Memoires 1963-1964
(2000)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
[New York (vervolg)]16.15 uurZit in de zon op Love Field in Dallas, in afwachting van mijn vlucht naar John F. Kennedy. Zat te kijken naar een opstijgende Boeing 720 van American Airlines. Opeens zag ik een enorme rookwolk bij de vleugel en een enorm object viel op de grond. Het toestel verloor snel hoogte, maar maakte een langzame draai en landde weer veilig. Er was een motor afgevallen. Veel commotie op het vliegveld. Televisiecamera's arriveerden. Het schijnt dat Marguerite Oswald vanmorgen naar de rechtszaal is gegaan waar het proces tegen Jack Ruby wordt gehouden. ‘My patience is up’, was haar commentaar.Ga naar voetnoot250 Zij wenste gehoord te worden in de zaak. Rechter Joe Brown, voor een voldongen feit geplaatst, besloot haar inderdaad de eed als getuige af te nemen, en ze kreeg haar zin. Die dame is een vechtjas. Ik belde Robert Keedick, vertelde dat ik mevrouw Oswald uitvoerig had gesproken en of zij geen lezingentournee zou kunnen houden. Hij wilde erover nadenken. | |
12 maart 1964Mijn buurvrouw, mevrouw Nina Wachs uit Israël, kwam vertellen dat de huiseigenaar bij haar was komen informeren of ik homoseksueel was, omdat ik met een andere jongen samenwoonde. Dat is werkelijk grappig. Ik zwem in de homoseksuele contacten, maar ik heb die uitgerekend niet met mijn huisgenoten Santo, Binu en nu Loet. So, to hell with them, de burgerlijke roddelaars. Gaf een dinerlezing voor de Pennsylvania Wholesale Hardware and Supply Association in Hotel Astor aan de 45th Street en Broadway. Bob Keedick kwam luisteren. Hij zei dat hij het met me oneens was dat John Kennedy het respect van de wereld had afgedwongen door de rakettencrisis met Cuba niet op de spits te drijven. Ik schrok van deze opmerking, want W. Colston Leigh bemoeide zich al die jaren nooit met de inhoud van mijn lezingen. Sjef van den Bogaert zendt me een bericht dat journalisten die het staatsbezoek van koningin en prins in Mexico willen bijwonen, zich bij hem kunnen opgeven.Ga naar voetnoot251 Ik ben van plan mee te gaan. Het wordt de hoogste tijd dat ik normaal meedraai. | |
[pagina 186]
| |
13 maart 1964Bezocht Van den Bogaert om een en ander te bespreken. Ging voor het eerst met de auto naar de stad. | |
14 maart 1964President Johnson heeft een onderzoekscommissie naar Saigon gezonden, bestaande uit Robert McNamara (minister van Defensie), generaal Maxwell Taylor (voorzitter van de Joint Chiefs of Staff), John McCone (directeur van de cia) en David Bell (directeur van de Agency for International Development). Ze hebben Johnson nota bene medegedeeld dat ‘the guerrilla war against the Vietcong insurgents is not going so badly as pictured a few weeks ago’. En: ‘No drastic action, such as direct commitments of us forces to combat, was required.’Ga naar voetnoot252 Misdadig advies. Jack Ruby is intussen in Dallas veroordeeld tot de doodstraf via de elektrische stoel vanwege de moord op Lee Harvey Oswald. De jury sprak na twee uur en negentien minuten het doodvonnis uit. De advocaten van de man noemden de uitspraak ‘a triumph for bigotry.’Ga naar voetnoot253 Het hele land heeft de moord op televisie kunnen zien. Het is nog mooi dat ze er meer dan twee uur over hebben nagekletst. De man is een moordenaar. Punt. | |
15 maart 1964‘Het is lang geleden’, schrijft Frits, ‘dat je iets van mij hebt gehoord. Afgezien van het feit dat je wel sympathiek bent, vind ik je toch een klootzak, omdat je uiterlijk niet overeenkomt met je gevoel. Alhoewel, op mezelf valt ook wel het een en ander aan te merken, moet ik zeggen.’ Hij wil mijn voorstel om een zomer naar de vs te komen pas in overweging nemen wanneer hij eenmaal 21 jaar zal zijn geworden. Op school gaat alles prima. Zijn cijfers zijn weer goed. Hij zal me foto's opsturen van beelden die in brons moeten worden gegoten. Ik was er de hele dag opgewonden van. Prins Bernhard en prinses Beatrix zijn in de vs voor een Bilderberg-conferentie. Ik hoorde het via wqxr. Ik belde dus Van den Bogaert en vroeg of Nederlandse journalisten zoiets via de radio behoorden te weten te komen. Hij gaf toe het al t hebben geweten toen we gisteren samen spraken. Ik belde Willebrord Nieuwenhuis van de kro, die op zijn beurt Robert Kiek van De Telegraaf informeerde. Kiek wist het, maar waarschuwde | |
[pagina 187]
| |
Nieuwenhuis: ‘Pas op voor Oltmans, hij is een politieke agent.’ Waar haalt de man de onzin vandaan? Mijn aantekeningen van het gesprek met Marguerite Oswald in het American Airlines-vliegtuig heb ik in een artikel nader uitgewerkt. Ik vroeg haar of ze op de hoogte was geweest van de politieke inzichten van haar zoon. ‘No, I did not know his views. He would only speak good of President Kennedy, that I will tell you first. And of course he never said he was a Communist. He might have been a Marxist. But, again, what does it matter? As a mother, I respected his convictions and his right as an individual to read about Communism. I never interfered. But this whole story of Lee's Communist views is deliberately distorted by the media.’ Ik vroeg wat zij wilde drinken. Zij koos een ginger ale. ‘As a child, Lee was a fine boy. In spite of everything now being written about us, we are an average American family. Lee was intelligent. He was curious about things. He was kind to me and to his friends. But at an early age I made him see the realities of the world around us. Once, he was invited to a birthday party across the street. I was about to take him there when we saw that the little boy of the neighbours was playing by himself. He had not been invited. I asked the woman why. “We don't like that boy”, she answered. So, I told Lee to go and play with the lone boy and skip the party.’ Zij vervolgde: ‘At the age of sixteen, Lee wanted to join the civil air-patrol as a cadet. I was against this, because I felt he was too young to join the military. But soon afterwards, this man in uniform, mind you, came to the house and pleaded that I should let Lee join. This was the time he began to read Communist literature. Yes. But what the papers don't write is that at the same time he was studying Marx, he learned the Marine Corps manual by heart.’ Ze glimlachte bij de herinnering. ‘You know, I used to tease him and say “Some day you will be a general, the way you work at that manual.”’ Lee nam dienst bij de mariniers en heeft veel van de wereld gezien: Japan, de Filipijnen, Formosa en andere landen. Mevrouw Oswald zei: ‘At first, he seemed satisfied with military life. But what struck me was that he studied Russian while serving in the Marines. He wrote Russian and spoke it fluently.’ Ze suggereerde sterk dat ze informatie achterhield om later op het juiste moment vrij te geven. ‘When Lee disappeared in Russia, I became suspicious. In 1961 I went to Washington and asked the authori- | |
[pagina 188]
| |
ties where my boy was.’ Waarom was zij achterdochtig geworden? ‘I suspected he had become a Government agent. I began to see what had happened to him. That was why he had been recruited into the Marines. That's why he had read about Communism and began to study Russian. That's why they made him a sharpshooter. And that's also why he eventually left for Russia.’ Ik vroeg of zij dit kon bewijzen. Ze glimlachte een beetje duivels. ‘I cannot talk now. But remember Willem, I am the only one that holds the key to the mystery.’ Ik vroeg hoe haar onderzoek in 1961 in Washington was verlopen. ‘They tolde me five weeks later where Lee was. And six weeks after that, I was informed he was marrying a Russian girl. Next, I heard he was coming home. You realize the us embassy in Moscow readily advanced the money for their journey? There was never a problem bringing Marina into this country either. Why?’ ‘When I was in Washington, to be heard by the Warren Commission,’ vervolgde ze, ‘I planned to go to the Soviet embassy and ask for their cooperation to complete my survey about the twenty months that Lee spent with the Russians. But I was so busy in Washington, I guess it will now have to wait.’ Daarna sneed ze een ander onderwerp aan. Ze las ook mee welke notities ik maakte, alsof ze er zeker van wilde zijn dat ik correct weergaf wat ze zei. ‘You will remember that from November 22, the day J.F.K. was killed, till November 28, I spent all the time with Marina.Ga naar voetnoot254 Both the children were sick. They had diarrhea. The doctor came twice a day. I questioned Marina closely on Lee's activities in Russia.’ Opnieuw impliceerde zij dat ook die gesprekken haar aanvankelijke vermoedens verder versterkten. ‘November 28 the secret service took Marina away from me. I was never allowed to see her again. I love her. I want to see my grandchildren very much, but I guess that too will have to wait.’ Ze bladerde door het nieuwe nummer van Newsweek en stopte bij pagina 31, bij de foto van Jack Ruby, die haar zoon vermoordde. ‘Lee still lives, you know. People say to me, it is almost as if your son is talking through you.’ Ze pauzeerde en haar gezicht drukte verdriet uit. ‘I myself have suffered a lot in life. I have known times that I was really hungry. I would work for 25 dollars a week. That's why I became a nurse. I wanted to | |
[pagina 189]
| |
devote my life to mankind and to the suffering of people. I worked for nothing, just barely room and board.’ De stewardess bracht het avondeten. Mevrouw Oswald sloot Newsweek. ‘Do you know that some 50.000 people already visited Lee's grave? When you enter the cemetary you immediately see where he lays. It's covered with flowers. But at his funeral, we were unable to find a Minister. When we arrived at the chapel it was empty. We had to stand outside. They call it Christianity. People talk. They talk about being Christians. My closest neighbour did not even have the courage to express sympathy with the loss of my son. But I tell them now, I don't even know whether Lee killed the President. He was never given a chance to tell his side of the story. President Kennedy would have been the first to grant my boy that right.’ Zij geloofde in Lee's onschuld. ‘Do you know that not a single witness has come forth as yet to say that he saw Lee shoot pa trolman J.D. Tippit? He was angry, of course, that he had not been granted the right of council. Therefore he shouted at the press when being transferred to another room: “I am innocent, I did not kill anyone, I want a lawyer.”’ Mevrouw Oswald noemde haar zoon slim genoeg om, wanneer hij werkelijk president Kennedy had willen doodschieten, dit niet te doen vanuit het gebouw waarin hij werkte. Opnieuw gaf ze aan dat ze overtuigd was dat Lee in enigerlei vorm voor de regering werkte of had gewerkt. ‘Where do you think all the money comes from Marina has now received as so-called gifts in the mail?’Ga naar voetnoot255 Ze boog naar me over en fluisterde: ‘It was his backpay as an intelligence agent for the us Government.’ Ze vervolgde: Marina has made the news by saying that she did not want Ruby to get the electric chair. I said so all along myself. I need Ruby alive.’ Ze kondigde tijdens de viegreis al aan dat ze naar het gerechtsgebouw zou gaan waar Ruby terechtstond. Zij geloofde verder dat Ruby veel te nauwe contacten had onderhouden met de politie van Dallas om ‘toevallig’ binnen het politiebureau aanwezig te zijn op het moment dat Lee werd overgebracht, dwars door alle controle en bovendien met een geladen revolver. ‘I am not revengeful, like Mrs. Nu’, zei mevrouw Oswald. ‘I am not afraid. I have faith, you see. I have faith in America that justice will be done to my son. His case must be heard. I cannot help that he is gone. But I can fight for his rights. And as people get to know me, they see for themselves that I am sincere.’ | |
[pagina 190]
| |
16 maart 1964Ontmoette een jongen die Stan heette. Hij kwam mee naar Kew Gardens, maar ik stak van wal over Frits en wel zo uitvoerig en langdurig dat hij zei dat het hem verlegen maakte. ‘Wanneer die Frits je zo dierbaar is, waarom praat je er dan zoveel over?’ zei Stan. Ik werd woedend en hatelijk, omdat ik voelde dat hij gelijk had. Hij ging dus weg. Ik handelde zeer bekrompen en verkeerd. Jammer. | |
17 maart 1964Gisteravond had ik een lang gesprek met Loet Kilian. Ik vroeg hem of hij begreep waarom Frits had gezegd ‘Je gevoel stemt niet overeen met je uiterlijk.’ Loet begreep het precies en gaf Frits gelijk. ‘Je beheerst ieder spiertje van je gezicht, Wim, maar je kent je eigen binnenste niet. Je zou eigenlijk al je dagboeken eens moeten teruglezen.’ Ik vertelde dat ik verontwaardigd was geweest toen Frits in de Scheveningse duinen Zoika achter de eenden aan joeg. ‘Ach,’ zei Loet, ‘je gaf toch niets om die eendjes!’ Wat hij bedoelde was een gebrek aan eerlijkheid tegenover mezelf. ‘Wim, je beste vriend staat nog altijd een mijl van je af. Waarom accepteer je dat niet en opereer je vanuit die positie?’ Loet bracht me vanmorgen naar het vliegveld. Ik liet de auto in zijn handen. Ik vertrouw hem helemaal. Hij zei ook gisteravond: ‘Of je dit bewust of onbewust doet, maar je kwetst mensen soms heel erg met vlugge, vlijmscherpe antwoorden. Je hebt nu eenmaal briljante gedachten en invallen, maar je kent jezelf nog altijd onvoldoende.’ Om 14.00 uur een lezing voor de Woman's Club in Jackson, Michigan, gevolgd door een thee-uurtje. Nam een bus naar Grand Rapids om o.a. mijn oude vriend Roel BijkerkGa naar voetnoot256, psycholoog, te ontmoeten. Leerde zijn vrouw kennen. Hij heeft vier kinderen. We hebben tot middernacht in zijn werkkamer zitten praten. | |
[pagina 191]
| |
Ik lees Fidel Castro & Company van Manuel Urrutia Lleó, de eerste president van Cuba onder Castro. Hij zet gedetailleerd uiteen na het aan de macht komen van het regime in 1959 geen reden te hebben gehad om Fidel van communisme te verdenken. Hij geeft voorbeelden. De communisten moedigden de campesinos aan, landerijen en boerderijen te bezetten. Urrutia wendde zich tot Fidel. Binnen de kortste keren vaardigde Castro een Agrarian Reform Law uit die paal en perk stelde aan excessen. Urrutia tekende de wet en schreef, ‘this episode persuaded me that Castro did not side with the Communists’. Op 1 mei 1959 reisde Fidel buiten Cuba, en in Havana gingen er sterke geruchten dat de communisten hem wilden vervangen door zijn broer Raul. Na terugkeer merkte Fidel tegen de president op: ‘Do you know that the communists wanted to oust me from the government?’ Zelf werd Urrutia op 1 juni 1959 door Luis Conte Aguero geïnterviewd op televisie. Op een vraag antwoordde hij: ‘In the government, at least in the council of ministers, I know of no communists. Dr. Fidel Castro, you may be sure, is no communist, and neither am I.’ Op 17 juli 1959 trad Fidel Castro onverwachts af als premier. Hij was tegelijkertijd onvindbaar. De president slaagde er niet in hem op te sporen. De climax was nabij. Castro greep opnieuw naar zijn effectiefste wapen: de televisie. Hij beschuldigde Urrutia van alles wat los en vast zat, en de president diende zijn ontslag in. Pas toen realiseerde Urrutia zich dat Castro definitief de weg van het communisme was ingeslagen. Toch blijkt uit deze authentieke verslagen steeds weer dat Castro geen communist was toen hij de macht in Cuba overnam, zoals ik steeds heb gedacht. Washington is er voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor dat Fidel in de armen van de ussr werd gedreven. | |
19 maart 1964President Lyndon Johnson heeft in een vraaggesprek op de televisie gezegd dat na de moord op J.F.K. zijn gedachten waren gevuld met vraagtekens. ‘I wasn't sure whether this was an international conspiracy or just what it was, or what might happen next. I was sure that the whole nation had been shaken and the world would be in doubt.’ Hij achtte het zijn voornaamste taak de wereld ervan te overtuigen dat het grondwettelijk systeem van de vs continuïteit garandeerde. Hem werd gevraagd | |
[pagina 192]
| |
wat zijn belangrijkste herinnering was uit ‘de dagen van Dallas’. Hij antwoordde: ‘I have rarely been in the presence of greatness, but as I went through that period I observed mrs. Jaqueline Kennedy. I saw her greatness, het gallantry, her graciousness, her courage, and it will always be a vivid memory. I will always appreciate the strength that came to me knowing her and from associating with her.’Ga naar voetnoot257 | |
20 maart 1964Cees Meijer, die altijd op het oorlogspad is om te proberen mij nieuwe opdrachten te bezorgen, had ‘een aardig nieuwtje’. De Emmer Courant ging met mijn kleine groepje afnemers meedoen. Dit betekende tweehonderd gulden per maand erbij. Ook had de Rijksvoorlichtingsdienst hem getelefoneerd dat ik thans officieel voorkwam op de lijst van journalisten die koningin en prins in Mexico zouden begeleiden. | |
21 maart 1964René Kilian en ik reden naar Washington dc en arriveerden tegen 14.00 uur op de residentie van ambassadeur Zairin Zain. ‘Zo meneertje’, was de gebruikelijke begroeting. We spraken alleen; Bob Tapiheru hield René bezig in een ander vertrek. De ambassadeur benadrukte dat westerse uitgangspunten geheel anders waren dan die van Afro-Aziatische landen in opbouw. ‘Men vergeet dat in Indonesië een revolutie aan de gang is. We kunnen ons niet eerst gaan afvragen of het wel economisch verantwoord is om de totstandkoming van Maleisië te veroordelen. Men bedient zich in een revolutie niet van dezelfde maatstaven als landen met een reeds lang gevestigde orde. De vs gingen ook failliet ten tijde van de burgeroorlog, en hetzelfde gebeurde met de Sans Culottes in Parijs. De sovjetrevolutie heeft vier miljoen mensenlevens geëist, de Chinese revolutie tien miljoen.’ Met stemverheffing, want de ambassadeur raakte opgewonden: ‘Je kunt een revolutie niet terugdraaien. Wanneer je eenmaal in die maalstroom zit word je meegesleept. Onward! Onward! Onward! Bungkarno zelf wordt meegesleept. Ook hij kan de klok niet terugdraaien. Wanneer het Westen dit begrijpt, zal het ook inzien wat er nu met Maleisië gebeurt. Het is als een bandjirGa naar voetnoot258 die overstroomt.’ In de middag woonden we in de Georgetown Lutheran Church de Confirmation Service bij van Erling Charles Chris- | |
[pagina 193]
| |
tophersen, de oudste zoon van mijn Yale-vriend Erling en diens vrouw Lorna Blount. Na afloop gaf de Noorse ambassadeur een officieel diner.Ga naar voetnoot259 Het was een society-aangelegenheid. Op de terugweg naar New York raakten René en ik in een sneeuwstorm en we besloten in een motel te overnachten. | |
22 maart 1964Nauwelijks was ik terug in Kew Gardens of W. Verrips telefoneerde uit Huis ter Heide. Hij had de faillissementen aangevraagd van dr. Paul Rijkens en Reindert Zwolsman, en hij zei dat Geert Lubberhuizen van de Bezige Bij meedeed. Hij vroeg me een telegram te zenden dat ook ik hem steunde, vooral vanwege mijn eigen claim op Rijkens. Ik zei dat ik in principe meedeed maar niets vanuit de vs wilde besluiten. Hij zei ook te hebben gesproken met Steketee en met Hofland van het Algemeen Handelsblad. Ik vroeg hem of Emile van Konijnenburg achter hem stond, maar daar was hij vaag over. Er arriveerde een brief van Frits. Hij bedankte keurig voor ‘de poen’, die hem via mijn vader had bereikt. Hij had foto's laten nemen van zijn recentste kunstwerken. Op de kunstacademie gaat alles prima. ‘Ikzelf ben innerlijk en uiterlijk veranderd. Mijn haar is kort geknipt, want ik heb moeite de nichten buiten de deur te houden.’ Hij wil eerst ‘een prachtige expositie’ houden en dan naar het buitenland gaan. Binu schrijft te zijn getrouwd met een Bengali girl. Ze werken in hetzelfde kantoor, een designing office. Hij herinnert zich de goede tijden in Kew Gardens en noemt me zijn oudere broer. Hij vraagt me om hem in India te bezoeken, wat ik zeker zal doen. Telefoneerde mijn vader een tweede keer. Hij was inmiddels opgebeld door W. Verrips en had namens mij andermaal glashelder uitgelegd dat ik niets wilde doen tot ik zelf in Huis ter Heide was. Nu had Verrips tegen mijn vader gezegd dat het noemen van mijn naam zijn zaak slechts zou verzwakken. Hij is toch wel een draaibord. Ik ben blij dat een en ander in mijn vaders handen is. Ik vroeg hem mr. J.C.S. Warendorf over deze nieuwste verwikkelingen te informeren. | |
[pagina 194]
| |
Voor het eerst woonde ik een cocktail bij ten huize van Sjef van den Bogaert, om kennis te maken met de nieuwe permanente vertegenwoordiger bij de uno, dr. J.G. de Beus. Hij leek me aardig. Bogaert stelde me nu officieel voor aan mr. Jan Polderman, de tweede man van De Beus, die me al jarenlang in de uno heeft zitten begluren. Hij zei ergens op reis te hebben gehoord dat ik ‘een boeiende spreker’ was. ‘Ik ben tenslotte een leerling van Sukarno’, antwoordde ik hem. Hij wendde zich meteen af. Journalist Max Tak maakte nog een hatelijke sneer naar Bernard Person, waar ik niet op inging. | |
24 maart 1964Reed vroeg naar de uno en besprak het bezoek van Marguerite Oswald met Kenneth Kelly van de persafdeling. Geen bezwaar, ‘provided there will be no uproar or scenes’. Maar de Associated Press, de United Press en een dijkje fotografen liepen natuurlijk toch uit toen Mrs. Oswald - precies om 12.00 uur - arriveerde. Ook wemelde het van de veiligheidsagenten. Dus we poseerden voor de fotografen. Ken Kelly kwam me daarop bedreigen: wanneer het bezoek van Marguerite Oswald uit de hand zou lopen, zou mijn persaccreditatie worden ingetrokken. Hij was zonder meer onaangenaam. Het is natuurlijk ook absurd dat de persfaciliteiten in de uno helemaal in handen van de Amerikanen zijn. Dat zou snel gewijzigd moeten worden. Kelly probeerde mensen van ons weg te houden, maar ik organiseerde in de ‘delegates lounge’ een gesprek met de afp, de ap, de New York Post, de London Times en de London Observer. We zouden daarna naar de unca-club gaan om andere journalisten te ontmoeten, maar Ken Kelly verhinderde ons zelfs naar de derde verdieping te gaan. We besloten het gebouw toen maar te verlaten. Loet en ik zouden naar Washington rijden, waar hij nog nooit was geweest. Mrs. Oswald wilde nog altijd een bezoek brengen aan de Sovjetambassade. Ze besloot met ons mee te rijden en babbelde nonstop tot Washington. Loet en ik waren totaal gaar. Ze lijkt toch steeds meer over haar theewater te raken. | |
[pagina 195]
| |
standing ovation I saw here, was for T.S. White’, zei dr. John Moore. Loet wachtte me in Washington op. | |
26 maart 1964President Sukarno legde de eerste steen voor een nieuw gebouw van veertien verdiepingen, waarin de handelsbank van de regering gehuisvest zal worden. Dean Rusk heeft op 24 maart in Washington gezegd dat de vs geen hulp aan Indonesië zullen verstrekken zolang het Maleisische probleem voortduurt. Prompt zei Bungkarno nu: ‘To hell with your aid. We'll never collapse. Indonesia is rich in natural resources. Indonesia is rich in manpower with its 103 million inhabitants, not like Malaysia with 10 million.’Ga naar voetnoot268 Senator J. William Fulbright, voorzitter van het Foreign relations Committee in de Senaat, heeft in een lange rede een aantal noten gekraakt die me uit het hart zijn gegrepen. ‘There is an inevitable divergence, attributable to the imperfections of the human mind, between the world as it is and the world as men perceive it. As long as our perceptions are reasonably close to objective reality, it is possible for us to act upon our problems in a rational and appropriate manner. But when our perceptions fail to keep peace with events, when we refuse to believe something because it displeases or frightens us, or is simply startingly unfamiliar, then the gap between fact and perception becomes a chasm, and actions become irrelevant and irrational. There has always - and inevitably - been some divergence between the realities of foreign policy and our ideas about it. This divergence has in certain respects been growing rather than narrowing, and we are handicapped, accordingly, by policies based on old myths rather than current realities. This divergence is, in my opinion, dangerous and unnecessary because it can be overcome by the determination of men in high office to dispel prevailing misconceptions by the candid dissemination on unpleasant but inescapable facts.’ Een ander aspect waar Fulbright dringend voor waarschuwde, was dat men altijd weer de wereld in moralistische in plaats van empirische termen tegemoet trad. ‘We are predisposed to regard any conflict as a clash between good and evil rather than as simply a clash between conflicting interests. We are inclined to confuse freedom and democracy, which we regard as moral principles, with capitalism, federalism, and the two party sys- | |
[pagina 196]
| |
tem, which are not moral principles but simply the preferred and accepted American moralism and not a little inconsistency.’Ga naar voetnoot261 Voor mij zal Fulbright altijd een der werkelijke staatslieden van Amerika blijven.Ga naar voetnoot262 Het is natuurlijk duidelijk waarom Albert Plesman Emile van Konijnenburg als een van zijn meest waardevolle krachten beschouwde. Bungkarno zag in februari de film Holland Today van Gerard Raucamp, die Konijn voor hem had meegenomen. De president besloot ter plekke dat die filmer iets dergelijks over Indonesië moest maken en gaf Ruslan Abdulgani, de minister van Voorlichting, opdracht dit te regelen. Met de bekende Konijnse voortvarendheid stond Raucamp een paar dagen later al voor Sukarno in Jakarta. De film zal nota bene worden vertoond op 20 april, in een premièrevoorstelling op het paleis voor Bungkarno. Hoe hebben ze het voor elkaar gekregen? In de uno werd me duidelijk dat de hele kliek van Nederlandse journalisten berichten had doorgegeven onder de noemer van ‘Oswald-incident’, waarbij het bezoek van mevrouw Oswald als mijn gast aan de Verenigde Naties in een onplezierig licht werd geplaatst. Bernard Person had verstek laten gaan. ‘Ik kon jou zelf niet te pakken krijgen. Ik zou trouwens nooit over zo'n gekkin schrijven,’ zei hij letterlijk. Ik herinnerde hem aan een gesprek dat we in 1960 in het ziekenhuis hadden gevoerd en waarin hij precies hetzelfde over Fidel Castro had gezegd. Ik adviseerde hem Fulbrights' speech nauwkeurig te bestuderen. Person was toch boos over mijn ‘stunt’ met moeder Oswald en zei dat zelfs Sjef van den Bogaert er over had gesproken. ‘Vergeet niet, wanneer de Amerikanen je er uit willen smijten kunnen ze dit te enigertijd doen, of de gronden wáár zijn of niet,’ aldus Person. Mevrouw Person vond dat ik te zwak stond om me ook nog met Mrs. Oswald te bemoeien. Iedereen was het er overeens: ik had opnieuw met vuur gespeeld. Bovendien was Person razend op Sukarno voor diens to hell with U.S. Aid - redevoering. Ik voelde me mijlen van het hele stelletje afstaan. Ik begrijp werkelijk niet waar het brouhaha voor nodig was. Joyce Eggington van de London Observer zei me dat haar gesprek met moeder Oswald, dat ik arrangeerde, ‘very useful’ was geweest en dat het aanzienlijke coverage in London had gekregen. Maar de dame stond haar ontzettend tegen. Aan het einde van hun gesprek had mevrouw Oswald gezegd: ‘Zal ik u | |
[pagina 197]
| |
een handtekening geven?’ Ik heb dit met mevrouw Oswald besproken. Het was wáár, maar zij voegde er aan toe: ‘Waar maakt die juffrouw zich dik om, ze heeft toch aan mij verdient?’ Mevrouw Oswald zat op kamer 513 van de Beekman Towers. Ik belde haar gisteravond en vanmorgen. Al sprekende begon zij beide keren te huilen, wat weer het andere uiterste is.Ga naar voetnoot263 Vasile Tilinca, de pers-attaché van de Roemeense delegatie, gaf een ontvangst. Ik ontmoette er een Indisch meisje, dat in het uno-secretariaat werkt, Mora Henskens. Dit was een verfrissende afleiding en het klikte met haar. Ook amuseerde ik me met een Roemeense tenor, die nu in de Metropolitan Opera optreedt. Na eindeloos drukken van Cees Meijer en een intense corres - pondentie van enkele maanden zendt G.W.J. Elfferich, Chef van avro's Actualiteiten een overzicht van geplande Televizier uitzendingen. Wanneer ik een actueel onderwerp zou weten, kan ik dit nu aanbieden. Maar hoofdredacteur Kunz van de Delftse Courant is gepikeerd, dat ik nu ook voor Het Vaderland over het koninklijk bezoek aan Mexico zal schrijven. Alsof die twee kranten elkaar bijten! | |
27 maart 1964Terwijl we allemaal in diepe rust waren heeft zich in Kew Gardens een waarachtig drama afgespeeld. Kitty Genovese (28) kwam op 13 maart 's nachts om 03.20 uur thuis en werd door een man met een mes aangevallen. De vrouw schreeuwde moord en brand. In omliggende flats gingen overal lichten aan en mensen keken toe wat er gebeurde. Dit schrikte de aanvaller eerst af, maar tot driemaal keerde hij terug, tot zijn slachtoffer was overleden. De politie stelde vast dat er in totaal 38 mensen ooggetuige op afstand waren geweest, en geen van hen had de politie gealarmeerd. Pas toen Kitty dood was schijnt een dame naar de recherche te hebben gebeld. De autoriteiten staan voor een raadsel over de houding van het publiek.Ga naar voetnoot264 Voor mij is dit typisch Amerika. Op 26 maart is Johan Luger, de commentator ‘Pasquino’ van De Telegraaf, overleden. ‘Als er ooit reden is geweest de vlag van de toren van het Telegraaf-gebouw halfstok te hijsen, dan is het nu’, schreef zijn blad. Volgens een slijmstuk van Jacques Gans kon Luger ‘als een groot kind bewogen en ontroerd | |
[pagina 198]
| |
zijn’. Een begeleidend hoofdartikel beweerde: ‘Johan Luger was een zeldzaam begaafd journalist, bezeten van zijn vak en bezeten van het zoeken naar recht en rechtvaardigheid.’ Ik kan over deze meneer alleen maar zeggen dat hij, nadat ik in 1957 vanuit Jakarta waarschuwde dat Nieuw-Guinea een verloren zaak was, Johan Luger me uitmaakte voor landverrader. Hij schreef toen: ‘Politieke verschillen brachten Van Oldebarneveldt op het schavot... Wat zal straks Justitie doen wanneer deze Nederlander in het “moederland” terugkeert?’ | |
28 maart 1964Mevrouw Oswald zegt me: ‘Of course, after I went to the Soviet Embassy, Dean Rusk went there also, and now, for the first time, they want to find out more about what Lee was doing in Russia.’ Zij kwam naar Kew Gardens en Loet prepareerde een variant van nasi goreng. Mijn maffiavriendje Al Brust kwam langs, evenals Dan en Judy Hamrick van de Associated Press. We brachten haar terug naar de stad, haalden Mora Henskens op en gingen voor koffie naar de Hilton Dutch Inn. De mensen herkenden mevrouw Oswald. We hebben haar afleiding bezorgd. Ik denk dat het haar goed heeft gedaan. Ik heb er zeer op aangedrongen dat zij juridische steun zoekt en advies inwint. | |
29 maart 1964Ik had de Cubaanse Prensa Latina het kamernummer van mevrouw Oswald gegeven. Zij telefoneert dat dit persbureau met een volledig team haar een uitvoerig bezoek heeft gebracht. Ik vroeg haar herhaaldelijk hoe precies de reactie van de Sovjetambassade op haar bezoek is geweest. Ze wilde niets loslaten. Is zij werkelijk ontvangen? Cees Meijer waarschuwt dat er op 26 maart weer een schadelijk bericht over mij is verschenen in De Telegraaf,Ga naar voetnoot265 en dat hij bang is dat dit schade zal toebrengen aan mijn openingen naar de avro. Maar zo is dit soort berichten immers bedoeld. Mr. J.C.S. Warendorf adviseert me nu om mij inderdaad te distantiëren van W. Verrips. Dat zal niet eenvoudig zijn, want ondanks alles is er een zekere band tussen ons gegroeid. | |
[pagina 199]
| |
van de psp of de regering duidelijk wil maken of Bernhard zich in Washington heeft bemoeid met de kwestie Maleisië en of een Nederlandse diplomaat bij de gesprekken van de prins aanwezig is geweest. Waar bemoeien zij zich mee? Waar zit bovendien het lek precies? | |
31 maart 1964Om 08.30 uur haalden Loet en ik mevrouw Oswald af in de Beekman Towers. We reden naar de New York World Fair. Onderweg beklaagde zij zich in krachtige bewoordingen over haar advocaat Mark Lane. Ze wilde hem ontslaan. En passant schepte ze op dat ze een groot huis ging huren. Zij stelde voor dat Loet en ik bij haar op kamers zouden komen wonen. Zij zou dan optreden als huismoeder en voor ons koken. We hoorden haar stilzwijgend aan. Loet had me trouwens al geadviseerd om óf werkelijk met haar in zee te gaan, óf haar als een hete aardappel te laten vallen. Ze begon mij ook te benauwen, maar ik wilde op zijn minst eerst nog een exclusief televisie-interview met haar maken. Ik slaagde erin een kort gesprek met haar op de Fair opgenomen te krijgen. Ze was achteraf woedend dat het zo kort was, maar ze deed enkele krachtige uitspraken. We bezochten het Coca Cola-gebouw. Het was zonnig maar behoorlijk koud. Ik maakte met de crew nog een aantal opnamen, en Loet was zeer behulpzaam. Het Indonesische paviljoen wilde ons niet toelaten. Intussen ergerde het mevrouw Oswald, omdat haar taakje voorbij was, dat we haar niet meteen naar de stad terugbrachten. Inmiddels was bij de Fair-leiding doorgedrongen dat ik de opname met mevrouw Oswald binnen hun muren had gemaakt. Gedonder. Ik bood aan de opname te retourneren, of op zijn minst ter goedkeuring voor te leggen. Dat nam voorlopig de wind uit de zeilen. Ik informeerde later mevrouw Oswald per telefoon. Ze werd erg boos. Ze dreigde meteen de Fair gerechtelijk te laten vervolgen, en voegde mij toe: ‘You are just like the others.’ Waarop ze vervolgde: ‘You don't have what it takes to fight power. You should not have yourself pressured by the Fair people.’ Maar wat zij niet wilde begrijpen was dat de Fair het zich inderdaad niet kan permitteren ervan te worden beschuldigd de moeder van de moordenaar van J.F.K. aan publiciteit te hebben geholpen. Sjef van den Bogaert had me ook al gebeld om te zeggen: ‘Waarom doet u toch altijd zulke dingen? | |
[pagina 200]
| |
Nu hebt u als Nederlander een in de vs ongunstig bekendstaande vrouw geïntroduceerd!’ Ik vind dat kuddereacties. Om te beginnen staat niet vast dat Oswald J.F.K. heeft vermoord. In de vs geldt de regel dat niemand schuldig mag worden bevonden alvorens de schuld is bewezen. Ik geloof zelfs dat de man onschuldig is, maar het ligt niet op mijn weg daar iets aan te doen. Zeker niet door bij mijn eerste opdracht voor de avro te beginnen met een rel rond deze dame. Maar ook in het nieuwe nummer van Newsweek worden ernstige twijfels geuit over Oswalds betrokkenheid.Ga naar voetnoot266 Om te beginnen vraagt men zich af of inderdaad alle schoten die op J.F.K. werden afgevuurd wel afkomstig waren uit het gebouw waar Oswald zich bevond. Een tweede enigma schijnt te zijn of Lee überhaupt met een Italiaans legergeweer de fatale schoten heeft kunnen afvuren. Nu is er een ooggetuige gevonden die ontkent dat Oswald de man was die agent J.D. Tippit doodschoot. En ten slotte worden de aanwijzingen voor een samenzwering steeds krachtiger. Ik zie dus absoluut niet in waarom ik niet met moeder Oswald zou omgaan. Dr. Zairin Zain vertelde laatst dat president Sukarno had besloten om zijn biografie te schrijven samen met Cindy Adams, een Amerikaanse veaudeville-artieste. Wat een rampzalige beslissing. Ik begreep dat veel van Bungkarno's echte vrienden dit hadden afgeraden, maar het schijnt dat er tegenwoordig geen land meer te bezeilen is met de Bung. Heel jammer. | |
Washington-Charleston, West-VirginiaIk ben er beslist niet van overtuigd dat Oswald J.F.K. heeft vermoord, en daarom behandel ik diens moeder niet als een misdadigster zoals Sjef van den Bogaert en de kliek Nederlandse journalisten blijkbaar zouden willen. Ik vond haar een eenzaam dametje waar niemand zijn vingers aan wilde branden. Ik sta geheel buiten de Dallas-affaire, dus ik beijverde me een verhaal bij haar los te peuteren. Ik behandelde haar normaal. Maar Amerikanen doen het altijd meteen in hun broek. Ze hebben tegenwoordig alle guts verloren. Angst overheerst. Angst om in opspraak gebracht te worden. Het is natuurlijk ook waar dat in deze samenleving vijanden en ‘haaien’ op de loer liggen voor de kill, voor wraak, om voordeel te behalen, om te exploiteren en een fast buck te maken. De een zijn dood is de ander zijn | |
[pagina 201]
| |
brood. Het is een terugkeer naar de jungle. Ik zou uren willen praten met een verstandig iemand, maakt niet uit wie. | |
1 april 1964Charleston, West-VirginiaOm 12.45 uur een lezing voor de Woman's Club. Ik liep erheen. Tulpen en krokussen waren al uitgelopen, tenminste in één tuin. Het milieu waarin ik moest spreken vond ik een verschrikking. Maar eenmaal op gang zijnde viel het weer mee. Mensen zijn mensen, ook 84-jarige kettingrokende dames. De New York Times meldt vandaag dat mevrouw Oswald haar banden met Mark Lane heeft verbroken. Ik raadde haar deze stap af, maar toen ik begreep dat ze onvermurwbaar was, heb ik de brief voor haar getypt en samen met haar geschreven. Op 11 januari 1964 had zij met Lane de overeenkomst gesloten dat hij informatie zou verzamelen die bestemd was voor de Warren Commissie. Dit was gebeurd. ‘I consider your work finished, and hereby terminate your representation of my son, and myself, on our agreement. I would like to have a final report from you on your activities arising from our agreement. I would also like to have a copy of your report to the Warren Commission, which I have not seen.’ Zij eindigde: ‘I want to emphasize that my sole interest is to clear my son's name, and my family's name, of the charges for which my son has not been either tried or found guilty, and to secure justice as garanteed by the us Constitution.’Ga naar voetnoot267
Er heeft een militaire coup in Brazilië plaatsgehad. President Joao Goulart is verdreven. Washington heeft moeite zijn voldoening te verbergen over het feit dat de man, die men als veel te links zag, is vertrokken. Senator J. William Fulbrights vermaningen zijn aan dovemansoren uitgesproken. Nikita Khrushchev doet weer van zich spreken. In Budapest heeft hij gezegd dat marxisten-leninisten, in plaats van zich te bedienen van holle frasen over revolutie,Ga naar voetnoot268 zich op de eerste plaats dienen bezig te houden met het scheppen van betere levensvoorwaarden; dat het volk voldoende te eten moet hebben, dat huizen en scholen dienen te worden gebouwd en dat er aandacht moet worden besteed aan de cultuur. ‘If the productivity of labor in socialist countries is lower than in capitalist | |
[pagina 202]
| |
countries, we shall not advance in our march to Communism and the conquest of capitalism.’Ga naar voetnoot269 | |
2 april 1964Keith Mackriell van de Foreign Press Association deelt me mee dat ik ben toegelaten als actief lid van de organisatie.Ga naar voetnoot270 Schaamteloos heeft president Lyndon Johnson zijn ‘warmest wishes’ aan de Braziliaanse coupleiders gezonden.Ga naar voetnoot271 De vs poseren als 's werelds beschermheren van souvereine rechten en democratie, maar wanneer landen een eigen onafhankelijke koers varen - of in links vaarwater terechtkomen, althans in de ogen van Washington - dan worden militaire coups met enthousiasme begroet. Het is eigenlijk schandalig. Waarom mag een land niet links of socialistisch zijn? De Marguerite Oswald-film is door de Fair-leiding ‘niet schadelijk voor hun instelling’ bevonden. Loet en ik hebben deze vanavond met de klm naar de avro verzonden. Keep my fingers crossed. | |
4 april 1964Taxco, Mexico, ‘La Cumbre Sonada’Het is hier paradijselijk. Gieren cirkelen boven de bergen. Een Siamees ligt in de schaduw te slapen. Er zijn twee cocker-spaniels. Duizenden bloemen in de tuin. Er staat bananenbomen. Het ruikt hier bijna als in Indonesië. Gods aarde kan onvergetelijk zijn. En wat een onuitsprekelijk contrast met Yankeeland! Vanmorgen vroeg, met dauw in het berglandschap, ben ik gaan wandelen. Er zijn overal kinderen, dat valt me het meest op. Die te produceren kost dan ook de minste moeite. Maar dan, later. Ze zijn niet verlegen. Ze geven gretig een handje. Het zijn toch echt de mensen die de hartslag van een land bepalen. Mexicanen mogen arm zijn, misschien zelfs erg arm, maar het zijn toch totaal andere wezens dan Yankees. De behuizingen in de omgeving zijn dikwijls primitief. Toch hoor | |
[pagina 203]
| |
je een radio schreeuwen. Ik kijk naar de kinderen met hun grote witte hoeden, op hun beladen bergpaardjes. Er zijn prachtige vergezichten. Overal vlinders en insecten. Een koel briesje hierboven. Onvergetelijk. One falls in love. Claire is van huis uit schilderes. Ze heeft mooie doeken gemaakt. Ze is een uitzonderlijke dame, misschien wat overdreven, en heeft iets van een Haagse achtergrond. Ze verliet Indië toen ze twaalf jaar oud was en zei altijd te hebben gedroomd van een wit huis op een berg. Het is bewonderenswaardig wat deze vrouw hier met een ongelooflijke energie heeft opgebouwd. Zij neemt logé's als betalende gasten. Er is hier een echtpaar uit Wassenaar, Fred en Poek Zumpolle, van de bekende leerzaken, en het is wel gezellig. Claire liet me een fotoboek zien, en tot mijn niet geringe verbazing bleek ook prins Bernhard hier te hebben gelogeerd, ditmaal met een Mexicaanse jongedame. Ze waren in een knalrode Corvette décapotable naar Taxco gekomen. Later, toen ik met Claire alleen was, opperde ik dat het beter was om die foto's eruit te halen, maar het scheen haar niet te deren. Ben op het paard van Claire 45 minuten de bergen in geweest, not much fun, want het doet niet anders dan voortsjokken. Ik wandelde later naar Taxco en brandde een kaars in de kathedraal. Veel jongetjes bedelen. Een, met een blinde oma bij zich, wilde ik iets geven, maar de oude vrouw griste de munt weg. Wanneer je goed kijkt spelen zich daar talloze kleine en grote drama's af. | |
22.00 uurIedereen slaapt. Ik lig in een lange stoel op het terras. De honden blaffen. Is er onraad? Claire zegt dat ze altijd alles openlaat en geld nooit opbergt. Starend naar de lichten in de vallei dacht ik: wat ontbreekt nu nog? Een vrouw? Nooit. Een vriendje? Maar wie? Erik? Frits? God mag weten hoe we straks, met zeven maanden ertussen, tegenover elkaar zullen staan. Misschien weet ik met één oogopslag dat ook die geschiedenis voor altijd voorbij zal zijn. Niets schijnt permanent te zijn. En zij die denken het wel te hebben gevonden, hebben goedschiks of kwaadschiks een compromis getroffen, of erger, ze verlakken zichzelf, bewust of onbewust. Misschien is het toch wel de allergrootste kunst van het leven te leren accepteren dat het leven alleen verwerkt moet worden, zonder ezelsbruggen en verdovende middelen van zogenaamde partners in de liefde. | |
[pagina 204]
| |
Het zou masturberen in de liefde moeten zijn geblazen zoals er masturberen met hormonen is. Een onoplosbare opgave. | |
5 april 1964Opnieuw een goddelijke dag. De zwarte spaniel kwam met me ontbijten. Met zijn poot vroeg hij om heerlijkheden. Het is nog steeds Frits die ik het meest mis. Heb een uitstekend boekje gelezen, Sihanouk Speaks van professor John P. Armstrong, waarin het staatshoofd van Cambodja zijn politieke gedachten ontvouwt. Zijn opmerkingen over het Westen en de communistische landen zijn volkomen Bandungesque en lopen parallel aan de benadering van Sukarno, Nehru, Nasser en andere Bandung-ondertekenaars. Schreef professor Armstrong een briefje. Het rommelt weer in Moskou. Mikhail Suslov heeft bekendgemaakt dat Vyacheslav Molotov, Georgii Malenkov en Lazar Kaganovich (respectievelijk voormalig minister van Buitenlandse Zaken, voormalig premier, en voormalig vice-premier) uit de partij zijn gezet. Suslov noemde Molotov ‘a better Catholic than the pope’.Ga naar voetnoot272 | |
7 april 1964Kwam met de expresbus naar Mexico City en kreeg kamer 828 toegewezen in hotel Maria Isabel. De persattaché A.A.M. Stols van onze ambassade tekende de betreffende documenten en mijn naam stond boven aan de lijst van veertien begeleidende journalisten. Aan het einde van het staatsbezoek gaat men naar Acapulco en de pers zal worden verboden mee te gaan. De Oranjes hadden zelfs gedreigd niet te gaan wanneer er journalisten zouden komen. In de avond de tentoonstelling bezocht van vijftiende-, zestiende- en zeventiende-eeuwse schilderijen in het Instituto Nacional de Bellas Artes, georganiseerd door de ambassade. | |
8 april 1964Aan het ontbijt lees ik Newsweek en zie dat Walter Lippmann senator Fulbright uitzonderlijke lof toezwaait voor diens recente speech. Heel puntig schreef Lippmann dat wanneer Nixon, Rockefeller en Goldwater hun mond opendeden, zij slechts verklaringen aflegden. Fulbright was de enige die werkelijk analyseerde. Ook zie ik dat er weer veel te doen is over welke mevrouw Sukarno er mee zal gaan naar de opening van het In- | |
[pagina 205]
| |
donesische paviljoen op de New York Fair. Het is jammer dat dit gebeurt, want het leidt de aandacht af van de werkelijke Bungkarno. Koningin en prins zijn met prinses Beatrix in een Fokker Friendship gearriveerd. De gebruikelijke show: erewachten, kanonschoten en ander vervelend officieel gedoe. Beatrix was in fel groen gekleed, wat nogal vloekte bij de donkerblauwe lange mantel van Juliana. Bij het Wilhelmus krijg je dan toch weer een brok in de keel. Luns stond er lullig bij te drentelen. Ik zag dat ook de Indonesische ambassadeur en mevrouw Thajeb ter verwelkoming in de rij stonden. Later werd ik door Thajeb opgebeld. Hij nodigde me uit te komen dineren. Ik bracht 24 rode rozen mee en gebruikte de maaltijd samen met het echtpaar Thajeb. Een voor een kwamen de vijf kinderen - twee jongens en drie meisjes - hun opwachting maken. Ik voelde me weer even helemaal thuis. Later reed ik samen met de ambassadeur en mevrouw Thajeb naar het Paleis voor Schone Kunsten, waar in het kader van het koninklijk bezoek een dansvoorstelling zou worden gegeven. Ik was er eigenlijk zeer trots op samen met de Thajebs uit de slee met een Indonesische vlag te kunnen stappen. Claire Bonebakker was er ook. Ik bracht haar naar de box van de Thajebs en hoopte aldus een nieuw contact voor haar te hebben gelegd. Zij vertelde indertijd een Indonesisch prinsesje te hebben geschilderd dat had gedanst op het huwelijk van Juliana. Het bewuste prinsesje bleek een nicht van mevrouw Thajeb te zijn geweest. Eerder had Claire me verteld dat ze ook koningin Wilhelmina had gekend. Ze herinnerde zich een anekdote van toen ze samen met Wilhelmina in Veere een tentoonstelling van ‘water-colors’ had bezocht.Ga naar voetnoot273 | |
9 april 1964Mexico CityBelde mijn ouders in Huis ter Heide en Loet in Kew Gardens. Er was een brief van Frits. In Brazilië is een heksenjacht op zogenaamde communisten begonnen. Er werden duizenden arrestaties verricht.Ga naar voetnoot274 Altijd weet Washington weer handlangers te vinden die het vuile werk willen doen, om tegemoet te komen aan het Amerikaanse complex over communisme en de smerigste razzia's te ontketenen. Het zijn natuurlijk altijd en overal de militairen die zich tot dit soort fascistisch gedrag laten verleiden. | |
[pagina 206]
| |
Nikita Khrushchev is van leer getrokken tegen Peking. Op bezoek in Hongarije noemde hij het ‘crazy’ dat de Chinese leiders zijn doelstellingen om de levensstandaard van de sovjetburgers zo snel mogelijk te verhogen ‘degenerate’ hadden genoemd. Ook veroordeelde hij onzinnige Chinese redeneringen inzake oorlog. ‘The Chinese leaders tell us,’ aldus Khrushchev, ‘that if there is a war, so what? Suppose one half of mankind will be destroyed. The other half will remain. Time will pass. Women will again bear children and mankind will be the same number as before. In my opinion it is not from an excess of brains, but from an abscence of them that people say such things.’Ga naar voetnoot275 Ik moet zeggen dat ik het eens ben met Khrushchev, en niet met Mao. Hoogtepunt van deze dag was het galadiner, aangeboden door de minister van Buitenlandse Zaken in het Palacio de Mineria, in avondkleding en smoking. Aanvankelijk bestond er veel verwarring over waar journalisten zouden zitten. Ik wendde mij tot ambassadeur Justo Sierra, die bij de organisatie was betrokken. Deze reageerde onmiddellijk met: ‘Sit with me, my wife and niece.’ De andere mensen aan onze tafel waren eveneens vip's, waarvan er een zei dat hij de decoratie die hij droeg had gekocht in een winkeltje in Hongkong. Sierra is persoonlijk bevriend met Lopez Mateos en is diens voornaamste reizende ambasadeur. Hij had reeds reizen naar De Gaulle, Tito, J.F.K. en nu Lyndon Johnson gemaakt. Zijn grootvader was oprichter geweest van de National University. Ik roerde het onderwerp Fidel Castro aan. Hij was een persoonlijke vriend. Toen ik zei dat ik vermoedde dat Castro zich zou los wurmen uit de greep van Moskou als Washington Cuba met rust zou laten, wond iedereen zich zeer op. ‘Wanneer ze Castro niet vermoorden,’ meende Mrs. Sierra, ‘all of Latin America will be gone.’ Ik bracht de analyse van senator Fulbright ter sprake, maar volgens mevrouw Sierra was Fulbright ‘an idiot’. De ambassadeur was het hiermee oneens: ‘Dat is niet zo. Fulbright is een van Johnsons jongens.’ De stemming werd er na de onenigheid tussen de Sierra's niet beter op. Ambassadeur Siera mengde zich zelfs helemaal niet meer in het gesprek. Mevrouw Sierra sputterde nog na door te zeggen dat hij boos was geworden omdat zij haar mening had durven uitspreken, en dus niet diplomatiek genoeg was geweest. Ik begreep best dat Sierra zich zorgen maakte om zijn | |
[pagina 207]
| |
publiciteit. Het bewees andermaal wat een emotioneel onderwerp Fidel Castro hier is. | |
10 april 1964Terwijl ik gisteren in de gang van het paleis stond te wachten op de komst van Hare Majesteit, zag ik een Nederlandse rechercheur smoezen met een Mexicaanse detective. De Mexicaan kwam op mij af en vroeg naar mijn papieren. Ik toonde mijn un-perskaart en nyc-politiekaart. Hij nam ze mee en liet ze zien aan het nogal Hollands-boers uitziende type. Even later kreeg ik ze terug. Ik was woedend, maar hield me in. Het muisje zou een staartje krijgen. Tegen 17.00 uur was ik op de Nederlandse ambassade, waar ik Claire Bonebakker ontmoette en ook andere bekenden, zoals een voormalige Nijenrode-student, nu directeur van Philips in Mexico stad. Nadat het koninklijk paar was gearriveerd, schuifelden we eerst langs persattaché Stols; daarop ontmoetten we eindelijk ambassadeur Baron van Heemstra, en vervolgens riep Jan Hein van de Mortel de namen af. Ik ontmoette als eerste Hare Majesteit de Koningin. Zij keek naar ik dacht bezorgd, en zei: ‘Meneer Oltmans.’Ga naar voetnoot276 De prins was gewoon joviaal aardig, maar Beatrix spande de kroon. Haar zeer vriendelijke groet en bijzondere ogen vielen op. Ik schreef dezelfde avond mejuffrouw Büringh BoekhoudtGa naar voetnoot277 en mijn ouders over deze ervaring. Ik schreef zelfs president Sukarno over dit staatsbezoek, omdat het me deed denken aan zoveel reizen die ik met hem maakte. Claire Bonebakker werd zeer hartelijk door de prins bejegend, wat me niet zo verwonderde, wetende dat haar huis een toevluchthaven voor bepaalde escapades kon zijn. Ook bleek zij de freule Röell, de hofdame van de koningin, uitstekend te kennen. Maar toen was er dus toch weer echt Hollands gedonder. Want toen ik de kamer wilde verlaten waar de koninklijke familie de gasten begroette, kwam de rechercheur met het boerensmoel van gisteren naar me toe, en hij vroeg hoe ik hier kwam en of ik een uitnodiging had. Hij deed dit in de salon vol met gasten. Ik zei: ‘Zeker. ik ben hier als journalist, en u heeft mij dit gisteren ook al geflikt.’ | |
[pagina 208]
| |
Hij drong erop aan mijn uitnodiging te laten zien. Ik toonde deze. ‘Mag ik uw naam ook weten?’ vroeg ik. Hij antwoordde: ‘Dat zeg ik u niet.’ ‘Echt Hollands,’ zei ik, ‘maar met mij bent u nog niet klaar.’ ‘Dreigt u mij?’ vroeg de man. ‘Dat zult u wel merken’, zei ik, en liep weg. Ik ging direct naar Stols en vroeg hoe de assistent van Seesink van Soestdijk heette. ‘Dat is meneer Van der Heiden.’ Ik vertelde Stols wat er tot tweemaal toe was gebeurd en diende een fel protest in. ‘Nu kan ik niets doen’, zei Stols. Ik zag hem even later met Luns praten. Ik was absoluut witheet. Telefoneerde Cees Meijer in Zaandam en er - in overleg met mijn hoofdredacteur - een protesttelegram aan Stols overheen. Later droomde ik dat ik werd overreden door een auto met een Deens of Noors vlaggetje erop. Vervolgens had ik, nog altijd in mijn droom, seks met een vlieger in een overall. | |
11 april 1964Gisterochtend werd ik al om 08.15 uur afgehaald door Manuel Alcala (17), het zoontje van de directeur van de Nationale Bibliotheek. Ik wilde met studenten spreken en dat lukte. Hij reed me in een stationwagen naar de universiteit, waar vijftien collega's met een docent mij opwachtten. Er volgde een discussie naar aanleiding waarvan de docent later zei dat hij verbaasd was hoe ik Latijns-Amerikaanse politiek analyseerde. ‘Your intuition, as you say, is remarkable.’ Ik benadrukte vooral dat mijns inziens de toekomst van dit continent zou moeten worden geïnspireerd door ‘de derde weg’, gekozen in Bandung in 1955. Walter Ortiz, voorzitter van de studentenraad, vroeg of ik wilde terugkomen en formeel een lezing geven in het auditorium van de universiteit. We prikten de datum 14 april 1964, om 19.30 uur. Ik dacht: dat moet meteen maar in het kader van het koninklijke bezoek worden volbracht. Ik typte in het hotel een communiqué en bracht het bij ambassadeur Justo Sierra, die het ter gelegenheid van de ‘Visita de su Majestad La Reyna de Los Paises Bajos y la Familia Real’ op papier liet zetten en vermenigvuldigen.Ga naar voetnoot278 Liep in het krantenwinkeltje van het hotel tegen ambassadeur Van Heemstra aan, en ik vroeg of hij dacht dat ze in Nederland zouden beseffen wat de koninklijke familie met dit bezoek | |
[pagina 209]
| |
voor het land had gedaan. ‘Dat hangt veel van u af’, zei hij diplomatiek. Intussen schreef ik de heer Röell (kamer 828), belast met de veiligheid van de familie: ‘De rechercheur Van der Heiden - hij vermocht zich niet voor te stellen, hetgeen erop duidt dat hij niet in de omgeving van de koninklijke familie thuishoort (ik weet dus ook niet de juiste spelling van zijn naam) - heeft mij thans tot tweemaal toe lastiggevallen. Ik bespaar u gaarne de details, doch na telefonisch overleg met mijn hoofdredactie ben ik thans genoodzaakt formeel tegen het optreden van uw rechercheur te protesteren. Ik verzoek u te interveniëren en ervoor te zorgen dat herhaling van dit ongepaste optreden van deze ongemanierde man de nog resterende dagen van het koninklijk bezoek wordt voorkomen.’ Ambassadeur Thajeb zond me met zijn chauffeur een exemplaar van het Indonesische blad Pantjasila (nummer 1, van 1 oktober 1963), waarin op pagina 21 een artikel van mij over Indonesië en Bungkarno uit De Typhoon is overgenomen. Zo hoor je nog eens wat. Claire Bonebakker kwam naar Hotel Maria Isabel om met me te lunchen. Zij had een uitgebreid gesprek met de koningin gehad. Toen zij Juliana vertelde dat zij bij de familie De Casembroot haar schilderijen aan Wilhelmina had getoond, kreeg de koningin tranen in haar ogen. Claire zei dat ze van de weeromstuit hetzelfde had gedaan. ‘Wanneer ik eraan denk, begin ik weer’, zei ze. | |
12 april 1964We bezochten de Ruinas de Uxmal. De koningin had een veren hoedje op en haar gezicht was rood gevlekt van de zon. Haar lipstick was eigenlijk afschuwelijk vuurrood. Beatrix, zonder hoed, stapte uit de bus en ging er met haar camera alleen op uit. Toen zij ergens stond te filmen, stevende ik op haar af en zei: ‘Wat ik u al steeds wilde zeggen is dat wij een gemeenschappelijke vriendin hebben, mejuffrouw Boekhoudt in Baarn.’ Haar reactie was: ‘Dat is inderdaad een erg lieve vrouw.’ We spraken nog een paar woorden, waarvan ik me altijd herinnerd heb dat ik mejuffrouw Boekhoudt ‘mijn tweede moeder’ noemde, waarop de prinses antwoordde dat zij dit ook zo beschouwde. Maar ik heb het die dagen niet genoteerd, dus absoluut zeker ben ik er nu (in 1989) niet van. Bovendien zag ik van enige afstand freule Röell, meneer Van Tuyll en rechercheur Van der | |
[pagina 210]
| |
Heijden met argusogen kijken, dus poetste ik de plaat maar weer. De prins schitterde door afwezigheid. Hij was met de heer Geertsema de eerste steen voor een fabriek gaan leggen. D.G. Simons van het nos Journaal bleek Piet ter Laag en Fred Emmer enigermate te terroriseren, bijvoorbeeld door ze opdracht te geven om 22.00 uur naar bed te gaan. Vroeger zat Simons bij de ncrv. Ze denken dat het met de Kerk te maken heeft. Mopjes keurt hij allemaal af en vloeken is helemaal taboe. Piet zei ook dat er steeds ‘u’ wordt gezegd. | |
16.30 uurConsternatie. Er gaan geruchten dat Nikita Khrushchev is overleden. Henk van Stripiaan haastte zich naar de koningin om het nieuws te vertellen, en Luns zegt geschokt te zijn. | |
14 april 1964Oaxaca, MexicoGisteravond was er een dansvoorstelling. Het podium lag tussen twee oude kerkjes. Spaanse stijl, feeëriek verlicht. De jongen die de leiding had droeg een open hemd waar een absoluut zalig lijf doorheen schemerde. De dansen noch de muziek boeide me erg. De prins stak een vette sigaar op en amuseerde zich prima. De koningin klapte als een schoolmeisje. Ik heb het gevoel dat zij nog altijd smoorverliefd is op de prins. Als hij grapjes zit te maken met bijvoorbeeld mevrouw Lopez Mateos of andere Spaanssprekend leden van het gevolg, voelt zij zich buitengesloten en kijkt ze een beetje zielig. De koningin is eigenlijk een eenzame en verdrietige figuur, omdat zij in de grond van de zaak niet in de vlotte omgeving van de prins (en Beatrix) past. De fotograaf Jan Stevens kwam me vertellen dat hij van enige afstand een prachtige foto had gemaakt toen ik tijdens het filmen met Beatrix sprak. Hij zei dat hij haar nog had horen zeggen ‘O, wat leuk’ toen ik de prinses vertelde dat ik tijdens mijn schooltijd ook onder de hoede van juffrouw Boekhoudt heb gestaan. Wat me ook opvalt is dat de koningin soms met haar handen in het gezicht zit. Ze lijkt me melancholiek op zo'n moment. Luns is steeds oernerveus en dikdoenerig. Hij hangt altijd weer de populaire drol uit, sigaretten presenterend uit een gouden koker, maar met alles altijd net iets te veel, met opgelegd pan- | |
[pagina 211]
| |
doer, de eeuwige parel op zijn das inbegrepen. De prins bood hem mezcal aan en Luns kreeg prompt tranen in zijn ogen. Klein wraakneminkje? Het bezoek aan de ruïnes van Mitla vanmorgen was aardig. Nam tientallen foto's. Het is altijd weer hetzelfde. Is er een moeilijk trapje, dan is Luns present om Hare Majesteit een arm te geven, maar wanneer deze figuur ook maar één keer goed naar het gezicht van de vorstin zou kijken, dan zou hij begrepen dat ze in werkelijkheid denkt: man, hoepel op. De wijd en zijd verkondigde lezing aan de universiteit werd een complete flop. Er waren overal aankondigingen maar er waren geen studenten. Tenslotte vonden we een leslokaal; er waren misschien vijftig aanwezigen. Walter Ortiz was nergens te vinden, en wie weet of hij op zijn donder had gekregen met zijn spontane voorstel. Alles wat ik zei moest worden vertaald in het Spaans, en het was een vermoeiende affaire, die toch nog anderhalf uur duurde. | |
15 april 1964Daniel Molina, de redacteur van Politica, had me gevraagd een artikel voor ze te schrijven. Ik vertelde dit aan persattaché Stols, die reageerde door te zeggen dat Politica uiterst links blad was dat op slechte voet stond met de Mexicaanse regering. Hij ging nota bene zover te zeggen dat wanneer ik een artikel voor Politica zou schrijven, ‘dan nodigen wij u een volgende keer niet meer uit’. Mijn klomp brak. Leren ze het dan nooit, deze zogenaamde diplomaten? Hoe durft hij zoiets te zeggen? | |
17 april 1964Gebruikte het ontbijt met de heren ir. D.L. Asjes (van Verolme) en Francis van der Vliet, eveneens aan het Verolme-concern verbonden. Ik ben blij dat ik vertrek, want ik word kortademig hier in Mexico Stad. Tot mijn verbazing reist minister Joseph Luns ook naar New York, alleen zit hij eerste klas. Eastern Airlines, vlucht 300. Zond hem mijn kaartje en zei mijn opwachting te willen maken, buiten de publiciteit om. Er gebeurde niets. Ik schreef al in mijn dagboek dat hij een lafaard is. Pas toen het toestel bij New York aan de landing begon - over uitgekookt gesproken - zag ik de minister de toeristenafdeling binnenkomen en me zoeken. Ik stond op en liep naar hem toe. | |
[pagina 212]
| |
‘Ik mag u in de eerste klasse niet ontvangen, meneer Oltmans, maar ik wilde u toch even groeten.’ Ik heb toen, staande in het gangpad, iets gezegd als dat ik hoopte dat het verleden nu werkelijk was vergeten, en dat we met een schone lei zouden beginnen. ‘Zeker, zeker’, zei de minister. ‘Dat is sportief van u en ik dank u zeer’, zei ik, en hij wenste me verder een goede reis. Ik was onder de indruk van zijn optreden en toezegging.Ga naar voetnoot279 | |
18 april 1964Bij thuiskomst was er veel post. Mejuffrouw Büringh Boekhoudt schreef dat ze hoopte dat de koninklijke familie een prettige reis naar Mexico zou hebben, ‘want na alle miserie van de laatste maanden hebben ze een opfleuring nodig. Met Irene heb ik erg te doen. Zij heeft zich lelijk in de nesten gewerkt, en als het ooit tot een huwelijk met deze knaap (Hugo de Bourbon Parma) komt - wat ik, nu er nog steeds geen huwelijksdatum bekendgemaakt is, begin te betwijfelen - zal ze het zeker heel moeilijk krijgen. Hier in Holland is niemand met haar huwelijksplannen ingenomen. Zelfs de katholieken hebben kritiek op haar geloofsovergang.’ Ze zou met haar vriendin juffrouw Van Veen voor vakantie naar Joegoslavië vliegen. Er waren ook brieven van Penny Hedinah, zoals altijd, en van Martin en Frits. Mr. C.N. van der Spek schreef dat er nog altijd geen schot zat in de levering van kinabast. Hij wilde er geen druk voor uitgeoefend zien. Dr. John Moore van Winthrop College meldde: ‘I want to assure you how very effective your visit here was. In one of my classes, the next day we spend most of the hour discussing points you raised. I have never seen the students so stirred up... except that is, by the Cuban crisis of 1962 and the death of J.F.K. last November.’ De schrijver van het boek Sihanouk Speaks, professor John Armstrong, vroeg me hem te bezoeken. ‘We live in the country, 25 miles from Washington. We could talk about what makes Sukarno tick.’ | |
[pagina 213]
| |
Dr. Subandrio is dus in Nederland geweest, en is door de koningin op Soestdijk ontvangen. Een komst van president Sukarno naar Den Haag is besproken en schijnt te worden overwogen, maar bij Nederlanders hangt zoiets altijd op de eerste plaats af van het gedrag van de tegenpartij. Irene schijnt nu toch te zullen trouwen, op 29 april in Rome. | |
20 april 1964Intussen heeft een rechtse militaire junta de broze coalitieregering van Laos omvergeworpen. Deze keer schijnt Washington vastbesloten te zijn om, met snel georganiseerde steun van Parijs en Londen, de coalitieregering weer terug in het zadel te manoeuvreren. Met Loet, ten afscheid, bij Santo gaan eten. We hebben lang samen gepraat en zijn ‘close, for sure’. |
|