Inleiding
Dit deel van mijn herinneringen preciseert nader het ontstaan van een veertig jaar durende ‘oorlog’ met het ministerie van Buitenlandse Zaken. In 1957 had ik in Jakarta openlijk de positie ingenomen dat het vasthouden aan het voormalige Nederlands-Indische gebiedsdeel Nieuw-Guinea in flagrante strijd was met dwingende Nederlandse belangen in Zuidoost-Azië. Daarna zou de onverkorte, onderhandse sabotage door de overheid - en de tot haar beschikking staande inlichtingendiensten - beginnen. Het wordt ook steeds duidelijker hoe het dagblad De Telegraaf haar pagina's en hoofdartikelen voor dit smerige spel van de overheid laat gebruiken.
In dit deel begint ook mijn geleidelijke betrokkenheid bij de moord op president John F. Kennedy, door een toevallige ontmoeting met mevrouw Marguerite Oswald, de moeder van Lee Harvey Oswald die door de Amerikaanse overheid zonder enige steekhoudende bewijsvoering als de moordenaar werd gebrandmerkt.
Ook leerde ik dezer jaren de Utrechtse paragnost Gerard Croiset kennen, die tot zijn dood een vriend zou blijven. Hij behoort tot die mensen aan wie ik in dankbaarheid en met warmte in mijn hart terugdenk.
Ik handhaaf overigens mijn opzet om in volgorde van mijn vriendschappen dit deel aan Hofland op te dragen, al ben ik mij, in het jaar tweeduizend, volledig bewust dat hij het allerminst verdient, door de wijze waarop hij zich in het latere leven jegens mij heeft gedragen.
Willem Oltmans