and the dramatists long after historians have gone on to other things.’ De moord op J.F.K. heeft natuurlijk veel ingrijpender nationale en internationale consequenties gehad dan men zich nu realiseert. Geloof dat zeker. | |||||||||
[pagina 321]
| |||||||||
Om te beginnen zou J.F.K. de oorlog in Vietnam, zoals uit alle nagelaten stukken blijkt, hebben teruggedraaid. Het proces van détente met de Sovjet-Unie werd in Dallas abrupt afgebroken. De val van Nikita Khrushchev kan hier zelfs verband mee hebben gehouden. De cia dwong president Johnson na het notoire Tonkin Gulf-incident tot het bombarderen van Noord-Vietnam. Daarmee werd de oorlog permanent verbreed, verdiept en verlengd. | |||||||||
[pagina 322]
| |||||||||
twaalf jaar. Voor hemzelf betekende dit een historische rehabilitatie. In werkelijkheid werd hij in Washington blijkbaar geschikt geacht om een dozijn jaren te fungeren als loopjongen van het Pentagon en aanverwante organisaties. Met Luns' olifantenhuid kan men niet verwachten dat hij zijn functioneren als stroman in Brussel ooit aldus heeft gezien. | |||||||||
24 november 1964Ambassadeur Howard P. Jones van de vs in Indonesië treedt terug. Dit is een slecht teken aan de wand. In 1958 trad ambassadeur John M. Allison uit Jakarta af omdat hij het onverenigbaar met zijn diplomatieke status achtte dat, terwijl hij aap-wat-heb-je-mooie-jongen bij Sukarno speelde, de cia bezig was via subversieve militairen in het Indonesische leger een opstand en staatsgreep tegen Sukarno te organiseren. Betekent het verdwijnen van Jones uit Indonesië mogelijk iets dergelijks? Zijn er in Washington voor hem onacceptabele besluiten genomen? Vandaag gaf ik twee lezingen. Eerst om 13.30 uur aan 78th Street in Manhattan. Er waren driehonderd meisjes in de zaal. Toen ik iets zei over Richard Nixon - gelukkig niet al te kritisch - zag ik een paar meisjes met elkaar fluisteren. Later bleek dat Patricia Nixon, de dochter van de oud-vice-president, op de eerste rij had gezeten. Er hing een prettige atmosfeer. Wandelde op Fifth Avenue en zag de hertogin van Windsor met een verbonden voet en een stok uit Bergdorf-Goodman komen. A.E. van Rantwijk heeft de groep van Nederlandse correspondenten in de vs geschreven dat indien ze bezwaren tegen mijn lidmaatschap zouden hebben, ze die bezwaren bij de Federatie in Amsterdam kenbaar moeten maken. Dit doen ze blijkbaar niet, want de nieuwe voorzitter, Willebrord Nieuwenhuis, zegt me dat ik me nu als lid van die frisse groep intriganten kan beschouwen. Om 20.00 uur sprak ik voor het Brooklyn Institute of Arts and Science in de Brooklyn Academy of Music. Sunarjo belde: ‘Je klinkt zo opgewekt, is Loet terug?’ Ik zei maar niet dat er nog altijd geen bericht was. | |||||||||
[pagina 323]
| |||||||||
Ik ben naar het hoofdkwartier van de fbi geweest, sprak met een functionaris die Caldwell heette, en vroeg hem na te gaan wat ze van Verrips wisten. Ik lichtte hem volledig in en gaf door dat het bureau van Robert Kennedy wellicht meer wist. Hij dacht overigens niet dat indien Verrips cia-connecties had, de cia daarover de fbi zou inlichten. Woonde daarna de persconferentie bij van minister Joseph Murumbi van Kenia. De pers gedroeg zich vijandig tegenover de man. | |||||||||
27 november 1964Inspecteur Ebaugh van de immigratiedienst gaf me mijn greencard terug en zei: ‘You should have no further trouble.’ Ging voor het avondeten naar Santo, die vertelde volgend jaar met Marguerita te willen trouwen. Er is al weer een paar dagen lang gedonder in Congo, en België heeft voor de zoveelste maal parachutisten ingezet om blanke Europeanen te redden. Als reactie hebben razende Afrikaanse studenten in Caïro de J.F.K.-bibliotheek in de fik gestoken. Ik hoorde dat Henk Hofland een tv-gesprek heeft gehad met Sandberg van Het Parool, wat een flop zou zijn geworden. Ik denk dat hij op televisie niet aantrekkelijk overkomt. | |||||||||
28 november 1964De Noorderpers beëindigt de samenwerking. De reden: bezuinigingen, en niet ingegeven door een gebrek aan waardering ‘voor uw alleszins gerespecteerde bijdragen’. Getekend J.M. Onstenk en J. Toes. Ik heb Mas Diarto blijkbaar toch mijn to hell with Indonesia-brief gezonden. Alsof hij er iets aan kan doen dat de intriges rond Bungkarno al lange tijd uit de hand lopen. Hij zag me voor zich ‘als een wilde stier, die zijn woede wil botvieren en alles wil vertrappen wat op zijn weg ligt’. En, een typische Diarto-reactie: ‘Kom Wim, laat je niet woedend worden op mij.’ Ik zal hem direct een lieve brief schrijven. Concert voor twee piano's van Francis Poulenc. Bereikte Loet telefonisch in Den Haag. Hij gaat nog voor het einde van het jaar trouwen. Santo, Erik, Loet, alles trouwt maar. Hij verduidelijkte: ‘Als ik nu niet trouw, dan blijft het weer een heel jaar hangen, en wanneer we niet getrouwd zijn krijgt ze geen emigratiepapieren.’ Hij had Frits op televisie ge- | |||||||||
[pagina 324]
| |||||||||
zien, in een gesprek over kunst. Hij beloofde te zullen schrijven. Ik schreef mejuffrouw Boekhoudt vanavond: ‘Zou het kunnen dat de automatisering van het leven langzamerhand ook de liefde heeft geannexeerd?’ | |||||||||
29 november 1964H.J. van der Jagt belt. Robert Kiek (correspondent van De Telegraaf), die geen gelegenheid voorbij liet gaan mij in zijn blad met onverbloemde leugens te schande te maken, is overleden. Hij schijnt te zijn gevonden in zijn eigen vijver. God is met ons. Toen ik mevrouw Wachs vertelde dat Loet ging trouwen, zei ze dat het appartement aan de andere kant van de vestibule, tegenover het mijne dus, vrij was. Ik belde Loet opnieuw. Hij vond het een prima idee en vroeg me het te huren voor Tieneke en hem. Ik regelde het meteen met de huiseigenaar. Nu Loet en Tieneke hier komen wonen verandert de situatie wel. | |||||||||
30 november 1964Hanover, New Hampshire, Dartmouth CollegeHerbert en Karin Faulkner West haalden me gisteren van Lebanon Airport. Ik logeerde bij hen. We spraken tot laat bij een openhaardvuur. Om 20.00 uur heb ik dan de eer gehad de ‘Great Issue Series’ van Dartmouth toe te spreken. Het Spaulding Auditorium in het Hopkins Centre was modern en handig. Iedere student krijgt een stoel toegewezen, en van de lege plaatsen worden aantekeningen gemaakt. Het was dus stampvol. Ik denk dat het acceptabel is verlopen. Letterlijk honderden studenten dromdem na afloop op het podium samen. We zetten de gesprekken in Cutter Hall voort. | |||||||||
1 december 1964Ontbijt met tien studenten. De Boston Globe presenteert de chaos in Congo alsof het zou gaan om een controverse tussen pro-Sovjet- en pro-Peking-agenten, met als inzet ‘white lives’ in Stanleyville. Vandaar de Amerikaans-Belgische interventie. Op de voorpagina prijkt de foto van mijn goede vriend Thomas Kanza, voormalig ambassadeur van de regering-Lumumba bij de uno.Ga naar voetnoot386 ‘One of the | |||||||||
[pagina 325]
| |||||||||
leading demagogues peddling the inflamatory Red Chinese line,’ aldus de Globe, ‘was Thomas Kanza. In negotiations in Kenya with us ambassador William Attwood, Kanza sought to extract a ceasefire for the white hostages, plus rebel inclusion in a coalition government with Congolese Premier Moise Tshombe.’Ga naar voetnoot387 Meneer Freidin weet kennelijk niet waar hij over spreekt. Ik vermoed dat hij het derrière van Kanza nog nooit heeft gezien, laat staan dat hij weet of Kanza een halve Chinese communist zou zijn. Intussen prijkt dit kletsverhaal wel over vier kolommen van de krant. Mijn vriend ambassadeur Alex Quaison-Sackey van Ghana (40) zal voorzitter worden van de Algemene Vergadering van de uno. Hij verdient het. Ik heb hem zes jaar gevolgd en heb respect voor hem gekregen. President Johnson heeft bekendgemaakt dat Saigon alle steun zal worden geboden die het nodig heeft om de oorlog te winnen.Ga naar voetnoot388 Het is een misdadige uitbreiding van een conflict dat niet kan worden gewonnen. Aanwezig waren Hubert Humphrey, Dean Rusk, John McCone (cia), generaal Earl Wheeler (chairman joint chiefs of staff), McGeorge Bundy, diens broer William Bundy, en John McNaughton. Altijd hetzelfde liedje: de oudere generatie zendt de jeugd naar het slagveld. De gi's zullen voor deze waanzin moeten sneuvelen. Wat begrijpen deze decision makers in hemelsnaam van wat er in Zuidoost-Azië aan de gang is? Martin Luther King is met hangende pootjes naar J. Edgar Hoover van de fbi gegaan, om navraag te doen waarom de moordenaars van de drie vermoorde civil rights workers in Mississippi niet werden gearresteerd. Het probleem met dominees die revolutionaire bewegingen leiden is dat ze er de oorzaak van zijn dat er Black Muslims of een Malcolm X opstaan. | |||||||||
2 december 1964Sprak opnieuw voor de Town Hall van Cleveland, Ohio. De voorzitster, Miss Katherine Wallin, was mijn tafeldame bij de lunch. ‘You matured so much. You were green when you came here first, now you look so distinguished, and your drama is excellent. I am an excellent critic, because I have been running the Town Hall for 32 years.’ | |||||||||
[pagina 326]
| |||||||||
3 december 1964Indianapolis, Athletic Club, kamer 705Erik en Helga trouwen vandaag. Lezing voor de English Speaking Union om 12.00 uur, gevolgd door een lunch. Duidelijk een ultra-conservatieve groep Amerikanen, maar ik zeilde veilig om de klippen heen. | |||||||||
4 december 1964Lezing voor de Modern Club in de balzaal van het Barclay Hotel in Philadelphia. Ik kende veel dames van vorige keer. Beleefd applaus. Een lunch met krab volgde. De dame naast me vroeg: ‘Don't you think there is so much apathy in the country because people take so many tranquilizers nowadays?’ Om 14.00 uur naar de Academy of Music gereden voor een concert van het Philadelphia Orchestra in een uitvoering van Metamorphosen van Richard Strauss en een symfonie concertante voor orgel en orkest opus 81 van Joseph Jongen. Thuis vond ik twee brieven van Loet. ‘Lange tijd niet geschreven, man, je was bepaald niet in het vergeetboek zoals werd verondersteld!’ In de tweede brief schreef hij: ‘Hoe je op het idee gekomen bent dat appartement meteen te huren weet ik niet, maar het was een goed idee.’ Verder geen woord over Tieneke of zijn huwelijk. Een rustige brief van Frits. Hij vindt het afmaken van zijn opleiding kennelijk een ramp en kan nauwelijks wachten tot hij het diploma kunstacademie in zijn zak heeft, om pas dan echt kunst, zijn kunst te maken. Hij heeft een nieuwe vriend, in Den Haag, die een gedeeltelijk rustpunt voor hem vormt. Jonathan overweegt terug te gaan naar Colorado en zijn graad in filosofie (Ph.D.) te halen. Hij schrijft: ‘I am trying to understand what you mean by friendship. Pure empathy is one of the most difficult things to achieve for anyone. In this world we live in, part of every man's makeup includes the incredible inhibitions society imposes on us. It is no-one person's fault, but that makes them rare the cosier to overcome. Most people never do. All of us are weak, and we should start by realizing that fact. I, perhaps, am weakest of all, for I have no sense of self-respect or dignity. I must overcome this problem before I can do anything. A friend, therefore, means to me, at this time, someone who will understand and accept me as I am including scars and inhibitions. I will keep in touch with you.’ | |||||||||
[pagina 327]
| |||||||||
5 december 1964Nieuwe brief van Loet. Ik heb hem zijn geboorteakte gezonden. Hij schrijft dat die nog steeds niet is aangekomen, ‘en zonder dat gaat het feest niet door’. Miss Büringh Boekhoudt dankt voor mijn cri de coeur, ‘en dat je genoeg vertrouwen in mij hebt om je bekentenissen bij mij in veilige handen te weten. Ik dank je voor je vertrouwen.’ Deze passage roert me zeer. Ze vervolgt: ‘Er moet veel leed geleden zijn. Er moet veel strijd gestreden zijn, zal het hiernamaals in vrede zijn. En geloof maar dat ik ook mijn deel van leed en strijd heb gehad. Maar de tijd heelt veel en het leven biedt ook veel compensaties, als je er maar een open oog voor hebt. Maar de jaren rondom de veertig zijn de moeilijkste.’Ga naar voetnoot389 Ze vraagt gauw langs te komen wanneer ik in Holland ben. Lief. Plotseling heeft de fbi nota bene de sheriff van Neshoba County, diens tweede man en negentien andere blanken gearresteerd in de zaak van de moord op de drie burgerrechtenactivisten in Mississippi. De zaak wordt nu omschreven als een Ku Klux Klan-complot.Ga naar voetnoot390 Dominee King heeft toch resultaat geboekt. | |||||||||
6 december 1964Ambassadeur generaal Maxwell Taylor is in Saigon gearriveerd met een aanbod van ‘greater assistence’ voor de Zuid-Vietnamese regering, alhoewel hij die hulp niet nader specificeerde.Ga naar voetnoot391 Het is een grof schandaal. Vietnam is een bodemloos vat. | |||||||||
7 december 1964Lunchte met Santo. ‘Ik moet nog een doktersbewijsje hebben, dan trouwen we’, zei hij. Ontmoette Hella Pick, die warempel opnieuw voorstelde dat ook wij in het huwelijk zouden treden. Ik had haar lang niet gezien en kon mijn oren niet geloven. Ze zag er aardig uit, in een rood deux-pièces. ‘I am better prepared for marriage now,’ zei ze, ‘and you too would have to compromise.’ Wie weet wat ik nog eens zal doen. Hella en ik spraken vervolgens met de Israëlische ambassadeur in Senegal, Hanan Aynor, die zei mij in Congo to hebben ontmoet. Hij beschouwde Tsjombé als ‘a courageous man’ en meende dat hij de Veiligheidsraad bijeen diende te roepen van- | |||||||||
[pagina 328]
| |||||||||
wege ‘Arabische agressie’. Op mijn verzoek specificeerde hij dat Congolese rebellen door Arabische bondgenoten werden bewapend. Ik liep maar door, want ik weet uit ervaring dat er geen praten tegen is. Ik zie Tshombe nu eenmaal als een marionet - zoals Bungkarno generaal Khanh - en een moordenaar bovendien. Van de uno ben ik naar het Regency Hotel gegaan voor een ontmoeting met Irv Kupcinet en zijn vrouw. J. Edgar Hoover had hen aangeboden ‘my people’ op de zaak van Karyn te zetten. Ze waren kennelijk nog niet veel verder, maar hadden veel hoop dat de aanwijzingen van Gerard Croiset uiteindelijk juist zouden blijken te zijn. Ik krijg een knipsel toegezonden over mijn Indianapolis-lezing. Judy Williams rapporteerde in de Indianapolis Post van 3 december 1964, in een vijfkoloms kop: ‘viet war lost, dutch newsman says.’ Ze citeerde: ‘I am not in the White House. I do not set policy, but it looks to me that the United States should get out of Vietnam. I don't need votes so I don't care whether I am unpopular by saying it, but American soldiers in Vietnam are pretty upset that nobody back home gives a damn that they are being ambushed and killed in a country that was already lost at Dien Bien Phu, eight years ago. You are getting involved in a civil war in which no one knows who is on who's side.’ Ook de Indianapolis News van 3 december had een artikel over mijn lezing. ‘us urged to get out of vietnam.’ Het geeft me voldoening dit nu, in 1964 publiekelijk verkondigd te hebben. | |||||||||
8 december 1964Boston, Massachusetts, Parker HouseBracht een bezoek aan Mrs. Anne Barrett van het gerenommeerde uitgevershuis Houghton Mifflin. Goede atmosfeer. Zij verwachtte ‘a highly personalized book’ over president Sukarno. Dat interesseerde haar. Ik kreeg als voorbeeld St. Michael and the Dragon, de memoires van Pierre Leulliette, een Franse parachutist. De vergelijking ontging me, maar ik vond mevrouw Barrett bijzonder aardig. Om 20.00 uur sprak ik voor studenten van het State College in Keene, New Hampshire. Ik was - met het vooruitzicht van vertrek naar Huis ter Heide - in een uitstekende stemming, en | |||||||||
[pagina 329]
| |||||||||
de studenten zwermden naar het podium. We praatten lang na, met koffie en sandwiches. Later, op weg naar mijn slaapkamer, werd ik opgewacht door drie studenten die hun hart wilden luchten. Ze waren open en oprecht en praatten honderduit. Eigenlijk was ik moe. Ze wandelden mee naar de Winding Brook Lodge. | |||||||||
9 december 1964Er is een dik pak sneeuw gevallen en er gingen geen vliegtuigen. Ik werd per auto naar Boston gebracht om de Eastern Shuttle naar La Guardia te halen. De bossen van New Hampshire waren een paradijs voor foto-opnamen vanmorgen. De bomen glinsterden in de zon met hun lagen bevroren dauw. Sommige takken bogen door het gewicht van de sneeuw tot op de grond. Bij thuiskomst was er een nieuwe sensatie. De heer Soberman van de Immigration Service had een bezoek gebracht aan mijn vrienden Dan en Judy Hamrick van de Associated Press, die op een andere etage wonen. Met Dan heb ik veel samengewerkt, zelfs aan het Sukarno-boek. Soberman had hem gevraagd of hij tien pro-communistische uitspraken van mij zou kunnen opschrijven. ‘Ach,’ antwoordde Dan, ‘ik zou evengoed tien pro-Amerikaanse uitspraken van hem kunnen geven.’ Dan was ervan overtuigd dat het gesprek op tape was opgenomen. Ik belde de man op. Hij verzekerde me dat het onderzoek nagenoeg was afgerond. ‘After all, we are not character assassins. We talked about your personal life and we noticed that the Hamrick's knew everything about it.’ Ik dacht: barst, ik ga nu naar Holland. | |||||||||
21.00 uur, J.F.K. Airport, klm 644Aan boord is een stewardess die ik al eens ontmoette, Ellen Thomassen.Ga naar voetnoot392 Blond, charmant, aantrekkelijk. Ze spreekt heel vrij en lijkt nogal modern. Ik zie in een krant dat dr. Robert van Gulik als ambassadeur naar Japan gaat. Ik herinner mij die man als first class.Ga naar voetnoot393 | |||||||||
[pagina 330]
| |||||||||
gaan voor koffie. Droog en bijna volmaakt nonchalant zei Loet op weg naar Amsterdam: ‘Je vader vraagt of je voorzichtig wilt rijden, want je vriend W. Verrips is bij een auto-ongeluk om het leven gekomen...’
(Wordt vervolgd) |
|