Memoires 1961-1963
(1997)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |
New York15 juni 1962Santo en Binu hebben me samen op Idlewild afgehaald. Het was in zekere zin prettig terug te zijn in mijn eigen flat. Zonder mijn twee vrienden - uit Indonesië en uit India - zou ik me geen raad geweten hebben. Santo's vriendin Marguerita had een ongeluk gehad, dat de verzekering niet wilde dekken. Het was op een woensdag gebeurd. ‘In mijn familie moeten we woensdagen vermijden. Zowel mijn grootmoeder als mijn moeder overleden op een woensdag’, zei Santo. Lunchte met hem in de uno. Ambassadeur Sukardjo was in Los Angeles. Ambassadeur Mario Garcia-Inchaustegui van Cuba vroeg zeer terecht of ik al een rapport aan senator Wayne Morse had gezonden. Ik moest het nog opstellen. Ik ontmoette Bernard Person. Ambassadeur Zain had hem getelefoneerd ‘om zijn hart te luchten’. Over mij zou dr. Zain hebben gezegd: ‘Weet u geen methode om Oltmans te stoppen, dat hij niet zulke gevaarlijke dingen doet?’ Bovendien zou Zain hebben gezegd: ‘Het is niet waar dat Yamin en ik hem in verband met W. Verrips naar Holland hebben gestuurd...’ Ik kon mijn oren nauwelijks geloven. Nu leed zelfs Zain aan geheugenverlies, althans in het gunstigste geval. Wanneer dit soort vervalsingen van wat was gebeurd nu ook door Van der Jagt, Van Konijnenburg en anderen werd overgenomen, was het geen wonder dat Smedts en de club in Holland twijfelden aan mijn betrouwbaarheid. Person zei dat hij, net als in 1957, toen ik uit Jakarta kwam, mij om een interview zou vragen indien ik bereid was de landingen van Indonesische parachutisten op Nieuw-Guinea te veroordelen. Daartoe was ik dus niet bereid. Geen interview. Hij zei, uit de Netherlands Correspondence Circle te zijn getreden, omdat Max Tak voorzitter was geworden. Yusuf Ronodipuro zei me dat de ambassadeur en de Indonesische missie zich een uitstekend beeld hadden kunnen vormen van de ontwikkelingen in Nederland, dankzij de stroom van door mij toegezonden knipsels, ‘bijna te veel om allemaal te | |
[pagina 170]
| |
evalueren’.Ga naar voetnoot207 De conclusie was geweest: het wordt schieten, zoals ook Bungkarno gisteren tijdens een bijeenkomst van de chefs van staven heeft gezegd. Nederland was nog altijd niet bereid tot een a priori-overdracht van Irian-Barat, zoals ik in mijn brieven zeer duidelijk had gemaakt. Ik zei dat ik om meer dan een reden in dr. Zain was teleurgesteld, ook om de affaire-Onishi. Ronodipuro: ‘Deze meneer Onishi kwam toen Mukarto Notowidigo ambassadeur in Washington was, niet de ambassade binnen. Hij hielp vroeger de kas van de pni spekken. Hij leverde het Indonesische leger onbruikbare geweren. Onishi is trouwens ook een amice van je speciale vriend Max Maramis’, zei hij, dit laatste met spot. | |
16 juni 1962Pratomo kwam gisteravond uit Harvard. Vandaag zijn wij met zijn vriendin, Santo en Binu naar het strand in Jones Beach gegaan. Nam Harry Mulisch' Voer voor Psychologen mee. Hofland had gezegd dat professor Röling en Mulisch tot de weinigen behoorden met wie hij normaal en zonder zich te vervelen kon praten. Röling begreep ik. Mulisch begreep ik niet. Ik worstelde me met de grootste moeite door dit boek. Op pagina 82: ‘Antwoord aan een psychiater: “Het wordt hoog tijd dat u eens naar een goede psychopaat gaat.”’ Of op pagina 86: ‘Schrijven is stratenmaken: op je knieën liggen en achteruit kruipen.’Ga naar voetnoot208 | |
17 juni 1962Thomas Buckley meldde in de New York Times dat de regering-Luns-De Quay de plaatsvervangend secretaris-generaal, U Thant, had meegedeeld ‘in principe’ het plan-Bunker voor de oplossing van de kwestie Nieuw-Guinea te hebben aanvaard. U Thant telegrafeerde onmiddellijk president Sukarno. Bijna dertien jaren na de overdracht van de soevereiniteit van Nederlands-Indië aan Indonesië lijkt het erop, dat eindelijk het laatste stuk kolonie in Azië zal worden losgelaten. Wat een bevalling. Wat een absurd drama. | |
[pagina 171]
| |
19 juni 1962Voel me stil en eenzaam. Van tijd tot tijd maak ik mijn leven dermate druk, dat ik niet meer opmerk dat ik in eenzaamheid leef. Op dit moment belt George Branford.Ga naar voetnoot209 Ik ben dus eigenlijk helemaal niet eenzaam. Schreef Erik en Henk. Luister naar Sheherazade. De oorlog in Vietnam verhevigde. Amerikaanse leger- en marinehelikopters hadden achthonderd Zuidvietnamese militairen naar een Vietcong-basis 70 kilometer buiten Saigon gebracht, in een poging dit communistische steunpunt te vernietigen. De eerste yankees sneuvelden in Vietnam. In Laos was de spanning afgenomen en werd een coalitie-regering gevormd. President Nikita Khrushchev schreef er jfk een optimistische brief over.Ga naar voetnoot210 In Washington bestond ongerustheid over de aankoop van supersonische mig-21's door premier Nehru van India. David Halberstam meldde uit Leopoldville, dat de Belgen voortaan weer welkom zouden zijn in Congo. De regering in Peking oefende opnieuw druk uit op de eilandjes Quemoy en Matsu, nog steeds in handen van Chiang Kai-shek. David Wise meldde in de Herald Tribune dat president Kennedy een ‘geheim wapen’ achter de hand hield jegens Fidel Castro. De vs zouden namelijk 2,6 miljoen ton Cubaanse suiker kopen indien de regering-Castro zich zou afwenden van het communisme en haar Sovjet-bondgenoten.Ga naar voetnoot211 Walt Rostow had, als hoofd van de Planning Policy Council van het State Department, nieuwe richtlijnen voor de Amerikaanse buitenlandse politiek uitgewerkt.Ga naar voetnoot212 | |
20 juni 1962Ontmoette ambassadeur Sukardjo om 11.00 uur in het gebouw van de Indonesische missie. Hij kwam me tegemoet met het gebruikelijke ‘welkom’. Mevrouw Muhadi overhandigde hem een stapel telegrammen en zei, dat hij spoedig naar U Thant moest. Ik vertelde dat Luns aan zijn ministersstoel zat vastgeplakt. Dat de veldslag om Irian-Barat in Den Haag nog uitgevochten diende te worden. Dat Z.K.H. prins Bernhard een nederlaag tegen Elseviers en Lunshof had geleden, wat nieuws voor hem was. En dat Den Haag gonsde van geruchten en de zaak er slecht voor stond. Ook onthield ik hem niet | |
[pagina 172]
| |
dat velen in Nederland verwachtten dat Sukarno zou aftreden.Ga naar voetnoot213 Hij viel me in de rede: ‘Nu heb je tien minuten gesproken. Al je analyses zijn fout. Luns zit te donderen. Jij bent weliswaar in Den Haag geweest. Ik hoef niet eens naar Den Haag toe te gaan. Ik kan een en ander van hieruit analyseren. De slag om Nieuw-Guinea wordt niet hier, niet in Washington, en niet in Den Haag bevochten maar op Irian-Barat zelf. Onze jongens zijn nu daar, dat geeft de doorslag! En wat Bungkarno betreft, dat afzetten hebben ze vorige maand al geprobeerd met de aanslag op het paleis. Het is wishful thinking dat de president weg zou gaan. Je laat je daar in Holland meezuigen in het geklets van Luns. Het is beter dat je niets meer doet...’ Hij keek me eigenlijk nauwelijks meer aan, zei verder geen tijd te hebben, riep mevrouw Muhadi en verdween haastig naar zijn ontmoeting met U Thant. Ongelooflijk. Hij repte met geen woord over mijn brieven en knipsels. Hij sprak op een toon alsof ik zou zijn overgestapt op Luns. Hij zei bijvoorbeeld ‘Je staat aan onze kant, maar...’ Ik dacht: to hell with them. Ik verliet de Indonesische missie met een gevoel van walging. Het gaat precies zoals John Portier waarschuwde: ‘Je krijgt eens een trap na.’ Ik besprak de hele gang van zaken in bed met Harisanto tot 02.00 uur, want we wachtten op Pratomo. ‘Sukardjo heeft geen reden om tegen jou te zijn. Misschien had hij andere belangrijke zaken aan zijn hoofd betreffende U Thant.’ Op weg naar de uno liep ik op Third Avenue het kantoor van de Netherlands Information Service binnen. Ik ging bij Sjef van den Bogaert op bezoek en vertelde hem over mijn ervaringen in Holland. Ik benadrukte dat ik me als journalist nooit afvroeg wanneer ik schreef of sprak, of mijn mening in het straatje van Luns paste of niet. Ik streefde ernaar feiten te achterhalen. Bogaert was zichtbaar nerveus over mijn bezoek en scheen ook verrast. ‘Ik sta achter het beleid van de regering en de Bunker-onderhandelingen,’ zei ik, ‘niet omdat ik het nu plotsklaps met Luns eens zou zijn geworden, maar alle Nederlanders behoren in uren van gevaar één lijn te trekken.’Ga naar voetnoot214 Bernard Person had Van den Bogaert verteld dat ik nu achter Den Haag stond ‘omdat er op Nederlanders werd geschoten’. | |
[pagina 173]
| |
21 juni 1962Mijn moeders verjaardag. Ik ben toch wel zeer dankbaar voor het leven dat ik leid. Nu zit ik in een jet op weg naar het Midwesten en moet overstappen in Detroit. Ik schreef Martin: ‘Misschien wordt je lichaam inderdaad verpulverd, en misschien is jouw geest in en met mij, maar waar ik werkelijk naar verlang is bij je te zijn in levende lijve. Sorry.’ Ik had de Carnets (periode 1930-1944)Ga naar voetnoot215 van Henri de Montherlant meegenomen, omdat ik die input, na alles wat me de laatste weken was overkomen, gewoon dringend nodig had. ‘Hommes et femmes, en tous points si semblables à des ministres dans une démocratie: toujours les mêmes - choisis au hasard - interchangeables, - ne faisant rien, - passant sans laisser des traces.’ (p. 216). Ik ben blij dat ik dit boek bij me heb in dit wijde, wijde land. DC6B, United Airlines naar Muskegon, Wisconsin. Ik moet een Rotary Club Youth Leader Camp toe gaan spreken. ‘On ment mieux par écrit’, meent De Montherlant. Is dit zo? De bedriegerij van bovenaf, of van rijke naar arme, voormalige koloniale landen toe, zal steeds moeilijker worden. Nederlanders hielden Indonesiërs voor het lapje. Britten deden het in India, Rhodesië, en waar niet? Maar steeds meer mensen gaan naar school en krijgen ontwikkeling. When the masses wake up, more honesty is required.Ga naar voetnoot216 Ik werd door een directeur van het City College afgehaald. We reden in noordelijke richting naar een prachtig meer. Er bevonden zich hier 113 jongens afkomstig uit 91 scholen in Michigan en Wisconsin. We werden verwelkomd door Brad Hanson (26), getrouwd, zoontje van zestien maanden, met bijzondere ogen en buitengewoon aantrekkelijk. Typische een kerel die zichzelf eigenlijk niet kent. Hij kan giechelen alsof hij vraagt om gekieteld te worden. Hij doceerde biologie. Om 18.30 uur begon het avondeten van de Camp Emery Youth Leadership Training Conference. Daarna sprak ik twee uur lang. Ik stelde na afloop een discussie voor met wie wilde komen. Het was stampvol. Ik hoorde me op een gegeven moment zeggen: ‘Why don't you guys live some more with your hearts. Dare to be courageous and challenge the elders. Become an individual, have a specific personality, instead of being blinded by the achievement to have a B.A.-degree, as if it is another sort of driving license...’ Je weet maar nooit of ouderen, die hun eerste grijze haren krijgen, ertegen zijn dat je dit zegt, want zij zijn het die uiteindelijk de le- | |
[pagina 174]
| |
zingcontracten tekenen, in dit geval driehonderd dollar. Oudere mensen hebben immers hun spontaniteit verloren. Onvervalst enthousiasme wordt onderdrukt. ‘De wereld’ staat het niet toe. Om 10.00 uur werd de film Operation Abolition vertoond, over de verhoren in verband met de un-American activities in San Francisco in 1960. Ik had er geen flauw idee van dat dit soort zaken zich in dit land hebben afgespeeld. Ze zijn volkomen aan me voorbijgegaan. Het was de meest on-Amerikaanse show die ik ooit zag. | |
22 juni 1962Om rust te hebben nam ik een boot over het meer van Chicago. Het is vakantietijd. Het barst van de proleten en vooral schreeuwende kinderen. Bovendien is het te koud en te winderig om op dek te zitten. In een krant staat dat president Sukarno en generaal Nasution opnieuw vier bataljons militairen naar Nieuw-Guinea hebben gezonden. Er zullen er meer volgen. Dat is wat ambassadeur Sukardjo kennelijk bedoelde: dáár en nergens anders valt de beslissing. Ik lees in De Montherlant: ‘Les vieillards meurent parce qu'ils sont plus aimés.’ (p. 225). Ik denk aan Sima Sastro Pawiro.Ga naar voetnoot217 | |
23 juni 1962Chicago, Illinois Ontmoette Mark, mijn Chinese vriend.Ga naar voetnoot218 Hij is nu 25 jaar. ‘No one understands me, Wim. Why do people in the street see immediately that I am gay? Perhaps because I am skinny. I lost all self-respect since I became gay. I ask you, would you like to become my pimp and I give you the money when I suck guys?’ Ik vertelde hem gruwelverhalen wat hem allemaal zou kunnen overkomen wanneer hij zich verder specialiseerde in het innemen van sperma van onbekenden.Ga naar voetnoot219 Ik deed mijn uiterste best hem tot andere gedachten te brengen. Hij werd erg stil en bedankte me.Ga naar voetnoot220 | |
[pagina 175]
| |
24 juni 1962Mijn vader is jarig. Hij is 68 jaar geworden. Het zijn ook de verjaardagen van Freddy Heath (Yale) en Sumarto, mijn vriend van het Indonesische Garuda-1-bataljon in Egypte. Dr. Subandrio heeft tegen de Sovjet-luchtmaatschalk, K.A. Vershinin, die in Jakarta is, gezegd dat een volledige oorlog om Nieuw-Guinea op het punt staat uit te breken.Ga naar voetnoot221 De Telegraaf meldde op haar voorpagina, dat premier De Quay, mede namens de ministers Luns en Beerman, de Kamer heeft medegedeeld ‘dat er voor de regering geen aanleiding bestaat het Openbaar Ministerie te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de juistheid van de beschuldigingen van Lunshof op 26 mei in Elseviers, gedaan in het artikel “Het verraad”.’ Dit had immers de inmiddels demissionaire fractievoorzitter van de PvdA, Jaap Burger, gevraagd?Ga naar voetnoot222 De overwinning van Lunshof was wel zeer volledig. En, helaas, de overhand van Luns op de PvdA. Professor dr. ir. Anne Vondeling zou Burger gaan opvolgen. | |
27 juni 1962Verbleef het weekeinde in het huis van Dick en Barbara Applegate. Had het huis voor mij alleen. Knipte dozijnen Indonesia Observers. Luisterde vele malen naar Mahlers vierde symfonie en ontmoette ook Mark Gee Moy. Gaf een lezing aan de University of Wisconsin in Madison. Wallace Douma en een student haalden me in het Lorraine Hotel af. De campus langs het meer was prachtig. Zomers zijn hier zevenduizend studenten. Overal zag ik zeilende en zwemmende collegeboys. Bij het avondeten waren een paar aantrekkelijke meisjes aanwezig. Een van hen was beautiful. Haar moeder had mij in Sheboygan gehoord en had geadviseerd mij uit te nodigen. Er waren slechts 200 studenten bij mijn lezing, waaronder zeven of acht Indianen. Er was een receptie en daarna een discussie, maar deze mensen zijn zich volkomen onbewust van de gevaarlijke wereld waarin ze leven. | |
28 juni 1962Bij thuiskomst in Kew Gardens lag er een brief van de president van mijn lezingenbureau, W. Colston Leigh. Hij wilde, met het oog op de toekomst, over zowel positieve als negatieve reacties op mijn lezingen spreken. Ik gaf nu vier jaar lezingen voor dit zeer prominente bureau. Ik hield mijn hart vast. | |
[pagina 176]
| |
Mr. C.N. van der Spek schrijft, dat nu kolonel Sriamin van de Bandungse kininefabriek niet antwoordde, wij wellicht iemand ter plekke zouden kunnen vinden, die namens ons met Sriamin gaat spreken.Ga naar voetnoot223 Er was ook een emotionele brief van Mark Gee Moy van zeven pagina's. Penny Hedinah schreef uit Indonesië: ‘I cannot understand why Dutch soldiers sacrifice their lives to save the prestige of their leaders. The situation in Irian-Barat is getting worse. Have you read the articles about conditions and feelings in Irian written by Alabisi Ajala, a Nigerian special correspondent? He is now coming here to survey the situation in Indonesia. I wish you could come too.’ | |
30 juni 1962President Kennedy en Jacqueline zijn in Mexico. Anderhalf miljoen mensen waren op de been om hen toe te juichen. Het Gallup-populariteitscijfer geeft nog steeds aan dat 71 procent van de Amerikanen van mening is dat jfk zijn werk prima doet. Het was 73 procent, maar is door de crisis in de staalindustrie iets teruggelopen. Santo en ik stonden vroeg op en gingen naar het strand. We hadden een dag out of this world. Ik had een brainwave en besprak dit met hem. Ik wilde naar Sukarno. Ik zond kolonel Sabur, zijn aide-de-camp, het volgende telegram: ‘Respectfully request later this week an audience with Bapak President and Menteri Subandrio stop please urgently advise Bapak Sukardjo whether visa granted stop regards Willem Oltmans.’ In de avond gingen we naar de familie Darmadji. Hun zoontje Iman was om te stelen. Darmadji vertegenwoordigt lapln in de Verenigde Staten.Ga naar voetnoot224 Zij zijn ook vrienden van Wim Latumeten, Ujeng Suwargana, de Suwandi's en anderen. We bespraken alle laatste ontwikkelingen, inbegrepen W. Verrips. Ik voelde me er zeer thuis.Ga naar voetnoot225 | |
[pagina 177]
| |
1 juli 1962Ik ging alleen naar Fire Island. Santo moest naar Marguerita en liet zich ontvallen: ‘Ik heb dienst.’ Ik stak met het bootje over en bleef twee uur op het prachtige strand. Ik nam het Cubaanse memorandum mee. Punt 1 ving aldus aan, en ik was tevreden:Ga naar voetnoot226 ‘Foremost and first, I have to report that the Western press is misinforming, at times plainly misleading, the public on the Cuban situation. To give an example. While I stayed in Cuba almost a month again, a British reporter, Tom Stacey, starreporter of the London Sunday Times (cir. 2.500.000), flew into Havana, and also stayed at the Havana Riviera Hotel. He immediately scheduled to leave the following friday. I managed to talk him into postponing his departure till monday. He wired his London office via the Associated Press and was given permission to spend and work five days in Cuba for a 2.500 words frontpage article which was published in the magazine section on May 6, 1962 and which I enclose for your benefit. Stacey had never been in Cuba - or for that matter in Latin America. He never left Havana, although he drove one afternoon in a city cab around the city and suburbs. The following week Newsweek reprinted Mr. Stacey's story under the headline “Inside Castro-Land”.’Ga naar voetnoot227 | |
5 juli 1962Mijn dagboek is er de laatste dagen dat ik het weekeinde op Fire Island doorbracht, bij ingeschoten. Sing-Sing Al Brust reed me ernaartoe. Hij sprak nu niet meer over trouwen met een Hollands meisje, maar in plaats daarvan over een twaalfjarige jongen die hij de homoseksualiteit had bijgebracht. ‘Wait until he gets to work on your cock, Bill’ zei Al, de seks-leermeester. Ik zou de jongen dan in ‘de betere kringen’ kunnen brengen en Al en ik zouden de sekswinsten kunnen delen. Hij was onrustig en keerde alleen naar Manhattan terug. Ik vond het heerlijk om op mezelf te zijn. Ik wandelde de hele dag. Fire Island is gezellig met zijn smalle straatjes met houten huizen. Ik las over Walt Rostow, en de biografie van Nehru. Tegen de tijd dat het donker werd zag ik hoe een jongen een vriend met zijn moeder van de ferry afhaalde. Hij probeerde alle bagage op een karretje te laden. Ik observeerde hem. De afhaler trok me zeer aan. Hij had mij ook opgemerkt. Ik volgde hen naar huis. Hij bleef buiten dralen en omdat zijn ogen zeer | |
[pagina 178]
| |
bijzonder waren liep ik op hem af. Een half uurtje later kwam hij naar mijn kamer in het hotel. We maakten een compleet nummer dat 45 minuten duurde. Hij had een prachtig lichaam, met mooie, strak gevormde bobbies. Hij heette Niles. Toen de climax voorbij was vertelde hij dat we elkaar twee jaar geleden ook hadden ontmoet. Hij had me zelfs getelefoneerd om me te pakken te krijgen. Over aantrekkingskracht gesproken. Even later, in de vroege avond nog steeds, ontmoette ik Donald. Hij werkte op Wall Street. Hij wilde stante pede naar bed. Ik zei dat ik even wilde wachten. Maar hij was niet te houden. We stapten in hetzelfde, nog rommelige bed van een uurtje geleden. Daarna ging ik naar de Sea Shack en praatte een tijdje met een Chinese jongen. Even later ontmoette ik Dick, die in import en export van sojabonen deed. Hij smeekte me letterlijk om bij me te mogen slapen. Dat gebeurde dus. De volgende ochtend namen we een strandtaxi - die overigens de stranden verpesten - naar een vriend van hem in Pines Grove, Paul, componist en organist. Paul vertelde, vorige week naast Santo en mij in de trein naar Manhattan te hebben gezeten. Hij herinnerde zich het boek dat ik toen las. De tweede dag van het weekeinde ben ik heerlijk alleen gebleven, en heb ik op niemand en niets gereageerd. Nauwelijks was ik thuis, of Santo belde uit de Finale in de Village. Hij vroeg of ik mee kwam eten samen met een vriendin, Patricia. ‘Wil je dat ik kom?’ vroeg ik. ‘Eigenlijk wel’ zei hij. Zoals ik bij Martin zou hebben gedaan ben ik gegaan. We wachtten op een tafeltje aan de bar. Opeens zei een jongen die naast Patricia zat, kijkende naar Santo: ‘Miss, this may be unusual and I hope you don't mind...’ Patricia dacht al dat zij een compliment zou krijgen voor haar uiterlijk, maar de jongen vervolgde: ‘I think your friend is very attractive.’ Patricia, verbaasd: ‘So do I...’ Opnieuw zijn twee dienstplichtige militairen op Nieuw-Guinea in vuurgevechten met Indonesische para's gesneuveld: soldaat eerste klasse V.A. Pouw uit Utrecht en korporaal L.F. Phijl uit Vaals. Deze laatste jongen kwam uit een Limburgs mijnwerkersgezin, was twintig jaar oud en stond op het punt af te zwaaien. Den Haag zegt de helft van de neergekomen para's te hebben uitgeschakeld. Bijna honderd Indonesiërs zouden zijn gesneuveld, en een kleiner aantal gevangengenomen. Maar we kennen de betrouwbaarheid van oorlogscommuniqué's. Vanmorgen (5 juli) bracht ik een bezoek aan mijn vriend, de ambassadeur van Algerije, Abdelkadir Chanderli. Ik wilde op de hoogte komen van de situatie in zijn land. Hij zei dat hij het | |
[pagina 179]
| |
had opgegeven om te proberen de Amerikaanse pers in te lichten. ‘Eerst werd Benyoussef Ben Khedda, premier van de voorlopige regering, een kwaadaardige linkse politicus genoemd, die complotteerde met Peking, en nu wordt hij omschreven als een pro-Franse gematigde politicus’, aldus Chanderli. ‘Ben Bella heeft vanmorgen een communiqué in Cairo uitgegeven, dat hij het eens was met de fnl, behalve met een ontslag voor de leiding van het leger. Gisteren nog zijn 28 vliegtuigen uit Algiers vertrokkken, die voormalige Franse kolonisten terug naar hun vaderland brengen.’ Ik had reeds eerder in de Times gelezen dat het aantal repatrianten op vijfduizend per dag wordt geschat. Chanderli verwachtte dat Algerije de volgende maand officieel als lid tot de uno zou toetreden. ‘We are not in a hurry.’ De Algerijnse vrijheidsstrijd heeft 22 jaar geduurd, zoals de New York Times in herinnering roept bij het portret van Ben Bella als Man in the News vanmorgen. Lunchte in de uno met Santo en Arifin Sarigar, een Indonesische econoom verbonden aan de volkerenorganisatie. ‘Wij Indonesiërs zijn eigenlijk onbetrouwbaar,’ zei Sarigar bij een kop koffie later in de delegates lounge, ‘want toen de Sumatraanse opstand uitbrak in 1958, hadden de commandanten in Noord-Sumatra beloofd zich te zullen aansluiten indien Medan zou worden bezet door regeringstroepen. Toen dit gebeurde kwamen zij niet in opstand en zeiden ze: “We wachten nog maar eerst”.’ Wipte bij H.J. van der Jagt van de klm binnen. Hij vertelde me nu pas dat W. Verrips hem al in februari had voorspeld dat hij, en dus Paul Rijkens en Emile van Konijnenburg, ervoor konden zorgen dat de deur van Vrij Nederland voor me dicht zou gaan. Natuurlijk kon dat, maar alleen door het verspreiden van leugens. Dat was precies wat was gebeurd. Besloot, met het prachtige weer, opnieuw naar Fire Island te gaan. | |
7 juli 1962Beach HotelArifin Sarigar zei gisteren: ‘Wanneer Sukarno maar zou willen zou hij ook de economie in orde kunnen krijgen, zoals hij heeft doorgezet de Aziatische Olympische Spelen te organiseren, of het Olympisch stadion in Jakarta te laten bouwen. Wanneer hij iets echt wil, zet hij het door.’ Ik lees Conversations with Stalin van Milovan Djilas.Ga naar voetnoot228 ‘Political | |
[pagina 180]
| |
friendships are good only when each remains what he is.’ (p. 42). Hij citeerde maarschalk Ivan Konev: ‘Stalin is universally gifted. He was brilliantly able to see the war as a whole, ans this makes possible his succesful direction.’ (p. 55). Stalin riep tijdens een diner uit, dat de Britten en Amerikanen nooit zouden accepteren ‘that so great a space (the ussr) should be red, never, never!’ (p. 74.) Zat bij het haventje. Een jongen die Allan heette kwam bij me zitten. Hij woonde samen met Mark en Jerry. We gingen naar zijn huis en eindigden in bed. Het was middag en een siësta is nooit weg. Maar Allan wilde alles. ‘You said: “Let's go home and have a nap”, you did not say “Let's go home and have sex”’ zei ik hem. Hij bleef aandringen, maar ik hield hem op een afstand. Dat begreep hij niet. Later zaten we op het terras en spraken we over politiek. Amerikanen blijven buitengewoon oppervlakkig. Ze willen seks en wat nog meer? Om 20.00 uur ging ik weg en zocht soya-bean Dick. Hij was niet thuis. Ik heb geen idee wat er vandaag verder gaat gebeuren. Ik zou op het strand willen slapen. | |
7 juli 1962Een absoluut perfecte dag met schitterend weer. Gisteravond laat ontmoette ik nabij het dok Jack Bakal. Ik had hem al eens eerder mijn telefoonnummer gegeven. Een paar weken geleden had hij een love-affair beëindigd omdat de relatie te veel op seks was gericht. Ook hij werkte op Wall Street. Maar hij had net als soya-bean Dick te veel pimples waar ik op afknapte. Hij zei van kroelerige types te houden, wat belangrijker was dan seks. Hier was ik het mee eens. We liepen naar zijn huis. Maar ‘Oh Weh, Oh Weh’.Ga naar voetnoot229 We sliepen samen. Bij het krieken van de dag wilde hij gaan rotzooien, waar ik geen zin in had. ‘You can drive someone crazy’, zei Jack, die toch alleen maar wilde samen zijn? Ik heb Niles nog gezocht, en sprak hem maar even. Hij moest ergens heen. Hij blijft mijn Fire Island-favoriet. Ontmoette Mario, die voor American Airlines werkt, ‘to be able to travel and fuck abroad’.Ga naar voetnoot230 Toen ik in de middag naar de ferry ging gebeurde er voor de zoveelste maal iets onverwachts. Bij de oversteek naar Long Island merkte ik een jongen op, de enige die, net als ik, zat te lezen. Hij was lang, blond, gewoon, en zijn ogen waren verscholen achter een zonnebril. We raakten in gesprek bij het verlaten | |
[pagina 181]
| |
van het bootje. Hij zou me naar de trein in Sayville rijden. Van het een kwam het ander, hij ging mee naar Kew Gardens. Hij heette Terry Lyon en werkte in het biologisch laboratorium van Brookhaven National Laboratory. Na de zomer zou hij zijn studie in Dartmouth College afmaken. In juni was hij 21 geworden. Hij bleef slapen. We speelden met elkaar. | |
8 juli 1962Ik had wel gezien dat Terry en Santo vanmorgen in de keuken hadden zitten praten, maar ik werd woedend toen Santo later in de auto vertelde dat Terry hem had uitgenodigd mee naar zijn ouders in Jacksonville, Florida te gaan. Met mij had Terry ook over die trip gesproken, maar Santo werd meegevraagd. Terry bracht ons naar Sayville, maar ik zei de hele rit geen stom woord. Het deed me denken aan Erik, die de avond voor ik naar Amerika vertrok indruk op Jolle Jolles wilde maken, waar hij later wel zijn excuses voor aanbood, maar intussen was het wel gebeurd. Santo vindt hem te zelfverzekerd, maar ik vind hem rustig. Het zou me niet verbazen wanneer we aan het begin staan van een serieuze affaire. Santo is nog steeds optimistisch dat ik antwoord van kolonel Sabur zal krijgen. Ik weet het niet. Ik denk erover een tweede telegram te zenden. Op het strand zag ik Niles weer voorbijkomen. Jack kwam naar me toe en vertelde de nacht te hebben doorgebracht op de meat-rackGa naar voetnoot231 tussen Cherry Grove en Pines. Hij was misselijk geworden van wat hij daar had gezien, van wat er tussen kerels aan de gang was. Ik moet er ook eens naartoe. Alex van Maarseveen was ook op Fire Island. Hij heeft sinds twee maanden een vriend, een pianist. Een Indo met een sun tan ziet er altijd aantrekkelijk uit. De heer C.N. van der Spek zond me als verrassing per ‘luchtvracht frigidaire’ een vaatje zoute haring. Ik kon het niet geloven. Waarvoor? Er zat een folder bij: ‘Malse maatjes, Frank Vrolijk, Scheveningen’. | |
9 juli 1962Ontmoeting van 45 minuten met W. Colston Leigh, de president van mijn lezingenbureau. ‘You are among the four or five best speakers we have had these past ten years. Your problem is that you lose your temper during question periods.Ga naar voetnoot232 I think it's a problem of | |
[pagina 182]
| |
communication. What you should do, if you think you have a stupid question, you stress that English is a foreign language for you and ask them to repeat it. As it stands, you are blowing your top too easily. Use common sense. You are an emotional guy, but you can work yourself right out of the lecture-business. If we have more problems, it could happen and if necessary in the middle of the lecture-season too. If someone asks “Will you become an American citizen?” you better say: “Someday, I hope I will be.” I couldn't care less whether you become a us-citizen. But be tactful. Use the soft answer. These people go to a lecture for the reassurance of their own feelings. If they were sure of themselves and of what they think, there would not be a lecture business.’Ga naar voetnoot233 | |
11 juli 1962Schreef een artikel over Cuba voor United Asia in Bombay.Ga naar voetnoot234 Na overleg met Santo heb ik opnieuw kolonel Sabur getelegrafeerd. Penny Hedinah schreef dat haar moeder was overleden. Wat kan ik in godsnaam zeggen? Schreef Henk over het Djilasboek. Het valt op dat Stalin tegen Djilas zei: ‘Yes, you have, of course, read Dostojevski? Do you see what a complicated thing is man's soul, man's psyche?’ (p. 110). ‘Yes, socialism is possible, even under an English king!’ (p. 113). Edward Kardelij zei tegen Stalin dat Benelux betekende: Holland, België en Luxemburg. Volgens Stalin hoorde Holland niet bij de Benelux. Kardelij: ‘No, Holland is included too.’ Stalin stubbornly: ‘No, Holland is not.’ (p. 181). Het deed me denken aan Fidel Castro, die inzake de melkproduktie van Nederlandse koeien meende het beter te weten dan zaakgelastigde Kasper Reinink. Tegen middernacht belde, voor het eerst in lange tijd, Bob Tapiheru, de assistent van dr. Zairin Zain. Nadat ik had gezegd dat ik Pak Kardjo had gesproken, zei hij: ‘Je gaat tegenwoordig dus naar Pak Kardjo, en niet naar Pak Hier.’ Hij herhaalde alles wat ik zei. Ik kende dat spelletje van toen ik nog in de gratie was, want het betekende dat dr. Zain er met zijn neus op zat. ‘Je hebt weer allemaal voorspellingen gedaan, en nu zijn ze in | |
[pagina 183]
| |
Jakarta helemaal tegen jou.’ Ik antwoordde: ‘Wat er in Indonesië wordt gedacht kan me geen bal schelen, ik heb helemaal geen voorspellingen gedaan.’Ga naar voetnoot235 Een paar minuten later belde hij opnieuw op en praatte hij veel langer. Hij vroeg om knipsels. ‘Dus je hebt ze naar Pak Kardjo gezonden. Wij zijn nu tweedehands’ zei Tapiheru. Hij drong erop aan de Elseviers-artikelen per expresse te krijgen. Maar daar had ik dus geen zin in. Ik zal hem de knipsels toesturen die mijn vader vanmorgen zond. Bob praatte maar door en kwam met zijn gebruikelijke grapjes. Santo was het met me eens dat ik nu het ijzer moest smeden, en doorzetten om naar Jakarta te gaan. Een brief van Martin emotioneerde me. ‘Wim, kontjohGa naar voetnoot236, wat helpt het wanneer ik op een dag tot stof verga en ik met je in de geest verbonden ben, wanneer je niet in de wederopstanding gelooft? Ik hoop, dat je niet alleen met je verstand gelooft, maar dat je ook gelooft in je diepe diepste, dat zij, wie doet er niet toe, mijn lichaam klein kunnen krijgen, maar mijn geest (ziel) kan niemand gevangen houden. Daarom ben ik ook verheugd als tussen ons een geestesverband is bij wijze van draadloze telegrafie, maar dan veel meer dan dat. Men voelt deze verbondenheid en ondervindt het, want er gaat een bepaalde stroom van uit welke heilig is. Men verkrijgt dit pas echt door meditatie en bidden.’ Hij eindigde ermee dat ik van hem ‘een ondoorgrondelijke heil en zegen in mijn levenswandel’ ontving. Drukke dag. Eerst ontmoette ik in de uno de Cubaanse ambassadeur Mario Garcia-Inchaustegui, vergezeld van vier leden van zijn staf. ‘We zijn het niet met alle punten in uw memorandum aan senator Wayne Morse eens,’ zei hij, ‘maar indien dat het geval was zou niet ik maar u ambassadeur van Cuba zijn.’ Ze waren zeer geïnteresseerd hoe de senator ging reageren. Ze haastten zich vervolgens naar een koffie-conferentie. Daarna ontmoette ik Sasmojo Karseno van de Indonesische Missie. Ik legde hem uit dat mijn positie vis à vis Indonesië absoluut niet was veranderd, dat ik hoogstens mijn tactiek had verlegd door achter het plan-Bunker te staan, ook omdat Nederland thans onder vuur lag van Indonesië. Hij adviseerde naar kolonel Djuharto te schrijven, lid van het kabinet van minister Subandrio. Intussen sprak ik een minuut met Sjef van den Bogaert en zei hem, dat ik bij geruchte had vernomen dat Indonesische stu- | |
[pagina 184]
| |
denten zouden demonstreren voor de ambassade van dr. H.J. van Roijen in Washington. Hij vroeg of hij de informatie mocht doorgeven. ‘Gaat uw gang’, zei ik. Dit was namelijk een van de mededelingen van Dewanto per telefoon aan Harisanto. Ik voelde me toch verplicht mijn eigen bangsaGa naar voetnoot237 dit onder deze omstandigheden door te geven. Ik overwoog eerst nog drie dagen lang of het mogelijk een valstrik was, door Zain of anderen bedacht om te zien waar mijn loyaliteit lag. Aan de andere kant zou de zogenaamde reuzenzwaai om achter het plan-Bunker te gaan staan, wellicht een einde kunnen maken aan het gedonder tegen mij van Buitenlandse Zaken. Ik luchtte mijn hart volledig bij Mas Ronodipuro. ‘Je hebt een fout gemaakt’ zei hij. ‘Je had ons van je motieven meer op de hoogte moeten brengen.’ Ik heb het dus verkeerd gedaan. ‘Je moet vooral de invloed van professor Yamin niet onderschatten’ zei hij. ‘Yamin voelt zich door Luns beledigd. Het waren Sukarno en Subandrio geweest, die akkoord waren gegaan vandaag weer met de belanda's te gaan praten, niet Yamin.’ Hij voorspelde, dat wanneer de pourparlers in Middleburg, Virginia, zich naar een formeler niveau zouden ontwikkelen, Mas Bandrio zelf naar de vs zou komen. De Indonesische regering volhardde in het standpunt dat met deelname van Luns aan de onderhandelingen er niets goeds uit voort kon komen. Ging met Santo winkelen in Macy's en vergat dat ik naar de persontmoeting met Tennessee Williams had willen gaan bij de Foreign Press Association. | |
13 juli 1962Binu zei onverwachts bij het ontbijt tegen mij: ‘Wim, I will never forget you.’ Daarna neuriede hij wat en zei: ‘I like to sing today.’ Van 13.30 tot 15.00 uur sprak ik met ambassadeur Sukardjo Wirjopranoto.Ga naar voetnoot238 Ik stak meteen van wal en interrumpeerde hem te dikwijls wanneer hij ertussen wilde komen, wat hem ergerde. Ik had tranen in mijn ogen toen ik tegen hem zei: ‘Wanneer ik nu de vriendschap van Bungkarno verlies zal het voor altijd zijn.’Ga naar voetnoot239 Pak Kardjo zei, dat direct onder de president iedereen nu razend op mij was, en dat hij niet wist wat Sukarno | |
[pagina 185]
| |
zelf van de situatie dacht. Ik begreep nog altijd niet wat er allemaal was gebeurd. Ik had Verrips in de publiciteit gebracht omdat ik zeker meende te weten dat Yamin en Zain hem niet acceptabel achtten. Nu de heren echter hadden ontdekt dat Verrips sterke bindingen had met de militairen - ongeacht diens mislukte coup tegen Sukarno in 1950 - had dr. Zain bijvoorbeeld plotseling mij nooit gevraagd Verrips buiten de groep-Rijkens te houden.Ga naar voetnoot240 Wat zeker was, aldus de ambassadeur was dat behalve Bungkarno iedereen mij permanent had afgeschreven. Ik had mij in de binnenlandse politiek van Indonesië gemengd, en nog wel in de vs. Hij doelde op het door mij doorgeven van gesprekken met Ujeng Suwargana, dat het Indonesische leger een coup beraamde. ‘Ik heb het je steeds gezegd, dat wisten wij al, maar je hebt mij niet willen geloven.’Ga naar voetnoot241 Ik antwoordde dat er van alle kanten kiekeboe werd gespeeld. De ontmoeting van Nasution met staatssecretaris Van Houten werd immers ook ontkend terwijl zij wel plaatshad? Kolonel Pandjaitan ontkende het zelfs tegenover ambassadeur Zain, zijn vroegere chef in Bonn. Sukardjo: ‘Je bent geen gewone journalist. Je bent bekend als strijder voor Indonesië.Ga naar voetnoot242 En dan ga je je opeens in de binnenlandse politiek van Indonesië mengen. Het gaat bij je carrière om je eerlijkheid. Volg je een rechte lijn? Wanneer je door je tegenstanders wordt geprezen ben je voor je vrienden een vraagteken. Nu heeft iedereen in Jakarta, in Washington, en zelfs ik, twijfels over je.’ Ik werd woedend. Pak Kardjo vervolgde: ‘Je hebt mij zelf gezegd dat je voor Elseviers werkte.’ Ik legde uit, dat alleen omdat Vrij Nederland de feiten om politieke redenen niet wilde publiceren, ik bij Elseviers terecht was gekomen. Dat Lunshof zelf zei, tegen wie het maar horen wilde, dat hij wist dat ik over het conflict anders dacht dan zijn krant. ‘Ik ben nu bij Elseviers, heb ik u gezegd, om de feiten te kunnen publiceren.’ Sukardjo: ‘Wanneer je in een team zit moet je je medewerkers waarschuwen wat je van plan bent.Ga naar voetnoot243 Ik ken je nu sedert 1960, toen ik bij de uno kwam. Ik vroeg mijn staf wie je was. Okee. Ik vroeg Bungkarno. Hij zei boleh. Ik zal je adviseren wat je nu moet doen. Je moet nu in je arti- | |
[pagina 186]
| |
kelen schrijven en in je lezingen zeggen, dat Nederland geld moet geven voor de ontwikkeling van Irian-Barat via Jakarta. Dus niet gewoon de Papoea's afschuiven, maar de morele plicht vervullen hen verder te helpen.Ga naar voetnoot244 Nederland zou een gebaar moeten maken vóór onze onafhankelijkheidsviering op 17 augustus. Ambassadeur Van Roijen heeft Luns al weggewerkt. De oplossing is nu nog een kwestie van tijd. Voor 31 december is de Irian-kwestie opgelost.Ga naar voetnoot245 De Indonesiër moet je geven vóór hij vraagt. Daar is hij gevoelig voor. Het plan-Bunker en de uno hebben hun waarde in dit spel, maar de hele affaire zou in een oogwenk bedisseld kunnen worden. Het zal veel lekkerder gaan onder elkaar. Over twee jaar lacht iedereen over het Nieuw-Guinea-vraagstuk. Nederland moet het nu voor de vs gemakkelijk maken.’ Toen we afscheid namen adviseerde de ambassadeur nog om mogelijke problemen met dr. Zain weg te werken. Ik was behoorlijk upset. Belde met Bernard Person, die zei: ‘Doe helemaal niets, niet voor of tegen, zet jezelf op een dood spoor.’ | |
15 juli 1962Thuisgekomen lag er een briefje van Harisanto: ‘Wim, kontjoh, I want to see peace in this house, and most of all, peace within you! (I know this is not for me to say!) It hurts to do all this, but I feel it is necessary. You may think many things about me. I only hope that you are right: love, Santo.’ Zonder de geringste indicatie te geven dat hij plannen had Kew Gardens te verlaten, was hij met zijn hele hebben en houden tijdens mijn afwezigheid vertrokken. Het deed me terug denken aan hoe ik op 10 juni 1958 uit Nederland kwam en Frieda een briefje had achtergelaten weg te zullen blijven. Nu was Santo weggelopen. De toon van zijn briefje was anders. Ik herinner me dat Pak Kardjo ook zei: ‘Met je houding breng je niet alleen jezelf, maar ook je vrienden in gevaar.’ Is Santo weggegaan vanwege mijn problemen met Indonesië? Zijn zuster is tenslotte getrouwd met kolonel Ashari. Ik weet niet meer hoe het precies zit. Dit wespennest kent geen grenzen. Zette een pianoconcert van Chopin op. | |
[pagina 187]
| |
16 juli 1962Ben wat gekalmeerd. In de uno ontmoette ik Sjef van den Bogaert. Ik vertelde hem dat ik van Indonesische zijde de indruk had gekregen, ook omdat dr. Van Roijen ambassadeur Zain vorige week in het ziekenhuis had opgezocht, dat er nu in Washington over minister Luns werd gekonkeld. Hij zei dat dergelijke informatie moeilijk via zijn kanalen de minister zouden bereiken, en adviseerde rechtstreeks aan Luns te schrijven.Ga naar voetnoot246 ‘De Indonesiërs doen altijd precies het verkeerde en maken Luns alleen maar sterker’ zei hij. Op de receptie van de consul-generaal van Irak, Yasoub Rafiq, ontmoette ik ambassadeur Sukardjo. Hij was in Washington geweest en mijn naam was ter sprake gekomen. Sprekend over Luns onderstreepte ik andermaal, dat de minister onvermurwbaar was, en ik niets van de Bunker-besprekingen verwachtte. ‘Jouw analyse is anders dan de onze’ zei de ambassadeur.Ga naar voetnoot247 Rafiq stelde me voor aan zijn ambassadeur, dr. Adnan Pachachi, met de woorden: ‘Hij vecht voor Indonesië. Ik ontmoette hem met president Sukarno.’ Ik gaf het op. Waarom nog eens uitleggen dat ik van a tot z heb geknokt voor het in stand houden van de speciale verhouding Nederland-Indonesië, en dat het mij au fond helemaal niet om de Papoea's ging? Schreef Sukardjo Wirjopranoto een brief en stelde hem een paar vragen: ‘Ik ben zogenaamd een vriend van president Sukarno. Ik heb mijn nek uitgestoken in de Papoea-zaak. Waarom ben ik niet welkom in Indonesië en krijg ik geen antwoord wanneer ik om een visum vraag? Waarom kan men, zoals u zelf zegt, mijn veiligheid in Jakarta niet garanderen? Bestaat er dan totaal geen waardering voor het gevecht dat ik in Nederland heb geleverd, en dat Indonesië goed uitkwam? Nu schijnt Indonesië mijn oprechtheid in twijfel te trekken. Wat moet ik onder deze omstandigheden van de oprechtheid van Indonesië denken? U noemt mij een strijder voor Indonesië. Ik zelf zie dit dus anders, maar hoe behandelt Indonesië haar “strijders”?’Ga naar voetnoot248 Senator Wayne Morse bedankte me voor mijn memorandum over Cuba. ‘It was read with great interest. I have passed it on to other members of the Senate Subcommittee for Latin-American Affairs. I | |
[pagina 188]
| |
hope you will call my office as I would like very much to see you, to hear more about your trip to Cuba.’Ga naar voetnoot249 Mr. J. van Dijk, hoofd van de Nieuw Baarnse School, een man die eerst mijn leraar was geweest op de Zeister School Vereniging en bij wie ik vijf jaren in mijn Baarnse Lyceum-tijd had gewoond, vierde zijn zilveren ambtsjubileum. De receptie werd onderbroken omdat koningin Juliana de wens te kennen had gegeven hem zelf de versierselen van Officier in de Huisorde van Oranje-Nassau te overhandigen. De vier prinsessen hadden de lagere school bij hem doorlopen. Hoe dikwijls had hij niet met de ouders op Soestdijk de situatie van de kinderen besproken? Ook hij en mevrouw Van Dijk hanteerden deze contacten op discrete wijze, maar soms ving ik er iets over op. Ik probeer met man en macht de verdwijning van Santo uit mijn hoofd te zetten, maar geef toe, het hamert de hele dag prominent in mijn hoofd. Ik kan zijn abrupte gedrag nog altijd niet verklaren. Zocht troost bij Gide en las in Voyage au Congo.Ga naar voetnoot250 Er zijn superbe beschrijvingen van situaties, mensen, koloniale attitudes, het vangen van een vlinder; maar ook veel slaapverwekkende passages en oneindige beschrijvingen van bossen, planten en avondluchten, die op de zenuwen werken. Luister naar Schuberts Unvollendete: als Santo's vriendschap. Hoe beantwoord ik ooit de vraag waarom hij wegging? Er komen nog steeds telefoontjes voor hem binnen. Ben nu weer alleen met Binu Saha. | |
17 juli 1962Schreef aan minister Luns.Ga naar voetnoot251 Deze brief geeft exact mijn analyse van de gebeurtenissen en gesprekken van die dagen weer. Na middernacht belde Bob Tapiheru. ‘Zo liefje... We zijn net terug van de gesprekken tussen Van Roijen en Malik. Nogal stroef. Je weet, je staat op de zwarte lijst in Jakarta. Alleen “de baas” (Zain) kan jou eraf halen. Kom nu maar gauw hier.’ Hij raadde aan bij Odjahan Siahaan te logeren. Vandaag opende ik een savings account bij Chase Manhattan. Ik realiseerde me dat ik nu 37 jaar was, ongeveer tweeduizend dollar schuld had, en eindelijk aan ‘sparen’ was begonnen. Volgens Nikita Khrushchev bezitten de Sovjets nu een raket die een vlieg kan raken in de ruimte.Ga naar voetnoot252 Sukarno heeft zijn anak mas generaal-majoor Achmad Jani tot chef-staf benoemd in | |
[pagina 189]
| |
plaats van Nasution, die minister van Defensie blijft. Het gebeurt traag in Indonesië, maar de Ujeng Suwargana-praatjes over de Nasution-coup hebben het paleis natuurlijk ook bereikt. Nasutions positie kreeg een behoorlijke deuk. De president van Peru zit in de bak. De shah van Iran, die zegt het land niet zonder Amerikaanse steun te kunnen besturen, zit zonder premier. | |
18 juli 1962Een zeer sympathieke brief van W. Colston Leigh. Ik had hem geschreven of mijn lecture fees niet omhoog zouden kunnen gaan, en of ik niet in Californië en de westelijke staten zou kunnen spreken. ‘If this year goes extremely well, I think I can promise you that a westcoast trip will be booked next year... As for the increase in your gross, a speaker as good as you are, under normal conditions should be able to increase the gross by the law of averages.’Ga naar voetnoot253 Rondodipurio zei me dat minister Subandrio in Washington is aangekomen. | |
19 juli 1962Gisteravond ging ik naar Washington om met Warren Una van de Washington Post een Maleisische receptie bij te wonen. Warren introduceerde me als zijn houseguest, maar ik dacht er niet over bij hem te logeren, wat hij graag wilde. Onder protest reed hij me in zijn Mercedes naar Odjahan Siahaan in Chevy Chase. Onder het rijden probeerde hij in mijn broek te zitten, maar ik arriveerde ongemolesteerd. Tot 03.00 uur met Odjahan zitten praten. ‘Maybe you are on the blood-list in Indonesia because of your devotion to Sukarno’ zei hij. Toen hij vanuit Holland een briefkaart van me ontving, had hij deze aan kolonel Pringgadi laten zien: ‘Ja, ik ken die meneer, die staat op de zwarte lijst.’ Ik, vriend van Sukarno, ‘strijder voor Indonesië’, was gewoon ongewenst in Jakarta. Wat had president Sukarno eigenlijk nog te vertellen? ‘Sukarno, Wim, is virtually a prisoner of the army now. The man to watch is dr. Subandrio. I saw the other day an extremely confidential document, which showed the enourmous powers of Subandrio. It is actually the army that rules Indonesia.’ Odjahan vervolgde in het Nederlands: ‘Je hoort toch de namen van D.N. Aidit, Pak Ali Sastroamidjojo en anderen helemaal niet meer? Iedereen die uit Indonesië komt bevestigt dat Bungkarno de facto is uitgeschakeld.’ ‘Dat is dus de dank voor alles wat hij voor Indonesië bereikte’ antwoordde ik. ‘Een mi- | |
[pagina 190]
| |
litair heeft me gezegd dat Bungkarno, toen hij in Rio de Janeiro was, heeft gezegd dat hij daar zou willen wonen. Sukarno heeft toch al miljoenen in Zwitserland en Japan?’Ga naar voetnoot254 Odjahan wilde met me slapen en raakte zeer opgewonden. Ik kreeg een complete nachtmerrie. Ik werd gevangengenomen door het leger in Indonesië. Bungkarno werd gedood. Precies herinner ik me dromen nooit, maar het was een gruwelverhaal. Minister Subandrio zou vanmorgen met Dean Rusk, Kennedy's minister van Buitenlandse Zaken spreken. Peter Korteweg zou proberen hem op te vangen. Daarna lunchte ik met Korteweg in de National Press Club. Hij had langdurig met Adam Malik gesproken. De Indonesiërs zijn nu allemaal even enthousiast en optimistisch dat de Nieuw-Guinea-affaire snel zal worden opgelost. ‘Veel ambassadeurs staan nog altijd achter Luns’ zei Peter, wat me toch weer verbaasde. ‘Kijk maar naar de tweederde meerderheid voor Luns in de Tweede Kamer.’ Lees in Dostojevski's The Diary of a Writer.Ga naar voetnoot255 Zijn notities zijn zeker niet altijd boeiend. Ik sla heel wat pagina's over, zoals bij de meeste schrijvers, zelfs soms bij Gide. De kunst is zo te schrijven, dat niemand één pagina zal overslaan. Dostojevski: ‘Why is everybody here lying?... Lately, I was suddenly struck by the thought that in Russia, among our educated classes, there cannot be even one man who would not be addicted to lying. This is precisely because among us even quite honest peolpe may be lying. I am certain that in other nations, in the overwhelming majority of them, only scoundrels are lying: they are lying for the sake of material gain, that is, with directly criminal intent.’ (p. 133). Wordt er niet meer gelogen, niet uit criminele overwegingen of om materieel voordeel te behalen, maar om poor judgements te verdoezelen? | |
20 juli 1962Washington dcBob Tapiheru kwam gisteravond naar de flat van Odjahan Siahaan in de Mercedes van de ambassadeur. Hij bleef praten tot na middernacht. Wat de slimme duivels nu voor draai aan de affaire geven is de volgende: ‘Wij hebben juist naar buiten toe gezegd: “Oltmans is niet te vertrouwen” en wat dies meer zei, opdat de Nederlandse diplomatie jou weer zou gaan vertrouwen. Op die manier zouden we meer inlichtingen krijgen, want we horen momenteel helemaal niets meer uit Den Haag. Door jouw acties heb je onze kanalen afgesneden en zij, die | |
[pagina 191]
| |
voor ons werkten (de groep-Rijkens?) voorgoed onmogelijk gemaakt. Hoe dikwijls hebben we je gezegd: “Al moeten we de duivel gebruiken...”?’ Ik benadrukte dat er de laatste tijd heel wat water door de Rijn was gevloeid. Wie hadden mij verzocht duidelijk te maken dat Verrips niet acceptabel was? Omdat Yamin en Zain zich niet realiseerden dat deze man voor het Indonesische leger op het oorlogspad was, had ik de groep-Rijkens - die in contact met de Sukarno-lijn stond, en niet de militairen - onmogelijk gemaakt. En wat was er van het cbs-plan terechtgekomen? En waarom werd mij een mijnheer Onishi toegeschoven? Nu wordt er gezegd dat mijnheer Oltmans achter geld aan was. Ik probeerde, terwille van de geschiedenis van mijn familie, de handel in kinabast tussen Nederland en Indonesië te reactiveren, that's all. ‘Dat je nu op de zwarte lijst staat in Jakarta is voor je eigen veiligheid gedaan. Een of andere idioot kan je overhoop schieten’ zei Bob. En opnieuw benadrukte Odjahan, zoals hij steeds weer deed: ‘Dat is omdat je bekend staat als pro-Bungkarno.’ ‘Yes, and I will always remain pro-Bungkarno.’ Het viel me op dat Tapiheru voor het eerst niet ontkende dat Bungkarno feitelijk was uitgespeeld, en misschien zelfs van het toneel gaat verdwijnen. Hij zegt nu: ‘We moeten het aan het lot van de geschiedenis overlaten.’ Bob herinnerde zich hoe president Sukarno in Wenen tegen Zain had gezegd, mij in het voorbijrijden op straat te hebben gezien. Verder had hij de toenmalige ambassadeur in Bonn opdracht gegeven, ervoor te zorgen dat Indonesië de ddr zou kunnen erkennen zonder keet met Bonn te krijgen. Een paar dagen later adviseerde Zain de president, dat het beter was met de erkenning van de ddr te wachten, met het oog op West-Duitse kredieten. ‘Alright, ik geef je vijf jaar’, had de president geantwoord. Later kwam het gesprek op seks en homoseksualiteit. Bob vertelde dat hij, toen hij twaalf was, een Indonesiër met zijn penis in het achterste van een kip zag zitten. De man sneed het dier de kop af en kwam klaar in reactie op de stuiptrekkingen van de kip. ‘Er wordt in Indonesië gedacht dat je van een druiper af kunt komen door een kip of een maagd te naaien’, aldus Tapiheru. Hij vertelde in detail hoe hij in Berlijn eens een meisje had meegenomen dat Mia heette, maar later een jongen bleek te zijn. ‘In diplomatiek kringen in Bonn werd ik immers ook aangezien voor het vriendje van de baas.’ In bed vertelde Odjahan, dat toen dr. Zain in Washington als ambassadeur arriveerde, iedereen veel respect voor hem had gevoeld. ‘Hij sprak ons toe over het land dienen, en we ge- | |
[pagina 192]
| |
loofden hem. Maar nu ik weet wat voor stukken er al zoal in zijn bureau circuleren, heb ik alle respect verloren. Ik ben nu alleen nog bang voor hem.’ In Odjahans huis hangt een tekening van een jongetje op een karbouw die was gemaakt door generaal Ashari, Santo's zwager. Odjahan was vanmorgen bezig per telefoon een afspraak voor minister Subandrio met Bob Kennedy te maken. De New York Times drukt op de voorpagina een foto af van de ontmoeting tussen Subandrio en Rusk. Er werd aan herinnerd dat Bandrio's aanwezigheid erop zou kunnen wijzen dat er vaart in de onderhandelingen zit. Tapiheru wees erop dat onderhandelaar Van Roijen nog steeds probeerde tijd te winnen. Hij had een schriftelijk mandaat van de regering om de onderhandelingen tot resultaat te leiden, maar er zat een voetangel aan. Hij kan geen werkelijk formeel gesprek voeren, daarvoor zou Luns zelf moeten komen. Bob: ‘Van Roijen gedraagt zich stroef, maar dan ook weer opeens erg soepel. Die man is zo glad als een aal in de IJssel.’ In het ziekenhuis had de Nederlandse ambassadeur dr. Zain eraan herinnerd dat hij een uitstekende ambassadeur was, waarop Zain antwoordde: ‘Maar ik heb ook een groot leermeester gehad.’ Peter Korteweg zegt nog geen formele onderhandelingen in de onmiddellijke toekomst te verwachten. Ik zie in de Washington Evening Star een kop ‘us writers accused of Castro-leanings’, aldus de Associated Press. Een uit Cuba weggelopen journalist, Carlos Todd, had in een getuigenis voor het Senate Internal Security Subcommittee ook mij genoemd als ‘appearing to favor the Communist regime in Havana.’ Ik zou deze voorkeur hebben uitgesproken via radiostation wgbs in Miami, Florida. Er werd gerefereerd aan de dagen dat ik nog radiouitzendingen maakte. Ook Walter Lippmann, Herbert Matthews van de Times en Charles Kuralt van cbs en andere journalisten werden beschuldigd. Ik wilde er iets tegen ondernemen. Senator Kenneth Keating, een Republikein, was voorzitter van het comité. | |
21 juli 1962Bob Tapiheru telefoneerde dat dr. Zain vandaag geen tijd had. Met Subandrio, die over zijn schouders keek, leek dit de ambassadeur blijkbaar veiliger. Tussen neus en lippen deelde Bob mee, dat een Duitse vriendin op een ticket van Emile van Konijnenburg was overgevlogen en op de ambassade logeerde. Ik wist niet meer of hij wel of niet loog. | |
[pagina 193]
| |
22 juli 1962Kreeg met Odjahan Siahaan jammer genoeg ruzie toen hij me met de auto naar de Greyhound-bus bracht. Bungkarno had zich, volgens hem, omgeven met kontlikkers. Toen ik generaal Suhardjo Hardjowardojo noemde als een trouwe dienaar van de president, via wie ik vroeger mijn brieven zond, zei hij: ‘Pak Hardjo is een grote stommeling, die niets begrijpt. We noemen hem de keuken-generaal.’ Bungkarno's keerpunt was eigenlijk al in de jaren 1950, 1951, 1952 en 1953 begonnen. ‘Tot 1959 werd ik zelf nog door Bungkarno verblind’, zei Odjahan. ‘Nu is het zover dat de president zelf contracten tekent, zodat hij de commissies in zijn zak kan steken.’ Odjahan zei de bewuste stukken te hebben gezien. Het speet me met Odjahan te hebben gekibbeld. Zou Bungkarno zichzelf dan toch verrijken? Op Third Avenue ontmoette ik, voor het eerst in lange tijd, William Bast.Ga naar voetnoot256 Hij woont nu permanent in Hollywood. Het schijnt hem goed te gaan in de filmwereld. Du Pont sponsorde zijn script The Mythmakers, dat momenteel op televisie wordt vertoond. Sasmojo Karseno adviseerde me een rapport naar kolonel Suhardjono van het kabinet van minister Subandrio te zenden. Ik stelde een memo van acht pagina's samen. Ik schreef ook naar kolonel Sabur op het paleis. | |
23 juli 1962Zond senator Kenneth Keating een telegram: ‘Since my name as a professional journalist was mentioned during the Carlos Todd hearing please advise when suitable to be heard to refute grave allegations. Willem Oltmans, Kew Gardens, N.Y.’ Zit rustig te werken. Het onweert. Momenteel is er zelfs een bandjir,Ga naar voetnoot257 maar ik zit heerlijk aan mijn schrijftafel. Ben dankbaar voor de set up.Ga naar voetnoot258 Droomde vannacht van Mam en van Theo.Ga naar voetnoot259 Elisabeth Schwarzkopf zong liederen van Fauré op wqxr, zoals Mam vroeger op De Horst zichzelf op de vleugel begeleidde en Franse liederen zong. Ik word dan weemoedig en verlang naar Holland. Het is echter beter om eerst hier mijn werk te doen. Santo belde niet. Maar hij vroeg, toen ik in Washington was, aan Binu hoe het met me ging. | |
[pagina 194]
| |
Het is zomer 1988. Deze aantekeningen teruglezend gaat het me aan het hart, niet in staat te zijn de zorgvuldig bewaarde knipsels over wat er die maanden in Nederland en Indonesië gebeurde, in dit dagboek te kunnen verwerken. Ook internationaal hield ik de ontwikkelingen bij, aan de hand van de New York Times en andere prominente media. India en China waren verwikkeld in grensincidenten. De Ben Bella-groep vormde een bureau van zeven man in Tlemcen, Algerije, als tegenhanger van de voorlopige regering van premier Benyoussef Ben Khedda in Algiers. In Congo rebelleerde Moise Tjombé vrolijk verder tegen de regering van premier Cyrille Adoula. President Kennedy noemde de actie in Katanga ‘very very serious’. Premier Nikita Khruschev stelde een hotline tussen Moskou en Washington voor. jfk reageerde koeltjes en noemde de problemen tussen beide landen geen vraagstukken van communicatie. Veertien landen tekenden in Genève een overeenkomst waarbij het conflict in Laos werd geneutraliseerd. Intussen werden de verlieslijsten in Vietnam steeds langer, en begon zich een volledige oorlog te ontwikkelen. jfk vroeg het congres om meer fondsen, om de blokkade van Cuba strakker aan te trekken. Het is fysiek helaas niet mogelijk - afgezien al van het plaatsgebrek in deze dagboekdelen - om dit dagboek uit te voeren zoals ik het me al die jaren had voorgenomen te zullen doen. | |
24 juli 1962Penny Hedinah schrijft dat ik haar een romantische brief van Fire Island zond. Ik herinner me nooit wat ik heb gezegd in brieven. Ook had Mas Diarto van het ministerie van Voorlichting haar, namens mij, zoals ik had gevraagd, opgezocht. Hij had haar verteld van onze laatste ontmoeting, in Leopoldville. Ik werk aan mijn boek. Wat ik gisteren nog dacht dat leesbaar was geschreven, vond ik vandaag al minder geslaagd. Ik moet het een paar weken laten liggen en opnieuw beginnen.Ga naar voetnoot260 | |
25 juli 1962Vanmorgen ontmoette ik Herbert MatthewsGa naar voetnoot261 bij de New York Times. Hij leek me moe. Een kaart van Cuba sierde zijn muur. Hij was nu twee jaar niet in Havana geweest. Ik gaf hem Kasper Reininks naam, want hij gaat in november naar Cuba. De gebruikelijke ontmoetingen op de uno. Sprak met Cheddi Jagan (Guyana), die zich Tom Stacey van de London Sunday Times herinnerde: ‘He wrote a dirty story.’ Ambassadeur Alex | |
[pagina 195]
| |
Quaison-Sackey van Ghana was uit Havana teruggekeerd om een zitting van de Veiligheidsraad te leiden. ‘How are things in Holland?’ vroeg hij, met een arm om mijn schouder. Hij zou naar Cuba terugkeren om zijn kinderen op te halen. De correspondent van het Joegoslavische blad Borba zei, dat Djilas zijn verhaal eerst als artikel in Borba had geschreven, om te bewijzen hoe prima Joegoslaven waren vergeleken bij de Russen. ‘Now he published the same thing in book form to prove that all Communists are no good.’ Maurice GnassiaGa naar voetnoot262, met wie ik later ging lunchen, merkte op: ‘But why do you Yugoslavs make such a stink about the Djilas-book? Now it enjoys the greatest advertisement in the entire world.’ Gnassia zei dat Jean-Paul Sartre een schitterende toespraak op een vredesconferentie in Moskou had gehouden, die in zijn blad zou verschijnen. Hij scheen er trots op.Ga naar voetnoot263 | |
26 juli 1962Mijn moeder en mejuffrouw Büring Boekhoudt schreven me beiden op 22 juli. Mijn moeders brief was uitvoerig: over mijn grootmoeder Poslavsky, die was hersteld; over de honden; over het weer; over muziek maken; over koetjes en kalfjes, als gewoonlijk, maar het werkelijk persoonlijke element ontbrak er meestal aan. Miss B.B. schreef voor vertrek naar Freiburg. Ze had mijn laatste brief ontvangen, ‘en het deed me genoegen daaruit te lezen, dat je mijn filippica zo prettig opgenomen hebt. Je moet maar denken, een schoolfrik blijft een frik. Als ik je niet meer de waarheid zou durven schrijven - althans, de waarheid zoals ik die zie - dan zou onze correspondentie weinig zin meer hebben.’ Ook juffrouw Boekhoudt meldde het slechte weer, was op een Frans Hals-tentoonstelling geweest, en dacht dat Sukarno Nieuw-Guinea liever wilde veroveren dan krijgen, ‘want dat is natuurlijk veel spectaculairder’. Haar brieven vertegenwoordigen een andere vorm van contact dan die van mijn moeder. Misschien dat ik haar daarom ook eigenlijk, sinds mijn jeugd, naast mijn moeder altijd zo nodig heb gehad. Thomas Brady meldde uit Algiers dat de vrees toeneemt dat er in Algerije een burgeroorlog uitbreekt.Ga naar voetnoot264 Nu zijn de Algerijnen onafhankelijk en nu maken ze elkaar af. Homer Bigart schreef een pagina in de Times, dat ook al steunde Washington het regime van Ngo Dinh Diem met een contingent troepen, wapens en geld, ‘it has helped to arrest the spread | |
[pagina 196]
| |
of Communism, but victory is remote. The issue remains in doubt because the Vietnamese president seems incapable of winning the loyalty of his people.’ Journalist na journalist die Vietnam bezoekt zendt dezelfde signalen naar Amerika: deze oorlog is niet te winnen. Niemand luistert. Net zo min als men luisterde toen wij in 1957 een waarschuwing naar het parlement zonden vanuit Jakarta, dat Nieuw-Guinea een verloren zaak was. Wat is het toch dat mensen de voorkeur doet geven eerst de vernieling in te gaan, en pas toe te geven wanneer het eigenlijk te laat is? | |
26 juli 1962Ontmoette Peter van Hattum, die in Jeannie Carsons show The Sound of Music optreedt in het Lunt-Fontanne Theatre op Broadway en de 46ste Straat. Hij liep dinsdag in de stad, had last van een ooglens, keek op, en zag een ongeveer vijftigjarige vrouw van de zeventiende verdieping springen. ‘Ze nam een duik als in een natuurbad’, zei Peter. ‘Ze eindigde in een grote plas op straat. Het bloed zat op mijn broek. Mensen keken wel, maar de meesten liepen door’, zei hij. Twee dames liepen gezellig onder een paraplu. Ik zei: ‘It isn't raining, ladies.’ ‘Isn't he cute!’ Zond Bob Tapiheru knipsels, en schreef erbij: ‘Praten jullie maar liever niet over die zogenaamde blacklist waar ik op sta, want jullie maken jezelf gewoon belachelijk.’ In de uno dronk ik een kop koffie met de Cubaanse ambassadeur, Mario de Garcia-Inchaustegui. Ik vertelde hem dat Herbert Matthews van de Times mij had gezegd, bang te zijn dat de vs nog meer kostbare lessen nodig zouden hebben voordat zij hun politiek ten aanzien van Cuba zouden wijzigen. ‘We are ready to give them those lessons’, zei de ambassadeur. De Indonesiër Susanto zei: ‘Zoals de kaarten nu liggen is het een eer om op de blacklist te staan.’ Winston Barry, de Amerikaanse neger die voor Antara werkt hier zei, dat het spel in Jakarta fantastische vormen aannam. ‘D.N. AiditGa naar voetnoot265 applaudisseert voor generaal Jani en Jani applaudisseert voor Aidit en het hele land houdt zich met Irian-Barat bezig’. Hij vervolgde: ‘Indonesia has now turned away from the Bunker position. It now wants unconditional surrender and this year. Sukarno is under strong pressure to make no further concessions.’ Alphonso (Congo) vertelde me dat Thomas Kanza hem had geschreven zich koest te houden en een low profile aan te nemen. | |
[pagina 197]
| |
27 juli 1962Fidel Castro heeft in Santiago de Cuba gezegd dat de vs een nieuwe invasie beramen. Hij sprak ter gelegenheid van de negende herdenking van de 26 juli-Beweging. Ik kocht The National InsiderGa naar voetnoot266 met in levensgrote letters op de voorpagina: ‘fidel had me raped by 16 men!’ Aldus een Amerikaanse vrouw die uit idealisme naar Havana was gegaan, teleurgesteld werd in fidelismo, betrapt werd dat zij Castro wilde vermoorden, en daarop voerde de Cubaanse leider haar mensenvlees... Ik denk niet dat Mr. Carlos Todd bezwaar heeft tegen dit genre ‘informatie’ over Cuba voor het Amerikaanse publiek. Het zijn Charles Kuralt van cbs, ik en anderen, die proberen de realiteit van Cuba te benaderen, die het moeten ontgelden voor een senaatscommissie. De idioten begrijpen niet dat het juist dergelijke waanzinartikelen zijn die de veiligheid van de vs ondermijnen, en niet de onze. Ik zal deze krant meenemen naar Washington wanneer ik ga getuigen. | |
28 juli 1962Het is koel, zonnig en winderig. Sun tan-weer. Ik ga naar Long Beach. Amerikanen lijken meestal twee dingen te doen: ze vreten, of ze doen niets. Ertussenin verdienen ze geld of maken ze zich kopzorgen over geld. Ik had mijn vader geschreven dat dr. Zairin Zain had gezegd, dat dr. Van Roijen mijnheer Luns bij de Washingtonse pourparlers had weggewerkt. Hij antwoordde: ‘Ik denk niet dat Van Roijen de zaak zwaar beduvelt, en ook niet dat hij het oneens is met Luns.Ga naar voetnoot267 De woorden van Van Roijen kunnen misschien zijn misverstaan. Bijvoorbeeld, wanneer hij heeft gezegd (tegen ambassadeur Zain) “Ik heb Luns weggehouden”, bedoelende dat hij in het belang van Nederland Luns heeft geadviseerd voorlopig niet in Washington te verschijnen omdat hij het effect zou hebben van de bekende rode lap op een stier. Een van de diplomaten heeft er toen van gemaakt dat Van Roijen zei: “Ik heb Luns weggewerkt.” Een volgende maakte ervan: “Ik heb Luns al weggewerkt”, en de volgende “Luns is weggewerkt.” Wedervraag: “door wie?” Antwoord: “door Van Roijen!” Antwoord: “Wat een schurk is die Van Roijen! Die zit de zaak zwaar te beduvelen, wat een achterbakse strijdmiddelen. Dat moet ik eens gauw aan die ridder-zonder-blaam Luns | |
[pagina 198]
| |
schrijven.”Ga naar voetnoot268 Luns kent Van Roijen zeer goed, en weet sinds lang dat er overal veel kletskoek wordt rondgestrooid. Een karavaan passeert een oase, de honden van het gehucht heffen een gehuil aan, maar de karavaan vervolgt statig zijn weg, en laat zich niet uit koers brengen...’Ga naar voetnoot269 Bij herlezing van mijn brief aan Luns in 1989, vind ik dat ik dr. J.H. van Roijen niet als een grotere bête noire heb opgevoerd dan hij was. Luns mocht er trouwens ook zijn. Beide heren, die elkaar minachtten, waren aan elkaar gewaagd. De rol van meneer Van Roijen in het dekolonisatie-drama in Indonesië was vergelijkbaar met de houding van sommige burgemeesters in oorlogstijd. Tenslotte was Van Roijen een aanzienlijk aantal jaren als ambassadeur in Washington de brave boodschapper van Drees, De Quay en Luns geweest. Hij kàn het, als kenner van de situatie in Indonesië, niet eens geweest zijn met het botte-bijlbeleid van Den Haag, doch hij schroomde niet zijn lamentabele instructies jarenlang ten detrimente van het vaderland en de vaderlandse belangen, naar de letter uit te voeren. Pas in juni 1962 maakte hij een definitieve reuzenzwaai en spande hij zich uitzonderlijk in om de Papoea's met een minimum aan bloedvergieten naar Indonesië overgeheveld te krijgen. | |
[pagina 199]
| |
29 juli 1962Werk aan de verklaring die ik in de senaatscommissie over Cuba af wil leggen. Dr. Martin Luther King, dominee Ralph Abernathy en 26 andere blacks zijn weer eens in Albany, Georgia gearresteerd tijdens een anti-apartheids-gebedsbijeenkomst. Ben nog steeds onrustig over de verdwijning van Santo en wandelde gisteravond in Greenwich Village. Het wemelde van slenterende, geprikkelde jongelui, in jeans, leren jacks, en laarzen, en met op vlees loerende ogen. M.G.'s en dure auto's met rondrijdende, zich grenzeloos vervelende jongeren schoven langzaam langs de trottoirs om te zien of er iets van hun gading bij was. Ook veel loslopende hoertjes. In totale verveling zakt men af naar de Village, net als ik. | |
31 juli 1962Werk aan mijn Congres-manuscript. Verbazingwekkend hoeveel moeite ik ermee heb. Briefje van Santo met een cheque van negentig dollar, die hij me schuldig was. ‘Do not get upset about things I did. Hope to see you soon, Santo.’ Sliep slecht. Om 18.05 uur zag ik dr. Subandrio, Sudjarwo Tjondronegoro en Sukardjo Wirjopranoto de uno binnenkomen voor een kort gesprek met U Thant. Om 18.40 uur verlieten zij het gebouw weer. Ik dacht: daar gaan mijn vrienden. Nu zij het spel hebben gewonnen zien ze je niet meer staan. Yusuf Ronodipuro wist te melden dat president Sukarno zelf nu ook boos op me was, ‘omdat hij zoiets van jou niet had verwacht’. Wat werd in godsnaam verstaan onder ‘zoiets’? Ik was woedend en ging naar huis.Ga naar voetnoot271 Ik heb gewoon te veel vijanden tegelijk. Ik liet voor Bob Tapiheru een briefje in het Plaza Hotel achter. Sjef van den Bogaert zei dat het er nu vanaf hing of Sukarno mei 1963 aanvaardbaar zou achten als datum van overdracht van Nieuw-Guinea. Zelfs de New York Times publiceerde vandaag een hoofdartikel: ‘A New-Guinea solution?’ ‘The Dutch have accepted an Indonesian assumption of control - with the provision of an eventual self-determination plebiscite for the Papuans.’ Volgens de Times was het onredelijk van Indonesië om te eisen dat het gebiedsdeel nog dit jaar zou worden overgedragen, op straffe van een volledige oorlog.Ga naar voetnoot272 | |
[pagina 200]
| |
1 augustus 1962Mij bereikte een voorpagina-artikel uit de Indonesian Observer, onder de kop ‘Oltmans' Propaganda’. Er werd gerefereerd aan mijn lezing op de universiteit van Wisconsin. Ik verspreidde dezelfde leugens als Luns en werkte samen met Elseviers om de Amerikanen te doen geloven dat het Indonesische leger president Sukarno zou afzetten, nog wel binnen zes weken, en dat een militaire junta met generaal Nasution, Jani en Ruslan Abdulgani in Indonesië de macht zou overnemen. Volgens een Indonesische diplomaat bij de uno zou ik hebben gezegd dat ik nu met Luns diende samen te werken, bij wijze van ‘tactiek’ nu de groep-Rijkens was uitgespeeld. Ik schreef onmiddellijk een brief aan de Indonesian Observer. ‘You implied that I made propaganda for Joseph Luns. What evil insinuations! I have considered it an honour to be on Mr. Luns' persona non grata-list ever since 1957, when I declared myself in Jakarta in favour of returning Irian to Indonesia.’ Ik vervolgde dat ik Luns een nationale ramp voor Holland vond, en dat ik hem dat ook duidelijk had gemaakt. ‘I said so in the past. I say so today. The Capital Times of Wisconsin (June 28, 1962) reported on my lecture that I called Sukarno a great leader, and now evil people try to represent my lecture as if I spoke against Indonesia or Bungkarno. I did issue a press release prior to my lecture to Antara and pia, in New York, in which I warned that the Dutch government received highly authoritative reports that the Indonesian army intended to depose president Sukarno some time before the middle of August.’Ga naar voetnoot273 Ik vervolgde, deze informatie met opzet in de press release te hebben opgenomen (en niet in de lezing) om twee duidelijke redenen: wanneer er ook maar iets van waar was wilde ik Bungkarno langs deze weg waarschuwen. ‘Misschien naïef,’ schreef ik aan de Observer, ‘but this was my motivation. And if these rumours were only wishful thinking, the Indonesian side should be aware that Dutch policy was guided by top secret documents, advocating this coup line in Jakarta. I am making no part of the Elseviers editorial board. I will never go along with anyone who slanders Indonesia or Bungkarno as Elseviers does.’ En ten slotte: ‘Anyone who thinks that after fighting five years for my conviction, having been called a pro-Bungkarno traitor as I am now suddenly called a pro-Luns propagandist by you, that I will give up my fight now, five minutes to twelve, that person is out of his mind. My firm stand is about to be proven right all along. Therefore I consider | |
[pagina 201]
| |
your report omong kosongGa naar voetnoot274 by my enemies. I have gone through storms before. It does prove, however, that in life, when you fight for your conviction, you sometimes come to realise that true, sincere friendship is a precious and rare thing among people.’Ga naar voetnoot275 | |
2 augustus 1962Bob Tapiheru telefoneerde, of ik, indien ik vrij was, naar het Plaza Hotel wilde komen, naar kamer 520, ‘één verdieping hoger dan waar de historische ontmoeting Yamin, Zain en W. Verrips plaatsvond’.Ga naar voetnoot276 Bob begon met te zeggen: ‘Ik sla je dood wanneer je laat merken dat je dit weet. Het hoofd van de inlichtingendienst - Subandrio is hoofd van onze civiele cia - is tien dagen naar de vs gekomen om jouw geval te onderzoeken. Bungkarno heeft hem zelf gestuurd. Hij zit in kamer 741 van het Mayflower Hotel in Washington. Het is een Menadonees, zijn naam begint met een m.’Ga naar voetnoot277 ‘Om mij te onderzoeken gestuurd?’ ‘Nou ja,’ zei Bob, ‘met alles wat daaruit voort is gekomen.’ Ik stond perplex. Waarom nam de man geen contact met mijzelf op? Tapiheru vervolgde: ‘Jouw press releasje voor de universiteit van Wisconsin heeft enorm veel kabaal veroorzaakt, vooral in Jakarta. Iedereen zit daar tegen iedereen te intrigeren, met het gevolg dat ze ruzie krijgen met hun wijven, want ze kunnen van woede niet naaien...’ Hoe meer ik erover hoor, hoe meer ik geneigd ben om te geloven dat de fameuze press release voor Wisconsin een schot in de roos geweest en zelfs juist op tijd was. Tapiheru gaf thans openlijk toe dat W. Verrips als agent voor het leger van Indonesië optrad. Die zaak zat dus helemaal fout. Ik heb het altijd geweten: eens een cia-agent, altijd een spion. Toen Ujeng Suwargana de tweede maal dat ik W. Verrips met hem besprak, reageerde zoals toen hij deed, wist ik het zeker. Het pochen van Verrips over zijn army-contacten moet dus waar zijn geweest. Tenslotte was hij er immers in 1950 ook al op uit geweest om een coup tegen Bungkarno te organiseren? Bob was van mening dat ik de bewuste officier in Washington diende te gaan bezoeken. | |
[pagina 202]
| |
10.00 uur zou ontmoeten. Gisteravond liet hij zich ontvallen: Ik weet nog zo net niet of Bungkarno jou heeft laten vallen. Dat doet hij niet zomaar. Je hebt alleen te veel vijanden.’ Ambassadeur Zain: ‘Na je Verrips-verhaal in ElseviersGa naar voetnoot278 werd er in Jakarta natuurlijk geconcludeerd, dat alles wat daar verder op volgde ook van jou was.Ga naar voetnoot279 Ik ontving drie telegrammen achter elkaar uit Jakarta: een van Bandrio, een van Suwito KusumowidagdoGa naar voetnoot280 en een van Politieke Zaken, met de vraag: “Wat is er met die Oltmans van jou aan de hand?” Zij kennen jou tenslotte niet zoals wij jou kennen. Jouw vijanden zeiden dus: “Zie je nou wel!” Je probleem is, dat je zogenaamd met ons bent, maar je speelt altijd weer je eigen spel.Ga naar voetnoot281 Je hebt me trouwens twee brieven geschreven dat je je eigen weg zou volgen. Maar je bent er niet rijp genoeg voor. Je volgt je eigen fantasie. Je trekt veel te snel conclusies. Je maakt niet eerst een plan. Je ontwikkelt geen strategie, zoals zoveel politici dit nalaten. Nu is het zover dat Bob en ik de enigen zijn die nog met jou praten. Door je verwijten die je had jegens de groep-Rijkens ben je het grote spel gaan opofferen. Het heeft je allemaal niets geholpen, want Verrips was er vorige week voor het overleg in Middelburg, Virginia, weer gewoon bij. Dr. Van Roijen scheen hem overigens niet te willen ontvangen. Toen bekend werd dat je plotseling tégen het plan-Bunker was, heb ik Bernard Person getelefoneerd met het verzoek, aan Henk Hofland door te geven dat dit niet het Indonesische beleid was.’ We spraken twee uur lang openhartig met elkaar; ook over de kinabast, de rol van meneer Onishi, maar niet over de klm-tickets. Zain zei dat Onishi hem nooit had bedonderd, en dat deze heer evenveel vijanden in Indonesië had als ik. Zain was afgeslankt, maar nam toch nog een pil tijdens ons gesprek. Hij zei vooral 's nachts last te hebben. Ik vroeg niet waarvan. | |
[pagina 203]
| |
holpen heeft om een juiste sfeer te scheppen.’ Hij liet zich op een ander moment ontvallen: ‘Zoveel kan het mij toch niet meer schelen.’ Hieruit concludeerde ik dat Zain toch redenen scheen te hebben teleurgesteld te zijn. Zou hij als ambassadeur worden vervangen? Bob sprak over gaan studeren in Moskou. Terwijl dr. Zain benadrukte hoe pienter de Indonesische diplomatie het spel in Washington had gespeeld, meldde ook het Algemeen Handelsblad dat de Indonesiërs hun diplomatieke belangen ‘weergaloos handig’ hadden verdedigd. ‘Weet jij wat dem dem is?’ vroeg de ambassadeur mij. ‘Dat betekent bij ons diep, hard aankomen. Het zit in Indonesië momenteel diep wat jij hebt gedaan.’ | |
4 augustus 1962Gisteravond ben ik met Santo en John Portier ergens gaan eten. Maar de vriendschap met Santo is aardig om zeep geholpen. Hij zat steeds in zijn ogen te wrijven en zei erg moe te zijn, maar ik geloof eerder dat hij zich schaamde. John bracht uit Holland door Martins vrouw gemaakte sambal mee. Inderdaad heerlijk. Santo zei dat hij een architect was geworden in plaats van een politicus of journalist, ‘because nobody can tear my building down’. Dat is nog maar de vraag. | |
8 augustus 1962Zit al dagenlang aan mijn schrijftafel, en werk aan mijn boek. Ik luister naar muziek op wqxr en ben opnieuw diep bewogen, als zo dikwijls, en dan denk ik aan de dagen dat mijn ouders er niet meer zullen zijn. Theo ken ik allang niet meer, en broer Hendrik ‘overleed’Ga naar voetnoot282 reeds jaren geleden. Zo is ons onvatbare leven. In 1964 wil ik voorgoed naar Holland teruggaan. Robert Kiek van De Telegraaf was een halfuur aan de telefoon. Hij ruikt een fikse rel nu ik in Washington over Cuba wil getuigen. Zo gaat dat wanneer je schrijft voor een sensatieblad, dat aan de ontbijttafel moet worden gelezen. Kiek: ‘U hebt aan alle kanten gewerkt. Ik heb nooit begrepen waar u stond. In Belgrado hebt u Bob Kroon van De Telegraaf en anderen bij de Indonesiërs gebracht.’Ga naar voetnoot283 ‘Ja, meneer Kiek, maar niet voor | |
[pagina 204]
| |
geld, want daar ben ik nooit voor betaald.’ Kiek: ‘Maar u hebt toch in Cuba Fidel Castro met Sukarno vergeleken?’Ga naar voetnoot284 Ik legde geduldig uit dat ik in 1960, toen ook president Sukarno naar Cuba reisde, nog de verwachting had dat de Castro-revolutie voor de landen van het niet-gebonden blok behouden konden worden, maar dat de Amerikanen er de voorkeur aan hadden gegeven Fidel het rode blok in te drijven. ‘Maar u werkt nu toch voor H.A. Lunshof?’ vroeg Kiek vervolgens. Dus dezelfde canard. ‘Maar Elseviers heeft u voor die informatie toch zwaar betaald, driehonderd dollar naar ik verneem, dat is toch juist?’ ‘Nee, dat is niet juist’ antwoordde ik. ‘Dus meer?’ ‘Neen, minder.’ Waar houdt dit soort persmuskieten zich in hemelsnaam mee bezig? Mijn vader schreef dat de foto van mij, door Godfried de Groot genomen, nu in zijn werkkamer hing. Hij sloot twee kleurenfoto's van mijn ouders in. Het roerde me allemaal zeer. | |
9 augustus 1962Nam een bus naar Washington en sloeg mijn hoofdkwartier op bij Odjahan Sihaan in Chevy Chase. Hij zei te verwachten dat president Sukarno ieder moment kon aftreden. Hoe meer ik naar Odjahan luister, hoe meer het me duidelijk wordt dat Nasution vorig jaar reeds via staatssecretaris Van Houten heeft laten doorschemeren dat Bungkarno zou gaan verdwijnen. Vandaar, dat het bekend maken van dat geheime gesprek, in mijn lezing in Iowa vorig jaar zoveel stof deed opwaaien. Odjahan meende dat Nederland door de knieën was gegaan omdat de Indonesische luchtmacht bij klaarlichte dag para's, tanks en jeeps bij Merauke had neergelaten. Luns zag toen pas in dat hij bezig was om, na de politieke slag, ook de militaire slag te verliezen. Jonge broekjes van achttien en negentien jaar, dienstplichtige militairen, zetten het op een lopen wanneer zij in de jungle bewegingen zagen van camouflage-uniformen van Indonesische para's. Hij meende dat dr. Zains positie nu buitengewoon sterk was. ‘Hij wordt misschien minister van Buitenlandse Zaken, als tegenspeler van Van Roijen, die, als Luns valt, de beste kaarten heeft minister van Buitenlandse Zaken in Den Haag te worden’, aldus Odjahan. ‘Dat zou Van Roijen misschien wel willen, maar het gebeurt in geen duizend jaar’, antwoordde ik. Odjahan vertelde dat Harisanto moeilijkheden had gehad met | |
[pagina 205]
| |
de emigratiedienst en op het punt stond gedeporteerd te worden, ‘en omdat hij jou hierin niet wilde betrekken heeft hij je huis verlaten’. In de National Press Club heb ik anderhalf uur Marius Rengku, correspondent van pia, uitgelegd wat er de laatste maanden was gebeurd, en gevraagd ook Ganis Harsono in te lichten en naar zijn reactie te informeren. Hij was het overigens met me eens dat het niet gemakkelijk zou zijn om Bungkarno af te zetten. The Washington News meldt, dat een ‘unruly mob’ het graf van Marilyn Monroe compleet heeft vernield en beroofd. Je vraagt je af in welk deel van de wereld je soms leeft. | |
10 augustus 1962H.J. van der Jagt van de klm telefoneert me, dat De Telegraaf gisteren in een tweekoloms-kop op de voorpagina heeft gemeld: ‘willem oltmans voor vs-senaatscommissie: nederlander gemengd in zaak cuba.’ Robert Kiek had zijn centen weer eens opgebracht. Kiek meende dat mijn ‘vrijwillige’ verschijningGa naar voetnoot285 ‘zo mogelijk de meest sensationele gebeurtenis in Oltmans' levensloop’ was. Hij benadrukte precies datgene waar Luns en het ministerie van Buitenlandse Zaken zich jarenlang voor hadden beijverd, namelijk dat ik nog slechts een freelance-journalist was, ‘die geen enkele verbintenis heeft met Nederlandse of Amerikaanse persorganen’. Ik had een ‘uiterst twijfelachtige rol gespeeld’ in het conflict om Nieuw-Guinea. Mijn politieke sympathieën wisselden ‘als een kameleon zijn kleuren’. Naar het oordeel van een bekend psychiater zou mijn drang om persoonlijk een oplossing voor het Nieuw-Guinea-probleem te helpen bevorderen en daardoor carrière te maken, op een Messias-complex berusten. Een hoofdartikel verluchtte het geschrijf van mijnheer Kiek onder de kop ‘Misselijk Geval’.Ga naar voetnoot286 Hier werd het nota bene voorgesteld alsof ik om het geld was overgestapt van Vrij Nederland naar Elseviers met mijn informatie, terwijl Smedts, met handen en voeten partij-ideologisch gebonden, geen vin kon verroeren. De Telegraaf vervolgde: ‘Zonder geldmiddelen - ook van Indonesische zijde zag men er blijkbaar geen nut meer in hem te onderhoudenGa naar voetnoot287 - verkocht hij zijn wetenschap van Indonesische zijde aan een ander persorgaan.’ En als klap op de vuurpijl: ‘Mis- | |
[pagina 206]
| |
schien wordt hij nu wegens zijn Cubaanse activiteiten uit Amerika gewezen. In Nederland zal hij wel weer toegelaten moeten worden. Wij zijn een ruimdenkend volk. Maar het geval Oltmans is wel een heel misselijk geval...’ Ik vond deze schandelijke aantijgingen vooral voor mijn ouders absoluut rampzalig. Ik heb trouwens nooit begrepen waarom zij De Telegraaf, die ook in het verleden de meest infame berichten over mij verspreidde, in huis wilden hebben. 's Avonds bracht het Algemeen Handelsblad het bericht slechts in veertien kleine regeltjes. Van der Jagt las Kieks lange artikel helemaal voor. Zelfs mijn huwelijk met Frieda werd uit de motteballen gehaald. Ik belde Robert Kiek op. Ik wilde op vriendelijke wijze - en het gesprek bleef dan ook aangenaam - erachter komen wat hij van de achtergronden eigenlijk wist. Nadat ik lang genoeg bleef aandringen gaf hij aarzelend toe, ook met W. Verrips te hebben gesproken. ‘En waarom heeft u dan niet over hem geschreven?’ vroeg ik. ‘Omdat de heer Verrips niet aan de weg timmerde.’ Het was duidelijk: hij kon niet en durfde niet, en zat in de marge te rommelen. Kiek sprak schande over de belofte van U Thant aan minister Subandrio, dat de rood-witte vlag vóór 1 januari 1963 op Nieuw-Guinea gehesen zou kunnen worden. ‘Luns zal wel vallen’ meende hij. Telefoneerde Mas Ronodipuro en vroeg hem ambassadeur Sukardjo over te brengen dat hij wellicht gelijk zou krijgen, en dat er van steeds meer zijden werd verwacht dat Luns zou verdwijnen. | |
11 augustus 1962Mr. C.N. van der Spek schreef me, dat hij de pogingen om kinabast via ambassadeur Zain of kolonel Sriamin te bemachtigen, nu maar stopzette, vooral nu de kwestie Nieuw-Guinea spoedig opgelost zou worden en de normale kanalen weer open zouden gaan. Ik antwoordde: okee, ik zal verder niets doen, maar ik ben het er niet mee eens. Ik schreef mijn vader hetzelfde. Penny Hedinah schijnt mijn brieven niet meer te krijgen. Worden ze onderschept? Soms zit ik tegen mezelf te klagen dat ik eigenlijk geen vrienden heb, maar het is natuurlijk ook wel mijn eigen schuld. Ga nergens heen. Geen woordje van Santo. Bernard Person had inmiddels ook De Telegraaf gelezen. Hij vroeg me: ‘Waarom heb je met die schoft Robert Kiek gesproken? Ik zeg alleen goedemorgen en goedenavond tegen hem. Die man wordt betaald om vuile verhalen te schrijven’, aldus collega Person van Algemeen Handelsblad. | |
[pagina 207]
| |
Vertrok naar het strand in Long Beach. Ik dacht over de jongen die ik gisteravond ontmoette, Bob Maas (19). Zijn oudere broer (21) had regelmatig seks met hem, terwijl deze tegelijkertijd een vriendin had. Zijn moeder was bezorgd dat Bob zijn jongere broertje (10) vroeg of laat het gay life zou inleiden. Bob, die een nagelbijter was, toonde me zijn schetsboek. ‘I will show you three different sketches, by three different people. One is by me. You tell me which one.’ De eerste tekening was van het interieur van een kamer. De tweede was van een meisjesgezicht, in kleine potloodkrulletjes getekend, volkomen geschift. Het zou van hem kunnen zijn. Het duurde lang voor hij de derde tekening produceerde - intussen kwam een klm-jet overvliegen -, het was een mode-ontwerp. Ik zei: ‘Die is natuurlijk van jou.’ Hij was erg verbaasd. Ik had gelijk. Was dankbaar voor een heerlijke dag alleen aan het strand. In de trein terug las ik dr. Zains Mit den Augen eines Asiaten. Hij haalde mijn interview met dr. Mohammed Hatta voor Vrij Nederland uit 1957 aan. | |
13 augustus 1962Santo belde gisteravond, of ik bij de Darmadji's kwam eten. Ook Dewanto, van de ambassade in Washington, was aanwezig. Hij hield vol dat mijn press release over de lezing in Wisconsin ‘een blunder’ was geweest. Ik antwoordde dat dit mij duidelijk maakte, dat hij niet kon lezen. Ik bracht het gesprek op kolonel Magenda. Dewanto bevestigde de informatie van Bob Tapiheru en voegde me toe: ‘Don't tell anyone I told you: you are my buddy.’ Hoe het gebeurde weet ik niet, maar om de een of andere reden onthield ik de naam als zijnde kolonel Sukendro. Ik schreef een brief en bracht deze bij Ganis Harsono, om deze door te geven aan kolonel Makendro.Ga naar voetnoot288 Niemand kende de man, en pas toen ik thuis was realiseerde ik me hoe ik de namen door elkaar had gehaspeld, en moest via vele telefoontjes deze nonchalance corrigeren. Vannacht droomde ik van dr. Zain, die zei: ‘Kolonel Magenda kan mij met één pennestreek van de kaart vegen...’ Verder droomde ik dat Penny Hedinah mij een boek ‘ten afscheid’ had gezonden. Intussen voel ik dat Santo zijn hart voor mij heeft gesloten. Misschien is ook hij teleurgesteld, net als ambassadeur Sukardjo. Ik zit aan alle kanten in een vervelend dieptepunt. Bernard Person was in Nederland geweest en vroeg me langs | |
[pagina 208]
| |
te komen. ‘Ik heb vijf kwartier met Henk Hofland geluncht, en jouw naam is niet ter sprake gekomen, als je dat wat zegt.Ga naar voetnoot289 Ik ontmoette Emile van Konijnenburg, samen met de heren Rein Vogels, Van Karnebeek, en anderen. Je vriend Konijn werd gewoon wild bij het horen van je naam. Hij noemde je de grootste teleurstelling van zijn leven. Ik bracht naar voren dat je onvoorzichtig was geweest. “En onbehoorlijk”, vulde Van Konijnenburg aan, en nog veel meer. Van Blankenstein zei me dat je domme en gevaarlijke dingen had gedaan.’ Person bevestigde nu dat mijn vader bij Van Blankestein was geweest. Hij zei ook dat Sjef van den Bogaert nog steeds zeer slecht over me sprak, en mij als ‘onbetrouwbaar’ bestempelde. Person herhaalde dat ik nooit één woord tegen Robert Kiek had mogen zeggen. ‘Ik herinner me hoe hij eens tegen me zei: “Mijn Telegraaf-bloed kookt”’, aldus Person. Vandaag bracht de New York Times de nieuwste Sovjet-ruimtesensatie in drie vette regels in hoofdletters over de hele voorpagina: two soviet space craft circling earth in adjacent orbits after new launching: pilots keep in touch by sight and radio Seymour Topping meldde uit Moskou dat luitenant-kolonel Pavel Popovich en majoor Andrian Nikolayev, in de Vostok-iii en Vostok-iv ruimteschepen, in een group flight om de aarde cirkelden. Zij hadden reeds 24 cirkels om de planeet getrokken en 970 duizend kilometer afgelegd. President John F. Kennedy liet een felicitatie naar Moskou zenden, maar, zo meldde de Times, er heerste bij de National Aeronautics and Space Administration ‘gloom’ over het Sovjet-succes.Ga naar voetnoot290 | |
14 augustus 1962Verenigde NatiesAlhoewel mijn hoofd er niet naar stond en ik me moeilijk kan concentreren met al die perikelen tegelijk, beëindigde ik het stuk dat ik naar het Congressional Committee wil sturen over Cuba. Ik zond het aangetekend weg. Daarna liep ik bij Person binnen, op zijn kantoortje in de persafdeling. Ik gaf hem er een kopie van. Hij ergerde zich, zei hij, aan het slechte Engels. Hij begon correcties te maken. ‘Je bent je eigen grootste vijand’, aldus Person. ‘Je veroordeelt eigenlijk jezelf. Je bent te eerlijk. | |
[pagina 209]
| |
Een advocaat had het anders gedaan.’ Hij vond de Cuba-tekst ‘veel te gevaarlijk’. Hij zou me moeten aanvallen wanneer hij erover zou schrijven, ‘daarom geef ik je deze tekst liever terug’. Ik gaf Robert Kiek doodgewoon wel een tekst, op voorwaarde dat hij er niet vóór woensdag 15 augustus gebruik van zou maken. Ik waarschuwde dat ik De Telegraaf er flink in aanpakte. ‘Goed, dan kunnen we eindelijk eens tegen je procederen’, antwoordde hij. Ik werd gewaarschuwd dat ik dr. Zain in het Olcott Hotel diende op te bellen. De ambassadeur vroeg of ik reeds door zijn militaire attaché, generaal prins Surjo Sularso, was benaderd. ‘Hij neemt contact met je op. Hij heeft hier telegrafisch opdracht toe gekregen. Wacht daar tot hij je opspoort, want ze moeten jou zelf horen.’ Ik verzekerde dr. Zain nogmaals dat ik altijd achter hem zou staan en dat hij niet aan mij behoefde te twijfelen. Onverwachts dook mijn oude vriend B. Sluimers in het uno-gebouw op. Hij was op weg naar Indonesië om voor de vara een gesprek met president Sukarno te bemachtigen. Hij bevestigde zelf ook aan Antara te hebben doorgegeven, dat alle vuile verhalen van H.A. Lunshof van hem en mij samen afkomstig waren. Ik begreep niet hoe hij zoiets had kunnen doen. ‘Waarom heb je mijzelf hier niet naar gevraagd?’ ‘De schijn was er immers dat je aan de hele serie had meegewerkt.’ Dus ik had op die manier ook daar op de telex gestaan! Ik vroeg me af wat de bindingen van Sluimers zelf met het Indonesische leger waren. Hij verzekerde mij dat professor Van Hamel en hij de basis hadden gelegd dat Adam Malik de voornaamste tegenspeler van dr. Van Roijen was geworden. Daarmee had men dr. Zairin Zain gepasseerd. Toen ik mij dus op een gegeven moment tegen het plan-Bunker had uitgesproken, was de interpretatie alom geweest dat dr. Zain via mij een tegenzet had gedaan. Tot het moment dat Sluimers mij dit onzinverhaal vertelde wist ik hier absoluut niets van. Sluimers zei dat mijn positie nog verder was bemoeilijkt omdat ik W. Verrips via H.A. Lunshof in de publiciteit had gebracht en in een kwaad daglicht had laten zetten, ‘terwijl hij altijd nog veel vrienden in Indonesië heeft. Je hebt hem ook een vriend van Malik genoemd. Begrijp je wat voor gevolgen dat allemaal had? En je kunt het niemand kwalijk nemen dat het er de schijn van had, dat ook de andere verhalen van Lunshof mede door jou geïnspireerd waren.’ Hij zei verder dat Ujeng Suwargana mogelijk uitsluitend reizen naar Holland had gemaakt om verwarring in het Nederlandse kamp te zaaien. Dat leek me absurd, maar ik was langzamerhand heel wat krankzinnige tournures gewend. | |
[pagina 210]
| |
15 augustus 1962Verenigde NatiesVandaag zal plotseling het Irian-Barat-drama een einde nemen. Laat in de middag vindt de ondertekening plaats in de zaal van de Veiligheidsraad. De overeenstemming komt toch nog onverwachts, maar op tijd voor de zeventiende herdenking van de Indonesische onafhankelijkheid op 17 augustus 1962. Er heerst een nerveuze bedrijvigheid op het hoofdkwartier van de uno. Michael Littlejohns van Reuter vroeg me of ik soms de tekst al in bezit had. Verwees hem naar Mas Ronodipuro. Om 14.25 uur liet Mike me een Reuter-telegram uit Den Haag zien, dat de ondertekening vermoedelijk 24 uur diende te worden uitgesteld, want het Nederlandse kabinet vergaderde nog over het betreffende stuk. Dr. J.H. van Roijen onderhoudt zich in de delegates lounge op hartelijke wijze met ambassadeur Zairin Zain, die maar even net doet of hij mij niet kent. Van Roijen vertelde B. Sluimers om 16.15 uur dat hij nog niets wist, maar hoopte om 16.30 uur uit Den Haag te worden opgebeld met instructies. Luns zelf schitterde door afwezigheid. Hij gaf er de voorkeur aan die vernederende klus door ‘loopjongen’ Van Roijen uit te laten voeren. Om 16.40 uur steeg de spanning. Het wemelde van de Indonesische bekenden. Zelfs Bernard Kalb, de voormalige New York Times-correspondent in Jakarta, was aanwezig. Ik telefoneerde Harisanto, omdat zijn architectenkantoor tenslotte dicht bij de uno lag. Hij kwam onmiddellijk. Om 23.18 uur Nederlandse tijd zetten minister Subandrio en dr. J.H. van Roijen hun handtekeningen onder het bereikte akkoord. Van Roijen trok een poker face, geflankeerd door ambassadeur Schürmann, die er bleek en vertrokken uitzag. Subandrio daarentegen was een en al smiles. Naast hem zat generaal Hidajat. Achter de generaal, met zijn hand voor de mond, zat ambassadeur Sukardjo Wirjopranoto.Ga naar voetnoot291 U Thant presideerde. Ik was zeer opgewonden. Santo zat naast me. Ik vond het een dieptrieste gebeurtenis om mee te maken. Ik voelde me geëmotioneerd door wat gebeurde. Hoeveel leed was er om dit uiteindelijk toegeven aan Indonesië geleden? Hoeveel militairen waren aan beide zijden gesneuveld? Ik zag Van Roijen dan ook niet één keer een glimlach op zijn gezicht vertonen. Na afloop van de korte plechtigheid van ondertekening verhuisde het hele gezelschap naar de verdieping van U Thant, boven in | |
[pagina 211]
| |
het gebouw. Zain keek een andere kant op toen hij langsliep. Maar Sukardjo Wirjopranoto keek me aan en liep wel door, maar zei: ‘Terimah kassi Wim’.Ga naar voetnoot292 Hij was de enige die op deze dag ‘de grote strijder’ voor Irian-Barat erkende. Het deed me vooral bijzonder goed omdat hij tenslotte een echte vriend van Bungkarno was. Toch realiseerde ik me dat ik nu zowel aan Nederlandse zijde als grotendeels aan Indonesische zijde werd geminacht. Eigenlijk was Santo op dit cruciale moment mijn enige troost. Hij had alles de laatste twee jaren, wonend in mijn flat te Kew Gardens, meegemaakt. We dineerden samen in de uno. ‘Don't worry Wim, maybe you will be more careful next time. Try to forget it, and remember: lies will not last. Je gaat gewoon verder’, adviseerde Santo terecht. In 1956 ontmoette ik president Sukarno in Rome. Het Nieuw-Guinea-conflict was toen zes jaar aan de gang. De mogelijkheden voor een vriendschappelijke oplossing lagen nog open. Het werd mij verhinderd om deze mening in 1957 vanuit Jakarta in de Nieuwe Rotterdamse Courant en andere bladen weer te geven. Leerde de gelijkgestemde groep-Rijkens kennen. Ik zond met anderen een adres aan de Staten-Generaal (1957) met als strekking: ‘Pas op, het gaat fout: vasthouden aan Irian is niet haalbaar.’ Landverraad! Luns en de bvd zorgden voor ontslag bij de drie voornaamste media waar ik voor werkte. Vrij Nederland bleef over. Uitgeweken naar New York (1958). Contract getekend om voorlopig met lezingen mijn brood te verdienen. Ambassadeur J.H. van Roijen biedt zichzelf aan bij mijn lezingenbureau, in een poging mijn contract te torpederen. Conflict met Indonesië sleept zich voort. Alle resterende Nederlanders worden eind 1957 uit Indonesië gesmeten. Alle resterende bezittingen worden geconfisqueerd. Op Nieuw-Guinea wordt een Papoea-Raad geïnstalleerd. Militaire versterkingen worden overzee gezonden. John F. Kennedy wordt president (1961). Indachtig het feit dat Den Haag in 1948-'49 de politionele acties in Indië pas stopzette nadat Washington dreigde de Marshall Plan-hulp in te trekken, besloot ik op 5 april 1961 op het Witte Huis rechtstreeks een stap te doen bij presidentiële adviseur Walt Rostow. Prins Bernhard wordt naar Washington geroepen, als beslissende figuur achter de schermen van de groep-Rijkens. Op 16 april krijgt minister Luns van jfk te horen: ‘Oplazeren uit Nieuw-Guinea.’ De groep-Rijkens, die steeds op de lijn van Sukarno opereerde, is vanaf dat moment overbodig geworden. De | |
[pagina 212]
| |
Amerikanen waren immers zelf in het Nieuw-Guinea-conflict gestapt. Het Indonesisch leger, Nasution, met onder andere boodschapper Ujeng Suwargana, ontwikkelde een eigen lobby, met vertakkingen enerzijds naar de cia en anderzijds (via bijvoorbeeld staatssecretaris Van Houten) naar Luns en de Nederlandse inlichtingendiensten. Deze militaire lobby was anti-Sukarno, en stelde een staatsgreep en het afzetten van president Sukarno in het vooruitzicht. | |
[pagina 213]
| |
elders in de wereld, zou het nog drie jaar duren voor de uiteindelijke explosie plaatsvond, op 30 september 1965. | |
16 augustus 1962Gisteravond, na de ondertekeningsplechtigheid in de uno en dinner met Santo, nam ik een taxi naar La Guardia om de Eastern Airlines-shuttle naar Washington te halen. In de snackbar dronk ik een chocolademelk. En wie stond er naast me, eveneens met chocolademelk? Ambassadeur Ellsworth Bunker, de man die het Nieuw-Guinea-akkoord voor een belangrijk deel mogelijk had gemaakt. Ik behoefde mezelf niet te introduceren. Hij wist wie ik was. Ik zei: ‘You will be recorded in the history of my country for having brought about peace with Indonesia. We are most grateful to you.’ Hij bleek een hoffelijke diplomaat. Vanmorgen wachtte ik in de Senate Committee, Room 3224, in het nieuwe Senate Office Building tot 11.15 uur. De advocaat Alan D. McArthur had me de getuigenis van Charles Todd, de Cubaan toegezonden. Deze had op 19 juli 1962 onder meer het volgende verklaard: ‘I have a letter here, written by station-manager Robert Martin of wgbs, who replied to replied to Mary Louise Wilkinson, of 11-800 Southwest 83rd Court in Miami, one of the many listeners who complained, in which he says: “Dear Mary Louise: your letter of yesterday concerning the commentary of Bill Oltmans heard on Saturday, has come to my attention. Please let me assure... | |
[pagina 214]
| |
your reference to Mr. Oltmans is entirely true, end in the vigilance that we try to retain there are flaws directly attributable to human frailty... You have heard Mr. Oltmans on wgbs for the last time. The decision was made yesterday after a lengthy discussion of our news members. We have tightened our security over content of broadcasts because we feel in these critical times we must exercise the extreme care of repealing any attempt, no matter how slight, to undermine the confidence in the American way of life...’ Eigenlijk werd ik hier met een van-hetzelfde-laken-een-pak-intrige geconfronteerd. Het Chicago Syndicaat, waar ik meer dan een jaar radiocommentaren voor had gesproken, had me met enige nadruk gemeldGa naar voetnoot293 dat mijn commentaren juist op station wgbs in Miami enthousiast werden ontvangen. Earl Glickman schreef toentertijd te verwachten dat nbc mij zou wegkopen, want ‘you are about the most popular guy on radio out there in Miami...’ Maar ik was naar Cuba geweest, zelfs drie keer, en had het gewaagd in Miami, het broeinest van weggelopen Cubanen, een ander, minder hetzerig anti-Castro-geluid te laten horen. Mevrouw Wilkinson interpreteerde deze andere toon en genuanceerde informatie als propaganda voor Fidel Castro. In Miami wemelde het nu eenmaal van mensen die Castro's bloed wel konden drinken, dus het regende protestbrieven bij wgbs. Journalisten als Lippman, Matthews, Kuralt en ik werden in een adem door mijnheer Todd als schadelijk voor de American way of life gebrandmerkt, omdat wij gematigd spraken en berichtten over Cuba. Om 11.15 uur arriveerde senator Kenneth Keating, Republikein van New York. Senator Hugh Scott van Pennsylvania was reeds aanwezig, evenals sommigen van hun assistenten en advocaten van het Committee onder aanvoering van Alan McArthur. Ik legde de eed af voor senator Keating, de voorzitter. Hij stelde voor dat het door mij ingezonden stuk niet voorgelezen behoefde te worden. Ik zei het gehaast te hebben geschreven en onvoldoende op het Engels te hebben gelet, waarvoor ik excuses maakte. McArthur begon met te vragen of ik bereid was mijn opmerkingen betreffende de London Sunday Times en Newsweek, en hoe deze media via Tom Stacey aan hun informatie waren gekomen, wilde schrappen. Ik antwoordde: ‘No, I prefer the way it stands.’ Daarop vroeg hij of ik geld had aange- | |
[pagina 215]
| |
nomen om naar Cuba te reizen. Ik zei mijn eigen reis te hebben betaald, en in Havana had ik de kamer in het Rivièra-hotel aangeboden gekregen door de regering. ‘Have you ever been questioned by the police, maybe in Holland?’ Ik aarzelde, want ze zouden (dankzij de beruchte dossiers van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag) van de affaire met mevrouw Röell op de hoogte kunnen zijnGa naar voetnoot294, dus ik antwoordde: ‘Yes, in connection with allegations by an elderly lady.’ McArthur: ‘What was she saying?’ ‘That I had improper relations with some of my friends, who were homosexuals.’ Daarop vroeg McArthur of ik ooit was gearresteerd. Neen, dus. Was ik een communist? ‘I consider that question almost an insult, sir. The answer is no.’ ‘Let no-one argue with me about freedom and civil liberties’, vervolgde ik. ‘I was arrested by the Nazi-ss at the age of nineteen, when I was hiding for them and was wearing women's clothes to do so.’ McArthur: ‘Do you like to go dressed as a woman?’ Hij wilde zeker vastleggen dat ik een gemankeerde travestiet was. Maar senator Keating, mijn opkomende woede bemerkend, greep in: ‘I don't think those questions are pertinent or have anything to do with the matter before us’ zei hij. McArthur kroop meteen in zijn schulp en zei geen vragen meer te hebben. Daarop vroeg senator Keating of ik een keuze uit twee mogelijkheden wilde maken. Maar ik begreep hem niet. Keating vertelde zijn verhaal driemaal, maar het werd me niet duidelijk. Het had te maken met de vraag of ik ‘an open hearing’ wilde hebben op een nader te bepalen datum om de beschuldigingen van Charles Todd, die ook publiekelijk waren geuit, tegen te spreken. Ze raadden me aan een advocaat te nemen, wat alle getuigen voor de commissie trouwens deden. Ik benadrukte opnieuw dat ik niet uit was op koppen in de kranten, maar gewoon de onzin van mijnheer Todd wenste te corrigeren. Ik verliet het senaatsgebouw in een depressieve stemming. Wilden ze een openbare zitting regelen om nieuwe valstrikken te zetten? Ik heb in ieder geval geen geld voor een advocaat. Ik wandelde van het Congres naar het hartje van de stad en telefoneerde Odjahan Siahaan. Hij zei zelf voor mij een uitnodiging te hebben geschreven om de 17 augustus-viering op de Indonesische ambassade bij te wonen, maar die was dus niet aangekomen. Odjahan pikte me op. We gingen naar de residentie van ambassadeur Zain aan Tilden Street, waar we tot in de avond met Bob Tapiheru en Dolf Ratulangi hebben zitten pra- | |
[pagina 216]
| |
ten. Dit beurde me op, want van de bijeenkomst in het Congres was ik enigszins in paniek geraakt. Bob en Dolf vertelden dat het onderzoek naar mijn jongste handel en wandel nog in volle gang was. Eigenlijk is het niet mogelijk deze ontmoeting op het achterterras te reproduceren. Wordt dr. Zain ambassadeur in Zwitserland?Ga naar voetnoot295 Hij wil boeken schrijven en zou het liefst ergens hoogleraar worden. Dolf: ‘Zain beschouwt jou als een van de besten, maar je gaat altijd je eigen weg.’ Ik antwoordde: ‘Dat beschouw ik nu juist als mijn kracht. Ik kan niet werken zonder me onafhankelijk te voelen.’ Tapiheru: ‘Maar die waarschuwing van jou aan Bungkarno, van “kijk uit, ze complotteren tegen u”, was in feite een belediging voor de president, want het hield in: “Je bent zelf te stom om te ontdekken dat ze plannen maken voor een coup d'état”.’ Ratulangi zei dezer dagen een volledig rapport over mijn activiteiten te hebben gelezen. Het uitzoeken van mijn zaak zou nog wel enige maanden duren. Ik nam een taxi naar National Airport om de shuttle naar New York te nemen. | |
17 augustus 1962Buitengewoon attent belde vanmorgen mr. C.N. van der Spek op uit Amsterdam, kennelijk vanwege de eerste werkelijk onafhankelijke 17 augustus-viering voor Indonesië. De president-directeur van de kininefabriek beschikt over een uitzonderlijk savoir vivre. Ik ben er trots op dat een man als hij een directe verbinding heeft met de carrièrre van mijn grootvader en vader. Hij verwachtte overigens meer chicanes van de Indonesiërs. Welkome brief van Erik. Alain Vidal-Naquet kondigt aan, de Franse ambassade in Rome te verlaten en naar de persafdeling van de fao over te stappen. | |
18 augustus 1962Nieuw gedonder. Ik wist dat mijn roommate, Binu, dikwijls Margaret Hsiao zag, de zus van mijn vriend Richard Hsiao. Maar vanmorgen verschenen aan mijn deur de zuster Grace Hsiao met een andere Chinees, een neef, die in een stemming waren Binu aan te vliegen omdat hij Margaret zwanger zou hebben gemaakt. ‘He refuses to talk about it, and the bastard will not accept responsability’, zeiden ze. Binu begon met de zaak te- | |
[pagina 217]
| |
gen te spreken, en dat hij geen daadwerkelijke seks met Margaret had gehad. Ik verzocht hen dus te vertrekken en begon een rustig gesprek met Binu. Intussen arriveerde er met de post ook nog een brief dat Binu op 29 augustus zou worden gedeporteerd. Ik vroeg hem dus: ‘Wat is je keuze, Margaret in Japan laten aborteren, wat je tweeduizend dollar kost, óf in de vs blijven en nu met haar trouwen.’ Ik telefoneerde Grace en haar neef. Ze keerden terug naar mijn flat. Ik organiseerde een direct gesprek tussen Binu en Margaret, vanavond om 20.00 uur. Hij bood aan met haar te trouwen, maar ik weet dat hij met de gedachte speelt om de 29ste met de boot naar Engeland te vertrekken. Van Santo's uitwijzing hoor ik ook niets. Ik ben ervan overtuigd dat al deze moeilijkheden verband houden met mijn verzoek aan de autoriteiten, naar Cuba te mogen reizen. Dat was het startsein voor een onderzoek naar wat er zich in mijn huis afspeelde, en voilà, ze vonden een Indonesiër en een Indiër zonder legale papieren. | |
21 augustus 1962Binu was opnieuw in tranen. Hij wil toch niet met Margaret trouwen. Hij voelt zich verloren. Wat kan ik hem nog adviseren? Het maakt me zelf triest. Ze zijn beiden schuldig. Ik zal aardig en warm tegen Binu moeten zijn. Alleen, de wijze waarop ze over een mogelijke abortus spreken, alsof het niets met het doden van leven te maken heeft, geeft me koude rillingen. Lees een fascinerend artikel van Harold Schönberg over Claude Debussy. Wie weet dat Debussy enige tijd in Rusland pianoles gaf aan de kinderen van Nadjeda von Meck, de beschermvrouwe van Tsjaikovsky? Hij werd verliefd op haar oudste dochter Sonia, en werd prompt gevraagd te vertrekken. Hij beluisterde op de Grand Exposition Universelle in 1889 een Javaans gamelan- | |
[pagina 218]
| |
orkest en was ingenomen door deze muziek. ‘He noted,’ schreef Schönberg, ‘that Javanese music employed a counterpoint in comparison to which that of Palestrina is a child's game.’Ga naar voetnoot296 | |
22 augustus 1962Goddelijk weer. Ik maak er een stranddag van. Er zijn gelukkig weinig mensen. Wat zou ik moeten beginnen zonder mijn carnet? Ik moet soms kunnen praten. Van iemand houden is als dwepen met Chopin of Debussy. De keuzemogelijkheden in New York zijn overweldigend, l'embarras du choix. Niemand blijft uiteindelijk bij niemand. Zomers als hier bestaan niet in Holland. Robert Doty meldde in de Times dat de auto van generaal De Gaulle, vergezeld van zijn vrouw, van twee kanten met machinegeweren onder vuur is genomen. De De Gaulles kwamen zonder een schrammetje te voorschijn. De Telegraaf bracht in koeieletters op de voorpagina: ‘capitulatie-akkoord getekend: Geen enkel winstpunt voor de Nederlandse delegatie’ En Robert Kiek voegde er nog een vette kop aan toe: ‘nederlaag volkomen’. Dàt kregen Telegraaf-lezers opgelepeld de dag na het vredesakkoord. Er stond een hoofdartikel op de voorpagina: ‘capitulatie’.Ga naar voetnoot297 Jarenlang heeft die krant haar lezers aangemoedigd, de man die altijd weer ‘de Nederlandse leeuw liet brullen’ (Luns) als een redder des vaderlands te beschouwen. Nu bleek hij dan toch de voornaamste architect van een gigantisch politiek en diplomatiek echec te zijn geweest. Wie weet zijn de dagen dat Luns populair is bij de mensen voorlopig voorbij. Nu pas lees ik, dat professor De Quay een televisie-toespraak heeft gehouden op de avond van het Nieuw-Guinea-debâcle. Het was allemaal erg moeilijk geweest voor de regering, want ‘het ging om de toekomst van een volk waarvoor Nederland zich verantwoordelijk heeft gesteld’. Hij sprak zelfs in Max Havelaar-termen van een eeuw geleden, door te redekavelen over ‘de roeping van Nederland jegens de Papoea's’. Ze realiseren zich aan het Binnenhof niet meer hoe belachelijk ze zijn. Dus geen roeping jegens de andere tachtig miljoen Indonesiërs? Minister Luns kwam een dag na De Quay met een gesprek op televisie, geleid door mr. G.B.J. Hiltermann, die er met zijn artikelen en beschouwingen in de Nieuw-Guinea-affaire altijd | |
[pagina 219]
| |
categorisch naast had gezeten. Luns schoof zijn nederlaag op de gewijzigde houding van de vs sedert april 1962, toen het Bunker-plan op tafel kwam. Hij loog, als gewoonlijk, want hem was in april 1961 reeds onomwonden te verstaan gegeven op het Witte Huis, dat het spel uit was, en dat hij in Nieuw-Guinea op moest lazeren.Ga naar voetnoot298 Amerika gaf de steun aan Nederland op (waar Luns bovendien jarenlang onwaarheden over had verspreid), want Washington wilde niet dat Indonesië in het communistische vaarwater zou komen. Luns zei nota bene ronduit dat de ommezwaai van Washington niet te voorzien was geweest. Hij kende zijn geschiedenis niet. Met de politionele acties tegen Sukarno was Washington ook omgegaan. En mijn stelling (op 5 april 1961, middels een twaalf pagina's groot memo bij Walt Rostow) was de enige juiste gebleken: namelijk dat alleen Amerika een einde aan het onzinnige gedoe op Nieuw-Guinea kon maken. Luns vertelde Hiltermann dat de Amerikaanse steun in de kwestie Nieuw-Guinea, Indonesië meer in de richting van het Westen zou drijven. Wat hij feitelijk zonder blikken of blozen zei, maar daar merkte Hiltermann natuurlijk niets van, was dat Nasution en de zijnen Washington en Den Haag hadden verzekerd dat indien men Sukarno zijn zin zou geven, zij de rest van het werk zouden doen: namelijk Sukarno afzetten en Indonesië in het westerse kamp brengen.Ga naar voetnoot299 En om zijn dédain voor wat in New York de avond van 15 augustus gebeurde andermaal te onderstrepen, begaf minister Luns zich die avond - want Van Roijen deed immers het vuile werk - naar de Sovjet-ambassade, om te luisteren naar werken van Tsjaikovsky, Mozart, Bach en Scott, gespeeld door de Sovjet-violist B. Gutnikow. Een gevoel voor humor kan Luns niet worden ontzegd. Intussen had president Sukarno de in 1958 ter dood veroordeelde cia-piloot Allan Pope met een goodwill-gebaar jegens Amerika vrijgelaten. De man had vier jaar vastgezeten voor het bombarderen van Indonesisch grondgebied in opdracht van de cia, welke samen met de militairen die in 1958 op Sumatra in opstand waren gekomen, Sukarno toen al wilden afzetten.Ga naar voetnoot300 | |
[pagina 220]
| |
23 augustus 1962Dr. Zairin Zain is naar Europa vertrokken. Binu staat op het punt naar India terug te keren. Ik ga ook weg, naar Huis ter Heide, want ik zou maar in een leeg huis achterblijven. Mijn broer Theo schreef me uit Salisbury, Rhodesië: ‘What about Bungkarno now visiting Soestdijk?Ga naar voetnoot301 It was reported here that your friend Luns, since the Netherlands had lost all its allies, had to give in to us-pressure. It looked to me more like searching for a scapegoat after his policy had failed to find the support of anyone, except perhaps general Van Heutsz. Fantastic, how this affair was allowed to drag on for so long!’ Gouverneur P.J. Platteel heeft iedereen op Nieuw-Guinea opgedragen op zijn post te blijven, bij verwarring was niemand gebaat.Ga naar voetnoot302 Al dagenlang is er een luchtbrug op gang gekomen tussen Biak en Amsterdam om eerst vrouwen en kinderen met spoed te evacueren. Het lijkt natuurlijk nergens op, zoals ook Theo schreef. In de Londonse Daily Mail liet prins Bernhard zich opmerkelijk uit tegenover Vincent Mulchrone. Zij spraken in Hotel Claridge. ‘Het lijdt geen twijfel,’ aldus prins Bernhard, ‘dat het huidige mensdom geen plaats heeft voor leden van koningshuizen die niet werken... Wat mijzelf betreft: ik tracht scherp onderscheid te maken tussen de officiële en inofficiële kant van mijn positie.’ Breedvoerig ging de prins in op zijn taak als ‘reizend ambassadeur in buitengewone dienst’. ‘Ik heb er plezier in voor Nederland te verkopen. Het maakt het reizen zoveel doelbewuster, veel waardevoller.’ En over de perskritieken: ‘Wij leden van koninklijke families zijn somtijds in de positie van iemand wiens beste vrienden hem niet de waarheid vertellen. Maar de pers kent deze aarzeling niet, en ik geloof dat dit goed is.’Ga naar voetnoot303 | |
|