Memoires 1959-1961
(1988)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
New York14 mei 1959 (dagboek)Kew Gardens, Long Island Reisde naar Baltimore, Maryland om een lezing te geven voor de ‘Woman's Club van Roland Park’. Honorarium 150 dollars. Ik voer onder de vlag van correspondent voor het weekblad ‘Vrij Nederland’ bij de Verenigde Naties. Maar zelfs dat werd me niet door de Nederlandse overheid gegund.Ga naar voetnoot1. Den Haag maakte zelfs gebruik van de diensten van collega Paul Sanders van ‘Het Parool’ om mij naar den brode te staan. Sanders had zich actief ingezet om te voorkomen dat ik erkend zou worden door de U.N.C.A. (United Nations Correspondents Association). Dus nauwelijks van een reis naar Europa met Frieda teruggekeerd - waarbij we twee maal door president Sukarno in Kopenhagen werden ontvangenGa naar voetnoot2. - laaide de ‘frische, fröhliche Krieg’ met Buitenlandse Zaken weer op als nooit te voren. Ik ging mijn nood klagen bij Bernard PersonGa naar voetnoot3., de correspondent van het ‘Algemeen Handelsblad’ in New York, die mij mede had voorgedragen voor het lidmaatschap van de U.N.C.A. Maar ook Person scheen nu uit een ander vaatje te tappen. Hij had met de ambassadeurs J.H. van Roijen (Washington) en C.W.A. Schurmann (New York) over mij gesproken. ‘Ze zeggen me,’ aldus Person, ‘Hij heeft het volste recht een andere mening te hebben, maar hij mag zich niet in het buitenland tegen de regeringspolitiek keren, that is not done.’ Ik antwoordde: ‘Ze kletsen maar wat. Ik keerde me in een Adres aan de Staten Generaal bij het parlement tegen de regeringspolitiek. Maar ik werd voor landverrader uitgemaakt.Ga naar voetnoot4. Luns zond de B.V.D. naar mijn drie opdrachtgevers, de “N.R.C.”, het “Vaderland” en het “Handelsblad” en ik werd ontslagen. Daarna werd een intensieve campagne bij “Vrij Nederland” gevoerd. | |
[pagina 10]
| |
Men zwaaide met zogenaamde vertrouwelijke rapporten over privé verwikkelingenGa naar voetnoot5., inbegrepen mijn vriendschappen met jongens en zond die, daar heb ik de bewijzen van, rond naar ambassades. En nà dus mijn arbeid als journalist in Nederland onmogelijk te hebben gemaakt, zou ik Den Haag thans verplicht zijn om over dat beleid in het buitenland te gaan liegen? Sorry,’ zei ik tegen Person, ‘het landsbelang staat op het spel in Indonesië. No way!’ Hij antwoordde: ‘Pech dat ze niet naar je willen luisteren, maar je kunt je eigen regering niet in het buitenland becritiseren.’ ‘Heb je wel eens gehoord wat Jean Christophe eens heeft gezegd?’ zei ik. ‘En attaquant les Français corrompus, c'est la France que je défends.’ Ik verweerde me en schreef brieven naar leden van de Raad van Bestuur van ‘Het Parool’, o.a. mr. P. Sanders te Rotterdam, naar mijn advocaat, mr. J.C.S. Warendorf en naar hoofdredacteur dr. P.J. Koets. Deze antwoordde glashardGa naar voetnoot6., dat hij bij zijn correspondent in New York, Paul Sanders, inlichtingen had ingewonnen, ‘en zij hebben mij geen enkele aanleiding gegeven ter zake verder enigerlei stap te ondernemen.’ De (heren) speelden onder één hoedje. Mijn positie als journalist in de V.S. werd nu dus niet alléén door de overheid ondermijnd, maar een collega-journalist probeerde een wit voetje te halenGa naar voetnoot7. door aan deze sabotage mee te doen. Ik beklaagde me bij Emile van Konijnenburg, die me te hulp kwam. Hij schreef, ‘Waarde Oltmans, (dagboek) Had een zéér interessante lunch met de heer P.M. Smedts. Ten aanzien van jezelf zat hij eigenlijk omhoog met het volgende (dit beslist onder ons natuurlijk): je hebt een artikel in een Amerikaanse krant geschreven, waarbij je hebt vermeld “correspondent van Vrij Nederland”. Gezien de strekking van het betreffende stuk niet overeenstemde met de policy van V.N., is dit echt verkeerd gevallen. Dezer dagen zal de heer Smedts je schrijven. Naar ik meen ligt het wel in zijn bedoeling een of andere regeling met je te treffen op een zodanige wijze, dat de zaak niet uit de rails kan lopen. Dat ik een duit in het zakje heb gedaan, is je stellig wel duidelijk...’Ga naar voetnoot8. | |
[pagina 11]
| |
Sukarno was in Italië. Hij bracht ook een bezoek aan paus Johannes XXIII, die een uitnodiging om Indonesië te bezoeken aanvaardde. Ook mr. G.B.J. Hiltermann had zich naar Rome begeven om Sukarno te ontmoeten. Later begreep ik, dat hij tevergeefs een groot aantal dagen had geantichambreerd en niet was ontvangen, met desastreuze gevolgen op de Hiltermann-‘berichtgeving’ ten aanzien van de Indonesische leider. | |
18 mei 1959 (dagboek)Vertrouwelijk gesprek met oud-premier dr. Ali Sastroamidjojo, in diens kantoor van de permanente missie van Indonesië bij de U.N.O. Ik sneed eerst het onderwerp aan van het boek dat ik over Bungkarno wilde schrijven. ‘Het moet een gedegen boek zijn,’ antwoordde hij, ‘gebaseerd op de werkelijke levensgeschiedenis van onze leider. Er zijn over Nehru en Nasser ook boeken verschenen, sommige met duidelijke kritiek. Men zal de mens Sukarno nooit kunnen afschilderen zonder zijn liefdesleven werkelijk te begrijpen. Al zou dit aspect maar gebruikt worden om aan te tonen hoe menselijk hij is. Toen ik hem in 1927 samen met SartonoGa naar voetnoot10. uit de gevangenis ging halen, gebeurde er iets dat zijn goedheid als mens illustreert. We hadden de meraputi, rood-witte kleuren op de auto aangebracht, waardoor we zelfs nog last met de politie kregen. Toen we wilden vertrekken zag de President een “belanda”, die ook was vrij gelaten, maar die door niemand werd afgehaald en dus moest lopen. Bungkarno liet de hele boel stoppen en zei tegen ons, “ik heb kassian met die man, laat hem met ons meerijden.” Dit zei Sukarno, nà zelf door de Nederlanders opgesloten te zijn geweest.’ Pak Ali vervolgde: ‘Ik behoor tot die Indonesiërs, die president Sukarno het beste hebben gekend en weten, wat een groot man hij is. Ik heb ook zijn vader | |
[pagina 12]
| |
gekend, een typische Javaan van het oude stempel. Misschien heeft Bungkarno zijn filosofische bezonkenheid wel van hem meegekregen. Zijn moeder was een artistieke Balinese dame. Sukarno was zéér in het bijzonder op zijn moeder gesteld. Ik heb er dikwijls bij de President op aangedrongen, dat er een behoorlijk boek over hem zou worden geschreven. Hij zei ook wel bereid te zijn er één uur per dag met een tape-recorder aan te werken. Maar toen werd ik naar New York overgeplaatst en het is er niet van gekomen.’ Hij dacht hardop en zei verder: ‘Je zou het boek samen met een Indonesische journalist kunnen schrijven. Ik denk bijvoorbeeld aan Sitor Simatupang.’ Pak Ali beklaagde zich eveneens over een artikel van Robert Bone in ‘International Affairs’, uitgegeven door Columbia University (Vol. X, no. 1) waarin de Amerikaan de stelling verdedigde, dat tijdens de beide Sastroamidjojo-kabinetten in Indonesië, de communisten (P.K.I.) sterk aan invloed zou hebben gewonnen. Hij zei dat Bone hem nooit eens persoonlijk had benaderd, en noemde het artikel ‘complete nonsense’. Bone doceerde aan de Tulane University in New Orleans, Louisiana en had eerder dit jaar een, wat hij noemde ‘monoloog’ over de kwestie Nieuw-Guinea uitgegeven waarover ik met hem had gecorrespondeerd. Hij nodigde me bovendien uit om voor de plaatselijke Foreign Policy Association te komen spreken. | |
19 mei 1959Sprak anderhalf uur met de consulgeneraal Kwee Djee Hoo.Ga naar voetnoot11. ‘Ik heb minister Luns natuurlijk bijzonder goed leren kennen,’ aldus oom Kwee, ‘en ik geloof ook niet dat hij een slecht of oneerlijk mens is, maar hij heeft een waas voor zijn ogen en heeft jammer genoeg nooit de juiste verhoudingen kunnen zien. Wanneer hij me in zijn functie van minister telefoneerde, was hij altijd koel en afstandelijk, maar wanneer ik hem onder vier ogen ontmoette, vroeg hij altijd onmiddellijk naar mijn vrouw en kinderen.’ Sprekend over de Conferentie van Genève (1955-65) zei de consul-generaal: ‘Ik wil niet onbescheiden zijn, maar op een zaterdagavond heb ik Luns er toe bewogen alsnog terug naar Genève te gaan’. De heer Kwee vertelde ook hoe hij zich tot het uiterste had ingespannen om pater Beaufort tot andere gedachten te brengen ten aanzien van de kwestie Indonesië. ‘Ik heb hem er opgewezen, dat er bij ons in 1949 800.000 rooms-katholieken waren en in 1957 twee mil- | |
[pagina 13]
| |
joen.’ Hij was naar New York overgeplaatst juist op een moment, dat zijn werk in Den Haag vruchten begon af te werpen. ‘Ik was hier aanvankelijk boos over.’ Hij bevestigde dat Sudjoko ook onder zijn leiding had gewerkt in Den Haag, ‘maar hij kreeg bij mij geen kans om fratsen uit te halen. Sudjoko is een man, die een sterke hand nodig heeft.’ | |
24 mei 1959John Foster Dulles is overleden. Premier Nikita Khrushchev sprak gedurende twee uren een schrijverscongres in Moskou toe. Hij gebruikte geen aantekeningen. Het thema was hoe Sovjet schrijvers, die vervreemd waren van het communistische doctrine, met geduld en overredingskracht terug op het ‘juiste pad’ zouden moeten worden gebracht. Vandaag beëindigde ik ook het lezen van de Max Havelaar van Multatuli, een boek om nooit te vergeten. Ik ben meteen in ‘Nationalism and Revolution in Indonesia’ begonnen van professor McTurnan Kahin van de Cornell University. Hij schreef het tijdens een cruciaal verblijf in Indonesië van 1948-49. Het is nuttig om eindelijk over dit land te lezen, onttrokken aan de gebruikelijke emotionaliteit rond Nederlandse bronnen, vooral waar het de ‘politionele acties’ - de oorlog dus - tegen Sukarno betreft. De insubordinatie van kapitein Westerling en diens moordpartijen onder Indonesiërs worden naar de feiten behandeld. | |
27 mei 1959Collega Joe Kraft deelde me mee een Nederlandse diplomaat op een conferentie in Colorado te hebben ontmoet. ‘Zoals hij over jou sprak,’ aldus Kraft, ‘was precies zoals je voorspelde dat zou worden gedaan.’ Ontmoette Sal Levitas, hoofdredacteur van het blad ‘New Leader.’ De man was overtuigd, dat Sukarno òf reeds communist was, of onderweg dit te worden. Sukarno had namelijk met evenveel gemak in Washington hulde gebracht aan George Washington als in Moskou aan Karl Marx. Louis Fischer was ook een heldenvereerder, en diende niet au sérieux te worden genomen, want hij had eerst Nehru bewonderd en in zijn laatste boek Sukarno. Om 20:30 woonde ik een ontmoeting bij van de United Nations Correspondents Circle met dr. Ali Sastroamidjojo. De ambassadeur sprak over de ontwikkeling van de democratie na de onafhankelijkheid in 1945. Hij maakte duidelijk, dat Su- | |
[pagina 14]
| |
karno na 17 of 18 kabinetten een analyse had gemaakt naar aanleiding van de vraag waar het aan schortte. ‘Hij deed dit niet op de eerste plaats als politicus,’ aldus Pak Ali, ‘maar eerder als dokter op zoek naar een schokbehandeling. Zijn oplossing was als altijd in onze revolutionaire geschiedenis gegrondvest in het volk. Hij zocht geen kopie van westerse of van socialistische systemen. Hij keerde terug naar het “gotong rojong”, de gemeenschappelijke of communiale democratie uit de geschiedenis van eigen land. Het staat trouwens duidelijk in de preambule van de Indonesische Grondwet van 1945, dat we geloven in democratie ‘middels wijze richtlijnen en overleg’.Ga naar voetnoot12. In de discussie met de aanwezige journalisten onderstreepte een Amerikaan het belang van meer begrip voor het Indonesische standpunt en waar Sukarno in Indonesië mee bezig was. Waarop dr. Sastroamidjojo antwoordde: ‘Ach, mr. Horowitz, ik geloof, dat het nog belangrijker is dat men in het internationale verkeer van werkelijke vriendschap uit gaat, dan volgt de rest van zelf,’ of woorden van die strekking. Koningin Juliana had intussen kans gezien, alsof er nooit een Greet Hofmans-affaire was geweest, opnieuw het internationale nieuws te halen met een uitnodiging aan, wat ‘Time Magazine’ een ‘crackpot’ noemde. De heer George Adamski (68) was op paleis Soestdijk geweest om de vorstin zijn filosofie uiteen te zetten. De in Polen geboren Adamski had jarenlang een hamburgerzaakje aan de voet van de berg Palomar in Californië gedreven. Op een dag meldde zich bij hem een heer van Venus. Al gauw kwam er iemand van Mars op bezoek en nog later een man van Saturnus. Deze bood hem een reisje door de ruimte aan. Deze ruimtevaart bleek te zijn verzorgd door een blondine (Kalna) en een brunette (Ilmuth). Vanaf die gedenkwaardige momenten werd Adamski een gevierd filosoof, leraar en specialist op het gebied van vliegende schotels. Van zijn eerste boek, ‘Vliegende schotels zijn geland’, zijn 100.000 exemplaren verkocht. ‘Time’ illustreerde het verhaal met een wat vreemde foto van Juliana en het onderschrift: ‘The palace door was open.’Ga naar voetnoot13. | |
[pagina 15]
| |
verder over Indonesië. Hij maakte zich zorgen over Sukarno en diens geleide-democratieproject. Amerika had Indonesië sedert 1949 met 480 miljoen dollars geholpen. De Sovjet-Unie en China samen hadden 280 miljoen gezonden en als dank boog Indonesië nu naar links. Brackman, die voor de ‘United Press’ in Indonesië had gewerkt, bleek dermate overspoeld door de constante stroom informatie uit de westerse media, dat ik het opgaf hem tot gedachten te brengen meer in overeenstemming met de realiteit. De moeder van mijn vrouw Frieda, mevrouw Westerman-van Breda Kolff, had geschreven zich niet te kunnen voorstellen dat haar dochter, ‘als een goede Nederlandse van geboorte’, in Kopenhagen in contact was geweest ‘met die man (Sukarno), die zoveel verdriet aan duizenden en duizenden landgenoten had bezorgd’. Ook al had ik mijn buik vol van de dollemanspraat van de familie Westerman - ik antwoordde, dat behalve haar dochter en ik, ook de vice-president van de K.L.M. en mevrouw van Konijnenburg bij Sukarno waren geweest, evenals ir. Frits Philips. ‘Wat u aan Sukarno toeschrijft in verband met het lot van Nederlanders in Indonesië raakt kant noch wal. U maakt dezelfde fout, die ik trouwens vroeger zelf maakte vóór ik me grondig in de kwestie Indonesië had verdiept.’ Fidel Castro kondigde in de Sierra Maestra een landhervormingswet af. Hij richtte tevens het National Agrarian Reform Institute op. Niemand mocht meer dan 995 acres bouwland en 3.316 acres ranchland bezitten. Ook het familiebezit van Castro zelf, van 2.178 acres zou volgens de wet worden teruggebracht tot de voorgeschreven proporties. Amerikaanse grootgrondbezitters verloren honderdduizenden acres, Atlantica del Golfo 500.000, de Riondagroup eveneens 500.000, de Cuban-American Sugar groep 330.000, United Fruit Company 270.000 enz. De Amerikaanse suikerbelangen raakten naar schatting met één klap 300 miljoen dollar kwijt. Washington in rep en roer. (dagboek vervolgd) Ik zag koning Boudewijn, begeleid door Dag Hammerskjold in het UNO-gebouw. Ik was op weg naar een radio-interview voor het station WNYC waarin ik samen met prof. Arthur Pope, voorzitter van het ‘Asia Institute’ zou spreken: Bernard Kalb hamerde voortdurend in zijn berichtgeving vanuit Djakarta in de ‘New York Times’ op de groei van de P.K.I. Wanneer men de ‘Times’ las, kreeg men de indruk, dat Sukarno's | |
[pagina 16]
| |
politieke leiding er op was gericht van Indonesië een communistische staat te maken. Gisteren luidde Kalbs kop in de krant nog, ‘Java Cold War laid to Red Acts’. Pope en ik probeerden deze eenzijdige presentatie van het nieuws uit Indonesië in een ander kader te plaatsen. | |
2 juni 1959Washington D.C. Mijn vaderGa naar voetnoot14. had in Port Elisabeth, Zuid-Afrika, nadat mijn moeder een vliegende schotel meende te hebben waargenomen, een studie geschreven over vliegende schotels. Ik zond deze vandaag naar koningin Juliana, er aan toevoegende het een schande te vinden zoals de media het bezoek van mijnheer Adamski hadden opgeblazen. Ongewone avond; mijn eerste gemankeerde ‘gang bang’.Ga naar voetnoot15. Ik had in het hotel een jongen ontmoet, Henry Durham. ‘I caught you off-guard,’ zei hij later, wat waar was, want ik had hem niet opgemerkt. We spraken later af. Hij kwam me halen voor wat hij een ‘pot-luck-party’ noemde. Deze werd gehouden bij Stephen Benedict, die in een luxueuze flat op Massachusetts Avenue woonde. Hij speelde piano en had een uitstekende vleugel. Geleidelijk druppelden nog een paar jongens binnen, waaronder de dirigent van de Washingtonse opera. Als laatsten arriveerden een pianoleraar met een vriend, Mike King. Toen ik die jongen zag, stond ik prompt in vuur en vlam. Mike zei later, dat hij bijna een orgasme had gekregen, omdat ik op ‘een zéér bepaalde manier’ naar hem had gekeken. Het beloofde een opwindende avond te worden, maar ik kon nog niet vermoeden waar ik werkelijk in terecht zou komen. Er werd veel gegeten en gedronken. Mike nam me mee naar boven en na een omhelzing belandden we in de douche en het liep uit de hand, ook omdat verscheiden andere jongens inmiddels boven waren en met elkaar seks begonnen te hebben. Nooit eerder had ik iets dergelijks meegemaakt. Iedereen zoog aan elkaars penis, terwijl ze elkaar om beurten neukten. Ik schreef: ‘Ik hield me afzijdig. Ik bad tot God en mezelf. Deze “guys” hebben seks met elkaar als machines. Ze zoenen elkaar allemaal. Ik haatte alles wat ik meemaakte. Ik dacht aan mijn zuivere gevoelens voor vrienden als Martin Portier, Sumarto, John van Haagen en anderen. Eigenlijk heb ik, vergeleken bij deze Amerikaanse jongens, nog nooit één homoseksuele daad | |
[pagina 17]
| |
verricht. Waar ik bij mijn vrienden naar verlangde was warmte, vriendschap en togetherness, maar dit nooit. Mike moet het gevoeld hebben, want hij ging weg. Eigenlijk had ik hem achterna willen rennen om bij hem te zijn, maar dan echt en niet voor zoveel smerig gedoe. Ik ben kort nà hem naar het hotel teruggegaan.’ | |
2 juni 1959Ik wilde de persconferentie van president Eisenhower bijwonen. Telefoneerde met miss Player van de Press and Protocol Section van het State Department. Zij vond het erg jammer, maar het zou alléén mogelijk zijn, indien de Nederlandse ambassade er een speciaal verzoek toe zou doen. Ik zag me al bij Van Roijen om een aanbeveling komen. Toch werd ik over dit constante gediscrimineer razend. Ik telefoneerde Lincoln White, woordvoerder van het State Department, die afwezig was. William Reap, zijn assistent zei: ‘Marguerite Higgings verloor haar accreditatie voor deze bijeenkomsten omdat zij een Camel sigaret rookte, dus u begrijpt we houden ons aan de regels. U bent meer een spreker, die lezingen geeft, dan een journalist.’ Het ging dus niet door. In de ‘Washington Press Club’ had ik later een gesprek met William Stringer van de ‘Christian Science Monitor’. Hij gaf evenals ik lezingen voor W. Colston Leigh. Hij vond het weren bij de Eisenhower-persconferentie bespottelijk en raadde me aan, op zijn introductie, naar het congreslid Walter Judd van Minnesota te gaan. Stringer was onlangs in Indonesië geweest en had ook Sukarno ontmoet. Hij sprak beduidend anders over hem. In de middag had ik op het State Department een gesprek met de politieke adviseur van de onderminister voor Aziatische aangelegenheden, de heer Marshall Green.Ga naar voetnoot16. Green kende Azië uitstekend met uitzondering van Indonesië. Ik sprak lange tijd over datgene waar naar mijn mening Sukarno werkelijk mee bezig was. Ik kreeg echter het onbehaaglijke gevoel, dat de man van toeten noch blazen wist. Hij verzuchtte dan ook na een poosje: ‘Mr. Oltmans, you know so much more about Indonesia than I do.’ Hij wijdde daarna uit over China en noemde de Volksrepubliek een accuut gevaar in de strijd om het atoom. ‘Each year we manage to keep China outside the United Nations is another year again,’ zei hij. Ik bepleitte dus het tegenovergestelde. Een assistent van Green, Anthony Campbell, woonde het ge- | |
[pagina 18]
| |
sprek bij. Toen Green aan de telefoon werd geroepen zei Campbell: ‘I entirely agree with your views.’ Van Greens bureau werd ik gebracht naar het kantoor van James O'Sullivan.Ga naar voetnoot17. Deze man nam een dermate vijandige houding aan, dat ik ná een paar minuten opstapte en hem zei niet te begrijpen waarom hij had gezegd me te willen spreken. Ik eindigde mijn bezoek bij twee ambtenaren van de zogenaamde ‘Indonesia desk’, de heren Moore en Wenzel, waarover ik noteerde: ‘Two assholes and a total waste of time.’ Intussen had Stephen Benedict, die vroeger op het Witte Huis had gewerkt, eerst de Nederlandse ambasade gebeld, die vijandig was geweest, en daarnà rechtstreeks contact opgenomen met James Hagerty, de woordvoerder van Eisenhower. Maar Hagerty had gezegd niets te kunnen doen, omdat men zich aan State-Departmentregels diende te houden. Ik had belet aangevraagd bij de heer Van Houten, persattaché van de ambassade van Van Roijen, maar nà de mededelingen van Benedict zegde ik af. Ik richtte me via de heer Parée tot de Journalistenorganisatie in Amsterdam, waar ik me inmiddels als lid had aangemeld. | |
3 juni 1959Sprak een half uur met de staatssecretaris voor Aziatische aangelegenheden op het State Department, Walter S. Robertson. Stringer had me gezegd: ‘He is a fine Virginian gentleman, but.’ Toen premier U Nu van Burma in Washington was, had Robertson tijdens een diner te zijner ere twintig minuten lang zijn Aziatische gasten de pan uitgeveegd over het dreigende communistische gevaar in Zuidoost-Azië. Ook herinnerde ik me een sfeervolle passage uit Louis Fischers boek.Ga naar voetnoot18. Nà een gesprek met Robertson, in opdracht van minister Luns natuurlijk, bevonden ambassadeur Van Roijen en Robertson zich in de privé-lift van minister John Foster Dulles in het State Department. De beide diplomaten kregen hooglopende ruzie. Robertson bestempelde volgens Fischer het gedrag van hare majesteits ambassadeur als ‘impertinent’. Het ging over Amerikaanse wapenleveranties aan Indonesië, die inmiddels waren hervat. Luns liet via ‘loopjongen’ Van Roijen protesteren, terwijl Van Roijen vooral later probeerde met de eer te gaan strijken, dat hij degeen zou zijn geweest, die het meest zou hebben gedaan voor het herstel van de betrekkingen met Indo- | |
[pagina 19]
| |
nesië. Ik kom hier uitvoerig op terug. Mijn eerste vraag aan Robertson was: ‘What do you feel will be the future of the S.E.A.T.O. (military) alliance, when India and Indonesia are totally against it.’ Robertson: ‘Frankly, I think, that your Indonesian friends, mr. Oltmans, are pleased with S.E.A.T.O. as a military deterrent against further communist infiltration. They are glad we have this alliance, which was only created to put the communists on notice that further agression will be repulsed. The Indonesians are accutely aware of this...’ Ik kon lastig rechtstreeks tegen de staatssecretaris zeggen, dat hij werkelijk niet wist waar hij over sprak, dus ik voerde aan, dat uit gesprekken met Sukarno zelf en bijvoorbeeld Ruslan Abdulgani duidelijk was gebleken, dat wat hij stelde onwaar was. Robertson: ‘U heeft toch gezien wat er onlangs nog met Tibet is gebeurd? Dat land is door Mao onder de voet gelopen. Ik verzeker u, dat Nehru bevreesd is voor het communisme, vooral nadat hij naïef genoeg had geloofd, dat Peking in Tibet een mate van zelfstandigheid zou toestaan. Een pacifistisch India zal er niet in slagen de communisten buiten de deur te houden.’Ga naar voetnoot19. Robertson was natuurlijk eveneens vehement gekant tegen toelating van de Chinese Volksrepubliek tot de Olympische Spelen. Hij liet zich en passant nog ontvallen, dat men in Washington nota had genomen, dat Den Haag de regering in Peking had erkend, ‘maar dat was gebeurd alvorens Mao al die wreedheden beging...’ We eindigden met de kwestie Nieuw-Guinea. Ik vroeg Robertson, of de V.S. een bemiddelende rol zouden kunnen spelen tussen Djakarta en Den Haag. ‘How is this possible,’ aldus de staatssecretaris, ‘vooral waar de emoties aan beide zijden inmiddels zo hoog zijn opgelopen?’ Bemiddeling van Washington zou pas mogelijk zijn indien aan beide zijden van het geschil om een dergelijke stap zou worden gevraagd. ‘We have in the meantime excellent relations with both The Hague, which is after all our faithful ally, zei hij, ‘as well as with Djakarta.’ ‘Met het gevolg,’ antwoordde ik, ‘dat de Amerikanen in beide hoofdsteden ernstig worden bekritiseerd.’ ‘That then may prove that our policy is right after all,’ aldus Robertson. Nadat ik al was opgestaan, begon hij een nieuwe lange anti-communistische tirade die eindigde met ‘give me one sound argument, why we would allow Peking into the United Nations.’ Ik antwoordde: ‘Omdat de U.N.O. is opgezet als | |
[pagina 20]
| |
een reflectie van de wereld in haar geheel en beslist geen privé instrument van Amerika of het westen mag zijn om hun belangen te bevorderen of politieke doelstellingen te bereiken.’ Toch mocht ik mijnheer Robertson wel, met zijn achterhaalde filosofie over Amerika en de wereld. Van het State Department ben ik naar Mike Kings flat gegaan. Hij wachtte me in jeans en een khaki shirt op. Hij was 24 jaar en in Wilkes Barre, Pennsylvanie uit Russische ouders geboren. Hij werkte voor een verzekeringsmaatschappij. Hij zou in New York willen wonen. Hij had af en toe een vriendje, maar was toch meestal alléén. Hij was uitzonderlijk aantrekkelijk, maar het is moeilijk te omschrijven waarom. Steeds weer zocht ik zijn ogen en probeerde dieper te peilen wat hem bewoog, wie hij was. Je neemt echter alléén vissen waar die dicht aan de oppervlakte zwemmen. Verder kan men niet zien zonder werkelijk naar beneden te duiken. Ik was triest, toen ik afscheid van die jongen nam, en wandelde naar Stephen Benedict. We konden rustig spreken. Nu zag ik ook het aan hem opgedragen portret van Eisenhower. Hij had op het Witte Huis gewerkt alvorens naar de ontwapeningsonderhandelingen in Europa te gaan. Later reed hij me in zijn Hillman naar de airport. Ik vroeg hem lieve groeten aan Mike over te brengen. | |
5 juni 1959Kew Gardens, Long Island Mejuffrouw Buringh BoekhoudtGa naar voetnoot20. schreef een heerlijke vakantie in Italië te hebben gehad. We hadden haar eerder deze maand in Nederland gemist. En op de haar discrete wijze meldde ze: ‘Vorige week heb ik bij een bekende familie op drie kinderen gepast. Het was erg aardig in Apeldoorn. Ik had tijd genoeg om ook nog wat in de omgeving te wandelen. Het is daar prachtig in de bossen. Herten en reeën bij de vleet en één keer zag ik drie wilde zwijnen met een hele troep jongen.’ Het was dus duidelijk, dat Aunty op drie prinsessen had moeten passen, ditmaal op paleis Het Loo. Vanavond in de bus naar huis constateerde ik het volgende. Twee jongens, in blue jeans, met crew cuts, beiden achttien jaar, zaten naast elkaar met de vader van één van hen in een stoel er vóór. Ze hielden hun armen om elkaar en begonnen op een gegeven moment elkaar tongzoenen te geven wat in een onstuimig crescendo terecht kwam. Mensen keken, maar zeiden niets. De vader bemerkte het en hij verbood de jongens er mee door te gaan. | |
[pagina 21]
| |
De ene jongen antwoordde: ‘But John doesn't mind...’ en de zoenpartij werd vervolgd. Ik moest uitstappen, maar het incident wond me wel op. | |
7 juni 1959Dit was in Amerika ‘The Freedom of the Press Day’. ‘Aside from the fact that blessings should never be taken for granted in this imperfect world,’ schreef de ‘New York Times’ vanmorgen in een hoofdartikel, ‘we must always remember that liberty is indivisible and that its price is eternal vigilance.’ Nà mijn jongste ervaringen in Washington D.C. schreef ik zowel de nieuwe premier, prof. dr. J.E. de Quay, als prins Bernhard welke overheidssabotage als journalist me voor de zoveelste maal te beurt was gevallen. | |
8 juni 1959Onmoette dr. Ali Sastroamidjojo, die ik meedeelde, dat Walter S. Robertson van mening was dat Indonesië dankbaar was, dat Amerika de S.E.A.T.O. had opgericht en zodoende Indonesië afschermde tegen het Communisme. ‘Hij is gek,’ antwoordde Pak Ali. Ik vervolgde, dat ik geschrokken was van de kletskoek, die ik op verschillende niveaus op het State Department te horen had gekregen. ‘Wat voert onze ambassadeur dan eigenlijk uit? En waar houdt Joe BorkinGa naar voetnoot21. zich mee bezig?’ We spraken opnieuw over een biografie van Sukarno en hij raadde me aan fondsen aan te boren bij het Institute of Pacific Affairs. Lunch met Michael Korda van Simon & Schuster. Hij zei geïnteresseerd te zijn in een boek over de Indonesische president. We bespraken een voorlopige outline. | |
10 juni 1959Vandaag werd ik 34 jaar. Frieda was al vroeg naar het strand. We leven volmaakt langs elkaar heen voor zolang het nog duurt. Mijn vader schreef een lange brief uit Kaapstad, en antwoordde gedetailleerd op mijn brieven van 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 14, en 19 mei. Ik hield mijn ouders altijd van alles zoveel mogelijk op de hoogte. Mijn vader schreef: ‘Adamski beschouw ik als volkomen ongeloofwaardig. Hij mag geloven wat hij wil, maar hij heeft tot nu toe nog niets bewezen. Ik hecht waarde aan de wetenschappelijke onderzoekingen van de U.S. Air Force en heb bijvoorbeeld “Report on Unidenti- | |
[pagina 22]
| |
fied Flying Objects” van Edward J. Ruppelt bestudeerd.’ Mijn moeder schreef zes kantjes over meer huishoudelijke- en familiezaken. | |
11 juni 1959De Indonesische minister van Buitenlandse Zaken was op doorreis in Brussel. Zijn Belgische ambtgenoot, Pierre Wigny, bood hem een lunch aan. Onmiddellijk spoedde ook Joseph Luns zich naar België om te proberen voor Subandrio roet in het eten te gooien. Antwerpen deed bovendien een gooi naar de Indonesische thee-, rubber- en tabakmarkten. Mr. J. van der Hoeven bedankt me namens koningin Juliana voor het toezenden van het vliegende-schotelsessay van mijn vader. J.A. van Houten, pers-attaché van de ambassade in Washington, schreef me, dat gezien het feit dat ik meer met lezingen verdiende, dan met artikelen schrijven, ik niet als journalist kon worden beschouwd, ook al werd ik erkend door de officiële Nederlandse journalistenorganisatie. Hij kon dus niet aan mijn verzoek voldoen het bijwonen van een presidentiële persconferentie aan te bevelen. Zover had de Nederlandse overheid onder aanvoering van Luns en Van Roijen me thans in een hoek gedreven, dat dus ook in de V.S. onmogelijk werd gemaakt, dat ik normaal mijn journalistieke werk zou kunnen doen. Het was volmaakt onrechtmatig, maar wat viel er tegen te doen? Het zou te ver voeren de barrage van artikelen van Bernard Kalb in de ‘New York Times’ vanuit Djakarta hier te reproduceren, allen gericht op de wereld verdelen in twee helften, een Amerikaanse en een Sovjet invloedssfeer. Kalb stelde het voor alsof Indonesië met sneltreinvaart de rode kant op ging. Hij kankerde bovendien bij deze valse voorstelling van zaken voortdurend op Sukarno. André Gide schreef op zijn 81ste jaar: ‘So be it, or the chips are down.’Ga naar voetnoot22. Het zijn gedachten bij het afscheid van het leven. Was het Santayana, die eens opmerkte, dat het niet zo moeilijk was van het leven afscheid te nemen wanneer men eenmaal wist wat leven betekende? Volgens ‘Time Magazine’ behoort ‘Les Faux Monnayeurs’ tot de tien voornaamste romans van de 20ste eeuw. Ik las het boek in 1949 op de Yale University en schreef de vertaling van alle woorden die ik moest opzoeken in de kantlijn. In 1987 heb ik geen ‘Ahnung’ meer waar dat boek over ging. Bij pagina 216 staat in grote letters ‘meesterlijk’. | |
[pagina 23]
| |
‘Time’ noemt Gides dagboeken, die ik heb verslonden, ‘a matchless record of self-search and self-revelation’. Het blad citeert uit zijn postuum verschenen werkje van 165 pagina's, wat het noemt een ‘hamlet-like’ paragraaf: ‘I hope the young man who may read me will feel on an equal footing with me. I don't bring any doctrine. I resist giving advice. And in discussion I beat a hasty retreat. But I know that today many seek their way gropingly and don't know in whom to trust. To them I say: believe those who are seeking the truth. Doubt those who find it. Doubt everything, but don't doubt yourself.’Ga naar voetnoot23. | |
16 juni 1959 (dagboek)Rector E.B.J. Postma van het N.O.I.B. op ‘Kasteel Nijenrode’ schreef: ‘Hartelijk dank voor uw gelukwensen ter gelegenheid van het feit, dat prins Bernhard erevoorzitter van onze Raad van Toezicht is geworden. Wij zijn er natuurlijk ook zelf echt wel een beetje verguld mee, vooral omdat dit voorzitterschap bewijst, dat het N.O.I.B. door de grootste moeilijkheden heen is. Zolang onze financiële situatie precair was, kon men Z.K.H. natuurlijk niet uitnodigen. Nu ons structureel tekort wordt gedekt door een subsidie van overheidswege zitten wij hier allen iets geruster...’ | |
17 juni 1959Via Henk Hofland leerde ik J. Boerwinkel van Uitgeverij H.J. Paris kennen. Hij schreef: ‘Ik ben in uitgave van uw boek over Sukarno zéér geïnteresseerd en zal het graag van u ter lezing ontvangen.’ Emile van Konijnenburg was op mijn verzoek bij hem op bezoek gegaan en Boerwinkel schreef nu verder: ‘Even tussen haakjes: wat een voortreffelijke mens, die Van Konijnenburg!’ Hij vervolgde: ‘Er bleek een zéér grote mate van overeenkomst in zienswijze te bestaan. Het lijkt me niet onmogelijk, dat er in de naaste toekomst meer gesprekken volgen.’ | |
[pagina 24]
| |
24 juni 1959Dr. F.A. de Graaff antwoordt namens prins Bernhard op mijn brief van 7 juni. ‘Gezien het volstrekt politieke karakter der door u beschreven controverse kan het niet op de weg van Zijne Koninklijke Hoogheid liggen zich daarin op enigerlei wijze te mengen.’ Lees veel. Een uitstekend boek van Wylton Wynn over Nasser. Nu, ‘The West in Crisis’ van James P. Warburg.Ga naar voetnoot24. Heerlijke opmerkingen als: ‘Admittedly, it takes courage to denounce actions or policies undertaken by a government and supported by majority opinion’ (pag. 174). Daar kon ik van mee praten. Of: ‘The Government of the United States has not yet fully adjusted its Foreign Policy to the fact that the United States is no longer, as it was for a short moment in history, the paramount power and that, therefore, it can no longer police the world or dictate the conditions of a peaceful settlement’ (pag. 82). | |
4 juli 1959Oom en tante Suwandi Mangkudipuro waren uit Djakarta overgekomen en brachten een aantal dagen in New York door. Politiek vermeed ik, want oom, een arts, had zich laten ontvallen, dat hij hoopte, dat de militairen in zijn land aan de macht zouden komen. Maar daarnaast hadden we heerlijke dagen. Ook mijn Indonesische vriend, Harisanto, evenals de Suwandi's oorspronkelijk uit Semarang afkomstigGa naar voetnoot25., sloot zich deze dagen bij ons aan. Ik voelde me volmaakt ‘thuis’ met m'n Indonesische vrienden. Frieda merkte aan me, dat ik in een totaal andere stemming was, vooral ook door de aanwezigheid van Santo. ‘Ik word verondersteld gelukkig te zijn, terwijl ik met open ogen constateer, dat je in je element bent nu Santo in je buurt is,’ zei ze. Ik begreep, dat dit pijnlijk voor haar was, maar we pasten nu eenmaal absoluut niet bij elkaar. President Sukarno was in Hanoi op bezoek bij Ho Chi Minh. Hij verzekerde Ho: ‘I promise you in the name of the Indonesian people to support your struggle.’ Hoe kon het ook anders. Daar stond het communisme voor Bungkarno buiten. Het ging om de vrijheid en waardigheid van de Vietnamezen.Ga naar voetnoot26. Soms schreef ik een artikel over de V.S. voor ‘Vrij Nederland’, | |
[pagina 25]
| |
maar Smedts smeet bijna alles in de prullenbak. | |
5 juli 1959Frieda, Santo en ik brachten de dag op het strand door. Ik wandelde met hem ver langs de zee. Toen ik op een gegeven moment zei: ‘Als ik aan alle verliefdheden van vroeger denk, waarbij ik tranen met tuiten huilde om meisjes...’, viel hij me in de rede: ‘Nee, om een meisje heb ik nog nooit gehuild.’ Ik heb hier lang over nagedacht. Santo verloor als jongen zijn moeder, zou dat de oorzaak kunnen zijn? Las ‘Protracted Conflict’ van Robert Strausz-Hupé en drie van zijn collega's.Ga naar voetnoot27. Ook hij herhaalde, wat mijn professor, Arnold Wolfers, me al op de Yale University leerde, dat de voornaamste consequentie van World War II niet de overwinning op Duitsland was, ‘but the emergence of Russia as the world's second most powerful nation’ (pag. 44). Ik was hier eveneens volledig van overtuigd en zon al geruime tijd op een plan om naar de Sovjet-Unie te reizen. Ik had al verschillende pogingen ondernomen, in Rome en in Teheran, maar zonder resultaat. | |
6 juli 1959W. Averell Harriman, voormalig ambassadeur in Moskou en gouverneur van de staat New York bracht een bezoek in het Kremlin aan Nikita Khrushchev. Hij berichtte in ‘Life Magazine’, dat de premier hem had gezegd: ‘If you send in tanks (in verband met de crisis rond Berlijn) they will burn. Make no mistake about it. If you want war, you can have it, but remember it will be your war. Our rockets will fly automatically.’ Het gesprek werd bijgewoond door Andrei Gromyko over wie Khrushchev opmerkte: ‘If talks on Berlin reopen in Geneva, mr. Gromyko will only say what we tell him to and if he fails to do so, we will fire him and get someone who does.’ Harriman beschreef Khruschev as ‘a superb actor’, maar kreeg de indruk, dat hij totaal onkundig was inzake de realiteiten in de V.S. en hij recommandeerde dan ook een bezoek van Khrushchev aan Amerika. | |
[pagina 26]
| |
landse Zaken, Chaerul Saleh Constructie en Ontwikkeling. Het riskante van deze nieuwe setup is natuurlijk, dat wanneer er nu problemen komen of het mis gaat Sukarno persoonlijk als president-premier verantwoordelijk zal kunnen worden gehouden voor de gang van zaken. | |
11 juli 1959 (dagboek)Las een uitstekend boekje, ‘Diplomacy in the nuclear age’ van de Canadese diplomaat Lester B. Pearson.Ga naar voetnoot28. Hij noemde diplomaten en journalisten in menig opzicht concurrenten van elkaar. Hij vond, dat buitenlandse correspondenten telegrammen konden versturen, die minstens even ‘full, shrewd and useful’ zouden kunnen zijn als van welke diplomaat ook. Hij vervolgde, dat informaties van buitenlandse correspondenten zelfs dikwijls waren gebaseerd op ‘an even greater knowledge and broader experience of the country - and its people - about which they are both (de diplomaat en de journalist) writing’ (pag. 16). Deze opmerking was mij sinds mijn ervaringen nà 1955 als buitenlands correspondent uit het hart gegrepen. Wat verder opviel was, dat Pearson een Canadese psychiater, G.H. Stevenson, als volgt citeerde: ‘We men like war. We like the excitement of it, its thrill and glamor, its freedom from restraint. We like opportunities for socially approved violence... We like the companionship of men in a man's world. We like taking chances with death. This psychological weakness is a constant menace to peaceful behavior. We need to be protected against this weakness, and against the leaders who capitalize on this weakness’ (pag. 109). Ik heb me dikwijls afgevraagd, of in de politiek überhaupt rekening wordt gehouden met psychologische factoren, die volgens mij van doorslaggevende betekenis zijn bij het hanteren van internationale betrekkingen. Hier was eindelijk een oud-minister van Buitenlandse Zaken, die dit vitale aspect met zoveel woorden noemde. In de avond ging ik met George Branford, mijn vriend, een zwart model, naar een party van vrijwel uitsluitend negers. Ik schatte dat de helft van de de aanwezige mannen ‘gay’ was. Maakte kennis met George Patterson en diens vrouw. Hij was lang en aantrekkelijk en kwam even later alléén naar me terug om te zeggen, dat hij met me naar bed wilde. Maar even later ontdekte ik een absolute schoonheid, Calvin Cole, een ex- | |
[pagina 27]
| |
marinier uit Korea, die me in veel opzichten aan SumartoGa naar voetnoot29. deed denken, vooral zijn gezicht, mond, tanden en uitdrukking. We bleven de rest van de avond samen. Een vriend van Calvin, die wat gedronken had, zei tegen hem - naar mij kijkend - ‘heb je een “milkmaid” meegebracht vanavond?’ Ik dacht, ga je gang, waarom zouden blanken over ‘niggers’ praten en zwarten niet over ‘milkmaids’? | |
18 juli 1959Met Santo naar het strand in Long Beach. Hij had een boek van Hesse bij zich. Hij wilde, dat ik het interview met Nasser in ‘Life’ las. Ik had Barbara Wards ‘Five Ideas that change the World’ meegenomen. Volmaakt plezierige dag samen en eigenlijk geen vergelijking met een dagje met Frieda naar zee. De afdeling seks in de relatie werkte bij geen van ons beiden, toch verkoos ik Santo's gezelschap verre. Het relatiepakket (minus de seks) was in het geval Santo zoveel rijker, voller, en bij elkaar passend. Schreef Henk Hofland voor zijn verjaardag. Ik zei hem, dat indien er iets met me zou gebeuren mijn dagboeken bij hem zouden moeten zijn en dat ook al mijn andere boeken naar hem zullen gaan. Lees veel, zoals prof. H.Th. Fischers ‘Inleiding tot de Culturele Antropologie van Indonesië’. Of Guy Wints ‘Dragon and Sickle’ over China en communistische activiteiten in Zuidoost-Azië. Barbara Wards inzichten boeien me. ‘The great paradox of this century,’ schreef zij, ‘is that we have reached an extreme pitch of national feeling all around the world just at the moment when, from every rational point of view, we have to find ways of progressing beyond nationalism... We are also drawn together by the interconnectedness of our world economy... Color, race, class, ideology - these differences vanish as we all stand in our stark, basic equality as mortal men facing the risk of (nuclear) extinction... these are the realities of our world... they are the daily bread of our international affairs.’Ga naar voetnoot30. En misschien wel de meest tot me sprekende passage uit dit boek: ‘Yet the old is rooted in our deepest instincts: above all, in the belief that each group has the right to have its own way. If you do not think that this instinct is deeply rooted, I would implore you to observe any child between the ages of six | |
[pagina 28]
| |
months and four years and see the absolute determination with which it pursues its own desires... Organized at the state level with the passion of nationalism behind it - and possibly of ideology as well - we have not a rational institution but a battering-ram of disorderly desires. In fact, it can be argued that nationalism is to communities what egoïsm is to human beïngs.’Ga naar voetnoot31. | |
19 juli 1959Ergerde me groen en geel aan een zoveelste onzin hoofdartikel in ‘De Telegraaf’. Er staat vooral steeds boven vermeld dat volgens artikel 3 van de Statuten van het blad ‘onpartijdig nieuws’ wordt geleverd ‘in 's lands belang.’ Pascal schreef eens, dat ‘the abuse of truth ought to be as much punished as the introduction of falsehood’. ‘De Telegraaf’ brengt echter ongestraft jaar in jaar uit kant noch wal rakende kletskoek aan de man, zonder dat er een haan in het geliefde koninkrijk naar kraait. Op 6 juli schreef dit boulevardblad, dat een leider bekleed met dictatoriale macht soms voor een land een zegen zou kunnen zijn, ‘maar Sukarno mist helaas ongeveer alle kwaliteiten, die hij zou moeten bezitten’. Ik probeerde me voor te stellen, welk mannetje in welk kantoor aan de Amsterdamse Nieuwezijds zijn potlood had geslepen om in te spelen op de reeds jarenlang misleide publieke opinie ten aanzien van de leider van Indonesië, met het oogmerk hem, wiens derrière hij zelfs nog nooit had gezien, opnieuw de vernieling in te schrijven. Dat heette dan ‘onpartijdig’ en in ‘'s lands belang’. | |
21 juli 1959Las ‘Hope for South Africa’ van Alan Paton. De Population Registration Act van 1956 is inderdaad een onding. Geen wonder dat zwarten zich ‘dehumanized’ voelen. ‘Combs and pencils were passed thru the hair of persons to determine whether they were African or Colored, and intimate and insulting questions were asked,’ schreef Paton. Er is een nieuwe tennisster opgestaan, de Peruviaan Alex Olmedo. Hij ziet er uit als een Indiaan. Hij won Wimbledon en bracht de Davis Cup naar de V.S. In Japan trekt Yukio Mishima sterk de aandacht met zijn tweede roman, ‘The temple of the golden pavilion’. Ik zal het niet lezen, want romans vind ik onverteerbaar, maar de man interesseert me. Hij ziet er bovendien aantrekkelijk uit. Zou hij | |
[pagina 29]
| |
homoseksueel zijn? | |
23 juli 1959Ik wist niet, dat het koninkrijk Libië, dat door toedoen van de U.N.O. in 1951 onafhankelijk werd onder een absolute monarch, koning Idris I, drie maal zo groot is als Texas. Negen en negentig procent van de 1.130.000 bewonders zijn analfabeet en 95 procent van het land bestaat uit woestijn. Libië drijft op inkomsten van de vliegbasis Wheelus waarop 12.000 Amerikaanse militairen zijn gestationeerd. Esso is naar olie gaan zoeken en vorige maand is een eerste veld in Zelten gevonden. | |
24 juli 1959Richard Nixon, vice-president van de V.S., arriveerde in Moskou om een Amerikaanse tentoonstelling te openen. Wat daar vandaag gebeurde zou een internationale sensatie veroorzaken. Nixon en Nikita Khrushchev raakten in een debat verwikkeld tijdens de rondgang over het ten toonstellingsterrein. De ‘New York Times’ publiceerde er details van. ...Krushchev:
‘We want to live in peace and friendship with Americans because we are the two most powerful countries, and if we live in friendship then other countries will also live in friendship. But if there is a country that is too war-minded we could pull its ears a little and say: Don't you dare; fighting is not allowed now; this is a period of atomic armament; some foolish one could start a war and then even a wise one couldn't finish the war. Therefore, we are governed by this idea in our policy - internal and foreign. How long has America existed? Three hundred years?’ Nixon:
‘One hundred and fifty years.’ Khrushchev:
‘One hundred and fifty years? Well, then, we will say America has been in existence for 150 years and this is the level she has reached. We have existed not quite forty-two years and in another seven years we will be on the same level as America. ‘When we catch you up, in passing you by, we will wave to you: Then if you wish we can stop and say: Please follow up. Plainly speaking, if you want capitalism you can live that way. That is your own affair and doesn't concern us. We can still feel sorry for you but since you don't understand us - live as you do understand’... ...Nixon:
‘There are some instances where you may be ahead of us, for example in the development of the thrust of your rockets for the investigation of outer space; there may be some | |
[pagina 30]
| |
instances in which we are ahead of you - in color television, for instance.’ Khrushchev:
‘No, we are up with you in this, too. We have bested you in one technique and also in the other.’ Nixon:
‘You see, you never concede anything.’ Khrushchev:
‘I do not give up.’ Nixon:
‘Wait till you see the picture. Let's have far more communication and exchange in this very area that we speak of. We should hear you more on our television. You should hear us more on yours.’ Khrushchev:
‘That's a good idea. Let's do it like this. You appear before our people. We will appear before your people. People will see and appreciate this.’ Nixon:
‘There is not a day in the United States when we cannot read what you say. When Kozlov was speaking in California about peace, you were talking here in somewhat different terms. This was reported extensively in the American press. Never make a statement here if you don't want it to be read in the United States. I can promise you every word you say will be translated into English.’ Khruschev:
‘I doubt it. I want you to give your word that this speech of mine will be heard by the American people.’ Nixon (shaking hands on it)... ...Khrushchev:
‘You are a lawyer for capitalism and I am a lawyer for communism. Let's compete.’ Nixon:
‘The way you dominate the conversation you would make a good lawyer yourself. If you were in the United States Senate you would be accused of filibustering’... ...Nixon
(hearing jazz music):
‘I don't like jazz music.’ Khrushchev:
‘I don't like it either.’ Nixon:
‘But my girls like it.’ Mr. Nixon apologized for being ‘a poor host at the exposition and allowing a ceremonial visit to turn into a hot foreign policy discussion.’ Mr. Khrushchev
(apologizing):
‘I always speak frankly.’ He said he hoped he had not offended Mr. Nixon. Nixon:
‘I've been insulted by experts. Everything we say is in good humor’... ...Khrushchev
(noting Nixon gazing admiringly at young women modeling bathing suits and sports clothes):
‘You are for the girls too.’ Nixon
(indicating a floor sweeper that works by itself and other appliances):
‘You don't need a wife.’ Khrushchev chuckled... | |
[pagina 31]
| |
...Nixon:
‘My point was that in today's world it is immaterial which of the two great countries at any particular moment has the advantage. In war, these advantages are illusory. Can we agree on that?’ Khrushchev:
‘Not quite. Let's not beat around the bush.’ Nixon:
‘I like the way he talks.’ Khrushchev:
‘We want to liquidate all bases from foreign lands. Until that happens we will speak different languages. One who is for putting an end to bases on foreign lands is for peace. One who is against it is for war. We have liquidated our bases, reduced our forces and offered to make a peace treaty and eliminate the point of friction in Berlin. Until we settle that question, we will talk different languages.’ Nixon:
‘Do you think it can be settled at Geneva?’ Khrushchev:
‘If we considered it otherwise, we would not have incurred the expense of sending our foreign minister to Geneva. Gromyko [Foreign Minister Andrei A. Gromyko] is not an idler. He is a very good man.’ Nixon:
‘We have great respect for Mr. Gromyko. Some people say he looks like me. I think he is better looking. I hope it [the Geneva conference] will be successful.’ Khrushchev:
‘It does not depend on us.’ Nixon:
‘It takes two to make an agreement. You cannot have it all your own way.’ Khrushchev:
‘These are questions that have the same aim. To put an end to the vestiges of war, to make a peace treaty with Germany - that is what we want. It is very bad that we quarrel over the question of war and peace’... ...Nixon:
‘I have always heard that the Prime Minister is a vigorous defender of his policy, not only officially but unofficially.’ Khrushchev:
‘I defend the real policy, which is to assure peace. How can peace be assured when we are surrounded by military bases?’ Nixon:
‘We will talk about that later. Let's drink to talking - as long as we are talking we are not fighting.’ Khrushchev:
(Indicating a waitress)
‘Let's drink to the ladies’... De verhouding met Frieda bleef onveranderd problematisch. Zij ging tegenwoordig met haar Zweedse vriendin, Barbro Larson, ook een K.L.M. stewardess, naar het strand en ik, wanneer ik de kans kreeg, met mijn Indonesische vriend Santo. Soms spraken we met elkaar en concludeerden, dat we uit elkaar zouden moeten | |
[pagina 32]
| |
gaan. Soms ook stelde Frieda weer vol goede moed voor, dat ik de journalistiek en de schrijverij zou moeten verlaten en een vast emplooi zou moeten zoeken, zodat de condities zouden kunnen worden geschapen, waarop we werkelijk een gezin zouden kunnen stichten. Ze onderstreepte - overigens terecht - dat Luns, Buitenlandse Zaken, de B.V.D. en wie dies meer zij mij zouden blijven dwarsbomen op basis van het fundament van mijn reputatie bij de Nederlandse overheid, namelijk het dossier Röell, Van Haagen, Hilverdink enz.Ga naar voetnoot32. Soms probeerde zij me over te halen met vrienden van haar te gaan praten, de Litchfields, om zodoende niet via haar vader, maar via haar vrienden in de petroleumindustrie terecht te komen. Pas dàn zouden wij ons een gezin kunnen permitteren. Wanneer dienstneming bij een multinational mijn levensambitie zou zijn geweest, had ik beter in 1950 op het aanbod van dr. Albert Plesman in kunnen gaan. Bovendien gaf ik er nog steeds de voorkeur aan Frieda en voornemens van gezinsvorming op te geven liever dan uit een onmogelijke situatie middels toetreding tot een gigantisch corps employees te proberen te redden wat er te redden viel. Dat zou misschien de middelen hebben verschaft voor een reguliere huishouding met do, re, mi, fa, sol.Ga naar voetnoot33. En dan wat? | |
28 juli 1959President Sukarno is akkoord gegaan met het instellen van de doodstraf. Dit verwondert me ten zéérste. Ik kan me niet voorstellen, dat juist die man ooit een doodvonnis zal ondertekenen. Otto Passman, lid van het Huis van Afgevaardigden in Washington deed vandaag onder meer de volgende uitspraak: ‘We | |
[pagina 33]
| |
continue to pour tens of millions into Yugoslavia, Poland and Indonesia, despite the fact that the dictators who rule those communists policestates would likely shoot at us, and not with us, if war should come’.Ga naar voetnoot34. Tot zover de geïnformeerdheid van de geachte afgevaardigde uit Louisiana. | |
30 juli 1959‘Waarde Oltmans, Ik heb je steeds ronduit mijn mening gezegd, dus ook zeg ik je, wat betreft het gedeelte van het Sukarno-manuscript dat je me toezond, precies zoals ik er over denk. Heb grote waardering voor de arbeid die je hebt verricht, de vlotte schrijfwijze en de poging die je doet het publiek iets te laten weten wat voor jou een brandende kwestie is. Nu eerst de tekst. Je hebt er teveel je zelf in verwerkt. Wanneer je Sukarno in je voorwoord dankt neemt niemand meer aan dat je tekst objectief is, hetgeen de eerste vereiste is voor een dergelijk boek... Ik wil op dit onderwerp graag terugkomen rond 4 augustus. Ik moet voor een week op reis naar Colombo. Ik vind het mijn plicht je op de consequenties van wat je schrijft te wijzen. Sla in godsnaam niet op hol. Dring niet, daar je uiteindelijk, met alle stellig goede bedoelingen, iedereen tegen de haren instrijkt. Ik schrijf je dus spoedig, dat is een toezegging. De vraag is of je met je stellig goed bedoelde, doch mijns inziens te onstuimige onderneming nog even wilt wachten. Heel hartelijke groeten, ook aan je vrouw, Emile van Konijnenburg.’ Minister Sidney van den Bergh is afgetreden als minister van Defensie n.a.v. het geschenken-schandaal. | |
31 juli 1959James Reston meldt uit Moskou in de ‘New York Times’ dat de pers, die Richard Nixon begeleidde, unaniem van mening was, dat de visite een succes is geworden. Men dringt aan op een reis van Nikita Khrushchev naar de V.S. en een ontmoeting met Dwight D. Eisenhower. Las ‘Look Southward Uncle’ van de bekende journalist Edward Tomlinson. Hij werkte 35 jaren als verslaggever in twintig Latijnsamerikaanse republieken voor de ‘New York Herald Tribune’, de ‘Hearst’-papers, N.B.C. radio. Columbia University schonk hem de gouden Maria Moors Cabot medaille. Sprekend over het Engelse, Franse, Belgische en Nederlandse kolonialisme schreef | |
[pagina 34]
| |
hij anno 1959: ‘Although Holland lost Java and other rich islands, the Dutch are making a striking comeback in jungle-covered New-Guinea.’Ga naar voetnoot35. (Drie jaar later zou Papoeastrijder Joseph Luns met de staart tussen de benen uit Irian-Barat verdwijnen, maar deze expert verkondigde een ‘come-back’.) Begon aan ‘Mens en vrijheid in Indonesië’ van dr. C.A.O. van Nieuwenhuijze. Onleesbaar gezwam.Ga naar voetnoot36. | |
4 augustus 1959Het Kremlin heeft over Nixons bezoek geen gras laten groeien. Khrushchev komt al spoedig naar Washington en dan moet Eisenhower in september naar de Sovjet-Unie. James Reston is van mening, dat klip en klare taal tussen de twee supermachten heeft aangetoond, dat deze methode de propaganda doorbreekt. Chaliapin op WQXR. Dan herinner ik me hoe we in 1936 in het ‘Grand Hotel du Cap Martin’, bij Menton, logeerden en hij 's middags soms in de tuinen van het park liep te zingen. Wij galmden hem dan nà en kregen van onze ouders op ons duvel. | |
6 augustus 1959‘Waarde Oltmans, Toen ik je manuscript bij de heer Boerwinkel (Paris Uitgevers Maatschappij) bracht, vroeg hij hoe ik het vond. Mijn samenvatting: goed geschreven, stellig zeer interessante gedeelten, moet echter wel worden omgewerkt. Tot slot heb ik gezegd: het te betwijfelen of het moment gunstig was om een dergelijk boek nu uit te geven. Mijn mening behoeft ten aanzien van het laatste punt toelichting. Ik bedoel natuurlijk uitgave van je boek in Nederland. Ten eerste moet je de publikatie zien uit je eigen gezichtshoek. Het zou op dit moment voor jezelf funest zijn. Het is toch de bedoeling, dat we alles proberen om met de heer Smedts van “Vrij Nederland” tot zaken te komen. Hiervan uitgaande moet je mijns inziens niet op een geheel ander front een uiterst scherp liggende zaak overhoop halen. Ten tweede meen ik, dat het publiek op dit moment niet open is voor gunstige berichten over Sukarno. Wordt het moment fout gekozen, dan bereik je het tegenovergestelde. De reactie zal zijn, het met modder spuiten als nooit te voren. Ik hoop, dat ik hiermede mijn visie duidelijk heb gemaakt. | |
[pagina 35]
| |
A.s. zondag ga ik naar Parijs om met Hatta te spreken. Direct na terugkeer zal ik Smedts bellen, omdat ik hem dan inside-information kan geven en daarna aan jouw kwestie kan breien. Ik doe mijn best. De manuscripten zullen worden teruggestuurd via je vrouw (en de K.L.M.). Emile van Konijnenburg.’ Ontmoette Bernard Person.Ga naar voetnoot37. Hij maakte zich ontiegelijke zorgen over zijn relatie met en positie bij de krant. Hij had Henk Hofland een aantal brieven geschreven, denkende een bondgenoot aan de top van de redactie te hebben. Geen enkele noodkreet werd beantwoord. Hoofdredacteur Steketee had hem nà al die jaren trouwe dienst geschreven, dat hij nog slechts als ‘losse medewerker’ werd beschouwd. Ik dacht, journalist Person is de zestig gepasseerd en ze laten hem geleidelijk aan schieten. Mijn voorland. Ieders voorland. | |
10 augustus 1959Pudjas Santoso van liet Indonesische consulaat-generaal, die altijd op Sukarno kankert, wist te vertellen, dat Joe BorkinGa naar voetnoot38. een jonge dame van de Indonesische ambassade in Washington, genaamd Irma, mee naar de President in Latijns Amerika had genomen, omdat deze haar tijdens zijn reis in dat werelddeel wilde ‘zien’. Relaties met dames blijft het kardinale zwakke punt van de Indonesische president en bezorgt hem meer vijandschap en minachting dan hij schijnt te beseffen. Fregatten-kapitein Yorck von Reuter, West-duitse marine-attaché in Ankara, zendt me weer eens een kritische Lunstekst uit ‘Yeni Sabah’, een krant uit Istanbul. De buitenland-commentator prof. Sükrü Baban tekende bezwaar aan, dat minister Luns als repressaille voor een Sovjet-blokkade van Berlijn het afsluiten van de Bosporus door de geallieerden had voorgesteld. Ook de Oostzee zou volgens de Nederlandse ‘staatsman’ behoren te worden afgegrendeld. | |
11 augustus 1959Kwame Nkrumah (49) sprak met koningin Elisabeth op Balmoral Castle over de komende onafhankelijkheid van Ghana. De Britse vorstin verwacht haar derde kind. Nkrumah stelde voor, dat de baby een Ghanese naam zou krijgen. Dit veroorzaakte in London tumult, omdat Nkrumah onvoldoende respect voor de kroon zou hebben betoond. Intussen ziet het Nederlandse koningshuis er geen kans toe Sukarno ook maar | |
[pagina 36]
| |
zelfs één hand te geven tien jaar nâ de Nederlandse erkenning van de Indonesische souvereiniteit, laat staan er vóór. Ik sta heel ver van deze typisch kleinburgerlijke Hollandse mentaliteit. Richard Nixon, de man die zijn politieke carrière beitelde uit anti-communisme, en dus een koude-oorlogreis naar Moskou zou zijn gaan maken, keerde naar Washington dan misschien niet als een omgeturnde man terug, maar toch zeker als een Amerikaanse politicus, die zijn inzichten ten aanzien van de Sovjet-Unie ingrijpend had gewijzigd. De pers sprak van ‘een diplomatiek en sociologisch succes, dat ver uitging boven wat men zich er van had voorgesteld of gehoopt.’Ga naar voetnoot39. Hoogtepunt was misschien wel Nixons rede via de Sovjet televisie van dertig minuten. ‘Izvestia’ zou de tekst volledig publiceren. Hij zei bijvoorbeeld: ‘Above all, the American people and the Soviet people are as one in their desire for peace. And our desire for peace is not because either of us is weak. On the contrary, each of us is strong and respects the strength the other possesses. This means that if we are to have peace, it must be a just peace, based on mutual respect rather than the peace of surrender or dictation by either side.’Ga naar voetnoot40. Na een aantal suggesties te hebben gedaan om de informatie over en weer tussen beide super-powers te verbeteren besloot Nixon zijn televisietoespraak met een nogal scherp gesteld advies aan premier Nikita Khrushchev. Overal in de U.S.S.R. had Nixon aanplakborden gezien met de slogan ‘Let us work for the victory of communism’. Nixon vervolgde: ‘If Premier Khrushchev takes this slogan to mean working for a better life for the people within the Soviet Union, that is one thing. If on the other hand he means the victory of Communism over the U.S. and other countries, this is a horse of a different color. For we have our own ideas as to what system is best for us. If he devotes his immense energies and talents to building a better life for the people of his own country, Mr. Khrushchev can go down in history as one of the greatest leaders the Soviet people have ever produced. But if he diverts the resources and talents of his people to the objective of promoting the communization of countries outside the Soviet Union, he will only assure that both he and his people will continue to live in an era of fear, suspicion and tension. | |
[pagina 37]
| |
Mr. Khrushchev predicted that our grandchildren in the U.S. would live under Communism, and he reiterated this to me in our talks. Let me say that we do not object to his saying this will happen. We only object if he tries to bring it about. And this is my answer to him. We do not say that your grandchildren will live under capitalism. We prefer our system. But the very essence of our belief is that we do not and that we will not try to impose our system on anybody else. We believe that you and all other people on this earth should have the right to choose the kind of economic or political system that best fits your particular problems, and to do that without any foreign intervention,’ aldus Nixon.Ga naar voetnoot41. | |
12 augustus 1959Lunchte met Arnold Brackman bij de ‘New York Times’. Paul Sherbert van de ‘Asia Society’ had hem om gedetailleerde inlichtingen gevraagd in verband met mijn verzoek om steun voor het schrijven van een biografie over Sukarno. Brackman dacht overigens, dat de ‘Asia Society’ mij aan het lijntje hield en niet oprecht was in deze zaak. Hij vond verder, dat het slecht ging met Indonesië, dat volgens hem naar het communisme af dreef. Hij noemde professor Mohammed Yamin ‘a crook and a fool’ en totaal ongeschikt om de Planning Council voor te zitten. Otto Pasman was een ‘crackpot’, die zijn positie dankte aan het vermaledijde ‘seniority system’ in het Congres en de zuidelijke staten in de V.S. waren het slachtoffer van ‘democratische dictaturen’. Ik was het ten aanzien van Indonesië met geen enkele mening van hem eens. Volgens mij was het Arnold Brackman, die steeds meer ‘out of touch’ raakte met de realiteiten van Indonesië en afdreef naar een geobsedeerd anticommunisme. In de lounge voor afgevaardigden van het U.N.O.-gebouw ontmoette ik dr. Ali Sastroamidjojo. Hij had mijn manuscript gedeeltelijk gelezen. ‘Ik heb het natuurlijk als een Indonesiër gelezen,’ zei hij, ‘en ik vond er weinig nieuws in, zelfs nogal veel herhalingen. Je schrijft steeds weer over de reizen met de President. Ik zeg het je eerlijk, Bungkarno komt zo niet voldoende tot zijn recht.’ | |
[pagina 38]
| |
15 augustus 1959Zond president Sukarno ter gelegenheid van de 14de onafhankelijkheidsdag een telegram ‘Wishes of Godspeed to Indonesia and you at Merdeka Day wartawanGa naar voetnoot42. Willem en Frieda Oltmans.’ In Nederland is een rel ontstaan omdat prins Bernhard een ‘particulier bezoek’ bracht aan Alfred Krupp, een industrieel die in 1948 werd veroordeeld wegens roof en het dwingen van arbeiders tot slavenwerk in de oorlog. ‘Het Parool’ had er zich over beklaagd dat de Prins der Nederlanden de gastvrijheid aanvaardde van een man ‘met dit verleden’. Volgens ‘Vrij Nederland’ klonk de verklaring van de Rijks Voorlichtings Dienst ‘bij enig nadenken bepaald te merkwaardig om zonder gêne te worden geloofd’. Ik vind de drukte om dit bezoek belachelijk. Er is ook gedonder in Holland over het zenden van dienstplichtigen naar Nieuw-Guinea. ‘De regering acht het haar taak de onafhankelijkheid van het koninkrijk te handhaven en het koninkrijk te verdedigen,’ aldus de minister van Defensie. Hij vervolgde: ‘Ongetwijfeld behoort ook Nederlands Nieuw-Guinea tot het koninkrijk te worden gerekend, dus de regering acht het tot haar taak de krijgsmacht in te zetten.’ Vanuit New York klonk dergelijk gezwets als absurd. Lydia Loudon-Stewart Clark kreeg een dochter: Daphne Beatrix Felicia, dus een petekind van de prinses. Een curator van het British Museum, George D. Painter heeft het leven van Marcel Proust ontrafeld. Volgens dit relaas van 435 pagina's heeft de schrijver twee homoseksuele liefdesaffaires gehad, met de pianist Reynaldo Hahn en met Lucien, de zoon van de schrijver Alphonse Daudet. In beide gevallen zocht Proust dezelfde totale overgave, zoals hij die van zijn moeder had ontvangen. In beide gevallen werd hij diep teleurgesteld. Proust werd, nadat hij het voor Dreyfus had opgenomen, door de critici weggeschreven als ‘one of those pretty little society boys who have managed to get themselves pregnant with literature.’ Toch zou hij later een meesterwerk schrijven. Ik wil meer over hem lezen. | |
[pagina 39]
| |
nogal verwarrend, dat dit samen zou treffen. Als ik lees wat een programma Trix moet afwerken, krijg ik medelijden met haar! Nu heeft ze juist een heerlijke vakantie in Italië achter de rug, dus kan ze wel tegen een stootje!’ Zij schreef ook over de mooie zomer, ‘bij zonneschijn is ons land toch zo erg mooi. Ik ga geregeld kijken naar Lelystad. Het is enig om zo'n nieuwe polder te zien groeien.’ Ter gelegenheid van de 14de onafhankelijkheidsdag heeft president Sukarno nieuwe waarschuwingen aan het adres van Nederland doen horen. Voor zover het Nederlandse bezit in Indonesië nog niet werd genationaliseerd, zou men hier thans toe over gaan en ook kapitaal uit gemengde Nederlands-Indonesische bedrijven overnemen. De receptie van Pak Ali en Ibu Sastroamidjojo op de Indonesische onafhankelijkheidsdag was geanimeerd. Er deed een gerucht de ronde, dat ambassadeur HelbGa naar voetnoot43. in New Delhi een verklaring zou hebben uitgegeven, dat minister Subandrio hem zou hebben verteld, dat Indonesië geen rechten kon doen gelden op Nieuw-Guinea. Ik stelde Bernard Person voor aan de vertegenwoordiger van Algerije bij de U.N.O., Abdelkadir Chanderli. Person wist niet wie hij was. Ik vind zoiets totaal onbegrijpelijk. Ik ben al twee jaar in de U.N.O. met Chanderli bevriend. Intussen heeft een leger van 22.000 Fransen in Algerije een nieuw offensief geopend in Kabylia en 1.015 nationalistische guerrilla strijders' wat dus in werkelijkheid vrijheidsstrijders zijn ‘buiten gevecht gesteld.’ In Little Rock, Arkansas, is voor het eerst een eenzame zestienjarige negerjongen, Jefferson Thomas, naar een verder uitsluitend door blanke leerlingen bezochte middelbare school gegaan. Hij werd luid uitgejouwd en moest door detectives worden begeleid. Met 368 tegen 2 stemmen besloot Het Huis van Afgevaardigden in Washington opnieuw zich met alle macht te verzetten tegen de toelating van China tot de Verenigde Naties. | |
18 augustus 1959Mr. dr. R.H. baron de Vos van Steenwijk (V.V.D.) heeft in de Eerste Kamer aan minister Luns gevraagd of het waar was dat ambassadeur Duco MiddelburgGa naar voetnoot44. zich tijdens het bezoek van president Sukarno aan Polen op het vliegveld met het | |
[pagina 40]
| |
Indonesische staatshoofd had onderhouden. ‘Acht de minister dit in overeenstemming met de terughoudendheid, welke van een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiger mag worden verwacht tegenover het staatshoofd van een land, dat zich jegens Nederland op weinig behoorlijke wijze gedraagt?’ Middelburg kende Sukarno uit de tijd dat hij in Djakarta diende, dus natuurlijk onderhield hij zich met de President. Uitgever mr. J. Boerwinkel van H.J. Paris schreef me, dat hij mijn Sukarno-manuscript ‘zéér leesbaar’ vond. ‘Ik heb het in één ruk uitgelezen en dat zegt dus op zichzelf wel iets.’ Wat volgens hem echter het meeste ontbrak was de aantrekkelijkheid van het onderwerp voor het koperspubliek. ‘Helaas kan geen uitgever zich veroorloven boeken uit te geven die hij zelf goed en aantrekkelijk vindt of de moeite waard vindt. Hij moet zijn boeken verkopen!’ Las ‘The Tide of Nationalism’ van Abba Eban.Ga naar voetnoot45. Hij geeft natuurlijk af op Nasser. Maar Eban heeft gelijk, wanneer hij schrijft dat de schepping van Israël en de renaissance van het Arabische socialisme samenvallen. Hij heeft ook gelijk wanneer hij constateert dat niets de Arabische wereld krachtiger heeft verdeeld dan de pogingen een eenheid tot stand te brengen. | |
22 augustus 1959Prins Paul Theodore Paleologue CrivezGa naar voetnoot46. lijkt eindelijk zijn zin te krijgen. Ik schreef hem naar het Château de la Tour bij Nice. Kardinaal Tisserant heeft namens het Vaticaan voorgesteld een einde te maken aan het schisma met de grieks-orthodoxe kerk, dat nu 915 jaar heeft geduurd. Er zijn naar schatting 500 miljoen rooms-katholieken in de wereld en 130 miljoen grieks-orthodoxe gelovigen. Ook een vertegenwoordiger van de russisch-orthodoxe kerk heeft verklaard, dat er met man en macht aan hereniging diende te worden gewerkt. Beatrix gaf een persconferentie op paleis Soestdijk voor drie Amerikaanse journalisten, onder wie Harry Gilroy van de ‘New York Times’. De prinses zei absoluut niet over trouwen te denken en het heerlijk te vinden ‘vrij’ te zijn. Opmerkelijke brief in de ‘New York Herald Tribune’ over Suriname. Manfred Lehman uit New York schreef dit land op acht uur vliegen te hebben ontdekt, ‘because it has the most democratic system imaginable, a stable government, no revo- | |
[pagina 41]
| |
lutions, no runaway inflation, no need for loans, no plans to interfere in neighboring countries’. Lehman vond het maar vreemd, dat er nooit in de V.S. over Suriname werd geschreven.Ga naar voetnoot47. ‘The overwhelming and inspiring feature of Surinam's life today,’ schreef Lehman, ‘is that perfect ease and peace with which races from four continents are integrated into a pulsating happy family...’ Oud-president Harry Truman publiceerde in de ‘New York Times’Ga naar voetnoot48. een uitvoerig pleidooi tègen een reis van president Dwight D. Eisenhower naar Moskou. Nikita Khrushchev zou over enkele weken in de V.S. arriveren. De anti-campagne rond een tègenbezoek was al aan de gang. Volgens de Democraat Truman waren er twee problemen: hoe de Sovjets aan hun woord te houden en hoe het Kremlin er van te weerhouden overal en elders zich te bemoeien met de interne aangelegenheden van andere landen. Dat er sinds Yalta en Potsdam geen vooruitgang was gemaakt was te wijten aan het feit, ‘dat de communisten zich niet aan hun woord hielden’. | |
[pagina 42]
| |
Morgan was namens Castro in pro-Batista zakenkringen geïnfiltreerd. De Amerikaanse officier riep de samenzweerders voor een laatste gesprek vóór de tegen-coup zou worden uitgevoerd in zijn villa bijeen. Uit een zijkamer stapte Fidel Castro en de veertig heren werden door de politie gearresteerd. De oppositie trok geen lering uit deze les en zette vanuit de Dominicaanse Republiek en vanuit Miami haar ondermijnende activiteiten via William Morgan voort. Een paar weken later landde in Las Villas een C-46 van de Dominicaanse Republiek om bij Morgan en zijn mannen wapens af te leveren. Fidel Castro aanschouwde het tafereel van onder een mangoboom in de nabijheid.Ga naar voetnoot49. De volgende avond landde er opnieuw een C-46 met wapens. Het toestel werd door Batista's persoonlijke piloot, kolonel José Antonio Soto, gevlogen. Ook werden negen anti-Castro militairen afgezet. Fidel voegde zich zelfs bij de uitgelaten en dansende rebellen, die luidkeels ‘Down with Fidel!’ riepen. Toen eenmaal de bazooka's, machinegeweren, munitie en ander oorlogsmaterieel waren uitgeladen, werd de hele bende gearresteerd. | |
[pagina 43]
| |
Daarop volgde een jarenlang debat over de authenticiteit van de dagboekjes. Pas in 1974 verscheen ‘Roger Casement, the biography of a patriot who lived for England and died for Ireland’, geschreven door Brian Inglis. Dit portret van de man is dus gebaseerd op uitgetypte verslagen afkomstig van de oorspronkelijke vijf dagboeken.Ga naar voetnoot50. | |
25 augustus 1959 (dagboek)Kew Gardens, New York Person ondervindt moeilijkheden met zijn radioprogramma's, zoals hij ook steeds meer problemen heeft met zijn Nederlandse werkgever, het ‘Algemeen Handelsblad’. Hij vertelde met de diplomaten Polderman en Van den Bogaert te hebben gesproken om de steun van de overheid te bemachtigen. De perikelen rond Person versterken me in de gedachte, dat ik ook | |
[pagina 44]
| |
eens zestig zal zijn. Je wordt dan afgeschreven. Martha Dalrymple, de privé-secretaresse van David Rockefeller antwoordde, dat alhoewel mijnheer Rockefeller ‘a deep interest in Indonesia’ had, hij niet kon helpen - met de Rockefeller Foundation - om een boek over het leven van Sukarno te financieren. | |
28 augustus 1959Forest Hills, Long Island Eindelijk is een wens in vervulling gegaan. Ik heb Alex Olmedo, de Indiaanse Peruviaan, een 23-jarige student uit Californië, in het Amerikaanse Davis Cup Team zien spelen. Hij verloor weliswaar tegen de Australiër Neale Fraser, die twintig ‘aces’ serveerde in een vier set match tegen Olmedo. Op een bepaald moment was hij het oneens met de scheidsrechter, die een slag van Fraser als ‘uit’ had gegeven. Alex serveerde daarop ostentatief ‘uit’ en het publiek applaudiseerde voor deze sportieve daad. | |
31 augustus 1959Stephen Benedict arriveerde vanuit Washington en regelde een Forest Hills Club House Pass voor mij. Olmedo speelde rummy met vrienden aan een tafeltje naast ons. Ik hield hem steeds in de gaten en lette op wat hij deed en zei. Vond hem buitengewoon aantrekkelijk. Onze ogen kruisten elkaar herhaaldelijk. Hij stond op en vroeg me of het me zou hinderen wanneer hij de radio aanzette. ‘If I play music I can concentrate better,’ zei hij. Ik dacht: ik zou geen boek met Sukarno moeten schrijven maar met een tennis-kampioen, Alex Olmedo. Ik liet hem vandaag een briefje in het ‘Waldorf Astoria Hotel’ bezorgen. Het is onwaarschijnlijk, dat hij op mijn voorstel zal ingaan. ‘Beste Wim, Ik vind de artikelen, die je mij hebt gestuurd niet goed. Het eerste over Djuanda-De Quay geeft eigenlijk niets nieuws. Er staan veel opinies in en een enkel feit, dat al bekend is. Ik geloof daarom niet dat je het ergens geplaatst zou krijgen, zeker niet in de Haagse Post, waar Hiltermann de enige is die opinies geeft. Het tweede had interessant kunnen zijn als je je duidelijker aan de studie van de John Hopkins University had gehouden.’ Henk vervolgde: ‘Ik ben naar Wenen geweest, naar het communistische jeugdfestival, dat bijzonder de moeite waard was. Ik heb er drie stukken over in het Handelsblad geschreven op 25 juli, 5 en 9 augustus. Ze zijn in de Nederlandse pers de | |
[pagina 45]
| |
enige die de zuivere waarheid bevatten. Ik had er wel zes kunnen schrijven, maar dan waren de verhoudingen met de andere Nederlandse kranten helemaal verstoord geweest, omdat die per dag zich bepaalden tot het afdrukken van drie à vier leugens. Hoewel we dus wèl een en ander gewend zijn op het gebied van “slanted news”, sloeg de berichtgeving over het festival werkelijk alle record. Ook de persbureaus waren trouwens niet mis. Oorzaken: altijd weer de luiheid, de bangigheid en het conformisme van de gemiddelde journalist.’ Hofland vertelde verder collega Person ‘langzamerhand vervelend te vinden’ en zelfs ‘een beetje zielig’. Ook voelde hij zich schuldig jegens Emile van Konijnenburg, via wie hij het beloofde boek van C.L. Sulzberger van mij had ontvangen.Ga naar voetnoot52. Hij had Van Konijnenburg nooit bedankt en vroeg: ‘Denk je dat hij mij dat kwalijk neemt? Schrijf dat eens. Ik zou hem binnenkort wel willen spreken. De tijd daarvoor is nu definitief aangebroken.’ Ik vroeg me af, of deze zin betekende, dat hij zich eindelijk, nu het geschil met Indonesië naar een climax liep, in de kwestie Nieuw-Guinea zou gaan verdiepen. Ik kende Van Konijnenburg sinds 1956. Hofland wist dit. Drie jaar later werd hij wakker met het besef, dat hij wellicht veel aan dit contact kon hebben. Intussen had hij redacteur Boerwinkel van het ‘Algemeen Handelsblad’ mijn Sukarno-manuscript laten lezen. ‘Hij kan schrijven, zei hij mij,’ vervolgde Hofland, ‘maar Boerwinkel vond eveneens dat je boek onmogelijk nu in Nederland kon worden gepubliceerd. Hij had zich trouwens groen en geel geërgerd aan de inhoud, die hij als een lofrede op Sukarno en Oltmans beschouwde. Verder vroeg hij mij of ik je dit vooral niet wilde zeggen.’ Altijd weer hetzelfde refrein: het publiek was niet ‘rijp’ voor andere informatie dan de reeds lang achterhaalde kletskoek die de dag-in-dag-uit-pers het voorzette. In de wereld volgde ik op de voet generaal De Gaulles pogingen de Algerijnse oorlog te beëindigen. Nehru had ernstige problemen aan de grens met China en zond troepen naar het noordoosten nabij Tibet. Het Afrikaanse continent was in rep en roer: ‘What place for the White Man?’ luidde een reportage van Curtis Prendergast in ‘Time’.Ga naar voetnoot53. Problemen in Zuid-Afrika (premier Hendrik Verwoerd), de Belgische Congo, Rhodesië, Uganda, Tanganyika, Sierra Leone, Kenya (Tom Mboya), Guinea (Se | |
[pagina 46]
| |
koué Touré), Ghana (Kwame Nkrumah), overal voerden blanken achterhoede-gevechten tegen de onvermijdelijke loop der geschiedenis. Ex-dictator Fulgencio Batista van Cuba verliet de Dominicaanse Republiek en vestigde zich in het Ritz Hotel op Madeira. Zijn elfjarige zoon had nog per telegram een beroep op president Eisenhower gedaan en gevraagd of de familie zich niet in Florida mocht vestigen. Maar Batista, die met 400 miljoen dollars uit de Cubaanse staatskas was afgereisd was voorlopig niet welkom in de V.S. Een andere verjaagde dictator, Marcos Pérez Jiménez van Venezuela, zat in het Pierre Hotel in New York met soortgelijke problemen van mogelijke deportatie. De harpsichordiste, Wanda Landowska (80), overleed in haar buitenhuis in Connecticut. En de beroemde vakbondsleider van de Amerikaanse Teamsters, James Hoffa (46), vergaderde in het Greenbrier Hotel in White Sulphur Springs, West-Viginia, over de wijze, waarop maatregelen genomen zouden kunnen worden om de door het congres aanvaarde vakbondswet te bestrijden. Hoffa had niet minder dan 110 advocaten hiervoor bijeen geroepen. Vooral de jonge advocaat Robert Kennedy had zich bij de verhoren van vakbondsleiders en gangsters onderscheiden bij het bestrijden van de misdaad en het aan banden leggen van de vrijwel onbeperkte macht van vakbonden en vakbondsleiders in de V.S. Opmerkelijk ook vond ik een vurig pleidooi van de socialist Lord Attlee voor de Britse monarchie in de New York Herald Tribune.Ga naar voetnoot54. Nà een halve eeuw actief te zijn geweest in de socialistische beweging somde hij als volgt de voordelen op: ‘The advantage of constitutional kingship is, in my view, very simple. The monarch is the general representative of all the people and stands aloof from the party political battle. A president, however popular, is bound to have been chosen as representative of some political trend, and as such is open to attack from those of a different view. A monarch is a kind of referee, although the occasions when he or she has to blow the whistle are nowadays very few. The monarchy attracts to itself the kind of sentimental loyalty which otherwise might go to the leader of a faction. There is therefore, far less danger under a constitutional monarchy of the people being carried away by a Hitler, a Mussolini or even a de Gaulle. The monarchy gives a certain stability and continuity to the Government. The substitution of one political leader for another causes no upset. The Queen's Government is carried on... A British King making himself a dictator is unthinkable.’ | |
[pagina 47]
| |
1 september 1959 (dagboek)Ik lees Louis Fischers ‘The Story of Indonesia’Ga naar voetnoot55.. Schermerhorn was inderdaad een politieke amateur. Wat ik vooral schokkend vind zijn de details over de aaneenschakeling van blunders van mijnheer Beel.Ga naar voetnoot56. Ik vraag me in goede gemoede af wat in de hemel de regerende kliek in Den Haag, als exponent van een democratische monarchie, beroert. | |
6 september 1959Hollywood wil een film maken van de ‘Ugly American’. Senator J. William Fulbright, voorzitter van de Senaatscommissie voor Buitenlandse Zaken verzet zich er tegen dat het State Department medewerking zou verlenen. Dit verbaast me. Fulbright noemt het boek nu ‘false and in many ways shameful’, terwijl het juist een uitstekende en broodnodige parodie is op de dikwijls bespottelijke wijze waarop de V.S. nog altijd met hun buitenlandse betrekkingen omspringen. ‘De Telegraaf’ maakte veel ophef van het feit, dat mijn tandarts, dr. Jan Mulder, uit Indonesië was gezet. Het verwonderde me, dat hij er nog zo lang heeft gezeten met zijn antirepublikeinse tirades tegen Sukarno. De Vaticaanse radio maakte bekend, dat de gesprekken tussen de rooms-katholieke en grieks-orthodoxe kerken in 1960 in Venetië zullen worden voortgezet. Prins Paul Theodore Paléologue heeft toch sukses met zijn verzoeningspoging. | |
10 september 1959Albert HilverdinkGa naar voetnoot57. schrijft uit Frankfurt een brief verlucht met tekeningen, dat hij en zijn Duitse vriend aan een echtscheiding toe zijn. ‘Ik heb dan ook alléén nog mijn schoonheid over om mij te troosten... Inmiddels heb ik me laten inschrijven voor emigratie van Amerika, wat allemaal wel heel leuk is, | |
[pagina 48]
| |
behalve dat ik zes jaar zal moeten wachten.’ Ik vraag me af, hoe zal Berties leven verlopen, waar zal hij uiteindelijk terechtkomen? De hemel mag het weten. Ik houd nog altijd zéér veel van hem. | |
12 september 1959Prinses Beatrix is in New York aangekomen. Nà de geslaagde ontvangst van Sukarno wilden de V.S. ook een vriendelijkheid jegens Nederland organiseren. Men maakt er veel werk van. H.K.H. zal de viering van Hendrik Hudsons historische vaart bijwonen. De ‘New York Times’ en ‘Herald Tribune’ verwelkomden de ‘illustrous guest’ met slijmerige hoofdartikelen. Nu moet dus, omdat Amerika weigert mee te doen aan de waanzin rond Nieuw-Guinea, iets van het anti-Amerikanisme in Nederland, worden teruggedraaid. Daar moet Beatrix voor dienen. Omdat ik volgens de Nederlandse autoriteiten in New York, Van Roijen en Van den Bogaert voorop, ‘niemand meer vertegenwoordig’ ben ik uitgesloten van alle evenementen en mag dus opnieuw niet in de buurt van Beatrix komen.Ga naar voetnoot58. Intussen ontdek ik een nieuw hoofdartikel van Albert Besnard in het ‘Algemeen Handelsblad’ over ‘de onverantwoordelijke en hooghartige Sukarno’. Mede uit mijn correspondentie met Henk Hofland blijkt dus voldoende wat een type deze journalist Besnard was en hoe hij er een beroep van maakte zijn privé fantasieën en achterhaalde illusies over wat zich in de wereld van Azië in 1959 afspeelde, de lezers thuis onbeschaamd op te dringen. Las ‘Leven op rantsoen’ van collega Henk Leffelaar.Ga naar voetnoot59. Hij zat van zijn 10de tot zijn 16de jaar in een Japans interneringskamp in Indië. Hoe droevig het lot van de mensen in de Japanse gevangenschap ook is geweest, deze beschrijving pakte me niet echt. | |
14 september 1959Gaf een lezing in Hewlett, Long-Island, voor ongeveer 300 dames van het Jewish Community Center over het onderwerp: ‘Let's stop losing friends abroad’. Honorarium 100 dollars. De eerste vijftien minuten had ik moeite op gang te komen. Daarna liep het vanzelf. Het blijft onrustig in Indonesië. De militaire politie arres- | |
[pagina 49]
| |
teerde, terwijl Sukarno op reis was in de buitengewesten, Gatot Tarumamihardja, de door de President benoemde procureur-generaal. Deze P.G. studeerde rechten in Leiden en was bezig de heersende corruptie uit te kammen. Het Indonesische leger was daarbij in het geding gekomen, en nu werd Gatot er van beschuldigd de goede naam van het leger te hebben geschaad. Ik denk trouwens dat de P.G. gelijk heeft, wanneer hij de strijdkrachten van ‘monkey business’ verdenkt. Toch maak ik me steeds meer bezorgd, dat Bungkarno de zaak niet meer zo in de hand heeft als vroeger. | |
16 september 1959Nikita Khrushchev, zijn vrouw Nina, dochters Julia en Rada, schoonzoon Sergei Adzhubei, redacteur bij Izvestia, en een gevolg van 63 personen landden vandaag op Andrew Air Force Base in Maryland. In zijn antwoord op de welkomstwoorden van president Eisenhower kondigde de Sovjet-premier aan, dat enige uren te voren de U.S.S.R. een raket naar de maan had gezonden. Intussen reden vanavond een lange stoet auto's door Manhattan, continu claxonerend; de inzittenden riepen: ‘Het monster is hier!’ Nixons plannetje, zoals dit acht weken geleden in Moskou was opgekomen, zou geen pad over rozen worden. In een recordtempo had men de reis er doorgedrukt. Koningin Juliana opende intussen de zitting van de Staten-Generaal aan het Binnenhof en herhaalde andermaal, dat het koninkrijk er op toe wenste te zien, dat de bewoners van het gebiedsdeel Nieuw-Guinea hun eigen politieke status zouden kunnen bepalen. Het pesten van Indonesië werd koppig voortgezet. Intussen bezocht prinses Beatrix het Museum van Primitive Art in Manhattan en de ‘Times’ berichtte, dat H.K.H. vooral aandacht had geschonken aan een collectie kunstvoorwerpen afkomstig uit het Sentani-meer op Nederlands Nieuw-Guinea. Ze was intussen ook ereburgeres van Brooklyn geworden. Zag op televisie de rede van Khrushchev voor de National Press Club in Washington D.C. De premier zei onder meer: ‘First of all, I want to emphasize that we have come to you with the best of intentions and with an open heart. We have come with a feeling of friendship for the American people and a sincere desire to bring about an improvement of the relations between our countries, to strengthen world peace. This is the main purpose of our visit. We would like to reach agreement with your Government on | |
[pagina 50]
| |
issues of vital importance. These issues are many, but first of all I should like tot mention the easement of international tensions and abolition of the cold war, disarmament, a peace treaty with Germany, world trade and improvement of the relations between our countries. I think that de President and I will concentrate in our talks on the question of terminating the cold war and strengthening peace, on the relaxation of international tensions. Only recently your President remarked that thought should be given to the question of how long the arms race and the state of international tension should continue and whether the world had not reached a point where an explosion could occur. We fully share the dissatisfaction with the present international situation and the alarm felt in these words. It is not too hard to see from history that wars, the mutual destruction of people, have unfortunately been a constant feature of the human society until now. And though mankind has constantly advanced along the road of progress, wars have become more and more destructive with every step. They have claimed more and more human lives and their flames have spread over ever larger territories. In the twentieth century mankind has already had two world wars, and they claimed more victims than any other war in the past. Now that people have learned to control the energy of the atom, and rockets have been developed capable of covering thousands of kilometers in a matter of minutes, the most advanced planes, warships and tanks used in World War II look like toys compared with the latest means of warfare. Under these circumstances it would be sheer madness to allow a new world war to come to a head. To ensure peace and to banish war forever from the life of human society is the noble aim to which al people aspire. Our age has produced an awareness among the people that war must be averted and peace must be ensured. It is to this noble goal that the mighty peace movement is dedicated. We are confident that war is not inevitable in our time. Man can and must be freed of the fear of horrors, The best, the most reliable way to make war impossible would be to place all states without exception, in conditions where they would have no means of conducting war or, in other words, to solve the problem of disarmament. Of course, disarmament affects the most sensitive interests of state - the interests of their security - and invades the field of secret information that any state would find it hard tot surrender, especially | |
[pagina 51]
| |
in a situation marked by international tensions and mutual suspicion.’ Er waren natuurlijk de gebruikelijke vijandige vragen van de Joodse lobby in de V.S. Eén rotzak vroeg zelfs waar Khrushchev had gezeten, toen Joseph Stalin zijn misdaden beging. De premier liet zich niet provoceren en trok adrem van leer. Las de afgelopen weken verscheiden boeken. William Manchesters ‘A Rockefeller Family Portrait’ en Earl Mazo's boek over Richard Nixon. Ook ‘Hope for South Africa’ van Alan Paton. Hij schreef: ‘The word “kaffir” is the most offensive that any European can use of an African...’Ga naar voetnoot60. Ik vrees, dat ik mijn vader dit woord nog heb horen gebruiken, wanneer hij de toestand in Zuid-Afrika beschreef.Ga naar voetnoot61. Hij was op Java geboren. Ik geloof, dat hij, en vele blanken met hem, geheel anders tegen Aziaten aankeek, dan tegen zwarten. Hij probeerde me ook wel eens te overtuigen, dat Bantu's ‘schepselen’ waren. Grosso modo zou het Afrikaanse continent ook eigenlijk pas voornamelijk nà 1960 - het jaar dat mijn ouders voorgoed uit Afrika naar Europa terugkeerden - aan haar eigenlijke revolutie van ‘rising expectations’ beginnen. Patons boek was de eerste maal, dat ik me het belang van het African National Congress (A.N.C.) in Zuid-Afrika realiseerde. Tenslotte verdiepte ik me in dr. Eustace Chessers boekje ‘Live and let Live’ met een voorwoord van Sir John Wolfenden.Ga naar voetnoot62. Ik vond waardevolle gedachten. ‘A man is responsible for what he does not for what he feels.’ ‘Homosexuality is as old as humanity itself.’ Of: ‘The desire for physical expression is capable of being sublimated into deep and lasting friendship of a socially valuable kind.’ ‘To a psychologist sodomy is a system of failure in early development rather than a sign of abnormal wickedness.’ En tenslotte een opmerking over opvoeding: ‘I do not mean merely teaching children “the facts of life”, but teaching parents that their emotional relationships with their children are at least as important as seeing that they get enough vitamins...’ Martin PortierGa naar voetnoot63. schreef me het volgende: ‘Je weet niet half hoeveel ik aan je denk, over je gezondheid, werk, alles. In stilte leef ik met je en in jouw “hatti”Ga naar voetnoot64., Wim. Ik weet dat je soms | |
[pagina 52]
| |
een briefje van mij broodnodig hebt.’ Hij kende ook moeilijkheden in zijn eigen leven en gezin en zei te overwegen zich naar Nieuw-Guinea of Suriname te laten uitzenden. Louis Fischer nodigde me uit hem in het Institute for Advanced Study aan de Princeton University te bezoeken. Ik had hem onder meer geschreven, dat ik de indruk had dat hij uit de school had geklapt ten aanzien van Sukarno. ‘You will have noticed a statement in my book,’ schreef hij, ‘that I purposely took notes during my talks with Sukarno and Hatta and others so that they would know that I was interviewing them voor publication.’ | |
17 september 1959Intussen bevond Nikita Khrushchev zich dus in Washington. Hij bezocht het Abraham Lincoln monument. ‘There has been a minimum of nonsense,’ merkte James Reston in de ‘New York Times’ op. Oud-president Harry Truman had een uitnodiging voor een receptie ter ere van Khrushchev niet aangenomen. Nauwelijks verwonderlijk voor deze ongeneselijke koude-oorlog ‘warrior’. En toen de premier werd voorgesteld aan de directeur van de C.I.A., Allen Dulles, had hij gezegd: ‘I believe we get the same reports - and probably from the same people.’ Dulles had geantwoord: ‘May be we should pool our efforts.’ Khrushchev: ‘Yes. We should buy our intelligence data together and save money. We would have to pay the people (intelligence gatherers) only once.’ Intussen heeft generaal Charles de Gaulle met leeuwemoed het recht op zelfbeschikking voor de Algerijnen uitgesproken. ‘In the name of France and the Republic, by virtue of the power granted to me by the Constitution to consult its citizens, granted that God let me live and that the people lend me their ear, I commit myself to ask, on the one hand of Algerians in their twelve departments, what it is they finally wish to be and, on the other hand, of all Frenchmen to endorse their choice.’ | |
19 september 1959De rede van premier Nikita Khrushchev voor de Algemene Vergadering van de U.N.O. neemt twee pagina's in de ‘New York Times’ in beslag en is een historisch document van de eerste orde. Het westen zal de progressieve voorstellen wel weer af doen als ‘old hat’, want indien men er op in zou gaan zou om te beginnen Wall Street in elkaar donderen. Hij zei | |
[pagina 53]
| |
onder meer:Ga naar voetnoot65. ‘The main thing in our profound conviction is to remove the main roadblocks that have been raised in the way of disarmament to endeavor to find a new approach to the solution of this problem. The experience of disarmament negotiations has shown that one of the main obstacles to agreement has been the question of control which was raised. Now we were and are in favor of strict international control over the implementation of the disarmament agreement when it is reached, but we have always been against the system of control being separated from measures for disarmament, against the organs of control becoming in effect organs for the collection of intelligence information and conditions where there would in effect be no actual disarmament. We are in favor of genuine disarmament under control but we are against control without disarmament. The essence of all proposals is that over a period of four years all states should effect complete disarmament and should no longer have any means of waging war. This means that land armies, navies and air forces shall cease to exist; that general staffs and war ministries shall be abolished; that military educational establishments shall be closed. Dozens of millions of men shall return to peaceful creative labor. Military bases in foreign territories shall be abolished. All atomic and hydrogen bombs at the disposal of states shall be destroyed and their further production terminated. The energy of fissionable materials shall be used exclusively for peaceful, economic and scientific purposes. Military rockets of all ranges shall be liquidated and rocket facilities shall remain only as a means of transportation, and for the harnessing of outer space for the benefit of all mankind. At the disposal of states there should remain only strictly limited contingents of police, of militia, agreed upon for each country, armed with small arms and intended exclusively to maintain internal order and protect the personal security of the citizens. To insure that one one would violate their obligations, we propose the setting up of an international control body comprising all states, with the participation of all states. There should be initiated a system of control over all disarmament | |
[pagina 54]
| |
measures which should be created and should function in conformity with the stages by which disarmament should be effected.’ Nikita Khrushchev is nu in San Francisco, wat hij de aantrekkelijkste Amerikaanse stad zou noemen. President Sukarno, in Djakarta teruggekeerd, heeft de gearresteerde procureur-generaal, Gatot Tarumamihardj a, op het paleis ontboden en sprak één uur met hem. Bijzonderheden werden niet bekend gemaakt. Ik vind het overigens een positief bericht dat W.J.G. Baron GeversGa naar voetnoot66. de heer A.H. Hasselman als tijdelijk zaakgelastigde in Djakarta gaat opvolgen. James Reston publiceerde enkele duizenden woorden reacties uit Washington op het bezoek van Khrushchev. Vooral een ontmoeting van de premier in Kamer F 53 van het Capitool met de commissie voor Buitenlandse Zaken uit de Senaat had hem ‘a formidable adversary’ getoond. ‘Skilful in debate, evasive, well-informed about United States policies and personalities, proud, confident, resourceful, witty and sometimes illtempered in defense of this country and its ideology.’Ga naar voetnoot67. Bijvoorbeeld, Senator J. William Fulbright merkte op: ‘I am sure you are convinced of your system, but suppose it becomes clear that non-Communist countries are outproducing, the Communist countries and are attracting the allegiance of more and more of the world's people as compared to the Communist system. Will you accept this without the use of force, and is there any way you can give your assurance that you will?’ ‘I would willingly reply to this,’ Mr. Khrushchev said. ‘If history were to show that the capitalist system is more able to develop the creative force, the productive force than the Communist system, I would be the first to raise my hand in favor of the capitalist system against the Communist, because one cannot be in favor of any system which brings nothing but poverty to the people. In that case I would face the question of whether I should join the Republican or the Democratic party. Although, frankly speaking, I don't see much difference and therefore the choice would be a very difficult one.’ In aansluiting schreef Reston zijn eigen vaste kolom in de ‘Times’ vandaag. ‘Nikita Khrushchev has completely misjudged the temper and psychology of the West. He has put on a good | |
[pagina 55]
| |
show, but he has come not to learn but to teach, not with an olive branch in his hand but a sputnik... The west wants to talk quietly. Mr. Khrushchev is shouting from the rooftops... The west wants to limit and inspect the arms race. Mr. Khrushchev want to wipe it out altogether... It is a remarkable spectacle. He will cooperate with us on the moon, but not on the earth. He is against the use of force, but he won't discuss Laos... All this is done, too, with an air of aggrieved innocence... Nevertheless mr. Khrushchev has done this country a favor by coming. May be this will sweep away the illusion that we are dealing with a drunken peasant who took over the palace and doesn't quite know what he is after.’Ga naar voetnoot68. | |
21 september 1959Emile van Konijnenburgs uitgebreide lobby is gelukt. Mathieu Smedts zendt mij een nieuwe accreditatie voor ‘Vrij Nederland’ in de V.S. Ik zond hem onmiddellijk een telegram: ‘Extremely grateful stop will do my very best, Wim Oltmans.’ Het Indiase blad ‘United Asia’ publiceerde mijn eerste bijdrage: ‘The slow death of colonialism: Dutch blunder in Indonesia’, met het conflict rond Nieuw-Guinea als thema. Het blad ‘Screenland’ adverteert met een loterij. De winnaar of winnares krijgt als beloning een afspraak met de blonde filmster Tab Hunter. Ik vind die man een beauty. | |
22 september 1959Sprak vandaag voor tweeduizend studenten van het West-Chester, Pennsylvania, State Teachers College over het onderwerp ‘The Race for Asian-African Friendship.’ Om 10:00 had ik moeten spreken. De bijeenkomst werd om 10:07 geopend. Er volgde orgelmuziek. Daarna werd een overleden rector herdacht. Vervolgens werd door een koor een nummertje weggegeven en om precies 10:25 kon ik beginnen. Tenslotte was er een half uur voor een lezing, die één uur had moeten duren. Ik begon dus met te zeggen, dat het me weinig verbaasde dat er veel kritiek was op het onderwijs, vooral wanneer op scholen de helft van een college-uur aan orgel-muziek of koormuziek wordt opgemaakt. Na afloop keek het bestuur me niet meer aan, maar een professor nam me mee naar collegezaal 221, afgeladen met studenten, die vragen wilden stellen. Het enthousiasme zette zich voort gedurende de lunch. We gingen nog naar het huis van | |
[pagina 56]
| |
Jim Concannon, om verder te discussiëren. | |
23 september 1959Ken Kelly en David Exley, heren net nauwe banden met Sjef van den Bogaert van de Nederlandse missie, maar wèl belast met persaccreditatie bij de U.N.O. verklaarden vanmiddag, dat de brief van P.M. Smedts van V.N. ‘niet voldoende’ was. Er moet in staan, dat ik ‘staf correspondent voor V.N.’ ben. | |
25 september 1959Bernard Person heeft een beroep gedaan op minister Luns. Hij belde hem in zijn hotelkamer, maar kon hem nauwelijks verstaan omdat een radio ‘met crazy music’ stond te brullen. Person bepleitte, dat hij de helft van zijn inkomsten had verloren, nu hij geen U.N.O. radiopraatjes meer kon houden. Luns had hem verzekerd, dat Sjef van den Bogaert op zijn instructie een scherp telegram naar Den Haag zou sturen. Er moest dan maar een regeringsuitzending van zijn praatje worden gemaakt. Luns waarschuwde: ‘Mijnheer Person, ik kan echter geen besluit in de zaak nemen, wat soms teleurstellend is voor een minister, vooral wanneer hij ziet wat voor gemeens er gebeurt,’ aldus citeerde Person Luns. De minister hield vandaag eveneens zijn jaarlijkse rede voor de Algemene Vergadering van de U.N.O., een verhaal van elf pagina's. Uitdrukkelijk was met Indonesië afgesproken, dat men elkaar voor het wereldforum met rust zou laten. Luns kon het niet nalaten indirect toch het onderwerp ter sprake te brengen. Hij zei dus, onder meer: ‘But, mr. president, if developed countries are to behave according to raid-twentieth century standards in matters of assistance and the sharing of wealth, the underdeveloped countries should likewise endeavour to observe certain basic rules of conduct. Unlawful seizures of the property of our countrymen and other discriminatory actions perpetrated against them have, fortunately, not been able to arrest the economic progress in the Netherlands, nor have they even changed our attitude towards the problem of economic development. But I must say that the willingness of the developed countries to pursue that line of policy would be put to a lesser test if there were no cases of undermining unilaterally what we endeavour to build up multilaterally.’ | |
[pagina 57]
| |
26 september 1959Had dagelijks in de Verenigde-Naties talrijke gesprekken en maakte soms vrienden voor het leven. De Hongaarse radiocorrespondent, Eugen Randé, bijvoorbeeld en de toenmalige Hongaarse councillor Imre Holai. Ook had ik vele contacten met Indonesische afgevaardigden. Dan zaten de Nederlanders me in de lounge voor gedelegeerden aan te gapen. Ik maakte eigenlijk die dagen voor het eerst nader kennis met de Indonesische ambassadeur in Bonn, dr. Zairin Zain. Wanneer hij me zag begon hij altijd met ‘dag meneertje’. Hij stelde me voor aan de In donesische ambassadeur in London, Sunarjo. Deze stak van wal. Hij maakte zich bezorgd, dat de jeugd van Indonesië straks niet meer in Holland geïnteresseerd zou zijn. Zijn kinderen studeerden in West-Duitsland maar reisden het liefst via Ostende naar Engeland. ‘Nederland moet haast maken, wil men niet alle nog bestaande banden vernietigen. Zakenmensen aan beide zijden hebben hun belangstelling al opgegeven.’ Hier was ik het niet nee eens, alhoewel ik zéér goed de trend, die hij aangaf, zag. Hij raadde me aan niet in de V.S. maar in Nederland lezingen te geven. Ik antwoordde, dat er geen sprake van was, dat men mij in Nederland over het onderwerp Indonesië zou contracteren.Ga naar voetnoot69. Dr. Ali Sastroamidjojo voegde zich bij ons. We spraken over Louis Fischers boek. Pak Ali vertelde hoe hij op zijn hoede was geweest tijdens het gesprek met Fischer. ‘U deed dit als een praktische politicus, maar het is duidelijk, dat Bungkarno met hem heeft gesproken als mens.’ Sastroamidjojo lachte en zei: ‘Dus een praktische politicus is geen mens?’ Hij maakte verder duidelijk niet gunstig over de Amerikaanse schrijver te denken. Dr. Zain leende mijn exemplaar van Fischers boek. George van RenesseGa naar voetnoot70. heeft op een receptie in het koninklijke paleis op de Dam voor gasten van het koninklijk paar improvisaties gespeeld op melodieën, die willekeurig werden opgegeven. Met levendige belangstelling las ik ‘Cuba: Island of Paradox’ van Ruby Hart Philips,Ga naar voetnoot71. de correspondente van de ‘New York Times’ in Havana. Zij had sedert 1931 in het land gewoond en de revolutie van Fidel Castro en zijn ‘barbudos’ van begin tot eind meegemaakt en ter plekke beleefd. Haar onge- | |
[pagina 58]
| |
zouten kritiek op de politiek van haar land, de gedragingen van verscheidene Amerikaanse ambassadeurs en tenslotte de traditionele steun van Washington voor Latijnsamerikaanse dictators maakten haar boek voor mij tot een bron van belangrijke informatie. Ik had haar geschreven naar haar toe te willen komen. Zij antwoordde: ‘Cuba is really a lovely country, but I have seen the hopes of the Cuban people dashed so many times when they changed governments. Economic conditions are getting worse here. It will be a miracle if Fidel Castro can save the nation from chaos. The lack of American dollars is becoming acute... Be sure and come to see me if you get to Havana.’Ga naar voetnoot72. | |
27 september 1959Nikita Khrushchev voerde na zijn reis door de V.S. nog laatste besprekingen met generaal Eisenhower in Camp David en gaf daarna een persconferentie in de National Press Club. Hij zei onder meer: ‘Now a couple of words about my impressions. I have many impressions. I shall talk to you today as a man who has enriched himself by all that he saw and heard in your great country. I had meetings with the President, with well-known political and public figures in your country, with business men and with ordinary Americans. The first thing that will interest you, of course, would be my impressions about the meetings with President Eisenhower. We had pleasant talks with him and on all the subjects touched upon there was a great deal in common in our understanding of the positions and about - and our understanding of the need to improve relations between our two countries. It should be realized, of course, that it is not so easy to do away with the burden that has piled up during all these cold war years. One cannot hope for a sudden change of atmosphere. But the process of improving relations between our countries would require a great deal of effort and patience and above all desire to achieve that end on both sides. The Soviet Union, our Government and the people I represent are guided by the interests of consolidating peace and friendship between nations. We have then and we will make every effort to put an end to the cold war and to improve relations between our countries. I have no doubt whatsoever that the President is sincere in his | |
[pagina 59]
| |
desire to improve relations between our countries. I must say that I believe the President faces more difficult conditions than I do. Apparently there are yet in the United States influential forces which are opposed to an improvement of relations between our countries and to a relaxation of international tension. That should be taken into consideration. But I believe that in the final run common sense, will prompt the right course of action in the settlement of international problems, of course directed toward the consolidation of peace throughout the world.’ Ook sprak de Sovjet premier via de televisie het Amerikaanse volk toe. Ik laat een belangrijke passage volgen, omdat plaatsgebrek verhindert de hele speech hier op to nemen. Khrushchev zei voor de buis: ‘There can be no stability or tranquility in the world so long as the two strongest powers are not on good terms with each other. Imagine the following picture: two neighbors live side by side, each of them doesn't like the routine and way of life in the other's house. So they build up a fence and with their households abuse each other night and day. Is it a happy life such neighbors live? Anyone will say that it isn't. Sooner or later things may come to blows. However, bad neighbors still have a way out. One of them can sell his house and move elsewhere. But what can nations do? They can't move anywhere. Well, what is the way out? You have capitalism, we have socialism. Well, are we to have world-wide shambles over this? Or are we to establish normal relations and live in peace each in his own way? In the Soviet Union everyone is in favor of living in peace and in favor of peaceful coexistence. Have you ever pondered over this question? If we are not planning to fight, whatever for do you or we need all these armaments for. I'm told that your country every year spends an average of over $ 40.000.000.000 on armaments. As for us, well I won't conceal that we are also spending about 25.000.000.000 for the same purpose. Surely a better use of the people's money can be found. Of course, it is not easy for any state to decide to disarm unless there is confidence that the others will do the same. Everyone is afraid that someone might attack him. You probably know that the Soviet Government a week ago submitted to the United Nations a proposal on general and complete disarmament with all the strictest comprehensive | |
[pagina 60]
| |
controls. What do we have in mind? To abolish all armed forces alltogether. To do away with all types of armaments, including atomic, hydrogen and missiles, to leave states only strictly limited contingents of police with small arms. If our partners do not agree to such far-reaching measures, we are prepared to reach agreement on partial disarmament steps for a start.’ Zes en twintig jaar later zou er in Moskou een nieuwe partijsecretaris en leider op het Kremlin worden aangesteld, Mikhail Gorbachev. Meer dan een kwart eeuw was voorbij gegaan, waarin de wapenwedloop absurde proporties zou krijgen en tot de oneindige ruimte van het universum werd uitgebreid. Terwijl jaar in jaar uit van de daken werd geschreeuwd, dat het scheppen van een modus vivendi tussen de superpowers de eerste prioriteit behoorde te zijn bij het voeren van buitenlandse politiek werd reeds in 1981 in Washington aangekondigd, dat de regering van Ronald Reagan tegen het jaar 1986 en ten koste van 1,5 triljoen dollars, niet alléén de Amerikaanse economie zou hebben hervormd maar dat ook de militaire positie van de V.S. in de wereld voldoende zou zijn versterkt, om de Sovjet-Unie tot concessies te dwingen. Intussen bedraagt de federale schuld van de V.S. twee triljoen - waarvan de helft tot stand kwam gedurende de Reagan-administration - terwijl 14 procent van de nationale begroting, oftewel een bedrag van 140 miljard dollars, wordt opgesoupeerd aan de rente op dit rood staan van de Amerikaanse regering. En nà dus met te becijferen en onmetelijke schade te hebben berokkend vooral ook ten aanzien van toekomstige generaties wat betreft het opvijzelen van het welzijn en de welvaart voor alle mensen in de wereld, constateren we sedert 1985 geluiden vanuit Moskou, die de tirades van Nikita Khrushchev uit 1959 in duidelijke herinnering roepen. Twee maanden nà Richard Nixons bezoek aan Moskou reisde Khrushchev reeds naar Washington. Sinds de ontmoeting van Reagan en Gorbachev in Genève in 1985 zijn twaalf maanden zonder top-ontmoeting verstreken. Het tempo van toenadering lijkt thans bedachtzamer en misschien meer weloverwogen dan in 1959 maar veel van de geluiden, die Gorbachev thans laat horen, lijken verdacht veel op die van Nikita Khrushchev zeven en twintig jaar geleden. Zou de wereld, nu de gevaren onmetelijk groter zijn geworden, ‘rijp’ zijn voor werkelijke détente? | |
[pagina 61]
| |
28 september 1959 (dagboek)Lehighton, Pennsylvania Vandaag gaf ik hier twee lezingen voor enkele honderden leerlingen van het Carbon County Teacher's Institute. Honorarium 200 dollars. In de ochtend was ik blijkbaar nogal scherp geweest. Een juffrouw vroeg me: ‘You think, we do not use our heads?’ Ik antwoordde: ‘That's what it amounts to.’ Dan krijg je altijd het standaardantwoord: ‘Why don't you go back where you came from.’ Ditmaal zei de juffrouw: ‘Why should we get foreigners to speak to us?’ Ik antwoordde: ‘Then you should not allow Alex Olmedo to play on the U.S. Davis Cup Team either.’ Mijn vriend George Branford was een Esquire Course for Male Models begonnen. In de uitnodiging stond: ‘How would you like to be called handsome, well-built, debonair, suave, well-groomed, etcetera - all the attributes that make a man interesting and attractive and nice to be near - perhaps even be a successful male model? All this is now within your reach.’ GeorgeGa naar voetnoot73. gaf een party om zijn cursus te openen. Iedere keer, wanneer ik het New Yorkse zwarte circuit binnentrad, realiseerde ik me hoe sophisticated en fysiek mooi negerjongens en -meisjes kunnen zijn. Verbazingwekkend vind ik ook altijd weer, die innerlijke blijdschap en uitgelatenheid van negers, zoals deze tot uitdrukking komen warmeer zij dansen. Mijn oog viel op een jongen, Don Denley. Ik had hem ergens eerder gezien. Hij droeg een fel geel shirt op zijn zwarte huid en verloor zich totaal in het dansen. Een beest in ieder opzicht. Zéér aantrekkelijk. Hans Beynon van ‘De Volkskrant’ zond me een briefje: ‘Ouwe kontjohGa naar voetnoot74., Even in vliegende haast: we hebben Sudjoko uit Den Haag weggekregen.Ga naar voetnoot75. Hij gaat terug naar Djakarta en wordt vervangen door Martono Kadri uit Bonn. Nogmaals dank voor je trouwe zendingen. Ik hoop van harte dat het jullie daar goed gaat. En dat we je hier gauw thuis in West mogen ontvangen. Mary zal dan wat lekkers koken.’ Ik wist dus, ook van Henk Hofland, hoe Beynon ook in Volkskrant-verband, en in samenspel met ‘zijn vrienden’ op Buitenlandse Zaken, mijn werk en mijn persoon waar mogelijk in een kwaad daglicht had gesteld; desondanks zond hij een dergelijk briefje. Charles Röell zei altijd: ‘Ik ben blij dat ik het den ander niet heb | |
[pagina 62]
| |
aangedaan.’ | |
29 september 1959Woonde de eerste United Nations Correspondents Circle Fellowship Meeting bij. Ontmoette er Mikhail Polonik, de Sovjet press officer bij de U.N.O., met wie ik bevriend zou worden. Ook de Hongaar Randé was aanwezig. Eén van de sprekers was ambassadeur Matsudeira van Japan. Hij vertelde, ook tot afgrijzen van Polonik, het volgende verhaal: ‘In 1944 werd ik naar Moskou gezonden met de instructie te voorkomen, dat de Sovjet-Unie te elfder ure Japan de oorlog zou verklaren. Ondanks vrij intensieve intelligence activiteiten konden we niets ongewoons ontdekken. Pas nà Yalta hoorde onze marine-attaché een radio-commentaar over Yalta in relatie tot Japan. Daar zat een aanwijzing in. Ik wilde onze minister waarschuwen, maar onze toenmalige ambassadeur, “a fine old gentleman”, was van mening, dat we geen vervelende memoranda dienden te zenden, omdat van ons werd verwacht, dat we dergelijk slecht nieuws zouden voorkomen. Daarop probeerden we vergeefs minister Molotov te benaderen. Inmiddels vertrokken duizenden Sovjet militairen naar het Verre Oosten. Ze kwamen van het westelijke front en werden naar Manchurije gezonden. We waarschuwden Tokyo, dat de oorlog ieder moment kon uitbreken. De Japanse regering wilde de minister van Buitenlandse Zaken naar Moskou sturen. Toen Molotov ons eindelijk ontving was het slechts om mee te delen dat we in oorlog waren.’ En alsof dit niet genoeg was, vervolgde hij met het verhaal van een Russische grootmoeder, moeder en zoon, die twintig jaar als vluchtelingen in de Japanse ambassade in Moskou hadden gewoond. Nadat de Sovjet regering de diplomatieke immuniteit van de ambassade tenslotte had opgegeven en de K.G.B. agenten de mensen kwamen ophalen hadden zij zich alle drie opgehangen. ‘Het was de meest afschuwwekkende ervaring uit mijn ganse diplomatieke carrière,’ aldus de ambassadeur. Na deze exposé's was de avond grondig vergald en wat als een vriendschapsontmoeting was bedoeld ging in een ijzige, haast vijandige stemming uiteen. Michael Korda zond me mijn Indonesië-manuscript, ‘Cry for Independence’, terug. Simon & Schuster was uiteindelijk niet geïnteresseerd. Een teleurstelling. ‘It's always difficult,’ schreef Mike, ‘to turn down a book, especially knowing the amount of work and devotion that has gone into its writing. But it is one of the brute facts of publishing, and there is | |
[pagina 63]
| |
nothing to be done about it.Ga naar voetnoot76. | |
30 september 1959Dr. Ali Sastroamidjojo sprak vandaag de Algemene Vergadering van de U.N.O. toe. Hij noemde Nederland niet bij de naam maar ging rechttoe rechtaan op de kwestie Nieuw-Guinea (West Irian) in en verzekerde zijn gehoor, dat ‘the Government and people of Indonesia are determined to remove this illegal remnant of colonism and to reunit West-Irian with the rest of Indonesia’. Ambassadeur Zain vroeg me al: ‘Gaat Luns Pak Ali beantwoorden of is het Schuurtje?’ Het was ambassadeur Schurmann, die de vergadering toesprak om Sastroamidjojo tègen te spreken en er op te wijzen, dat de Indonesische afgevaardigde minister Luns slecht had gelezen en slecht had begrepen. Zielige vertoning tussen volwassenen op een moment in de geschiedenis, dat geheel andere prioriteiten tussen Indonesië en Nederland hadden behoren te spelen. Ferhat Abbas, premier van de vooroorlogse regering van Algerije, heeft vier voorwaarden gesteld om een einde te maken aan de oorlog, die nu zes jaar duurt en bijna één miljoen slachtoffers heeft geëist. Dit betekent het Algerijnse antwoord op het vredesaanbod van De Gaulle. Het ziet er niet naar uit dat Frankrijk er op in zal gaan. | |
10 oktober 1959Om 12:30 werd ik door dr. Eli Goldstein ontvangen in het Yorkville Lions Club gebouw op 150 East 94 Street in Manhattan. Ik zou deze ‘Liederkrantz Club’ tijdens de lunch toespreken. Het gehoor bestond voornamelijk uit zakenlieden, doktoren, enkele chirurgen en zelfs een begrafenis-ondernemer. Later werd ik door de persattaché Sjef van den Bogaert in de U.N.O. aangeschoten. We spraken bijna anderhalf uur. Hij meldde, dat de leden van de Nederlandse delegatie naar de Algemene Vergadering hem bij herhaling hadden gezegd: ‘We zijn blij, dat wij niet met Oltmans hebben te maken...’ Hij vond mij een demagoog en een kruisvaarder. Ik antwoordde glashard: ‘Ik heb ook een uitstekende leermeester in Bungkarno gehad.’ Het scheelde weinig of we hadden de allergrootste keet gekregen, Hare Majesteits persambtenaar en ik. Ik noemde de meeste Nederlandse journalisten grammofoonplaten. ‘Ze geven klakkeloos door wat ze wordt voorgeschoteld, | |
[pagina 64]
| |
zinnig of onzinnig, wáár of onwaar.’ Hij werd erg boos en deed een poging mijn woorden te verdraaien, maar ik hield de zaak in de hand. Hij dreigde mijn beschuldiging aan de groep van Nederlandse journalisten in New York te zullen overbrengen, maar draaide later bij. Hij wond zich zelfs op over passages uit de rede van Pak Ali. Ik antwoordde, dat ik zijn minister, mijnheer Luns, in diens rede een ‘arrogant bastard’ vond. Over de weigering van Luns mij bij achtergrondgesprekken met Nederlandse journalisten te betrekken zei Van den Bogaert: ‘Onder de omstandigheden, dat u over een privé-lijn naar president Sukarno beschikt, kan minister Luns u toch niet bij vertrouwelijke gesprekken betrekken?’ ‘Of juist wèl,’ antwoordde ik. ‘Eisenhower nodigt beslist geen journalist uit met een privé-lijn naar Khrushchev,’ ging hij verder. ‘Eisenhower misschien niet,’ zei ik, ‘want die is van huis uit militair, maar staatslieden doen dit maar al te dikwijls. Trouwens,’ voegde ik er vrolijk aan toe, ‘ik informeer president Sukarno altijd over zaken, die ik meen dat hij zou moeten weten...’ | |
2 oktober 1959Walter Robertson, staatssecretaris voor Far Eastern Affairs en de Filippijnse ambasseur in Londen, Leon Guerrero, hebben tijdens een lunch, aangeboden door de Amerikaanse delegatie vliegende keet gekregen. Michael James deed er uitvoerig verslag van in de ‘New York Times’. De affaire is het gesprek van de dag in de U.N.O. Volgens Robertson luisterde de regering in Manilla teveel naar de ambassadeur in Washington, brigadegeneraal Carlos P. Romulo. Dàt was het startsein geworden voor een ordinaire kijfpartij, waarbij volgens ingewijden Guerrero dreigde zijn jasje uit te trekken om met de staatssecretaris op de vuist te gaan. Ik zat hierover met dr. Zain te praten, toen hij Pak Ali en Ibu Sastroamidjojo aan zag komen in de diplomatenlounge. ‘Bu Ali is een goede propagandiste voor u,’ zei Zain. Hij zou met het echtpaar Sastroamidjojo en Jean Mintz van de ‘Asia Society’ gaan lunchen. ‘Ik breng ze allemaal weer bij elkaar,’ aldus ambassadeur Zain. Hij was trouwens van mening, dat de meeste Indonesische diplomaten het werk van ‘lobbyen’ niet begrepen. Zain had als jonge Indonesische diplomaat in de Nederlandse diplomatieke dienst meegelopen, onder anderen onder de heer Van Roijen. Tegen mevrouw Sastroamidjojo maakte ik de opmerking, dat haar man dikwijls ‘moody’ was en dat je nooit wist, wanneer je hem benaderde, hoe hij zou reageren. ‘Mijnheer Oltmans, weet u,’ antwoordde zij, ‘dat in Djakarta zelfs Mas Ruslan Abdulgani | |
[pagina 65]
| |
dikwijls mij eerst benaderde om te zien in welk humeur Pak Ali was. Ik ging dan even poolshoogte nemen en gaf hem vervolgens mijn advies.’ Bernard Person had Frieda ook reeds gebeld. Hij wilde me dringend spreken. Ik ging dus naar zijn kantoor in de persafdeling van het gebouw van de Verenigde Naties. Hij vertelde, nà de zaak uitvoerig met zijn vrouw, To, te hebben besproken, dat ik, zolang minister Luns alles in het werk stelde om hem zijn radio-bezigheden terug te bezorgen, ‘nooit meer tegen iemand zijn naam zou mogen uitspreken’. Ik moet verbouwereerd hebben gekeken, want hij vervolgd: ‘Wim, je begrijpt het niet. Luns wordt razend, “il volt rouge”, wanneer hij zelfs maar jouw naam hoort. Vergeet niet, mijn levensbestaan hangt af van wat Luns nu voor me doet.’ Ik was niet alléén perplex over dit onverwachte verhaal. Ik vroeg me af wat er werkelijk had gespeeld en had ‘kassian’ met Person. Op weg naar huis liep een neger vlak langs me op het trottoir en zei duidelijk verstaanbaar: ‘You are beautiful.’ Ik herinnerde me bovendien, dat Person had gezegd van Luns te hebben gehoord: ‘Pater Beaufort huilt bijna wanneer hij hoort hoe u, mijnheer Person, bent behandeld.’ Amusant. Dezelfde Luns, die alles in het werk stelde mij uit Nederland weggepest te krijgen, waardoor ik in feite mijn beroep als journalist in Nederland - en zelfs daarbuiten - niet meer kon uitoefenen, was nu door mijn gewaardeerde collega Person ingeschakeld om zijn bestaan te redden. Wat kan Luns hebben gezegd om die arme Person zo bang te maken, dat hij tot bovenstaand gesprek met mij gedwongen kon worden? | |
3 oktober 1959Vandaag is mevrouw Schimmelpenninck jarig.Ga naar voetnoot77. Ik bewaar een lieve herinnering aan haar. Schreef president Sukarno. Hij heeft intussen procureur-generaal Gatot Tarumamihardja van diens functie ontheven en terug op het ministerie van justitie geplaatst. Ook een aantal legerofficieren werden overgeplaatst. De typische Indonesische ‘musjawarah-mufakat’Ga naar voetnoot78. oplossing voor een intern conflict. Prinses Beatrix had zich overigens in een vraaggesprek met Amerikaanse journalisten laten ontvallen dat zij pleziervaarten als met het schip ‘Agamennon’ op de Middellandse Zee prettig | |
[pagina 66]
| |
vond omdat zij zich dan tussen ‘my own people’ bevond. Dit betekende, de ‘blue bloods’ van de Europese vorstenhuizen. Bij thuiskomst op Schiphol verklaarde zij tegenover de pers, dat er met die uitlating een verkeerde indruk was gewekt, ‘deels door een misverstand bij de intonatie, deels door een verkeerde vertaling. Zij had zeker niet het begrip ‘standing’ bedoeld. Ik hoopte, dat dit waar was. Intussen was Nikita Khrushchev, nà een korte tussenstop in Moskou in een TU-144 doorgevlogen naar Peking om de 10de viering van de machtsovername door Mao Tse-tung bij te wonen. ‘Time’ schreef: ‘Playing to the hilt his role as top banana on the world diplomatic circuit, Nikita Khrushchev took his road show to Asia.’Ga naar voetnoot79. De reis van dertien dagen naar de V.S. had weliswaar geen enkele oorzaak tot mogelijke internationale conflicten weggenomen, maar desondanks heerste er euforie in de wereld over de toegenomen vredeskansen. Premier Harold Macmillan jubelde, dat iedereen het er over eens was, dat er een topconferentie diende te komen. Nu diende men nog slechts de datum en plaats te bepalen. Vanaf het Gate of Heavenly Peace in Peking namen Khrushchev (65) en Mao (65) een parade van 100 donkergroene tanks en 144 eenheden gemotoriseerde artillerie af, terwijl 100.000 militairen en 700.000 arbeiders, boeren en buitenlui voorbij marcheerden. In de lucht vlogen 155 in China vervaardigde straal-bommenwerpers voorbij. | |
[pagina 67]
| |
raakten gewond. | |
4 oktober 1959Heb ‘Yesterday’ van Maria Dermout gelezen in de Engelse vertaling van Hans Koningsberger.Ga naar voetnoot80. Ik was geroerd door de passage, waarin oom Freds ‘bung’Ga naar voetnoot81. genaamd Buyung, zich uit over de dood van zijn voormalige ‘tuan’. Die beschrijving was perfect en prachtig. Maria Dermout weet werkelijk dat unieke Javaanse gevoel van ‘senang-heid’ te schilderen. Ik heb nà het lezen van dit boek meteen een brief aan Martin geschreven. Dàt kardinale element van warme intermenselijke relaties uit Java herinner ik me met weemoed. Bhaskoro liet laatst aan de vooravond van het huwelijk van zijn vriend druiven rondgaan. Ik wilde er ook eentje nemen. Hij zei: ‘Nee Wim, vanavond mogen alléén “budjangs”Ga naar voetnoot82. grapes eten, jij bent met Frieda getrouwd.’ Ik schreef een serie van drie artikelen over Louis Fischers boek ‘The Story of Indonesia’. Bernald Kalb wijdde er een ellenlange reportage aan in het Sunday Magazine van de ‘Times’. Maar Smedts gooide mijn werk opnieuw in de prullemand. Ik had er, mede op het dringende advies van Emile van Konijnenburg nog wel ‘van een medewerker’ boven gezet om niemand in het lieve vaderland met de naam Oltmans te irriteren (of provoceren). | |
5 oktober 1959York, Pennsylvania Vandaag was ik uitgenodigd voor een receptie van Adam Rapacki, de Poolse minister van Buitenlandse Zaken, maar ik moest een lezing geven in York. Ik vloog met een Silver Falcon Convair van Eastern Airlines naar Baltimore en nam de trein naar York. Genoot van het landschap. Op het moment, dat de trein een rivierbedding naderde gooiden jongens met stenen. Eén ging recht door een ruit achter me en de coupés waren bezaaid met glas. Ik sprak voor 200 dames van de Young Woman's Club over ‘The world scene through a reporter's eye’. Honorarium 125 dollars. Een dame zei me nà afloop: ‘We hebben zelden zoveel leden bijeen, maar nadat uw foto in de krant verscheen...’ Mijn vriendin in Djakarta, Penny Hedinah, had op mijn ver- | |
[pagina 68]
| |
zoek met haar broer, luitenant Machram TjokrodimurtiGa naar voetnoot83., een bezoek gebracht aan mijn voormalige chauffeur van de auto van de Faktorij, Pak Hoessein. ‘We told him, you sent us, and we were received with open arms,’ schreef zij. ‘He wonders when you come back to Indonesia again. When he heard that you were to return to Indonesia, he reserved a room for you in his house in case you could not find a room in a hotel. Also luitenant Wahono had prepared a room for you.’ Ook gaf zij mij de laatste berichten over mijn vriend luitenant Sumarto, die nooit een brief beantwoordt. Ik was haar dankbaar. | |
6 oktober 1959Ambassadeur Zain had Fischers boek nu uit en gaf het me terug. ‘Het is een verzameling meningen van anderen, aldus dr. Zain, 'te journalistiek en te weinig eigen observaties en gedachten. De mensen die over ons schrijven gaan altijd weer voorbij aan de innerlijke strijd, die wij momenteel in Indonesië met ons zelf voeren, namelijk van een oude koloniale administratie overgaande in een gecentraliseerde administratie, waarbij dus voortaan vanuit één punt de aanwijzingen zullen worden gegeven. Men denkt altijd in het westen, dat wij alles maar moeten opbouwen in vijf of tien jaar. Iets dergelijks werkt alléén van vader op zoon. U moet mijn beide redevoeringen lezen, die ik in Bremen heb gehouden en die de koers van het aan de gang zijnde proces aangeven.’ Kamil, de Indonesisisch tegenspeler van Sjef van den Bogaert, beklaagde zich erover, dat noch de Nederlandse pers, noch de ‘New York Times’ melding hadden gemaakt van de komst van Sovjet onderzeeërs bij de Indonesische marine. Mij was dit via Dewanto enkele weken geleden bekend geworden. Ik had P.M. Smedts en Bernard Person op de hoogte gebracht. Geen van beiden gebruikten het lek. Indonesische duikboten zouden voor de Nederlandse marine rond Irian-Barar immers een gevaar kunnen vormen? Ik beluisterde op de perstribune de rede van Krishna Menon, de Indiase minister van Buitenlandse Zaken, voor mij altijd een fascinerende persoonlijkheid. Madame Pandit, de zuster van premier Nehru, was ook aanwezig. Menon kon provocerende uitspraken doen, zoals vandaag, dat 200.000 bewoners van IJsland hetzelfde stemrecht genoten in de Verenigde Naties als 400 miljoen bewoners van India.Ga naar voetnoot84. Hij sprak nooit een | |
[pagina 69]
| |
geprepareerde tekst uit, maar besteeg het rostrum met een pak papieren en notitieblaadjes, waarin hij voortdurende rommelde, zoals toen hij Laos behandelde. Het gemiddelde inkomen per jaar voor een Indiër is in 1959 nog slechts 57 U.S. dollars. Onvoorstelbaar, maar waar. Hij behandelde de kwesties Nieuw-Guinea en Algerije in één adem, wat bewees dat de politiek van Luns en de zijnen steeds verder naar een failliet afdreef. Menon zei letterlijk: ‘This brings me to the other part of the colonial empire, which presents another picture - Algeria and West Irian. The Indonesian delegation in its wisdom did not take a decision to place West Irian on the agenda of this session of the General Assembly. The Government of India considers West Irian as unfinished business, that is, that part of Indonesia which, as in the case of Portuguese Goa, is still remaining under alien rule. I do not desire to go into the technical and legal questions which have been discussed so many times. Time after time the General Assembly has appealed to the Dutch and Indonesian Governments to negotiate so that West Irian may be united with the rest of Indonesia and so that liberation of the former Dutch colony will be complete. I would like to say, on behalf of a Government that has very friendly relations with the Dutch Government, that any policy of this kind would make the Netherlands Government much more appreciated in the Asian continent, establish to it relations between Europe and Asia, and be a blow to the doctrines of racialism and imperialism which are likely to endanger world peace. A progressive though small country like Holland, with a great technical and industrial capacity which must survive very largely by the clientele from the large populations of the world, in its own interest and, in addition, as a response to the appeal we make, will, we hope, find it possible, without any pressures from anywhere else and perhaps of its own volition, to enter into negotiations with the Indonesian Government so that this little problem may be solved forever.’Ga naar voetnoot85. Later beluisterde ik de permanente afgevaardigde van het koninkrijk Saudi-Arabia, de Palestijn Ahmad Shukairy, die inging op het gisteren door Israël gedane voorstel om onmiddellijk onderhandelingen te beginnen om alle problemen met de Arabische wereld tot een oplossing te brengen. Shukairy stelde mijns inziens terecht, dat alvorens in pourparlers terecht te | |
[pagina 70]
| |
komen Israël eerst maar eens blijk moest geven van goede wil, door de in de U.N.O. aanvaarde resoluties der afgelopen jaren op te volgen. Als voorbeelden noemde hij de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar hun geboortegrond in Palestina en de internationalisering van Jeruzalem. Ik besloot een contact op te bouwen met Shukairy. In de avond ging ik naar de receptie van Vassili Kuznetsov, eerste vice-minister van Buitenlandse Zaken van de U.S.S.R. en leider van de Sovjet delegatie naar de 14de Algemene Vergadering van de U.N.O. Ik sprak met minister Krishna Menon en complimenteerde hem met de passage aangaande Nieuw-Guinea. Hij vroeg me echter: ‘If you write about it, then please do not make it in a way unfriendly to Holland.’ ‘Of course not, I interprete your remarks as friendly and necessary advise.’ Ik vertelde hem vervolgens iets over de groep-Rijkens, de industriëlen, die het hartgrondig oneens waren met de regeringspolitiek.Ga naar voetnoot86. | |
7 oktober 1959Bernard Person zegt me het gerucht over de Indonesische onderzeeërs met de Nederlandse autoriteiten te hebben besproken, die het krachtig hadden ontkend. Hij deed er dus niets aan. Alsof men door er over te zwijgen de werkelijkheid zou kunnen vervalsen. Maar arme Person was tenslotte bezig zijn brood op de plank via Luns te verzekeren... Ik probeerde Zairin Zain mee te krijgen naar een ontmoeting met Louis Fischer, maar hij wilde niet. Over democratie gesproken; een politiek systeem van westerse import waar ook Sukarno sedert 1945 mee worstelde.Ga naar voetnoot87. In de grootste stad van Brazilië heeft men uit protest tegen de stijgende levenskosten en voedseltekorten een rhinoceros als kandidaat voor de Onafhankelijke partij gekozen. Tad Szulc rapporteerde in de ‘New York Times’Ga naar voetnoot88. dat het beest, Cacareco, 50.000 en misschien zelfs als alle stemmen waren geteld 100.000 zogenaamde ‘write-in-votes’ had gekregen. Cacareco kreeg eveneens tienduizenden stemmen in de steden Santos en Campinas. Tot welke waanzin en excessen het westerse politieke systeem kàn leiden is duidelijk in de Belgische Congo. Sedert de bloedige onlusten van januari van dit jaar en de roep om onafhan- | |
[pagina 71]
| |
kelijkheid zijn in Leopoldville niet minder dan 60 politieke partijen als paddestoelen uit de grond gerezen.Ga naar voetnoot89. | |
8 oktober 1959Mijn vriend, Diarto,Ga naar voetnoot90. meldde uit Djakarta, dat het de hoogste tijd werd dat ik naar Indonesië terugkeerde om poolshoogte te nemen van de ontwikkelingen. ‘Eens heb je gezegd, dat je in Chaerul Saleh een opkomende man zag. Of je gelijk hebt! Nu is hij een belangrijke minister. Je hebt toch een goede kijk.’Ga naar voetnoot91.. Om 13:30 woonde ik een gesprek bij met Gyalo Thondup, de broer van de Dalai Lama. Geen der Nederlandse journalisten was aanwezig. De boodschap was, dat sedert China in 1950 Tibet had overgenomen men nu een beroep deed op alle lidstaten van de U.N.O. de vrijheid van het Buddhisme te helpen garanderen. Er bevonden zich reeds 25.000 Tibetanen in India. ‘We feel no hatred towards the communist Chinese, but we want to live our own free way and in peace.’ Ik vroeg hem hoe de verstandhouding was met de Pancha Lama. Deze waren hartelijk, ‘but he is completely controlled by the communists’. Ontmoette Ruth Hagy Brod, een producer voor ABC radio en televisie. Zij deelde mee een goede vriend van Joseph Luns te zijn. ‘How come?’ vroeg ik, ‘he is an idiot.’ Ik legde haar vervolgens het Papoea gedonder uit. ‘I couldn't agree more with you,’ antwoordde zij tenslotte. Ze had van Luns een anekdote gehoord. Toen prinses Beatrix met de shah van Iran had gedanst, maakte zij tegen minister Luns de opmerking: ‘Because I dance the cha-cha with the shah-shah, don't get any ideas!’ In de U.N.O. zat ik op de perstribune te luisteren naar de Zuidafrikaanse afgevaardigde, de minister van Buitenlandse Zaken, de heer E.H. Louw, die de afgevaardigde van Equador van repliek diende over de zaak Hans Beukes. Deze Zuidafrikaanse jongeman wilde in Oslo gaan studeren, maar ondervond, dat Pretoria zijn paspoort had ingetrokken. Ambassadeur Louw zei, dat het reisdocument ‘om geheel andere redenen’ was ingetrokken. Niet ver van me af zat een jongeman, die zich zéér over de woorden van de Zuidafrikaanse minister opwond. Ik vroeg hem: ‘Waarom?’ op een briefje, dat ik doorgaf. Hij schreef in antwoord: ‘I am Hans Beukes.’ Hij vervolgde: ‘The poor chap (Louw) is lying mad and rearranging | |
[pagina 72]
| |
chronological events in order to prove his allegations. Actually, he is paying me a hell of a compliment by being so concerned by my appearance here.’ Ik dacht: ‘Small world.’ Om 18:00 ging ik naar de receptie van dr. Endre Sik, de Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken. Ik had eerst een gesprek met Ahmad Shukairy, de permanente vertegenwoordiger van Saudi-Arabia. Ik zei genoten te hebben van zijn redevoering in de Algemene Vergadering. ‘Ifyou need an assistent, I am at your disposal,’ zei ik. ‘Thank you, it has been taken care off. But your sympathy is more important to me.’Ga naar voetnoot92. | |
9 oktober 1959De Indonesische ambassadeur in London, mr. Sunarjo, zette zijn gedachten op een rij. ‘De psychologie van de Nederlanders jegens Indonesië is fataal. In de jaren van het kolonialisme was het beroerdste aspect de morele onderdrukking, zoals het gebruik van het woord ‘inlander’. Ik vertelde, dat de grootmoeder van mijn vrouw, dat woord nog steeds gebruikte om één van mijn beste vrienden, Martin Portier, aan te duiden.Ga naar voetnoot93. Hij vervolgde: ‘De Nederlanders kunnen ons economisch vertrappen, maar we behouden onze eer. Desnoods zijn we maar arm. Nederland zou bij zichzelf te rade moeten gaan en zich moeten afvragen: hebben we Indonesië nog nodig? Hebben we de handel nog nodig? Nederlanders zouden hun sentimenten opzij moeten zetten. Heeft men ons in Nederland werkelijk afgeschreven: okay, dan “sudah”. Maar wat ons betreft is de deur nog altijd wijd open. De Nederlanders moeten eens proberen niet aan te komen met het beroemde Hollandse zinnetje van “ja, maar...” Het wordt weinig in Nederland beseft, maar het was Willem Drees, die is begonnen met Indonesië af te schrijven.’ Ik antwoordde: ‘Die man begon zijn carrière als stenograaf en wist nauwelijks waar Indonesië lag. Hij is steeds een exponent van oer-Hollandsheid geweest en sloeg daarom in bij Jan Rap en zijn maat. Hij hielp de armen aan centen, maar was natuurlijk nooit een staatsman. Drees was het type van de brave vaderlander, die om 09:00 op de fiets stapte om naar kantoor te gaan, tas onder de snelbinder, boterhammen mee, in een krant gepakt. Populair als de mieter maar een ramp voor Nederland-Indonesië. Hij liet het buitenlandse beleid aan Luns over bij gebrek aan eigen kennis. De enige keer dat ik met hem | |
[pagina 73]
| |
te maken had bewees hij mij zijn onkunde.Ga naar voetnoot94. ‘Het is waar,’ aldus de Indonesische ambassadeur in London, ‘dat de Britse diplomatie niet zeurt. Het Verenigd Koninkrijk heeft in feite permanent twee ministers van Buitenlandse Zaken - en ik bedoel niet zoals bij jullie een tijdje Luns en Beijen - maar men besteed bijzondere aandacht aan de Commonwealth. Dit is niet hypocriet bedoeld, maar werkelijke politieke wijsheid. Kijk maar eens hoe Engeland zich opstelt jegens Kuweit of de sultan van Oman. Welke Indonesiër is ooit door Nederland in de adelstand verheven, zoals in het Verenigd Koninkrijk? Denkt u eens aan sir Claude Corea? Kwame Nkrumah is in London koninklijk ontvangen. Hij is lid geworden van de Privy Council van koningin Elisabeth II. Toch gooit hij Britse journalisten, die hem niet aan staan, uit Ghana.’ ‘Nederlanders zijn in de koloniën onwaardige verliezers geweest,’ zei ik, ‘en ik geneer me er voor.’ Lunchte met A. Czarkowski van de Poolse delegatie. Polen had een militaire missie in Bonn, maar geen diplomatieke betrekkingen met de Bondsrepubliek. Czarkowski zat altijd om ‘informatie’ verlegen. Hij stelde voor, dat ik een artikel zou schrijven over N.A.V.O.-aangelegenheden, en daar zou hij me dan voor betalen. Ik vroeg me af, of hij een verkapte manier van spionage op het oog had. In de middag had ik een gesprek met een lid van de Westduitse waarnemersdelegatie bij de U.N.O., dr. Gerwin. Hij vertelde, dat van iedere vier bewoners in de Bondsrepubliek (52 miljoen) één bewoner uit Oost-Duitsland kwam of van elders was gevlucht. Zeker 9 tot 10 miljoen mensen in West-Duitsland waren afkomstig uit de gebieden, die Polen nà de oorlog had overgenomen. In Bonn was het voornaamste politieke probleem: hereniging. | |
10 oktober 1959New York, ‘Gotham Hotel’ Ontmoeting van enkele uren met de schrijver Louis Fischer.Ga naar voetnoot95. Hij werkt op Princetown University aan een nieuw boek over de Sovjet buitenlandse politiek, dat hem enige jaren werk zal kosten. ‘De Sovjet-Unie is een puur nationalistische staat,’ aldus Fischer, ‘maar op een goede dag zal er een Kemal Atatürk opstaan - of voor mijn part een Clement Attlee - waarbij | |
[pagina 74]
| |
eindelijk het accent zal komen te vallen op een stijging van consumptiegoederen. Het westen zou beter een regeling voor de machtsstrijd in de wereld met een puur nationalistisch Sovjet regime kunnen sluiten, dan wanneer er eenmaal een soort wereldregering zou zijn. Ik ben ook van mening, dat het voor het Kremlin nuttiger zou zijn geweest in Peking Chiang Kaishek op de been te houden en China te blijven ondermijnen. In ieder geval vind ik het ongelooflijk arrogant om te zeggen: ‘We hebben China aan Mao verloren, zoals ze in Washington doen, want de Chinezen zelf hebben China aan Mao verloren! Ook Moskou zal zich op den duur van Mao afkeren. Het zou overigens buitengwoon wenselijk zijn, indien de V.S. eindelijk een streep zouden zetten onder het hysterische anti-communisme. Politieke ideologieën kunnen in ieder geval gemakkelijker bijgestemd en aangepast worden dan religieuze overtuigingen. We zullen ons in Amerika aanzienlijk soberder moeten opstellen ten aanzien van problemen betreffende het internationale communisme. Hoe zouden wij bijvoorbeeld een land als India werkelijk behulpzaam kunnen zijn zonder behoorlijk over internationale politieke vraagstukken te hebben dóórgedacht. We zouden wereldvraagstukken veel intelligenter tegemoet moeten treden. We zouden de werkelijke buitenlandse politiek van de U.S.S.R. moeten proberen te doorgronden, los van propaganda en loze slogans.’ Ik bracht het gesprek op Indonesië. ‘Als ik ergens van overtuigd ben geraakt tijdens mijn langdurig verblijf in dat land dan is het dat buitenstaanders hun problemen nooit zullen kunnen oplossen. Dat zullen de Indonesiërs zelf moeten doen. Al zouden we 10 miljard dollars in de republiek pompen, het zou fundamenteel niet werkelijk helpen. Wanneer we hen nu dat geld zouden geven, zou het bovendien verloren gaan. Indonesië is een dermate rijk, gezegend en vruchtbaar gebied. De vulkanen hebben de aarde eeuwenlang bevrucht.’ ‘Als in Guatemala,’ zei Donald Grant. We brachten naar voren, dat Bungkarno had gezegd, dat Indonesië rijk genoeg was om 250 miljoen mensen te voeden, terwijl intussen voor 100 miljoen dollars rijst diende te worden ingevoerd. ‘India heeft ook haar landbouwproblemen nog niet opgelost,’ aldus Fischer.Ga naar voetnoot96. Hij vervolgde: ‘Maar ze hebben daar nu een nieuwe religie: staal en industriële produktie. Het is het broertje van nationalisme. Ze verwaarlozen in New Delhi de Indiase boer nog teveel. Paki- | |
[pagina 75]
| |
stan had een dergelijk probleem. Ze hadden eerst een dictator nodig, die het grootgrondbezit naar de knoppen hielp. Want zolang je “landlords” hebt, worden verkiezingen gemanipuleerd. Voor ons in het westen heeft dictatuur een bepaalde bijklank, die in Pakistan of Indonesië niet opgaat. In Pakistan en Indonesië bestaan een sterke hand van boven af en bepaalde persoonlijke en politieke vrijheden naast elkaar. Deze landen hebben immers een sterke executieve macht nodig? Ik ben er van overtuigd, dat bijvoorbeeld Sukarno deze vrijheden nooit zal vernietigen in Indonesië. Zijn probleem is, hoe een krachtige autoriteit aan de top van de federale regering te krijgen. Op die manier los je zelfs het probleem van de Darul IslamGa naar voetnoot97. op. En indien West Java er op zou staan het gebied door de Darul Islam te laten overheersen, laat dit dan zo zijn. Ik vond trouwens de beschuldigingen jegens minister Ruslan Abdulgani indertijd absurd. Die man is één van de werkelijke staatslieden in dát land. Hij leest ook bijzonder veel. Ik ben er altijd van overtuigd geweest, dat indien de regering in Djakarta over meer centrale macht zou hebben beschikt, de opstand van de buitengewesten in 1958 niet zou hebben plaats gehad,’ aldus Fischer. Bernard Kalb meldde uit JakartaGa naar voetnoot98., als om te illustreren wat Louis Fischer beweerde, dat dr. Mohammed Hatta nà lange tijd te hebben gezwegen Sukarno en de regering ernstig en publiekelijk had bekritiseerd vanwege de aangekondigde devaluatie met 90 procent van 500 en 1000 rupia biljetten, terwijl ook alle banktegoeden boven de 25.000 rupiahs door de overheid werden bevroren. Men had de consequenties van deze monetaire maatregelen niet voldoende doordacht, aldus Hatta, en de regering was ‘groping in the dark, where to go from here.’ Vandaag kreeg ik trouwens de schok van mijn leven, toen mijn vriend Pudjas Santoso van het Indonesische consulaat-generaal me toevertrouwde, dat ik op de lijst van persona non grata van Indonesië was geplaatst. Pak Ali had Pudjas zelfs een schrobbering gegeven, dat ik aanwezig was geweest bij de voetbalwedstrijd tussen teams van Indonesië uit New York en Washington D.C. Ik ben enerzijds grenzeloos verbaasd en anderzijds woedend. Ik schreef president Sukarno onmiddellijk een expressebrief. ‘Excellentie, | |
[pagina 76]
| |
(Na geprotesteerd te hebben) Ik ben mij wel bewust, dat ik mij niet alléén in Holland, maar ook in Indonesische kringen vele vijanden op de hals heb gehaald. Ik kan heus wel tegen een stootje. Maar wat heb ik misdreven - may I ask? - dat ik thans “ongewenst” in Indonesië zou zijn?... Ik vraag geen dank. Ik vraag slechts erkenning en waardering, dat ik trouw ben gebleven aan mijn overtuiging de belangen van Nederland het beste te dienen door openlijk de feiten onder ogen te zien en in de kwestie Irian-Barar achter u en achter Indonesië te staan?... Ik heb mij de vernederingen van mijn eigen land op de hals gehaald en ben voor landverrader uitgemaakt in de Nederlandse pers, omdat ik het oneerlijk vond zoals men tegenover u stond. Maar is het dan mogelijk, dat uiteindelijk ook mijn Indonesische vrienden zich tegen mij zullen keren?... Zonder reden in de rug te worden aangevallen is niet fair. Misschien kan mij alsnog een Indonesisch visum worden verstrekt ten bewijze dat alles okay is...’ Vervolgens drong ik er in de krachtigste bewoordingen op aan dat Sukarno persoonlijk een stap zou doen om mijn positie te verduidelijken. Schreef ook aan Emile van Konijnenburg en P.M. Smedts over deze zaak. | |
12 oktober 1959Dr. Zairin Zain had van het incident gehoord en verzekerde me, dat dr. Sastroamidjojo mij per special-delivery alsnog had uitgenodigd voor de officiële receptie van de Indonesische delegatie naar de Algemene Vergadering van de U.N.O. Ik zei, dat dit niet waar was. Zain: ‘Alles is nu anders. Nu ben ik hier. Pak Ali liegt niet, wanneer hij zegt jou een uitnodiging te hebben gezonden.’ Bij thuiskomst was er geen uitnodiging. Ik besloot nà alles wat er was gebeurd er ostentatief niet naar toe te gaan. In plaats daarvan ben ik met Frieda gaan dineren bij de Persons. Person ken ik nu twee jaar, maar hij wordt een zeurpiet. Soms begint hij te praten à la Sjef van den Bogaert. Hij vindt dat ik spoken zie, wanneer ik me van alle kanten bedreigd voel. | |
13 oktober 1959Mijn grootvader, ir. Willem Oltmans, zou vandaag 88 jaar zijn geworden.Ga naar voetnoot99. Zijn weduwe zit opgesloten in een psychiatrische kliniek, de Willem Arntz Hoeve. Vreselijk; ik kan niets voor haar doen. Om 14:00 gaf ik een lezing voor een paar duizend scholieren | |
[pagina 77]
| |
van de Windham Public School in Willimantic, Connecticut. Honorarium 100 dollars. Mike Soul, een verslaggever van de ‘Daily Chronicle’, nam me mee om zijn hoofdredacteur te ontmoeten.Ga naar voetnoot100. Stapte uit in New Haven, Connecticut, waar ik van 1948-1950 studeerde, en waar ik acht jaar geleden mijn cello uit geldgebrek achter liet bij de heer Wrozina, vioolbouwer. Het instrument stond braaf te wachten om te worden opgehaald. Ik schreef mijn ouders in Zuid-Afrika, dat ik de cello terug had. Vooral mijn moeder hechtte hier waarde aan. | |
14 oktober 1959Een journalist van de ‘Cleveland Press’, John Robbins, heeft een boek geschreven, dat ‘Too Many Asians’ heet.Ga naar voetnoot101. Een schokkende titel, goed voor de verkoop, maar genant ruw, eigenlijk kenmerkend voor de Amerikaanse mentaliteit. Ik liet het boek aan ambassadeur Ahmad Shukairy van Saudi-Arabia zien in de U.N.O. lounge. Hij begreep onmiddellijk waar ik op doelde. ‘Please do write a report to me on this book, and I will bring the matter up in the Political Committee debate,’ zei hij. Lunchte met Mikhail Polonik van de Sovjet delegatie in restaurant ‘Centaur’. Hij wil me behulpzaam zijn met het regelen van een reis naar de U.S.S.R. Ook zou ik artikelen kunnen schrijven voor sommige Sovjet tijdschriften. John van HaagenGa naar voetnoot102. telefoneerde vanuit Virginia, dat hij met een onderzeëer in de haven van Norfolk lag. Ik ga er natuurlijk naar toe. Mevrouw Franklin Delano Roosevelt schreef vriendelijk, dat zij zou proberen mijn lezing op 4 november voor de Federation of Jewish Women's Organisations bij te wonen. ‘What is the hour of your talk?’Ga naar voetnoot103. P.M. Smedts zendt me een oer-Hollandse brief. De kwestie Oltmans lag zéér moeilijk. Hij had mij in de nieuwe aanstellingsbrief ‘contributor’ (dus leverancier van bijdragen) genoemd. Dit was voor de U.N.O. onvoldoende. Er moest ‘correspondent’ staan. Smedts schreef, dat hij ‘contributor’ niet in ‘correspondent’ kon veranderen. ‘Veel meer kan ik op het ogenblik niet doen. Wèl wil ik u iets beloven. Als er één jaar | |
[pagina 78]
| |
lang geen klachten komen, wat het tere punt betreft (namelijk dat ik als correspondent van “Vrij Nederland” een mening in het buitenland zou verkondigen tegengesteld aan die van Luns of de regering), zal ik ernstig overwegen u de titel correspondent te geven.’ | |
15 oktober 1959Kende reeds enige tijd Henri Sokolove, lid van de Amerikaase delegatie en werkzaam voor het Far Eastern Bureau van het State Department. Hij stak gunstig af bij de andere Amerikaanse diplomaten. Ik lunchte vandaag met hem, met B.A. Masfar van de Indonesische delegatie en Robert Kinney, labor attaché op de Amerikaanse ambassade in Djakarta. | |
17 oktober 1959Norfolk, Virginia De Greyhound bus deed er ongeveer zes uur over van New York. Alles wees op de heersende scheiding van negers en blanken. Ik las in de ‘Times’, dat een Afrikaanse leider had gezegd, dat de wit-mens in Afrika zijn hond beter behandelde dan de zwarten. We waren een uur te laat, maar John was in zijn uniform in het busstation. Wat eigenlijk de bloody limit is, dat negers in militair uniform net zo worden gediscrimineerd als de overige zwarten. Dus wèl goed genoeg om in Korea te sneuvelen, maar aparte toiletten, aparte plaatsen in bussen en treinen, restaurants en hotels. Dit was tenslotte al 1959! We namen een kamer in het ‘Thomas Nelson Hotel’, gingen ergens eten en praatten tot 03:00 in de nacht. Om 06:15 ging hij naar zijn oorlogsschip terug. Het is heerlijk om hem weer te zien. Hij is nog altijd even alert en vlug van verstand als vroeger. Ik was verbaasd over sommige toestanden bij de Koninklijke Marine. Offcieren en onderofficieren kunnen baden tussen 16:00 en 24:00. De rest van het schip moet dan maar zien wanneer zij een douche kan nemen. Officieren krijgen drie maal per week een ‘extraatje’: een loempia, een slaatje of een bami-hap. ‘Voor ons is dàn geen tijd,’ zei John. ‘Twee blikjes melk om 's ochtends koffie te maken voor het hele schip. Wanneer we 30 oktober in Rotterdam aankomen, wordt er niet vantevoren gezegd, wie er op wacht zal moeten, met als gevolg dat de maten hun vrouwen of vriendinnen niet kunnen waarschuwen, wanneer ze hen zullen kunnen komen afhalen. Het eten aan boord is abominabel. Zo zelfs, dat bij aankomst in Norfolk, de hele crew als hongerige wolven een aanval ondernam op het Yankee voedsel.’ Hij zou het liefste naar de V.S. | |
[pagina 79]
| |
emigreren. | |
18 oktober 1959Charles de Gaulle behaalde een verpletterende overwinning in de Nationale Vergadering. Met 441 tegen 23 stemmen won hij de steun van de volksvertegenwoordiging voor zijn plan om Algerijnen over hun eigen toekomst te laten stemmen. De Franse regering verwachtte aanslagen en terreur. De socialist François Mitterand ontdekte tegen middernacht, op weg naar huis, dat hij werd gevolgd. Hij maakte een snelle draai achter de Luxemburg tuinen, sprong uit zijn auto, dook onder een hek door precies op tijd, want zijn wagen werd doorzeefd met kogels.Ga naar voetnoot104. John, die nu korporaal is en 10 dollars extra kreeg om de wal op te gaan kwam om 13:30 naar mijn hotel. Matrozen krijgen 7,50 dollars. Hij sprak over de onderzeeër de ‘Dolfijn’ en was van mening, dat de bezuinigingsrage in Den Haag ten koste ging van het welzijn van de bemanning. Ik zat hem te bestuderen en alhoewel zijn ‘act’ dezelfde was, vond ik toch de presentatie van zijn meningen sterk verbeterd. We aten in restaurant ‘Oriental’ en kwamen drie Indonesiërs tegen. Eén van hen, Urip Santoso, was bij de adelborsten in Den Helder opgeleid. Hij kende mijn artikelen uit ‘De Nieuwsgier’. ‘De kwestie Nieuw-Guinea wordt uiteindelijk aan de groene tafel beslist,’ meende hij. Zij hadden in de V.S. een opleiding tot kikvorsman gekregen en zouden spoedig via Washington en Tokyo naar huis gaan. Ik was in tranen bij het afscheid. Johns gezicht was betrokken. Vreemd. Gods wegen zijn diep en ondoorgrondelijk. Ik houd van John. Weinig mensen zijn me zó dierbaar. De Greyhound bus stopte bij een wegrestaurant. Opnieuw zag ik hoe blanken eerst werden bediend en de zwarten op hun beurt moesten wachten. Apartheid galore anno 1959 in het vrijheidslievende Amerika. Paramount heeft ‘That kind of Woman’ uitgebracht met Tab Hunter. Hij speelt een parachutist, die in een trein de maîtresse van een industrieel ontmoet, Sophia Loren. Geen wonder dat zij op die kerel tippelde. In de bus terug naar New York las ik eerst ‘Too Many Asians’ uit. Indonesia werd herhaaldelijk besproken, en bijna steeds bezijden de feiten, die ik uit eigen observatie kon controleren. Het pleidooi | |
[pagina 80]
| |
voor geboortebeperking in Asia luidde bijvoorbeeld als volgt: ‘When the sun goes down on an Asian village, the people are left in darkness. They have no books, no movies, no television. There is only one thing to do - to go to bed.’Ga naar voetnoot105. Dus: ‘At the root of Asia's problem of population is copulation.’ Hierin gaf ik hem wèl gelijk. | |
20 oktober 1959 (dagboek)Kew Gardens, Long Island Tot mijn stomme verbazing zie ik, dat de voormalige staatssecretaris Walter Robertson voor een derde maal in de ‘Times’ terug komt op zijn burgermans ruzie met ambassadeur Guerreco en deze laatste er thans van beschuldigt ‘the male equivalent’ te zijn van ‘Tokyo Rose’, de dame die in de oorlog vanuit Japan anti-Amerikaanse radio uitzendingen verzorgde. Gek- | |
[pagina 81]
| |
ker kan het niet. Hans Beynon schrijft: ‘Wim, Saudaraku, Hierbij een artikel dat ik schreef naar gegevens overzee. Dit zal je wel wat milder stemmen. Wij zijn de eersten, die sedert 17 augustus deze ontwikkeling zo opbouwend beschrijven. Groeten, Hans.’ Inderdaad was het artikel van zijn hand, ‘Breekt realiteitszin door in “nieuw” Indonesië?’Ga naar voetnoot107., naar Nederlandse maatstaven vooruitstrevend. De Surinaamse diplomaat Eienaar vertelde me, dat hij ‘nà het schuifelen van de kaarten’ opnieuw was ingedeeld, bij de Nederlandse delegatie bij de U.N.O. Daarna liep ik tegen Sjef van den Bogaert aan. Hij had, nà ons lange gesprek van 10 oktober nog eens zijn oor te luisteren gelegd in kringen van de vaderlandse diplomatie, ‘maar de tijd is nog niet gekomen om uw betrekkingen met onze dienst te verbeteren’. Van de Verenigde Naties ging ik naar het ziekenhuis, waar Erling Christophersen, mijn Noorse studievriend van Yale UniversityGa naar voetnoot108., zijn opleiding tot chirurg volgde. Hij zag er prima uit, blond, bruin gebrand van het zeilen, alléén wat dikker geworden. Hij had als medicus in de Amerikaanse Luchtmacht gediend en toonde mij lovende getuigschriften. Alléén zijn huwelijk met Lorna Blount stond op springen. Zij eiste via advocaten 45 procent van zijn inkomsten voor zichzelf en hun twee zoons. Zelf heeft hij nog vijf jaar studie voor de boeg en de familie Blount is zéér gefortuneerd, dus Erling is in moeilijkheden. Zijn twee kinderen vormen het belangrijkste beletsel, de scheiding door te zetten. Hij zei me intens veel van de jongensGa naar voetnoot109. te houden. Zijn verhaal bevestigde mijn diepe overtuiging, dat wanneer je niet volmaakt zeker bent van een verbintenis met een vrouw, dat je haar als man niet moet aanraken, want die aanraking leidt onherroepelijk tot een vervolg, en tot meer, meer en meer van hetzelfde. Het blijft een eenzijdigde affaire om te beginnen, want één partij twijfelt. Bijna altijd is het dan te laat om de eerste misstap nog te kunnen terugdraaien. De kinderen worden dan uit ongeluk geboren en de rest van het scenario laat zich gemakkelijk schrijven. N'importe wat anderen denken of zeggen, ik weet, dat mijn houding jegens Frieda de enig juiste en verantwoordelijke is geweest.Ga naar voetnoot110. | |
[pagina 82]
| |
21 Oktober 1959Overhandigde ambassadeur Ahmad Shukairy een rapportje van twee pagina's over het boek van John Robbins. Ik bepaalde me uitsluitend tot het overnemen van een aantal cruciale alinea's, niets meer of minder. In Indonesië heeft president Sukarno het Congres van de Partai Kommunis Indonesia toegesproken. Generaal Nasution had het aanvankelijk verboden, maar volkomen terecht verklaarde het staatshoofd, dat Indonesische communisten ook Indonesiërs zijn en zich bovendien hadden ingezet voor de revolutie en onafhankelijkheid. ‘De Telegraaf’ noemde het beleid van Sukarno ‘een Presidentiële liefdesverklaring’. Ze zijn mesjogge bij die krant en weten of begrijpen niets van wat zich in de wereld afspeelt. Bernard Person besteedt opvallend veel aandacht aan wat Luns, Schürmann en andere Nederlandse diplomaten aan ‘kattekwaad’ uithalen in de U.N.O. Ik vind het onaangenaam om te constateren, hoe hij, wat hij nooit eerder deed of behoefde te doen, zich thans in zekere mate journalistiek prostitueert uit lijfsbehoud. Ex-politieke gevangene H.C.G.J. Schmidt klopt overal in Nederland tevergeefs aan voor een baantje. Indonesië-veteranen en oud-strijders hebben fel bij de regering geprotesteerd. Toen mijnheer nog een poltieke speelbal was tussen Djakarta en Den Haag kreeg hij grote koppen in de kranten. Nu is men ‘de held’ vergeten. In de lounge voor diplomaten van de U.N.O. sprak ik uitvoerig met ambassadeur Zain. ‘Pak Ali wilde je werkelijk op de receptie van ons hebben,’ zei hij, ‘en misschien kun je hem een briefje schrijven.’Ga naar voetnoot111. ‘Je moet de situatie waar je in zit als een legkaart zien. Ik weet, dat je bij Bandrio (minister Subandrio) niet moet slijmen. Ik zeg hem dan ook rechtuit de waarheid. Laatst zei ik hem nog: Je bent goed in public relations maar je moet nog leren onderhandelen...’ Subandrio is te oppervlakkig. Wat hij bijvoorbeeld op dit moment jegens China of Australië doet, is niet positief genoeg. Je zou wat je doet in lezingen of wat je schrijft eigenlijk de secretaris van Bandrio, Mohammed Chusin, moeten toezenden. Dan weten ze beter wat je uitspookt. Dan zeggen ze natuurlijk dat je met mannetjes gaat, maar we hebben tenslotte niets te maken met iemands innerlijke ziekten. Wat telt zijn je artikelen en lezingen.’ We | |
[pagina 83]
| |
spraken ook nog over diplomaat Sudjoko,Ga naar voetnoot112. over wie de ambassadeur zei: ‘Hij heeft een goede relatie met Bandrio. Hij is nu de rechterhand van professor Yamin. Het is een brutaal ventje. Hij commandeert zelfs de mensen die boven hem staan. Maar hij is ook een harde werker en in Den Haag deed hij al het werk, want Max Maramis deed helemaal niets’. Lees ‘Walter Lippmann and his times’.Ga naar voetnoot113. In de Yale University Library bevindt zich een Lippmann-Room en terecht. Al zijn materiaal is dáár verzameld. Dit boek bestaat uit 12 essays van vooraanstaande denkers over Lippmann, een schat van informatie en denkwerk. De Iraakse diplomaat Mohammed Alwan schreef ‘Algeria before the United Nations’Ga naar voetnoot114.. Voor mij was het walgelijk om te lezen, hoe reeds in 1955, toen hier de debatten werden gevoerd om de Algerijnse oorlog op de agenda te krijgen van de U.N.O., Nederland met een dijk legalistisch gezwam probeerde achter Frankrijk te staan om bemoeienis van de Verenigde Naties te voorkomen. Ik werkte toen in Rome. Alhoewel ik dáár voor het eerst Algerijnse diplomaten ontmoette, is me dit schandaal grotendeels ontgaan. Nederland beriep zich op de Ordonantie van 1834, dat Algerije deel uitmaakte van de metropool Frankrijk. Trouwens, in 1957, toen ik voor het eerst tien dagen doorbracht bij de Verenigde Naties, stemde Nederland steevast met Frankrijk mee, terwijl Denemarken en Noorwegen, eveneens N.A.V.O.-partners, voor het eerst een neutrale middenpositie innamen. Maar Luns was vanaf het begin van zijn ministerschap altijd een braaf meelopertje met de partij, die geheid zou gaan verliezen. Vanavond luisterde ik naar de Romance van Svendsen. Op ‘De Horst’, als jongetje, speelde ik dit stuk op de cello begeleid door mijn moeder op de altviool. Herinneringen. Ze maken me verdrietig, als het afscheid van John in Norfolk. Ik ken mijn moeder nauwelijks meer. De afgelopen zes maanden kreeg ik maar één brief van haar. Ons contact staat stil. Nu leven mijn ouders nog. Eens komt de dag dat zij er niet meer zullen zijn, dan zullen ook zij tot het verleden behoren. En wat, mag ik vragen, deden we met het heden? Onze vliegtuigen, auto's en technologie doen ons geloven, dat we beschaafde, ontwikkelde mensen zijn. Maar in wezen zijn we oerprimitief gebleven. We weten bijna helemaal niets van onszelf, laat staan | |
[pagina 84]
| |
over anderen. Inderdaad: met koppensnellen zijn we gestopt, behalve dan een incidentele wederopleving zoals in Algerije waar honderdduizenden het leven laten. Zeker, we gebruiken monsieur Rochas en andere luchtjes om ons zelf en anderen niet meer te hoeven ruiken. Maar wie gunt zichzelf de tijd om zich af te vragen: waar leef ik voor: met welk doel? Hoe ver staan mijn eigen ouders nu al van mij af? Zal er nog gelegenheid zijn om elkaar opnieuw in de ogen te kijken, elkaar lief te hebben? Je leven is uit deze twee mensen voortgekomen. Ze lijken nu ‘vreemden’. Ik zou er veel voor geven, wanneer ik vanavond kon zeggen, zoals vroeger op ‘De Horst’: ‘Night Mam, night Vader.’ | |
22 oktober 1959Mevrouw Eleanor Roosevelt schrijft vanuit Val-Kill Cottage op Hyde Park, dat ze wil proberen mijn lezing 4 november bij te wonen.Ga naar voetnoot115. Lief van haar. ‘Waarde Oltmans, Wat betreft de uitlatingen van Sastroamidjojo begrip je, dat ik mij er niet over kan opwinden. De man begrijpt nog steeds niet, dat ik mij druk maak over het Nieuw-Guineaprobleem omdat ik het in eerste aanleg gewenst acht dat Nederland uit hoofde van het wereldbelang hieraan iets doet. Het is funest als een dergelijk probleem blijft hangen, daar de communisten er dankbaar gebruik van maken. Pak Ali denkt nog, dat mijn activiteiten (en die van de groep Rijkens) voortkomen uit de wens om met een aantal Indonesiërs op vriendschappelijke voet te kunnen leven, de stumper!’Ga naar voetnoot116. | |
23 oktober 1959Beluister Krishna Menon in het Fourth Committee over de kwestie Zuid-West-Afrika. Die man is werkelijk briljant. ‘When our lands hold diamonds,’ zei hij, ‘then they attract “civilization”. They give the country itself another name, but the minerals remain in foreign hands. There are no nicer places in Africa, then where the whites live. The lowlands are for the others. During a London Conference some years ago the delegate of South-Africa said, his country counted only one and a half million inhabitants. The delegate of India reminded him of those other 8 million inhabitants. Very often, people who try to save face lose their heads. We in India are under the | |
[pagina 85]
| |
protection of the South East Asia Treaty Organisation (S.E.A.T.O.). Actually, I think all peoples below the 27th parallel are protected by that military alliance, although we never have been asked.’ Enzovoorts. En dan spreekt Menon zonder van te voren opgestelde tekst. Een lust voor het oor (en de ‘mind’). De ontwikkelingen in Cuba zijn nog verre van stabiel. Afgevallen zijn de eerste president van bevrijd Cuba, Manuel Urrutia, Castro's eerste commandant van de Luchtmacht, Diaz Lanz,Ga naar voetnoot117. en nu ook majoor Hubert Matos (40). Matos voerde de revolutionaire strijdkrachten aan in Camaguey. Evenals de anderen was hij gekant tegen de toename van communistische invloed op het revolutionaire proces, inbegrepen het Agrarian Reform Institute. Nadat Raul Castro minister voor de Revolutionary Armed Forces was geworden trad Matos uit protest af. Hij werd gearresteerd en gevangen gezet. Ik vroeg me inderdaad af: waar staat Castro eigenlijk? | |
7 november 1959 (dagboek)Western-Airlines, DC 6-B Het is prachtig weer. We vliegen eerst naar Denver, Colorado. De stad ligt aan de voet van bergen, de Rocky Mountains, met besneeuwde bergtoppen. Dit wordt ‘Champagne Flight 209’ genoemd. De glazen zijn vergeten. We drinken uit papieren bekers. Schreef mijn ouders een lange brief. Nà stops in Phoenix, Arizona, en Los Angeles, arriveerde ik in San Francisco, waar ik overnachtte. Tot 04:00 in de ochtend in de stad gewandeld. | |
9 november 1959Vandaag sprak ik voor duizend scholieren van Clark College in Vancouver, Washington. Honorarium 400 dollars.Ga naar voetnoot118. Het was allemaal zéér plezierig, vooral de vragen van de studenten na afloop in een ander leslokaal. Vloog van de nieuwe airport van Portland naar Vancouver, Canada, met flight 659 United-Airlines en nam vandaar een bus naar Bellingham, Washington. | |
[pagina 86]
| |
10 november 1959Gaf opnieuw voor een duizend studenten een lezing voor het Western Washington College of Education. Nà afloop vroeg een leraar van een nabij gelegen middelbare school, of ik van 12:10 tot 13:10 zijn klas wilde toespreken, wat ik natuurlijk heb gedaan (zonder contract). Vervolgens reisde ik met een Fokker Friendship terug naar Vancouver, Washington, voor een tweede lezing aldaar, nu voor de Washington Staff School for the Deaf. Vooraf aan mijn babbel speelde een meisje Schumann en vermoordde vervolgens Chopin. Nà afloop, om 22:00 namen acht studenten me mee naar een huis om verder te praten. Ik vond vooral Don Hale aardig, een ‘cleancut, innocent, honest American boy’. Je moet er niet aan denken hoeveel duizenden jonge Amerikanen in de Pacific - zijn ouders woonden op Guam - tegen de Japanners of in Korea het leven hebben moeten laten. Ik adviseerde hun gezamenlijk een Youth Forum televisieprogramma te gaan opzetten. Overal waar ik sprak aan de westcoast, gaf ik interviews aan plaatselijke bladen en kreeg ik behoorlijk publiciteit. | |
11 november 1959Y.M.C.A., Portland, Oregon Bracht hier de nacht door. In Djokjakarta is de Colombo Conference gehouden. Hiervan maken deel uit: Burma, Cambodja, Ceylon, Malaya, India, Indonesië, Laos, Nepal, Pakistan, de Filippijnen, Sarawak, Singapore, Thailand en Zuid-Vietnam. De donorlanden zijn: Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, Groot-Brittanië en de Verenigde Staten. Tot dusverre werd zes miljard dollars uitgedeeld, verdeeld over de 700 miljoen mensen van de 15 aangesloten landen. President Sukarno sprak de vergadering in een rede van 10.000 woorden toe. Hij legde de vinger op de zere westerse wonde. De hulp van rijke landen was welkom, indien men zich niet zou mengen in het proces van opbouw van een socialistische economie. ‘Wij hebben hier onze eigen problemen,’ aldus Bungkarno, ‘en die zullen wij zelf moeten oplossen.’ Hij waarschuwde, dat elke hulp die ideologisch gebonden zou zijn, voor Indonesië niet acceptabel zou zijn. De antropologe dr. Margaret Mead (57) probeerde het begrip ‘beatnik’ te verwoorden: ‘A person who can't tolerate the meaninglessness of the low level of goodness, and just because it is both low level and good casts his artistic rebellions in bizarre | |
[pagina 87]
| |
and often misunderstood forms.’Ga naar voetnoot119. Somerset Maugham, (85), zich inschepend in Marseille voor een ‘cruise’ van vijf maanden naar het Verre Oosten, werd gevraagd of hij een nieuwe roman zou schrijven. ‘Listen,’ he erupted, ‘I am only an extinct vulcano!’ | |
12 november 1959Phoenix, Arizona Overnachtte in de Y.M.C.A. kamer 623. Deze jeugdhotels zijn centra par excellence voor homoseksuele activiteiten. Ik kreeg midden in de nacht bezoek van een jongen, die me per se wilde masseren. Seks kwam er eigenlijk niet aan te pas. Hij wilde bij me kruipen. Hij was waarschijnlijk niet eens homo, maar ‘just another frustrated lonely soul’. Geef mij maar Iman Muradi.Ga naar voetnoot120. Vloog met een DC-3 van Bonanza Airlines naar Flagstaf, Arizona, waar ik een kamer nam in het Townhouse Motel. Ed Hunt, een verslaggever van de ‘Arizona Daily Sun’ kwam me interviewen en een foto maken, terwijl ik in de zon op een typewriter zat te werken.Ga naar voetnoot121. Hij beklaagde zich er over, dat alle kleinere dagbladen door de groteren werden opgekocht en dat er nog maar 154 couranten in kleinere plaatsen en steden over waren. Wandelde in de stad. Het wemelde hier van de Indianen. De Navajo's zijn aantrekkelijk, trots en hebben een prima uitstraling. Strakke, gebleekte jeans zijn precies even ‘in’ als in Djakarta. Ze dragen cowboyhoeden en veel laarzen. Hun sluike haar dikwijls in een staart. Sommige ouderen Indianen dragen traditionele klederdrachten. Tikkeltje toeristisch misschien. Om 20:00 sprak ik op het Arizona State College. Honorarium 250 dollars. Vanmiddag werd ik trouwens al opgehaald en gaf twee inleidingen van ieder anderhalf uur voor studenten buiten het contract om. Ik kijk niet op een dubbeltje voor jonge mensen. Robert Aura Smith (60), de Albert Besnard van de ‘New York Times’, is overleden. Ik kan er niet rouwig om zijn. Zijn verouderde denkbeelden hielden de vooruitgang onnodig tegen. | |
[pagina 88]
| |
13 november 1959Gisteravond met een groep studenten doorgebracht. Er was een neger onder hen, Bobby Belton, die uitstekende en gerichte vragen stelde. Vanmorgen eerst een radio-interview gemaakt met Chuck Gillum voor Station K.C.L.S. Nà een paar lessen te hebben gegeven ging ik met een leraar, Strausz, naar diens huis. ‘Je hebt drie categorieën studenten,’ zei hij, ‘de studenten die het meteen met je eens zijn, de studenten die het à priori met je oneens zijn en dan is er die derde onbesliste groep. Daar moet je op mikken wil je ze voor een standpunt winnen. Wanneer je ze te hard aanpakt, kruipen ze direct in hun schulp en bereik je niets.’ In alle lezingen vroeg ik om schriftelijke vragen. Soms kreeg ik er 33 in één college. Heb ze bewaard. Een enkele keer kwam er een vraag over Indonesië. Op de campus in Flagstaff liep een jongetje van 12 jaar van gemengd indiaans ras. Ik vroeg hem of hij ook eens naar college wilde gaan. ‘Nop,’ antwoordde hij. Waarom niet? ‘Want to become a tramp.’ Of hij bedoelde rond te trekken in blue jeans? ‘No, black ones!’ I loved that kid. Arnold Toynbee, de Britse historicusGa naar voetnoot122., schreef in de ‘Sunday Magazine’ van de ‘New York Times’ over zeventien grote leiders uit onze tijd. ‘We can, however, think of cases in which a powerful personality has succeeded in obtaining unexpected results from apparently unexpected human materials. What is it that has held together the vast strangling Indonesian archipelago since the removal of the former political framework of Dutch colonial rule? Here distances are enormous, local insular partriotism is strong, and the outer islands are restive under Java's domination. Why has not Indonesia fallen to pieces?’ Toynbee vervolgde: ‘President Sukarno's personality goes a long way toward accounting for the apparent miracle.’Ga naar voetnoot123. | |
[pagina 89]
| |
wood in het ‘Nickodell’ restaurant. Hij kon uren lang luisteren naar Beethovens vijfde symfonie, om daarna te proberen zijn stemming op een canvas vast te leggen. Studeerde chemie en slaagde er in bij een proef een labaratorium op te blazen, inbegrepen een ijzeren deur. Hij had 150.000 dollars van zijn ouders geërfd en kon zich privé van alles permitteren. Hij was door een zwarte Nanny opgevoed, want zijn ouders hadden er geen benul van gehad, hoe met hem om te springen. Het was zonder meer duidelijk, dat hij het grootste deel van zijn 21 jaren ongelukkig was geweest. Toch was dit op zijn gezicht niet te zien. In de 15 maanden, dat hij in dienst was had hij één keer bij een vrouw geslapen en één keer gemasturbeerd. Op de kamer leerde hij me judo tricks. Hij wilde niet alléén blijven tijdens de nacht. We sliepen dus samen. Mariet Kraijenhoff kwamen me af halen. Ik vond haar aardig. Belde met het Nederlandse consulaat om te ontdekken waar mijn vriend van het Baarns Lyceum, Wicher de Marees van Swinderen, uithing. Ze wilden absoluut niets zeggen noch helpen. Later ging ik met Ken Finkenbinder naar een feest bij kennissen van me, Norman en Marty Newhoff. De kapper van Tab Hunter was er, die bevestigde dat de acteur homo was en zéér bekend in die kringen. Er was een disc-jockey, die avances maakte om een trio met Ken en mij te kunnen maken. Toen we er niet op in gingen, vertrok hij beledigd. Er was een grote variëteit van mensen, tot een lid van de gemeenterad van L.A. toe.Ga naar voetnoot124. Ik zie nu, dat er in de ‘Times’ een hoofdartikel stond - gelijktijdig met het stuk van Arnold Toynbee dat Sukarno Indonesië naar de bliksem hielp. ‘In Indonesia the highly vocal but often impractical “nationalism” of Sukarno has managed to wreck the economy of the country and to set back almost indefinitely the recovery that Indonesia so badly needs.’Ga naar voetnoot125. | |
[pagina 90]
| |
U.N.O. gezonden. ‘Willem Oltmans is a professional journalist who contributed articles for us since 1956. We want him to cover for us all political conferences at the United Nations as well as in the United States. We appreciate your lending him all possible regular facilities for the proper executing of his work. P.M. Smedts.’ Zou het deze keer werken? Er was ook een klacht van de president van mijn lezingenbureau, W. Colston Leigh. Iemand had het volgende geschreven: ‘Yesterday we heard Willem Oltmans at a local college. We thoroughly enjoyed the international news which he had to offer. But we feel he hurts his cause by his ruthless language toward those who displease him. To call everyone right and left by the name “idiot” is undignified and unworthy of a man who is trying to influence people on a higher level of thinking. We hope, mr. Oltmans will consider his methods of presentation and adopt a more rational and intelligent mode of language.’ Mr. Leigh vervolgde: ‘I don't know what is in your mind or what is your intention, but I do know that you are hurting any future possibilities for lectures. I cannot quite understand your attitude this year because last year the reports we got were so completely different.’ Een waarschuwing? En gerechtvaardigd? Vanmorgen werd ik afgehaald per auto door mr. William Kellogg.Ga naar voetnoot126. We reden naar Los Altos Hills, waar ik een damesclub, ‘The Morning Forum’, zou toespreken. Tijdens de rit door de heuvels van drie kwartier dacht ik aan de jongen, die ik gisteravond in een gay bar, ‘The Fez’, had ontmoet. Hij was een danser en beautician en deed me in alle opzichten aan Bertie HilverdinkGa naar voetnoot127. denken, behalve dat deze jongen tenger en mager was. Zijn grote bruine ogen waren opgemaakt. Hij droeg een blazer met foulard. Zo'n figuur stoot me eigenlijk af. Hij zei: ‘I can hook any man by cooking for him.’ Het liet me koud. Hij noemde me niet oprecht en ‘phony’. Toen ik zei hem best aardig te vinden, barstte hij in tranen uit. Ik ben weggegaan. Eigenlijk had ik desnoods met hem willen slapen, om hem iets van mezelf te geven, niet mijn body, maar iets wat veel belangrijker is en waar hij blijkbaar nooit iets van krijgt, maar waar hij kennelijk naar hunkert. Dus een beetje affectie. De lezing was plezierig en werd gevolgd door een lunch in de Country Club. 's Avonds vroegen de Kelloggs me te eten. Ik begreep nu pas hun banden met Nederland. Bill was een voor- | |
[pagina 91]
| |
malige luitenant-kolonel van de luchtmacht. In de oorlog was hij eerst als luitenant van de parachutisten gedropped bij Salerno, Italië, en later bij Nijmegen. Hij toonde scrapbooks. Hij was drager van een hoge Nederlandse onderscheiding en was gedecoreerd door Churchill, Stalin en Roosevelt. De Kelloggs hadden enkele jaren in Den Haag gewoond, hij als liaison officier van S.H.A.P.E. Ze hadden een tweeling, jongen en meisje, geadopteerd. Ik bracht de kinderen naar bed. We zaten nadien uren bij een open haardvuur te praten tot Bill me in een Mercedes naar San-Francisco terug reed.Ga naar voetnoot128.128 | |
19 november 1959San Bernardino, Californië Valley College Nam de Los Angeles Airways helicopter naar hier. Gaf een lezing in de avond voor studenten. De zaal was open voor publiek van buiten af. Honorarium 300 dollars. Miller publiceerde bijvoorbeeld een lange lijst van vrouwennamen, met wie hij zegt seks te hebben bedreven. Hij drukte alle gedetailleerde routes van zijn reizen door de V.S. af. Ik stel me dat later helemaal anders voor. Je moet een dagboek zo natuurgetrouw uitgeven als maar mogelijk. Voorlopig zijn mijn dagboeken voor Henk Hofland. Maar zal ik ooit in staat zijn ze zelf te redigeren. ‘I do love you - in a strange sort of way, I gave you my soul - but... I'd love you even if I married someone else.’ Henry Miller ‘Howdy Buddy, I made it back to Camp Pendleton with time to spare. I don't have much time to write, I am getting ready for a two-day war. This war is one of the first ones for my unit I am now attached to. I am going to be working real hard. I have some real good men in my unit and some are real goofed up. I am sending you my picture. Be careful and smile, Ken (U.S. Marine Corps).’ | |
[pagina 92]
| |
22 november 1959Los Angeles, Park Sovereign flats Logeer bij de Newhoffs. Ken Finkenbinder is hier en Mariet Kraijenhoff voegde zich bij ons aan de pool. Mariet lijkt me een eenzaam meisje. Ze kende vele vrienden van het Baarns Lyceum, Yvonne Beernik, Mauk Dudok van Heel, Peggy van Riemsdijk en anderen. | |
28 november 1959Nà een laatste lezing in San Francisco's Town Hall was ik op tijd terug in Kew-Gardens voor Thanksgiving. Er lag een dijk brieven; van Hugh S. Cummings, de voormalige Amerikaanse ambassadeur in Djakarta, nu director of Intelligence of the State Department,Ga naar voetnoot129. van de Indonesische ambassadeur in Washington, Mukarto Notowidigdo,Ga naar voetnoot130. en van Emile van Konijnenburg. Hij citeerde uit een lezingentekst, waarin ik had gezegd: ‘I fully realize that some people at home object to my voicing divergent opinions abroad.’ ‘Je haalt dan enige voorbeelden aan, maar het beste voorbeeld is dat van Emile Zola met “J'accuse”, die in verband met “divergent opinions” met de Franse overheid de benen moest nemen. Omdat Zola een goed Fransman was, meende hij, dat hij de plichtt had om de overheid op de gemaakte fout te wijzen. Gelukkig kan in de vrije wereld een verschil van mening thans naar voren worden gebracht zonder naar het buitenland te moeten uitwijken. De gebruikte middelen dienen uiteraard open en eerlijk te zijn en aan alle eisen van het fatsoen te voldoen, hetgeen niet inhoudt: een zoetsappig optreden. Met hartelijke groeten, Emile van KonijnenburgGa naar voetnoot131..’ Dit was een charmante reactie. Ik vroeg me echter af of Konijn zich alléén maar van de domme hield en deed alsof hij niet in de gaten had, dat ik door de overheid opzettelijk - sinds het Adres aan de Staten-Generaal over Nieuw-Guinea in 1957 - werd gekoeioneerd en mijn journalistieke arbeid onmogelijk werd gemaakt of dat hij, nà alles wat er was gebeurd, dit bij zijn drukke K.L.M.-bezigheden al weer was ‘vergeten’. Lunchte in de U.N.O. met de Roemeense diplomaat Raymond Vianu. We waren het over China en aspecten van de relatie Moskou-Washington niet eens, maar hij noemde me | |
[pagina 93]
| |
desalniettemin ‘an unusual Dutchman, compared to the extreme right-wing statements made by the Dutch Goverment in the United Nations’. Ambassadeur Shukairy vroeg waarom ik niet op de door hem aangeboden lunch was geweest. Legde uit dat ik in Californië had gereisd. Oom Kwee Djee Hoo had een tekst van een lezing aan de Nederlandse diplomaat J.J. Fekkes gegeven en gezegd; ‘U bent het natuurlijk niet met hem eens.’ Fekkes had geantwoord: ‘Hoe weet u dat?’ De assistant-secretary of state for Far Eastern Affairs, J. Graham Parsons, de opvolger van Walter Robertson, schreef: ‘Your remarks in your lectures on the improvement in relations between the United States and Indonesia are gratifying. However, I regret that you disagree with our policy towards China. I am enclosing for your reference a copy of a recent address I made in which appears, in a good part at least, the rationals on which our China policy is based as well as an exposition of what I believe should be our attitude towards the new nations of Asia.’ Bisschop Lyken Donahue, een persoonlijke vriend van monseigneur Hemmick, geheim kamerheer van de PausGa naar voetnoot132., schreef me herhaaldelijk tevergeefs te hebben gebeld. Hij inviteerde me samen te eten. John van Haagen had me al verteld, dat er steeds meer Indonesische infiltranten op Nieuw-Guinea werden gesignaleerd en dat Nederlandse militairen Papoeaverkenners gebruikten om ze in de jungle op te sporen. De Nederlandse pers maakte er steeds vaker melding van. De Irian-Baratkwestie glijdt stap voor stap naar schieten toe. Crazy. ‘Vrij Nederland’ publiceerde ‘van een medewerker’ een uitgebreide beschouwing onder de kop: ‘Nederland en Indonesië verknoeien tijd met een stupide dodenrit.’Ga naar voetnoot133. Het weekblad voegde er een hoofdartikel bij gericht tegen Luns c.s. De minister had ‘ontstemd’ gereageerd op een vraaggesprek van de B.B.C. met de Indonesische minister van Buitenlandse Zaken Subandrio. ‘Vrij Nederland’: ‘Minister Luns heeft in zijn Indonesisch “beleid” tot dusverre geen enkele gelegenheid voorbij laten gaan om zich belachelijk te maken en om enige waandenkbeelden tot dogma's van een volstrekt irreële en weltfremde politiek te verheffen. Nu is de waarheid in onze Indonesische politiek langzamerhand een zaak geworden, die niet meer te verdragen is voor leiders van die politiek. Dat die in het geheel niets meer met het Neder- | |
[pagina 94]
| |
landse belang te maken heeft zijn we in de loop der jaren langzamerhand allemaal vergeten.’ De partijchef van Luns, de heer Romme, maakte in het parlement intussen duidelijk, wat het standpunt van westerse landen inzake de door Khrushchev voorgestelde ontspanningspolitiek behoorde te zijn: ‘Eerst moet het Sovjetvolk zijn regeerders aan de kant zetten en dan pas valt er met Romme en Luns c.s. over détente te praten.’ Vanuit Kew-Gardens, Long-Island waren deze berichten uit de vaderlandse pers voor mij Alice-in-Wonderland-lectuur. Aardiger vond ik een verslagje van de persconferentie, die prins Bernhard had gegevenGa naar voetnoot134., nadat hij met een DC 7 B van de K.L.M., ‘Zwarte Zee’, was geland terugkomend van een reis naar Brazilië en Peru. Hij had voornamelijk Nederlandse emigrantenkolonies bezocht. Hij adviseerde niet individueel naar Latijns Amerika te emigreren maar in groepsverband. De gouverneur van een staat in Brazilië had hem gezegd: ‘Iedere Nederlandse landbouwer is een leraar voor onze boeren.’ Hij zei: ‘Ik heb de afgelopen maanden veel gereisd. Ik ben naar Turkije geweest en naar Tanganjika, naar Brazilië nu en Peru. Ik ben ook in Mexico uitgestapt en was in Los Angeles. Vaak hebben Nederlandse firma's ingeschreven voor projecten. Zij krijgen dikwijls de opdrachten omdat ons land zo'n uitstekende naam heeft. Ik kan niet in woorden uitdrukken hoe zeer het mij spijt, dat die firma's zich later hebben teruggetrokken, waarschijnlijk omdat het winstpercentage bij nader inzien toch te laag was. Dan moet men niet aan zo'n inschrijving beginnen. Het is niet te ramen hoeveel schade zo'n enkel incident ons land berokkent. Ik vind dat erg pijnlijk.’ Ook had de prins zich in Los Angeles ingezet voor landingsrechten voor de K.L.M. Was in de avond in ‘Club 316’ aan de Eastside in Manhattan. Ontmoette een buitengewoon aardige negerjongen, James Nixon, die mij geknipt lijkt voor de modellenschool van George Branford. Zal hem daar introduceren. Dr. Albert Rappaport, director of the San Francisco Town Hall Forum, schreef W. Colston Leigh, ‘I am delighted to report to you, that Willem Oltmans' appearance before Town Hall was an outstanding success. Our audience gave him an ovation at the close of his lecture. He has the enthusiasm of youth, the knowledge and understanding of a mature thinker and the strength of his convictions. You may either agree or disagree with him but in either case, you stop to listen and learn. He has a remarkably attractive platform personality. | |
[pagina 95]
| |
Het is possessed of a keen wit and his sense of humor is most effective.’Ga naar voetnoot135. | |
30 november 1959Bernard Person vertelde me met een droevig gezicht, dat hij zijn nieuwe radiojob in United-Nations verband precies één week, nadat minister Luns en Sjef van den Bogaert die voor hem hadden geregeld, weer was kwijt geraakt. Ontving een brief van mijn jongere broer, Theo, uit het Clifton Hotel bij Kaapstad. Hij schreef, ‘Your letters are informative as ever. But I have still an old complaint. They lack a personal touch. We as lay writers cannot be expected to write good letters but you should be able to write differently from merely summing up your activities. Don't get me wrong. I am not criticising in the very least. I am merely wondering what really happens inside you. What are you thinking about? What is it that keeps you busy? What are your aims in general as well as in particular? Life is only so short. Let's get the most out of it, but in a worthwhile manner. When I just read your letter I could not help but think, “I must talk to that brother of mine one of these days,” because you are not 8 or ten thousand miles away but 300.000 at least.’Ga naar voetnoot136. | |
1 december 1959Luisterde naar de vlammende rede van Ahmad Shukairy in the First Committee over de kwestie Algerije. Een pleidooi van veertig kantjes. Hij noemde de vijf jaar durende oorlog in Noord-Afrika: ‘la maladie française’, waar de Verenigde Naties nu een geneesmiddel voor dienden te zoeken: hoe de Franse natie en Franse democratie te genezen dat was de crux van het Algerijnse vraagstuk. Tot dusverre hadden duizenden Algerijnse vrijheidsstrijders met hun leven betaald bij het zoeken naar een antidote voor de lijdende Franse natie. Dat was de prijs die de geschiedenis opeiste in het gevecht tegen de langzame dood van kolonialisme en imperialisme. Bernard Person had een poging gewaagd om voor het A.N.P. te gaan werken. Hij zei, dat nà 200 woorden te hebben geseind de hoofdredactie in Den Haag hem meteen een reprimande had gegeven. Ze wilden alléén Nederlands nieuws uit de Verenigde Naties hebben. Nu probeert hij het via Waller bij de | |
[pagina 96]
| |
V.P.R.O. Wat hem overkomt is mijn voorland. Nà de zogenaamde spirit van Bandung, en de spirit van Genève was nà het bezoek van Nikita Khrushchev aan de V.S. de spirit van Camp David ontstaan. Tastbare resultaten waren er nauwelijks. Nu hoorde ik Henry Cabot Lodge in de U.N.O. het volgende zeggen: | |
[pagina 97]
| |
lounge. De Nederlandse diplomaat R.H. FeinGa naar voetnoot139. schreef onmiddellijk een brief naar vader Westerman om hem te alarmeren, dat zijn jongste zoonGa naar voetnoot140. zich met mij had ingelaten. Waarop Westerman senior zijn zoon had geschreven: ‘Are you betraying me? Are you betraying our family?’ Waar bemoeide mijnheer Fein zich in hemelsnaam mee? Er wordt gezegd, dat ik overdrijf, wanneer ik me constant bespied voel, maar wat gebeurt er nog verder, waar ik nooit per toeval achter kom? Ik volgde gisteren de debatten in de U.N.O. over Algerije. De rede van de Cubaanse minister van B.Z., dr. Raoul Roa, trok mijn aandacht. ‘In our own flesh and blood, we have felt the consequences of the policies of watertight (imperialistic) compartments, spheres of influence and vested interests. We know full well that absolute independence is a fiction in an interdependent framework of an international scope... thus we proclaim our inalienable right to set up our own democratic forms of political expression, of economic and cultural understanding... the independence of Algeria is not a matter of interest solely to the Algerians... the former imperialist countries are now returning to their homes to defend their own ideals.’ Dr. Roa interesseerde mij. Ik vroeg een Cubaanse diplomaat of de minister niet een persconferentie zou kunnen geven zodat we hem beter leerden kennen. Later zei de man mij, dat dr. Roa wilde wachten op reacties op sommige voorstellen uit zijn rede, zoals het in Havana bijeen roepen der niet-gebonden landen. | |
4 december 1959Volgens de ‘Associated Press’ is minister Luns in zijn ambtswoning van de trap gevallen en heeft hij een hersenschudding opgelopen. Hij moet enkele weken rust houden. Dat zal mijnheer goed doen. Oud-president Harry Truman sprak tot een paar duizend studenten in Milwaukee en zei, dat Fidel Castro best te pruimen zou zijn, ‘indien hij eerst maar eens zijn haar zou laten knippen en behoorlijke kleren zou dragen’. | |
[pagina 98]
| |
zijn in de kwestie Algerije. Islamitische staten als Indonesië en Pakistan, meende hij, stemden alléén maar vóór Algerije, omdat zij uit waren op eigen politiek gewin. Ik antwoordde, dat ik verbaasd was, dat hij blijkbaar niets begreep van de nationalistische stroming in derde-wereldlanden ten aanzien van hun ‘revolution of rising expectations’. Henri noemde de rede van dr. Ali Sastroamidjojo van vandaag zelfs ‘onoprecht’. Pak Ali had er bijvoorbeeld aan gerefereerd, dat president Sukarno en hij zelf uit de gevangenis waren gesleept door de Hollanders om te kunnen onderhandelen over de vrijheid van het Indonesische volk. | |
6 december 1959Om 18:30 arriveerde ik bij de residentie van bisschop Lyken Donahue. Een dienstmeisje opende de deur. Ik werd naar de eerste verdieping gebracht van 207 West 96 Street. De verwelkoming was hartelijk. Er stonden de gebruikelijke portretten van zijne eminentie met paus Pius XII en paus Johannes. Nà een cocktail te hebben gebruikt, reed er een Cadillac vóór. We begaven ons naar het restaurant ‘Longchamps’ op Madison Avenue. Het meisje bij de garderobe bloosde toen hij haar zegende. De gérant en al het personeel bogen als knipmessen. De maaltijd was de smakelijkste van de spijskaart. Hij lachte, toen ik de opmerking maakte, dat de British League against cruelty to animals een beroep deed op the House of Lords wanneer prins Philip een vos had geschoten, maar dat de Britse regering zich intussen volledig afzijdig hield wanneer de Franse bondgenoten 400 Algerijnen in de week vermoordden. Teruggekeerd in diens werkkamer vroeg de bisschop mij op de vleugel te spelen. Later zette ik de plaat op van het derde pianoconcert van Rachmaninoff met Van Cliburn. Toen kwam de bisschop op de bank naast me zitten met een likeurtje in de hand. Ik keek naar het gouden kruis met Jezus, dat om zijn hals hing. De bisschop werd steeds onrustiger, schoof verder op en legde een hand op mijn dij. De poging die hij daarna ondernam noteerde ik niet. Ik schreef: ‘I cannot refrain from stating, that we know so little “glory” and “grandeur” in our world today, above all when we discover, that even the few we are taught to respect and look up to, as do all these millions of ignorant people in the world, are just as unable and poorly equipped to stand by their principles or be able to evade temptations as the “ordinary” people do.’ Dr. Ali Sastroamidjojo had ik nà al het gedonder genegeerd. Zowel de persattaché Abdullah Kamil als de diplomaat Asjraf | |
[pagina 99]
| |
Masfar vroegen me naar hem toe te gaan. Kamil: ‘He is an old man. Why don't you say you are sorry and speak with him, you have nothing to loose.’ Stapte op Pak Ali af en hij was erg vriendelijk. De Algerijnse debatten grepen me aan. Ambassadeur Ahmad Shukairy van Saudi-Arabia lanceerde opnieuw een bewogen oproep aan Parijs de moordpartij te beëindigen. De Fransen zijn ‘bastards’ en bedriegen de wereld, hun bondgenoten en hun eigen volk. Shukairy veegde de vloer aan met het westen en kleineerde sir Pierson Dixon (Engeland), Henry Cabot Lodge (V.S.) en Howard Beale (Australië) omdat zij altijd in de verkeerde hoek van de wereld zaten als aanhangers van imperialisme en kolonialisme. Shukairy vroeg me of hij niet te fel was uitgevallen. Later lunchte ik met Mario Rossi, journalist van de Christian Science Minitor. ‘Certainly: a journalist is quite entitled and should take a position at times in his carreer,’ antwoordde hij, toen ik vertelde, dat de Nederlandse regering en diplomatie meenden mij te kunnen koeioneren, omdat ik anders dacht over het dekolonisatieproces in Indonesië. Nederland, bij monde van de heer Schurmann was van mening, dat de Algerijnse oorlog diende te worden opgelost in onderling overleg tussen Parijs en Algiers. Nederland zou dus tègen de draft-resolution A/C. 1/L.246 stemmen. ‘We do not consider this a defeatist attitude and believe, on the contrary, that the Assembly would by such a decision, not to adopt any resolution at all, show evidence of wisdom. As John Milton once said: ‘They also serve who only stand and wait.’Ga naar voetnoot141. Ik was woedend. | |
8 december 1959Bernard Person biechtte, dat hij in steeds ernstiger financiële problemen kwam, vooral wanneer de Algemene Vergadering van de U.N.O. zou eindigen. Hij schreef nog slechts voor het Handelsblad, de Haagse Post en hield iedere 14 dagen en praatje voor de V.P.R.O. Holland liet de ouder wordende | |
[pagina 100]
| |
correspondent schieten. Het gaf me opnieuw te denken hoe het zal zijn om zestig te worden. Veel kabaal over een resolutie om het gedrag van de Sovjet-Unie in Hongarije te veroordelen. Nederland is co-sponsor van een Australische tekst ingediend door sir Leslie Munro. Mijn zwarte collega, Charles Howard, merkte op: ‘I would have liked to believe in the sincerity over the killings in Hungary by western delegates if they had said the same things about the French in Algeria.’ Ambassadeur Schurmann stak weer een ongecontroleerd verhaal af in de Algemene Vergadering, zonder dat 99 procent van het Nederlandse publiek wist wat er werd gezegd, of zich hierom bekommerde.Ga naar voetnoot142. | |
9 december 1959Washington D.C. Ontmoette Kenneth Clark van de Motion Picture Association of America. Ik zocht nog steeds naar een subsidie voor een boek over Sukarno. Hij adviseerde me onafhankelijk te blijven. Het beste zou zijn een voorschot van een uitgever te krijgen. Vervolgens ontmoette ik de ambassadeur van de Filippijnen, generaal Carlos P. Romulo, de latere minister van Buitenlandse Zaken. Hij noemde de Nederlandse politiek ten aanzien van Nieuw-Guinea ‘a great mistake’. We spraken over het gevecht tussen ambassadeur Guerrero en Walter Robertson, over Louis Fischers boek, dat hij had gelezen en ‘uitstekend’ vond. Hij gaf eveneens lezingen voor W. Colston Leigh, maar meer om Madame Pandit Nehru te vervangen, indien zij was verhinderd. Lunch met de Indonesische pers attaché, Sjamsu Sugito, een attaché van de Indonesische ambassade in Moskou, Kumoro, en de correspondent van het Indonesische persbureau, P.I.A., Marius Rengku. We bespraken onder meer de problemen met de Chinese minderheidsgroep in Indonesië. We aten in ‘Peking’. Een Chinese ober mengde zich in het gesprek en was van mening, dat de Chinezen in Indonesië dan maar Indonesiërs hadden moeten worden, ‘zoals wij Amerikanen zijn’. Wat opviel was, dat zelfs onder vrienden dikwijls oudzéér boven kwam. Sugito herinnerde zich, dat een Nederlandse onderwijzer eens had gezegd; ‘Je bent geen Indonesiër, je bent een Javaan.’ Kumoro zei, dat bij het zwembad van Tjikini een | |
[pagina 101]
| |
bord hing: ‘Verboden voor honden en inlanders’.Ga naar voetnoot143. Sugito verhaalde, hoe hij na de onafhankelijkheid in het zwembad in Bandung ervoer, dat ‘wanneer wij bruintjes in het water gingen, dan verlieten de Hollanders de pool. Zij gingen er pas weer in, wanneer wij er uit waren.’ Kumoro zei eens tegen de marechaussee op Schiphol, dat hij dacht tien dagen te blijven. Het antwoord: ‘Is dat wel nodig?’ Bisschop Donahue schreef een ‘thank you’ note en zei naar een volgend bezoek uit te zien. ‘The piano will be tuned this afternoon!’ Walter Lippmann is een serie artikelen begonnen over het Nabije Oosten: ‘A visit tot Egypt’. Hij sprak uitvoerig met Nasser. ‘Beginning with president Nasser and the inner circle of his lieutenants,’ schreef Lippmann, ‘the present regime seems to me attractive, intelligent and genuinely concerned with the destiny of the country. They will resort unhesingtatingly and ruthlessly to the slogans and the ideologies and the war cries if they have to quiet the populace. But their hearts are, I believe, in raising Egypt out of its immemorial poverty and misery...’ Ik dacht, Bungkarno is dus in het juiste gezelschap, wanneer hij Nasser een vriend noemt. Precies als ik steeds zelf heb gedacht. | |
10 december 1959Eindelijk had ik met lezingen genoeg geld verdiend om bij ‘Richter's’ op Fifth Avenue voor Frieda een ring te kopen. Kocht bij Macy's een dubbel uitklapbed en een Grundig-Majestic radio.Ga naar voetnoot144. | |
11 december 1959Mijn broer Theo behaalde vandaag zijn graad in de economie, met daarnaast een graad in het Latijn, aan de universiteit van Kaapstad. De plechtigheid vond in Jameson Memorial Hall plaats. Mijn moeder schreef een brief vol trots. Om 11.00 sprak ik in de Grand Ball Room van het Barclay Hotel in Philadelphia een 300 dames toe, behorend tot de ‘Modern Club Forum’, over problemen in Azië en Afrika. Er volgde een prima lunch. In de avond dineerden Frieda en ik bij haar oudere broer en diens vrouw, Bill en Iet in Bronxville. We bespraken voornamelijk het drankprobleem van Jan Westerman. Ik stelde voor | |
[pagina 102]
| |
dat hij een psycholoog zou raadplegen, bijvoorbeeld dr. Walter Myden.Ga naar voetnoot145. | |
13 december 1959Eugen Randé nam een interview met me op voor Radio Budapest. Terwijl ik zat te praten met ambassadeur Silviu Brucan van Roemenië kwam secretaris-generaal Dag Hammerskjold naar ons toe en bedankte Brucan voor ‘de brief.’ Later verduidelijkte Brucan: ‘The Government of the Democratic Peoples Republic of Vietnam (Hanoi) asked me to forward a letter to him, so I told him last night, I will send you a letter from a very good friend...’ De Indonesische diplomaat Mohammed Sharif kwam bij me zitten en nà benadrukt te hebben, dat de regering in Djakarta zéér nauwkeurig op de hoogte was van mijn activiteiten, vroeg hij me: ‘Waarom solliciteert u met uw kennis van Azië niet bij de “New York Times”, nu Robert Aura Smith is overleden?’ Ik vroeg me af in hoeverre hij dit meende of van te voren als mop had bedacht. De door de Burmees U Thant ingediende motie over Algerije werd getorpedeerd met 39 tegen 20 stemmen bij 22 onthoudingen. Ik zag hoe de Nederlandse diplomaat L.J. Goedhart, die ik trouwens als een trouwe vazal van Luns had gekenmerkt, zich aansloot bij de Franse diplomaten, die zich gedroegen of men een daverende overwinning had behaald.Ga naar voetnoot146. In werkelijkheid brengt deze ‘overwinning’ de Fransen een stap dichter bij hun uiteindelijke graf in Algerije. Dineerde met de Poolse diplomaat A. Czarkowski in ‘Little Vienna’. Maakte drie afspraken voor Jan Westerman met dr. Walter Myden, om nà te gaan wat er zou moeten gebeuren om hem van zijn drankprobleem af te helpen. William Westerman merkte op: ‘Mijn ouders hebben nooit de feiten onder ogen willen zien. Misschien is dit nooit eerder nodig geweest.’ | |
[pagina 103]
| |
presidentieel decreet zullen burgers van China nà 1 januari beperkt worden in het ongelimiteerd handel drijven in Indonesië. Bungkarno zou geshockeerd zijn door China's opvallend vertoon van eigenbelang is haar reactie. Peking schatte, dat 300.000 Chinezen door het Indonesische decreet zouden worden getroffen. President Eisenhower bezocht India. Premier Nehru voelde zich eveneens bedreigd door een meedogenloze houding van China. Van de Aziatische solidariteit, zoals deze in 1955 in Bandung door premier Chou En-lai was onderschreven was weinig over. De schietpartijen langs de grens met de volksrepubliek en de annexatie van Tibet werden in New Delhi hoogst ernstig opgenomen. ‘Time’ meldde dat India 415 miljoen inwoners had.Ga naar voetnoot147. ‘Waarde Oltmans, Helaas is de maand december dusdanig bezet, dat ik opnieuw niet naar Bonn kan gaan (om dr. Zairin Zain te bezoeken). Dan het volgende: Sinds ik je schreef heb ik met een zéér belangrijk persoon gesproken, die jou een goed hart toedraagt. Hij zei echter uitermate teleurgesteld te zijn over je optreden ten aanzien van Nederland. Je zou in het openbaar dusdanig pro-Indonesië zijn, dat daardoor de indruk wordt gewekt dat je uitlatingen door bijbedoelingen worden ingegeven. Ik schrijf je dit zo duidelijk mogelijk, zodat je weet uit welke hoek de wind waait. Ik acht het mijn plicht je dit door te geven, al kan ik je de naam niet melden. De mededeling kwam voort uit, naar mijn mening oprechte teleurstelling. Als ik de situatie goed aanvoel, is dit mijn advies (hierbij duidelijk taal gebruikend): het hekelen van de Nederlandse politiek ten aanzien van Nieuw-Guinea wordt beduimeld door het teveel op schoot zitten (gezien worden met) Indonesiërs. Wij zijn het er over eens, dat de Nederlandse politiek kansloos is, maar het is zonde indien je optreden door bijkomende omstandigheden niet als 24 karaats wordt gezien. Met vriendelijke groeten, Emile van Konijnenburg.’ Ik antwoordde, dat ik diens ‘frankness’ zéér waardeerde. ‘Ik hecht normaliter waarde aan verklaringen van mensen, die well-informed zijn. De persoon die met u heeft gesproken blijkt eenzijdig of niet te zijn ingelicht.’ Etcetera. Max Maramis verlaat eindelijk Den Haag en is opgevolgd door Susanto Djojosugito als hoofd van de diplomatieke mis- | |
[pagina 104]
| |
sie, zoals dit tegenwoordig heet. | |
15 december 1959Ik had de Chairman van de ‘New York Times’ geschreven, dat ik niet begreep dat dit blad geen editie voor de westkust uitgaf, gezien de meer dan treurige bladen in Californië. Zijn assistent, Andrew Fisher, antwoordde: ‘The problems of air transport, schedules, the weight factor, weather conditions, and costs create limits.’ Het zou dus op grote schaal niet mogelijk zijn. | |
18 december 1959Gisteravond ontmoette ik in een cinema een Puertoricaanse jongen (19). Joe verloor zijn moeder toen hij 3 jaar oud was: zijn vader toen hij 14 jaar was. Hij woonde bij zijn grootmoeder, die hem niet interesseerde. Hij huilde 's avonds in bed van eenzaamheid. Hij zocht contacten met vrienden, maar ontdekte altijd weer, dat zij geen oprechte motieven hadden en alléén maar op seks uit waren. Hij klaagde over de leegheid van het Amerikaanse leven, dat hij omschreef als ‘a race for survial’. Ik zei hem: ‘We all have those experiences. Some of us get cracks in the motif of our design, which will never be healed or mended.’ De Grundig radio-set arriveerde. Frieda begon te spreken over ‘our baby’. Ik vroeg haar dit achterwege te laten. Om 17:30 ontmoette ik Erling Christophersen, mijn Yale vriend, in zijn ziekenhuis. Zijn schoonvader, mr. Charles Blount, deed alles om hem het leven zuur te maken. De Volkswagen, die hij had gekregen, was hem afgenomen. Nà een lang gesprek in de Harvard Club had hij de volgende dag een hartaanval gekregen. Erlings verhaal bevestigde voor mij andermaal, dat ik ten opzichte van de heer Westerman een juist beleid had gevoerd: namelijk geen gunsten en helemaal niets aannemen. Erling had wel seks met Lorna bedreven en twee jongens zaten in de knel tussen scheidende ouders. We dineerden later met enkele jonge doktoren, waaronder een Filippijn en een Egyptenaar. Tijdens de politieke discussies zei deze laatste verbaasd te zijn uit mijn mond standpunten te horen, die de zijne waren. Een journalist vroeg president Eisenhower op zijn persconferentie: ‘Heeft u een idee, sir, wat Castro dwars zit?’ Ike leek in de war | |
[pagina 105]
| |
gebracht en antwoordde: ‘We zijn Cuba's voornaamste markt.Ga naar voetnoot148. Je zou veronderstellen, dat ze dus goede betrekkingen met ons zouden ambiëren.’ De president liet er op volgen: ‘I don't know exactly what the difficulty is.’Ga naar voetnoot149. Een dergelijke presidentiële uitspraak na één jaar van crisis tussen Washington en Havana was onvoorstelbaar. | |
19 december 1959 (dagboek)De heer en mevrouw Kwee Djee Hoo gaven een feestje in hun woning in Riverdale. Ik miste Pak Ali. Hij bleek met Masfar naar Havana vertrokken om een ontmoeting te hebben met Fidel Castro. De oude vos bleef actief. Ik genoot van de warmte en vriendschap van mijn Indonesische vrienden. Harisanto was er natuurlijk. Hij was lief als altijd. Suwarto van het ministerie van Voorlichting was er ook. Hij studeert één jaar aan de Columbia School ofJournalism. De Indonesische maaltijd was heerlijk. Bisschop Donahue zond opnieuw een schriftelijke boodschap: ‘Hope we can get together soon: let me know.’ | |
[pagina 106]
| |
21 december 1959Dr. Walter Myden (psycholoog) bevestigde, dat Jan Westerman destructief bezig was met teveel drinken - omdat hij zich verstoten door zijn ouders voelde en ‘unloved’. Opname in een ziekenhuis werd afgeraden. | |
23 december 1959Samen met William Westerman, Frieda's oudste broer, sprak ik 45 minuten met dr. Walter Myden. De dokter raadde een behandeling van vijf jaren aan, drie maal per week, à raison van 25 dollars per uur. Bill zal de vader inlichten en natuurlijk achterwege laten, dat ik de contacten legde of mij er mee had bemoeid. Dineerde met Frieda bij Arnold en Aggie Brackman in Dobbs Ferry. Zij serveerden een rijsttafel. Hij beargumenteerde de positie van Bungkarno als volgt: ‘De massa van het Indonesische volk is onwetend. Daarom is het unfair, dat leiders inspelen op de emoties van die massa. Leiders zouden juist moeten leiden, omdat zij beter in staat zijn de situatie te beoordelen. Sukarno is een demagoog, die zal doodlopen. Hij zal steeds dieper in het moeras verzinken. Prawinegara, Natsir en de andere Indonesiërs, die zich tegen de leiding van Sukarno hadden gekeerd, hadden zulks gedaan nadat de regering het Nederlandse bezit had genationaliseerd, omdat naar hun mening die maatregelen het volk tot de bedelstaf zouden brengen. Sinds Sukarno nu de leiding van de regering op zich had genomen was het gevaarlijk geworden. Gaat het nu mis dan is Bungkarno zelf verantwoordelijk.’ Ik antwoordde, dat ik steeds meer bevreesd was, dat een aantal figuren om de President heen hem opzettelijk in die val zouden manoeuvreren. ‘Dat is een interessant gezichtspunt.’ Ik hechtte waarde aan Brackmans mening omdat hij tenslotte jaren in Indonesië had doorgebracht als U.P.I.-verslaggever en Indonesië-specialist was van de ‘New York Times’. | |
[pagina 107]
| |
25 december 1959Mijn moeder schreef uit Kaapstad de details over mijn broer Theo's graduation. ‘Behalve B. com. heeft hij nu een B.A. die klinkt als een klok,’ schreef zij. ‘Het omvat: Roman Law, Law I, Law II, Latijn, Nederlands, Afrikaans, Economics I, II en III, Philosophy and Public Administration.’ Ik begon me te bezinnen of ik mijn eigen studie in Yale niet af zou gaan maken. Omdat W. Colston Leigh uit Vancouver een klacht over mijn lezing aldaar had ontvangen had ik de Dean van Clark College om opheldering gevraagd. Hij antwoordde niet te begrijpen, wie een dergelijke brief zou kunnen hebben geschreven. ‘It is easy to be critical of mr. Oltmans,’ antwoordde Dean Cannell aan het bureau, ‘on perhaps two counts. Het criticized the local newspaper in a cavalier and caustic manner as a good example of the generally poor quality of the American press; and two: as a travelling reporter he seemed peculiarly uninterested in learning from his travels in this area, being seemingly oblivious to local geography, getting cities in the wrong state, and so forth. Both of these criticisms obviously reflect a little hurt local pride. On the positive side it must be said that few people in my twenty-five years experience at the College have stirred our student body more deeply nor aroused them to greater concern over affairs outside their own day-to-day lives. The students felt close to mr. Oltmans, because of this youth and admired his sincere and zealous sense of mission... I think, mr. Oltmans can be a smash hit whenever he steps on toes a little more gingerly. Lewis D. Cannell, December 10, 1959.’ Koning Boudewijn is in de Congo. Vijf nationalistische partijen verlangen onmiddellijke onafhankelijkheid van België zonder voorwaarden. Patrice Lumumba wordt door de Belgen gevangen gehouden. Joseph Kasavubu van de Asso-Abako werd toegejuicht als de nieuwe koning van het land. | |
27 december 1959Schreef naar Yale University om te onderzoeken of ik mijn studie Political Science in 1948 begonnen en in 1950 wegens geldgebrek onderbroken, alsnog zou kunnen afmaken. ‘Howdy Buddy, I hope we are still buddies, after my not writing for so long. Things have worked out real nice for me this Christmas season. I just got back from a leave of 15 days. Now I am on guard duty... I am hoping to see you some day again. Our friendship is kind of unorthodox but it is the best and the fullest | |
[pagina 108]
| |
I have ever had. You did me a lot of good and some day I may be able to repay you. I have to go now but will be expecting a letter soon. Your friend, Ken (Finkenbinder) B. Co. 1st Bn 2nd ITR MCB Camp Pendleton, California,’ | |
28 december 1959Lorna Blount Christophersen belde me en nam me mee naar het buitenhuis van de familie in Westport, waar we tot 04:00 a.m. aan de keukentafel samen spraken. Nu hoorde ik haar kant van het verhaal. Erling in bed betrapt met een dienstbode; Lorna had met Randy in haar armen, een pistool gericht op haar man; een relatie, in Charleston, die één jaar duurde, van Erling met een homoseksueel, (toen hij bij de luchtmacht diende) en meer van dergelijke onverkwikkelijke informatie. De vader wilde, dat Lorna haar man zou aangeven bij de politie - wat teveel aan mevrouw Röell deed denken.Ga naar voetnoot150. Via haar advocaat wilde zij in ieder geval verhinderen, dat Erling naar Noorwegen afreisde. Ik vroeg haar 24 uur niets te ondernemen totdat ik opnieuw met mijn vriend had gesproken. ‘Waarde Oltmans, Heb het zéér op prijs gesteld dat je zo uitvoerig reageerde in je brief van 14 december. Mag ik voorop stellen, dat je mij niet behoefde te overtuigen. Ik ben zeker van je goede bedoelingen doch kan mij tevens indenken dat je met je spontane reacties wel eens een fout beeld kan geven van je werkelijke bedoelingen. Vele argumenten, die je in je brief aanhaalt, zeggen degene die je brief leest veel, doch ontgaan de outsider. De ‘outsider’ kijkt alléén naar de outside en veroordeelt dan als het mogelijk is. Gelukkig schrijf je aan het einde van je brief, dat je op je hoede bent. Men oordeelt snel en meedogenloos. Nu behoef je niet met alles met die outsiders rekening te houden: er zijn momenten dat je zegt: (goed Nederlands) ‘mijn neus uit met die lieden’, doch dat kan je nu eenmaal niet te veel doen. Terwille van jezelf heb je met de outsiders (als ik het zo mag noemen) rekening te houden. Nogmaals, je spontane reacties, je gulle lach, zit velen dwars, vooral diegenen die nu eenmaal niet spontaan zijn en niet kunnen lachen. Een uiterlijke gereserveerdheid zal je pers stellig ten goede komen. Met vriendelijke groeten, Emile van Konijnenburg.Ga naar voetnoot151. | |
[pagina 109]
| |
29 december 1959Bezocht Erling opnieuw. Hij had mevrouw Blount, Lorna's moeder, bij Bloomingdales ontmoet. Zij scheen helemaal op zijn hand en raadde hem aan zo snel mogelijk naar Noorwegen af te reizen en de ellende van New York te vergeten. Zij had hem met de auto terug naar het ziekenhuis gereden. Ik begreep, dat het huwelijk van mijn vriend niet te herstellen was. Jan Westerman kwam bij ons eten. Hij kreeg een baantje bij ‘Time Incorporated’. De ouders komen met de Westerdam van de Holland-Amerika lijn uit Nederland terug. Zij vallen wat Jan betreft met de neus in de boter. Hans Beynon van ‘De Volkskrant’ zond me met een begeleidend briefje een bijna één pagina groot artikel van zijn hand ter gelegenheid van het feit dat tien jaar geleden de soevereiniteit over Nederlands Indië aan Indonesië werd overgedragen. Beynon kwam met vragen aanzetten als, ‘Zal de geschiedenis wellicht uitwijzen, dat Nederland niet was voorbereid op de schok van het verlies van Indië?’ | |
30 december 1959De ouders van Frieda gaan volledig akkoord met Jans behandeling bij dr. Walter Myden. Ze schijnen deze psycholoog zelfs een gelukkige keuze te vinden. Arrangeerde een ontmoeting tussen Erling en Lorna Christophersen in het ‘Gotham Hotel’. Zij laaide voortdurend op in woede, en maakte zelfs mij wanhopig. Erling was de kalmte zelve en had de situatie volkomen onder controle. Na uren praten verlieten zij het hotel samen in een taxi. Ik hield mijn hart vast. Later belde Lorna om me te bedanken. | |
1 januari 1960Droomde dat vader Westerman een kamer binnen kwam en me uitnodigde mee aan tafel te gaan met de familie. Ook droomde ik dat parachutisten afsprongen, waarbij één parachute zich niet opende. Ik vloog op de jongen af. Zijn rug bloedde. Ik probeerde hem neer te leggen. Lees ‘The Coming Political Breakthrough’ van Chester Bowles.Ga naar voetnoot152. Nikita Khruschev gaat Indonesië bezoeken. Ik zou die reis willen meemaken, maar hoe? Eisenhower bezocht in december India, Pakistan en Afghanistan. Voor Djakarta was geen tijd. | |
[pagina 110]
| |
2 januari 1960Het was Erling Christophersens verjaardag. Ik ging hem met Lorna afhalen in het ziekenhuis. Hij tekende de verklaring, zoals ik die had opgesteld, onmiddellijk.Ga naar voetnoot153. We namen een taxi naar Idlewild Airport, waar Erling met een toestel van Icelandic Airways naar Noorwegen vertrok. Hij scheen erg dankbaar voor de vreedzame afloop. Bisschop Donahue telefoneerde en zond er een briefje overheen, of ik kwam dineren. Hij benadrukte opnieuw dat de piano was gestemd. | |
6 januari 1960Sprak met consul-generaal Kwee Djee Hoo. Hij dacht dat Maramis en Sudjoko mijn naam op de zwarte lijst hadden weten te krijgen en raadde aan een brief aan Sudjoko in Djakarta te schrijven, Djalan Hadji Agus Salim 37, en mijn excuses te maken voor het geschil in 1957. Daarnaast diende ik de hulp van dr. Ruslan Abdulgani in te roepen. Ik schreef Sudjoko onder meer; ‘Zou ik u willen verzoeken het verschil van mening, dat wij thans drie jaren geleden hebben gehad en dat mogelijk te wijten is geweest aan mijn onhandig optreden te willen vergeten.’Ga naar voetnoot154. Op Madison Avenue ontmoette ik Lorna's moeder ‘My daughter is a jealous woman,’ zei mevrouw Blount, ‘nobody can live with her. She should get professional treatment.’ Ik zei, dat ik Lorna reeds had aangeraden naar dr. Walter Myden te gaan. Mrs. Blount bedankte me voor alles wat ik had gedaan en zei, alvorens in haar auto te stappen, waarvan de zwarte chauffeur de deur open hield: ‘You are now like one of my own children.’ Lunch met collega Brackman van de ‘Times’. Hij wil een boek schrijven over de P.K.I., Partai Komunis Indonesia.Ga naar voetnoot155. Mijn | |
[pagina 111]
| |
eigen manuscript over Sukarno had volgens hem reorganisatie nodig. Hij sprak langdurig over de Westerling-periode en vergeleek diens steun van Nederlandse planters met de ‘colons’ in Algerije. De planters voelden zich door Den Haag en het koningshuis in de steek gelaten. Volgens Brackman had de Sumatraanse rebellie Indonesië gered van het communisme. De Sukarno-kliek werd wakker geschud. Bungkarno, de briljante politicus werd gedwongen te kiezen tussen de P.K.I. en het leger en koos voor generaal Nasution. ‘Maar Nasution en het leger kunnen niet werkelijk iets doen, zolang de massa zich achter Sukarno schaart. Nu komt straks Khrushchev in februari. Dat redt die maand. Daarna gaat Sukarno naar Afrika. En dan? Er zal deze zomer een nieuwe crisis komen.’ Ik luisterde graag naar Brackman, ook al was ik het absoluut niet met hem eens. Brackman leed aan de Amerikaanse ziekte de wereld te willen verdelen tussen communisten en anti-communisten. Wat in de rebellie van 1958 op de eerste plaats speelde was een machtsspel tussen Java en de buitengewesten, terwijl daarnaast Indonesië zich als alle derde-wereldlanden een weg diende te banen tussen de in een koude oorlog verwikkelde machtsblokken.Ga naar voetnoot156. Bracht Lorna Christophersen bij dr. Walter Myden. Later zei ze: ‘Die man is een homo. Hij is veel te perfect. Hoe kan hij mij helpen, wannneer hij zelf dermate in de war is?’ Ze kwam bij ons eten. Ik had er genoeg van haar te helpen. Hoe meer ik nadenk over mijn eigen dagboek, hoe meer ik me afvraag wat ik ooit met deze aantekeningen zou kunnen doen. Mijn moeder zei altijd: ‘Pas wanneer je alles hebt verbrand, zal je helemaal in orde zijn.’ Dean Richard C. Carroll van Yale College ontmoedigde me in zijn antwoord: hij raadde mij af mijn studie weer op te pakken, althans wat Yale University betrof. Hij sloot een kopie in van de examens die ik had afgelegd in Yale en adviseerde op Columbia verder te gaan. W. Colston Leigh verlengde mijn lezingencontract tot 1 september 1961. Santo's zwager, kolonel Ashari Danudirdjo, ontving als voormalig militair attaché in Washington van ambassadeur Howard Jones de Medal of Merit. Santo nam me mee naar het architectenbureau waar hij werkte. Hij liet me veel tekeningen zien. | |
[pagina 112]
| |
Twee Democraten hebben aangekondigd in de race tegen Dwight D. Eisenhower te zullen uit komen: senator Hubert Humphrey (48) uit Minnesota en John F. Kennedy (42) uit Massachusetts. ‘Time’ somde J.F.K. 's credentials als volgt op:Ga naar voetnoot157. ‘His shockheaded youthfulness, his wealth, and his Roman Catholic faith are mixed political blessings in the race where the Democratic bosses yearn for a candidate with no handicaps. Among his assets are an engaging personality, a persuasive and positive speaking talent and a pretty wife, the former Jacqueline Bovier, daughter of a Manhattan financier; together and with Baby Daughter Caroline, the Kennedys have probably filled more picture-magazine space than all other candidates combined. A man of proven courage (his Pulitzer-prizewinning book, Profiles in Courage, was written while he was recovering from a painful, near fatal series of operations for a wartime spine injury), Kennedy has waged a forthright and energetic campaign on most issues, has doubled back only on his 1956 Senate vote against high, rigid farm price supports (the vote that lost him much Midwest support in the 1956 vice-presidential race) to embrace supports in this campaign. By poll and by general agreement of the professionals, Kennedy currently leads the field of Democratic hopefuls.’ Nikita Khrushchev liet Llewlyn Thompson, de Amerikaanse ambassadeur, bij minister Gromyko komen en een brief overhandigen, dat hij in het voorjaar president Eisenhower in Parijs hoopte te ontmoeten. Intussen was de Sovjet graanoogst over 1959 met twee miljoen ton gezakt naar 46 miljoen, zodat de premier zich woedend en sarcastisch uit liet over de prestaties van de gecollectiviseerde Sovjet boeren. Malthus berekende in 1798, dat de capaciteit van de aarde om voedsel te produceren onvoldoende zou zijn om de capaciteit van de voortplanting bij te houden. Op 1 januari 1960 werd de wereldbevolking geschat op 2,8 miljard. ‘Time’ publiceerde een alarmerende grafiek.Ga naar voetnoot158. Norbert Wiener, wiskundige aan het Massachusetts Institute of Technology, uitvinder van cybernetica (de science of control mechanisms) heeft gewaarschuwd, dat ‘computers and other educated machines may yet outgrow man's control’. Hij was het oneens met de algemeen geaccepteerde mening, dat machines nooit een mate van originaliteit zouden kunnen bezitten. ‘It is my thesis,’ zei Wiener, ‘that machines can and do transcend some of the | |
[pagina 113]
| |
limitations of their designers. Machines have already been built that can learn by experience.’ | |
8 januari 1960 (dagboek)A.F.K. Parée, mijn vroegere collega bij het ‘Algemeen Handelsblad’ en secretaris van de N.J.K., schreef me vertrouwelijk over de moeilijkheden rond mijn lidmaatschap. ‘Toen je officiële aanmelding als lid binnenkwam, moest deze de weg gaan, die in de statuten is voorgeschreven. Je ontving het aanmeldingsformulier, vulde dat prompt in en je werd in “De Journalist” voorgedragen. Die publikatie kon ik onmogelijk achterhouden omdat nu eenmaal ieder lid de gelegenheid moet hebben zich over een aanmelding uit te spreken (ballotage). Nu leert de ervaring, dat er van die gelegenheid zeer weinig gebruik wordt gemaakt. In jouw geval wat dit anders: tot mijn schrik ontving ik tal van bezwaarschriften, die ik in de vergadering van 22 julij.1. het dagelijks bestuur voorlegde. Besloten | |
[pagina 114]
| |
werd, dat de voorzitter, collega Vrolijk, deze stukken zou bestuderen en dan in de volgende vergadering zijn standpunt zou geven. Dat gebeurde op 11 september. Wat ik je nu ga zeggen, moet wel “zeer vertrouwelijk” zijn: Collega Vrolijk rapporteerde als zijn oordeel, dat hij niet in het geding wilde brengen die bezwaren, die gericht waren tegen je optreden met betrekking tot Nieuw-Guinea. Hij is van mening, dat iedere journalist het recht heeft daaromtrent een eigen mening te hebben. Hij voegde er aan toe (vandaar mijn verzoek, dit deel van mijn brief als zeer vertrouwelijk te beschouwen!): “het zou best mogelijk kunnen zijn, dat ik begrip kan opbrengen ten aanzien van Oltmans” bezwaren inzake Nieuw-Guinea, en daarom wil ik die niet laten gelden.’ Wèl liet collega Vrolijk gelden hetgeen collega S. v.d. Velde te Utrecht tegen jou had ingebracht: je houding in 1957 in Djakarta tegenover collega's, die niet geneigd waren je actie voor een Adres aan de Nederlandse regering inzake Nieuw-Guinea te steunen. Dus je pogingen tot intimidatie van deze collega's (ik haal hier de woorden van v.d. Velde aan). In dat verband bracht collega Van de Velde naar voren een gesprek, dat hij op 28 januari 1957 op de redactie van de ‘Javabode’ met jou had en waarin je je ten opzichte van collega Martino had uitgelaten in woorden, die een dreigend karakter hadden. Hij herinnerde in dat verband aan een artikel in de G.P.D.-bladen, waarvan v.d. Velde destijds correspondent was, met name het Haarlems Dagblad van 4 februari 1957, waarin hij jouw optreden had gesignaleerd.’ Vandaag, 31 juli 1986, ben ik teruggegaan naar deel III-1957, datum 28 janurari 1957. Ik schreef: ‘Was bij Van Tol, hoofd van Unilever, die het Adres aan de Staten-Generaal reeds naar Holland had door getelegrafeerd.Ga naar voetnoot159. Hij stond er duidelijk sympathiek tegenover. Doorgepompt, zonder lunch, naar v.d. Velde van de “Javabode”. De heer Hartgerink en professor Drost hadden hem reeds namens ons bezocht. Een rotzooi: ik had hun dus ook een tekst moeten brengen. Intussen hebben ze een hatelijk stukje opgenomen. Martino had de “Javabode” reeds gebeld, dat zegt dus genoeg. Ik heb daarna op het Hoge Commissariaat Martino ontmoet, die mij in de schoenen trachtte te schuiven, dat ik zaterdag j.1. zou hebben gezegd, dat er bij “De Nieuwsgier” en de “Javabode” intekenlijsten voor het Adres zouden liggen. Ik had “en | |
[pagina 115]
| |
plein publique” een big fight met hem, waarbij iedereen kon meeluisteren. Pekelharing was niet aanwezig. Ondanks een verhit debat gingen Martino en ik redelijk uit elkaar.’Ga naar voetnoot160. (dagboek) Parée vervolgde: ‘Vrolijk wees er op, dat je in het aanmeldingsformulier van 15 april 1959 meedeelde, dat je totaal jaarlijks bruto-inkomen uit hoofd van je dagelijkse journalistieke arbeid zeer wisselend en momenteel niet boven de duizend gulden per jaar kwam. Daarmee voldoe je niet aan de bepaling om lid te kunnen worden, omdat de hoofdbron van bestaan uit journalistieke arbeid moet zijn verkregen, blijkens de statuten.’ Mijn aanvraag was overigens niet afgewezen, maar terzijde gelegd. Hij voegde er aan toe, dat hij hoopte dat dit besluit niet storend zou zijn ‘voor onze verdere kameraadschappelijke verhouding’. Dr. Walter Myden telefoneerde om te zeggen een gesprek te hebben gehad met vader Westerman. Hij had eveneens de conflictsituatie met Frieda en mij naar voren gebracht. Pa Westerman ‘had gotten violent, and he would only forgive Frieda, when he were to have his way’. | |
[pagina 116]
| |
10 januari 1960Bisschop Donahue schreef opnieuw een briefje of we elkaar konden ontmoeten. ‘You must not go on your extended lecture tour without a visit here. I would come for you with the car.’ Kamil, de Indonesische persattaché, zei me: ‘You better go and see Pak Ali before he leaves for Indonesia... it will be important how he talks about you.’ Las ‘Diplomat’ van Charles Thayer.Ga naar voetnoot161. Boordevol informatie, van hoe de Paléologen in Constantinopel buitenlandse diplomaten behandelden (pag. 42) tot en met waarom de Amerikaanse ambassadeur in Djakarta, John M. Allison (die ik dus heb gekend), het dermate oneens was met de politiek van John Foster Dulles van openlijke militaire interventie in Indonesië (in 1958) dat hij uit protest aftrad en voor straf als ambassadeur naar Praag werd gezonden (pag. 242). Het dichtst bij een Nederlands equivalent van Allison kwam Duco Middelburg, die voor straf naar Polen ging. Dr. J.H. van Roijen daarentegen zou juist een voorbeeld van het tegenovergestelde symptoom zijn: glashard een Nieuw-Guineapolitiek verdedigen waar hij het au fond hartgrondig mee oneens was en later mooi weer spelen. | |
10 januari 1960Schreef Martin Portier. In vergelijking tot onze vrienden in Nederland hebben we, nu we hier twee jaar wonen, eigenlijk niemand. Wat kennissen en professionele vrienden en ik ken Stephen Benedict en Jim Carmichael - en dan zijn er de Indonesiërs, en natuurlijk Santo - maar eigenlijk leven we in deze miljoenenstad alléén. | |
12 januari 1960Erie, Pennsylvania Sprak voor de ‘Woman's Club’. De ‘Morning News’ publiceerde een reportage met een foto, waar ik aan de vleugel in het clubgebouw zat. Logeerde in de Y.M.C.A. omdat er vanwege mist geen vliegtuigen vertrokken. Een kerel, vol tatoeagess, klopte op mijn deur. Hij vroeg: ‘Will you suck me, I can't find a woman to do it.’ Verzocht hem zo aardig mogelijk te vertrekken. Het deed me denken aan de vrouw van één van mijn beste vrienden, die me onlangs zei, dat haar man altijd bereid was op | |
[pagina 117]
| |
bed op zijn rug te gaan liggen en zich door haar te laten zuigen. ‘Soms dwong hij me dit in de douche te doen, maar hij hield niet van me en was alleen nog hiertoe bereid.’ Mijn reactie was opnieuw: dan heb ik jegens Frieda alléén maar juist gehandeld. | |
13 januari 1960Louis Fischer zei me hoe ik mijn boek over Bungkarno zou moeten wijzigen. ‘If you do not want to write a book of knowledge,’ zei hij, ‘make it a personal, an emotional book. Tell about the psychology of the Dutch, the psychology of the Indonesians and how they clash. You do not need much display of knowledge. You need rather love. Do not speak of the French in Algeria, but think of it. Tell about the emotions of the Dutch in relation to Indonesians, or the Indonesian desire of detachment. Make the reader understand what it is this hate of colonialism. Convey finesse. Don't lecture.’ | |
15 januari 1960Lang gesprek met de heer Colston Leigh, de president van mijn lezingenbureau. ‘You have two groups to keep in mind when you lecture: the audience and those who sign you up, while in the mean time you represent my business. I think in dollars and cents. I have to be without feelings. You are harming my business. First in Pennsylvania, where you choose to criticize the Dean of the College - even a Clement Attlee would not have done that. You are a Dutchman, like the Germans, you are empirebuilders and businessmen. But you are also arrogant. You are a foreigner and you cannot call Elvis Presley in public an idiot. You might be right, but they do not want to hear it. You have to entertain people, so they can go home and say “we had a nice afternoon”. Now, our Eastcoast agents are afraid to book you. The first year, all went fine. Every single reaction was favorable. I am not in the oratory business. Usually, young speakers like you, we use one year and then throw them out. I am told, you are an agent of Sukarno and paid by him. I could not care less if you were.’ Ik bestreed dit met nadruk en vroeg me af wie hem dit kon hebben verteld? Ambassadeur Van Roijen?Ga naar voetnoot162. Zo'n uitspraak maakte me razend. ‘Still, we will continue a third year with you and our westcoast agents told us they are willing to try once more.’ Toen ik zijn kamer uitliep zei hij; ‘Goodbye, my friend.’ | |
[pagina 118]
| |
Ging ‘vitaminen’ halen bij Santo. We lunchten bij de Italiaan naast zijn kantoor. Ik had Emile van Konijnenburg geschreven of hij wilde helpen mij een visum voor Indonesië te bezorgen. Hij antwoordde: ‘Het is naar mijn mening niet gewenst slapende honden wakker te maken. Lawaai moet je pas maken als de aanvraag niet wordt ingewilligd. Ik hoop je te ontmoeten als het je mogelijk is naar Djakarta via Nederland te reizen.’Ga naar voetnoot163. Schreef opnieuw naar Sukarno om hulp. Vader Westerman schijnt dr. Walter Myden nu als voogd te hebben aangesteld over jan. | |
17 januari 1960Omaha, Nebraska Vloog in een Constellation, via St. Louis. John F. Kennedy hield een rede voor de National Press Club. Sensible. Hij citeerde Eisenhower, die eens gezegd had: ‘Being president is a very great experience, but the word politics, I have no great liking for that.’ Kennedy: ‘No president, it seems to me, can escape politics. He has not only been chosen by the nation, he has been chosen by the party. And if he insists that he is “President of all the people” and should, therefore, offend none of them - if he blurs the issues and differences between the parties - if he neglects the party machinery and avoids his party's leadership - then he has not only weakened the political party as an instrument of the democratic process - he has dealt a blow to the democratic process itself.’ Als ik zou stemmen in de V.S. zou ik op de Democratische candidaat stemmen. Las de tekst van Khrushchevs speech voor de Supreme Soviet alsmede de tekst van de nieuwe wet voor de Soviet Armed Forces. Ik vraag me het volgende af: ‘Mankind, man's physical and sexual perversions, demand the challenge of force, physical as well as psychological. De riddertoernooien, de kruistochten, de zeeslagen, de parachutisten in Normandië, de mariniers in Okinawa en Korea: it is an expression - all of it - of the basic physical needs of man. Now, they are reducing these outlets to pushbutton wars: armies, navies and airforces will be reduced or abolished. What is to happen next? De Elvis Presleys, de gang warfare, de sadistic murders are replacing the traditional outlets in the form of hand to hand combat and oldtime armed conflicts.’ | |
[pagina 119]
| |
18 januari 1960Omaha, Nebraska Arriveerde gisteravond in een sneeuwstorm en nam een kamer in het Regis Hotel. Als eerste verscheen vanmorgen Bob McMorris van de ‘Ohama World Herald’. Een fotograaf maakte een plaatje. Vervolgens verscheen Fred Larkin (75) van de ‘Ad-Sell League’ waar ik na een avondeten een lezing voor zou houden. Vanwege de sneeuw en ijs was de avondontmoeting afgelast, maar in plaats daarvan zou er een lunch zijn met een twaalftal leden van de club. Deze ontmoeting was in de Kamer van Koophandel. Honorarium 300 dollars. | |
20 januari 1960Louisville, Kentucky Via Kansas City, Iowa, arriveerde ik hier gisteren en nam een kamer in de Y.M.C.A.Ga naar voetnoot164. In de avond ging ik naar ‘Porgy and Bess’Ga naar voetnoot165., maar voor de cinema liepen vier zwarte jongeren en twee blanken met borden, dat ‘blacks were not allowed in this theatre’. Ik beloofde hen, tijdens mijn lezing over dit voorval te zullen spreken. Ontbijt met Phyllis Knight van station W.H.A.S. Zij wilde dat ik bleef voor de T.V.-show van 18:00, maar ik wilde eerder vertrekken. ‘Remember, any time you come to Louisville, you have a date with me.’ De radio-opname werd gevolgd door een interview met Helen Leopold van de ‘Louisville Times.’ Om 14:00 sprak ik voor 600 dames uit de zogenaamde ‘betere kringen’ (meer geld). Over het rassenvraagstuk en het geval van de cinema kreeg ik ten antwoord: ‘Het is zeker een probleem, maar wanneer we zwarten eenmaal tot de cinema zouden toelaten, dan zouden ze in zulken getale komen, dat het voor blanken onmogelijk wordt om naar de bioscoop te gaan.’ Kwam laat terug op La Guardia en name een taxi naar huis. Er wachtte een lieve brief van Frieda. Henk Hofland kondigde zijn komst naar Johnstown, Pennsylvania, aan. Hij zou bij een krant gaan werken. De Amerikaanse regering betaalde hem als beurs 12 dollars per dag: het ‘Algemeen Handelsblad’ 50 dollars voor een wekelijks artikeltje en dus zouden hij, zijn vrouw en zoontje Henk over 410 | |
[pagina 120]
| |
dollars per maand beschikken. Hij maakte zich zorgen of het genoeg was. De eerste week in de V.S. wilde hij Mimi en zoon bij ons onderbrengen. Hij vervolgde: ‘Ik heb intussen je Colston-Leighstencil over je lezingen gelezen, en ik ben het er meestal volkomen mee eens. Ik zou graag eens een lezing van je horen als ik in Amerika ben, want ik ben heel nieuwsgierig hoe je het doet.’ | |
21 januari 1960Havana, Cuba. Vloog met Northeast Airlines, flight 71, naar het zuiden. Frieda bracht me weg en regelde, dat ik eerste klas kon vliegen. Het was een Boeing 707 jet, ik moet zeggen, een superplane. In Miami, Florida, stapte ik over op een Viscount van Cubana Airlines en nam [in Havana] een kamer in het ‘Bristol Hotel’. Ik had het nieuws uit [Cuba] het afgelopen jaar gevolgd. Ik wilde poolshoogte nemen. Fidel Castro was één jaar en drie weken aan de macht. Ik belde Ruby Hart Philips, de correspondente van de ‘New York Times’. Zij reageerde met: ‘Come right over.’ Ruby, in haar vijftiger jaren, ontving me in een rommelig kantoor, broek, sweater, chain-smoking, een papegaai zat op een stoel kauwend op een bal van touw, terwijl een katje met gebroken ribben ergens op de grond lag. ‘Seventy five per cent of the Cuban people support Castro,’ zei ze, ‘they have nothing to loose. But the middleclass is destroyed. The rich brought their money abroad. My sister gives balletlessons, she lost three pupils in one week, all from middleclass families.’ Ik vroeg haar of zij dacht, dat Cuba op weg was communistisch te worden. Zij antwoordde: ‘This island at the entrance of the Mexican Gulf will never be allowed to go red. It is too close to the United States. It is true, that the sugar mills were in foreign hands. I have gone myself to check the lists of shareholders and I was amazed, all Americans. But now they try to sell their sugar to Japan, which is stupid. Cuba cannot exist without America.’ Zij vervolgde: ‘Castro sees no-one, not even me who supported this movement throughout the Revolution.Ga naar voetnoot166. Until one night, when Herbert MatthewsGa naar voetnoot167. and Tad SzulcGa naar voetnoot168. | |
[pagina 121]
| |
were here, we met him at 03:00 at the Hilton. Castro said he was hungry, so we sat down to eat. We talked till 08:00 a.m. “Why don't Americans like us,” he asked. I told him flatly in the face, that he himself had begun blasting Americans. “So you think, I am too close to communism,” he asked at one point. He only smiled, when we replied in the affirmative. In the mean time,’ ging ze door, ‘ambassador Philip Bonsal is being called in the Castro-press “a smiling hypocrite”. He is just an errand boy anyway and was again recalled to Washington.’ Ik vroeg haar of ze dacht dat er in Havana een Bandung-conferentie gehouden zou worden. ‘Sponsored by whom?’ vroeg ze. Tot mijn onuitsprekelijke verbazing zei deze correspondente van de ‘Times’ daarop, dat ‘Bandung was sponsored by the communists, just like Cairo.’ Ik begreep, dat zij Bandung verwarde met de Asian Friendship League in Cairo. Zij ridiculiseerde het bezoek van minister Raoul Roa aan Joegoslavië en voegde er aan toe: ‘Tito or Nasser will never come to Cuba.’Ga naar voetnoot169. Ik vond haar steeds moeilijker te volgen en begreep, dat zij het belang van de ouvertures van Cuba in de richting van Azië en Afrika onderschatte. De wereld zag zij als een wedloop tussen rassen. ‘The white race will disappear in another 50, may be 100 years. The increase of colored races adds to our stupidities. May be they call it anarchism, but we, whites, are not going to make it. Americans have no fling for diplomatic niceties. They are bad political chessplayers, no vision, no brains for diplomacy and we happily blunder along.’ Ons gesprek eindigde, toen zij op de televisie een massademonstratie ontdekte vóór de Spaanse ambassade. Gisteravond was er een sensationeel incident geweest. Terwijl Fidel Castro in de t.v.-studio's in Vedado over het tweede net bezig was uiteen te zetten, dat de Spaanse ambassade betrekkingen onderhield met contrarevolutionaire elementen, was ambassadeur Pablo de Lojendio naar de studio gesneld en was voor de camera's gedrongen, protesterend dat hij belasterd en door het slijk was gehaald. Fidel stond op en riep de ambassadeur toe: ‘You are not in Spain now: you are in the Republic of Cuba.’ De camera's waren even weggevallen, lang genoeg om de ambassadeur, begeleid door majoor Juan Almeida, naar buiten te geleiden. Toen de camera's weer draaiden, verklaarde Fidel: ‘This man is a representative of a tyranny which has oppressed | |
[pagina 122]
| |
the Spanish people for over twenty years... This episode shows only one thing, the hatred which fascism and international reactionaries have for the Cuban revolution.’ De Spaanse ambassadeur kreeg 24 uur om het land te verlaten. | |
22 januari 1960Havana, Cuba Vanmorgen begaf ik mij naar het ministerie ‘de Relaciones Exteriores’. Ik ontmoette er eerst Jorge L. Marti, associate editor van het blad ‘El Mundo’. Hij hevelde me over naar Tony de la Osa, de p.r.-man van het ministerie. Hij zal proberen, nu minister Roa in het buitenland is, mij te introduceren bij de plaatsvervangend minister van B.Z. Ik wandelde in de stad. Ontmoette allerlei mensen. Een straatfotograaf maakte foto's, Een politieman waarschuwde op mijn fototas te letten en niet op een bank in slaap te vallen. Er waren veel militairen, jonge mensen, die soms lange haren hadden en baarden. Veel droegen wapens, bijna allemaal pistolen. Er waren ook veel homo's, die je aanspraken. Ontmoette één negerjongen, die aanhield en me mee wilde nemen naar zijn huis. ‘I love foreigners,’ zei hij. Steeds denk ik over wat Amerikanen zouden kunnen doen om de anti-westerse trend in de wereld een halt toe te roepen. Ruby Hart Philips heeft alle hoop opgegeven. Het blanke ras zal worden geëlimineerd, zoals dat eens met de Indianen in Amerika geschiedde. Nehru en Sukarno zijn ‘restjes’ (leftovers) van het imperialisme. Zulke leiders zullen snel uitsterven. De Khrushchevs, Castro's en de hemel mag weten wie nog meer zullen als paddestoelen uit de grond oprijzen. Religie, Morele Herbewapening en wat dies meer zij, is allemaal ‘too little and too late’. We hebben een nieuwe methode nodig om de broederschap der volkeren te prediken. Het is oneindig verwarrend. Sprak enige tijd met dr. Ernesto Ardura bij het blad ‘El Mundo.’Ga naar voetnoot170. Later in de avond had ik een ontmoeting bij ‘Revolucion’ en sprak met een jonge verslaggever, Luis Perez.Ga naar voetnoot171. Hij vroeg of ik dacht, dat Cuba een leidende kracht in de derde wereld zou worden. Ik zei, dit niet te verwachten, maar ik dacht, dat Cuba een belangrijke rol in Latijns Amerika zou gaan spelen. Hij zette later in de kop, dat ik Sukarno de Fidel van Indonesië had genoemd. | |
[pagina 123]
| |
Ik had in de stad een negerjongen ontmoet, Gerardo Fulleda Leon (17). Hij beloofde om 20:30 naar het ‘Bristol Hotel’ te komen, Hij wandelde om die tijd mijn kamer in met de woorden: ‘If you were a girl, I would marry you with all my heart.’ Hij was enig kind. Zijn ouders scheidden toen hij acht jaar was. Soms woonde hij bij zijn moeder, soms bij een oom en tante, zoals op dit moment. Hij vertelde, dat de jongens het opwindend vonden als hij blue jeans droeg vooral vanwege zijn billen. Voor we seks hadden, merkte hij nog op: ‘If you were my brother, I would not get an errection.’ Later ging ik alléén ergens eten en werd opnieuw herhaaldelijk op straat aangesproken, meestal voor seks. Een jongen vroeg drie dollars, wanneer hij mee naar het hotel zou gaan. Er zijn bijna geen toeristen, dus de spoeling is dun. | |
23 januari 1960Havana, Cuba Om 10:30 betrad ik het ministerie van Buitenlandse Zaken. In de antichambre ontmoette ik dr. Herbert von Borch, de Washington correspondent van het Hamburgse ‘Die Welt’. Er zat ook een Nederlander te wachten. H.H.J. Hofman uit Spakenburg, managing-director van N.V. Hollandse Knopenfabriek. Het bleek dat de namen waren verwisseld: mijnheer Hofman verbleef ook in het ‘Bristol Hotel’ en had de mededeling voor mij bestemd ontvangen, dat vice-minister Marcelo Fernandez Font gereed was hem te ontvangen. Dit was dus niet het geval. Hij verliet teleurgesteld het gebouw. Ruby zei later, dat ze het een ‘priceless story’ vond. Dr. Marcello Fernandez Font (27) was een prettige man, softspoken, jong en diplomatiek in zijn optreden. Hij lachte om de suggestie, dat men in het buitenland dacht, dat Cuba communistisch zou worden. ‘It is our Agrarian Reform Law which will decide whether our revolution will be a success or a failure,’ zei hij. Hij had een ontmoeting gehad met dr. Ali Sastroamidjojo. Ons gesprek bleef echter op alle fronten aan de oppervlakte, meer dan ik had verwacht. Hij bepaalde zich tot uitspraken, dat Cuba vriendschap zocht met alle landen, en dat Cuba uitstekende betrekkingen onderhield met de Nederlandse zakenwereld. Zijn minister, dr. Raoul Roa, werd juist vandaag door zijne heiligheid de Paus ontvangen. Om 17:00 arriveerde Geraldo bij het ‘Bristol Hotel’. Hij gaf me een foto. Ik had hem mee willen nemen naar een film en dan ergens gaan eten, maar ik gaf vandaag al 30 dollars uit. Het gaat dus niet. | |
[pagina 124]
| |
Schreef Bungkarno over Cuba en de mogelijkheid dit land bij de niet-gebonden groep van landen te betrekken. | |
24 januari 1960Havana, Cuba Nam afscheid van Ruby Hart Philips, waar ik een N.B.C.-reporter ontmoette. Om 13:00 kwam Geraldo nog naar het hotel. Welke ondefinieerbare emoties begeleiden toch altijd weer zulke korte, hevige ontmoetingen als bij deze jongen? Waar komt toch dat gevoel vandaan, dat zelfs nà drie dagen je toch ‘iets’ achterlaat. Dit ‘iets’: hoe groeit het, waar komt het vandaan, waarom doet het altijd weer pijn om afscheid te nemen. God bless you, Geraldo. In de DC-7B van National Airlines dacht ik aan Ruby's waarschuwing: ‘If Washington gives in to Cuba now, all of Latin America will be lost.’ Nam een kamer in de Miami Y.M.C.A. Zag in de avond de film ‘Suddenly last summer’ van Tennessee Williams met Elisabeth Taylor, Katherine Hepburn en Montgomery Clift. Cousin Sebastian beschouwde mensen als gangen van een menu. Nà enige tijd in Italië vond hij dat het tijd werd naar het noorden te trekken om blonde mensen te hebben. Ook vond ik de race van de jonge schilpadden op een eiland in de Stille Oceaan, met de cirkelende roofvogels er boven, het moment dat Sebastian God zag, schitterend gevonden. | |
25 januari 1960West Palm Beach, Florida Nam een Greyhound bus naar hier. Verblijf in het Hotel Dixie Court. Nam een taxi naar de ‘Everglades Club’ waar ik de ‘Palm Beach Round Table’ om 16:00 zou toespreken. Mevrouw Alexander Hadden verwelkomde me. Ik zei, dat ze mij aan mevrouw Eleanor Roosevelt deed denken. Zij antwoordde: ‘Ik kende Eleanor goed en was meerdere malen haar gast op het Witte Huis.’ We moesten eerst in de tuin voor fotografen poseren. Ik begreep, dat ik in het hart van de Amerikaanse geld-chique terecht was gekomen, dus die mensen, meestal op leeftijd, die de winters in Florida doorbrengen en dan sprekers als entertainment uitnodigen. Honorarium 300 dollars. De lezing liep gesmeerd: kreeg lang applaus. Daarna werd thee geserveerd op een terras naast een golfcourse. Ik verwijderde me voor een wandeling. Belde de ‘Palm Beach Post’ en dic- | |
[pagina 125]
| |
teerde een verhaaltje over Cuba.Ga naar voetnoot172. Later moest ik aan een diner zitten, aangeboden door mr. and mrs. Douglas Pickens uit Ohio, waar zij een landbouwbedrijf hadden. Een mevrouw Chadbourne (72) was mijn tafeldame. Zij liet me een smaragd zien, die zij van een maharadja had gekregen. Zij verzamelde een fortuin op de beurs van Wall Street vertrouwde ze mij toe. Nà het eten, dat om 23:15 was beëindigd, reed ze mij naar haar landhuis aan de zee. De hele avond bleef ik in gedachten bij de mensen in Cuba, maar een paar honderd kilometer verder op, verwikkeld in een strijd voor een rechtvaardiger maatschappij. En hier zag je etalages van winkels om van te watertanden. Ik zag ook veel modieuze textiel, die ik voor Frieda zou hebben willen kopen. | |
26 januari 1960Coral Gables, Florida Am staying with Shirley Millar, een vriendin van Frieda en haar ouders. De vader denkt, dat Fidel Castro vermoord zal worden. Jorge Zayas publiceerde een serie artikelen in de ‘Miami Herald’ onder de titel ‘I was wrong about Castro’. Het is het oude liedje: Sukarno, Nasser, ende andere nationalistische leiders in de derde wereld kregen ook het label ‘communist’ toen zij de tweede fase van de revolutie bereikten. Eisenhower maakte intussen een plan bekend vis à vis Cuba: 1. non-intervention in the domestic affairs of other countries, including Cuba. 2. a consistent policy of combatting illegal acts in territory under American jurisdiction and where these acts are directed against other governments. 3. the illusion attempted by Castro to picture the United States as a plotting agressor is unfounded and regrettable. 4. the United States recognizes the right of Cuba to exercise national sovereignty in undertaking any desirable social, economic and political reforms. But the U.S. feels that international legal obligations must be met and America will continue to defend its own sovereignty and legitimate interests. 5. the United States intends that differences between this country and Cuba should be subject to diplomatic negotiation or solution through other appropriate international procedures.Ga naar voetnoot173. | |
[pagina 126]
| |
27 januari 1960Droomde, dat ik in Djakarta arriveerde zonder een visum en dat ik onmiddellijk werd uitgewezen. Niemand hielp me om te kunnen blijven. Ik vergezelde mr. Millar naar de golfclub om een balletje te slaan. In Yale, in 1949, had ik het wel eens geprobeerd. Tot mijn verbazing scheen ik de ballen precies zoals het moest te raken. Ik dacht altijd dat ik hier niet toe in staat was. Las in de ‘Miami Herald’, dat niet minder dan twintig Yale-studenten boetes hadden gekregen, omdat zij en masse een meisje van 14 jaar in een studentengebouw hadden verkracht. Het heerlijkste van dit verblijf vind ik de warme zon. Schokkend vond ik om bij terugkeer in Florida te ontdekken, dat Albert Camus bij een ongeluk met een sportauto om het leven was gekomen. Een absurde dood op zijn 46ste jaar. Een denkerschrijver, die zijn leven had gewijd aan het absurde. Je kan je afvragen, welke denk-ontdekkingen ons werden onthouden door de dood van juist deze creatieve man. Een andere pittige ontwikkeling was de confrontatie generaal-majoor Jacques Massu en Charles de Gaulle. Massu had in een interview met een Duits blad gezegd, dat het leger De Gaulle had geaccepteerd bij gebrek aan een betere candidaat. Binnen de kortste keren werd de generaal naar Parijs ontboden en nà een confrontatie met de President van zijn commando ontheven. In Algiers gingen de ‘colons’ meteen de straat op en schreeuwden: ‘Hang De Gaulle!’ het Algerijnse vraagstuk bleef een tekstboekvoorbeeld van achtergebleven ‘minds’ - en programmeringen - vergeleken bij Charles de Gaulle en de zijnen, die al enige tijd hadden begrepen, dat de bakens van de geschiedenis dienden te worden verzet. | |
[pagina 127]
| |
mate American interests which are jeopardized by the revolution and they make it very difficult to come to reasonable settlements when the revolutionary fervor subsides, and the time of reconciliation and reconstruction arrives.’Ga naar voetnoot174. Dit was ook mijn eigen analyse van de Cubaanse ontwikkelingen. Ik plakte Lippmanns observaties op pagina F/491/1960/111 van mijn dagboek. | |
28 januari 1960 (dagboek)Ben met Shirley naar het strand van Crandon Park beach geweest. Het wemelde er van de zonnebadende studenten. Eén jongen met een prachtig bruinverbrand lijf, donkere ogen en een aantrekkelijk gezicht fascineerde me enorm. Ik volgde hem onafgebroken gedurende één uur in alles wat hij deed. Die jongen bood zonder twijfel een reeks mogelijkheden. Om allerlei redenen zou ik erg graag met hem willen hebben spreken. Lees ‘Political Power and Personal Freedom’ van Sidney Hook.Ga naar voetnoot175. Ik vind een filosofische bespreking van wat democratie eigenlijk is boeiend. ‘The acceptance of the principle of freely given consent as a binding rule of social life entails certain beliefs about the empirical nature of man. The two most important are: first, that men are responsible: and second, that they are sufficiently rational to know when and where the shoe pinces and when and where not. No-one would advocate democracy in an insane asylum or an institution of the feebleminded.’ Ik dacht: ‘Helaas, dit bewijst waarom democratie eigenlijk niet werkt want mensen zijn noch verantwoordelijk, noch rationeel.’ Hook meende dan ook: ‘Consent is not free if it is bound or blinded by ignorance.’Ga naar voetnoot176. | |
29 januari 1960Kew-Gardens, New York Thuis wachtte veel post en werk. In de U.N.O. beklaagde Bernard Person zich er over, dat hij langzamerhand van zijn spaargeld moest leven. Pat O'Hara, de secretaresse van Pak Ali Sastroamidjojo, zei te zijn ontslagen, omdat ze weigerde als ‘babu’ van de ambassadeur op te treden en ook diens jas en hoed aan de kapstok te hangen. | |
[pagina 128]
| |
De laatste week van 1959 zijn 344 Algerijnen gedood in deze onzinnige oorlog. Lunchte met Santo en een Yoegoslavische vriend van hem, die ook bij Ginsburg & Associates architecten werkt. Genoot iedere minuut van hun gezelschap. Dr. Walter Myden telefoneerde om te bevestigen, dat het met Jan Westerman bergopwaarts gaat, terwijl Lorna Christophersen nooit meer kwam opdagen. | |
30 januari 1960Nam contact op met Jim Nixon, die ik enige tijd geleden in ‘Club 316’ had ontmoet en aan George Brandford en diens Esquire School for male models had voorgesteld. George had hem aangenomen. Hij kwam meteen naar Kew-Gardens. Hij beklaagde zich: ‘I fall in love all the time, but nobody falls in love with me.’ Jim wilde seks en gaf me te kennen mijn penis te willen zuigen, maar dat wilde ik niet. Deze jongen wilde ik met voorzichtigheid benaderen en in vriendschap. In Algiers was een opstand uitgebroken onder leiding van onder meer een 28-jarige ex-parachutist, Pierre Lagaillarde. ‘Ik mag dan een fascist zijn,’ riep hij uit, ‘maar ik ben geen reactionair. Ik ben anti-communist, anti-semiet en anti-Wall Street.’ In Parijs zei André Malraux, dat de muiterij van het leger met geweld diende te worden bedwongen, terwijl minister Jacques Soustelle meende dat men diende te onderhandelen. Premier Michel Debré begaf zich naar Algiers met de mededeling, dat De Gaulle verwachtte, dat het loyale leger zijn plicht zou doen. Vijf generaals en elf hoge officieren antwoordden, dat zij niet bereid waren op Fransen te schieten. Daarop besloot De Gaulle een solo-optreden voor de televisie te houden; gekleed in uniform van brigade-generaal hield hij een uiterst geïnspireerd pleidooi voor het zelfbeschikkingsrecht voor Algerije. Hij zei onder meer: ‘Frenchmen of Algeria, how can you fail to see that in rising up against the state and against the nation, you are surely heading toward ruin and at the same time running the risk of causing France to lose Algeria at the very moment when the decline of the rebellion is becoming evident?... How can you listen to the liars and the conspirators?... Next I speak to the army... As you know, I have the supreme responsibility. It is I who bear the country's destiny. I must, therefore, be obeyed by every French soldier... No soldier under penalty of being guilty of serious fault, may associate himself even passively with the insurrection. In the last analy- | |
[pagina 129]
| |
sis, law and order must be re-established. The methods employed to make law and order prevail may be of various sorts. But it is your duty to bring this about. I have given and am giving this order.’ De Gaulle: ‘I speak to France. Well, my dear old country, here we are together once again, facing a harsh test... While the guilty ones, who dream of being usurpers, take as a pretext the decision I have made concerning Algeria, let it be known everywhere, let it be clearly understood, that I do not intend to go back on that decision. To yield on this point and under these conditions... would be to make the state bow before the outrage that is being inflicted on it... Thus France would become but a poor broken toy adrift on a sea of hazard.’ De semi-mystieke relatie tussen Charles de Gaulle en het Franse volk wierp andermaal haar vruchten af. In één dag bereikten 17.000 telegrammen en brieven het Elysée. Maar Pierre Lagaillarde kondigde via loudspeakers aan, dat hij het ultimatum van het leger om zich onvoorwaardelijk over te geven afwees. | |
1 februari 1960Sewickley, Pennsylvania Vloog gisteren naar Pittsburgh en spoedde me eerst naar mijn bejaarde vriendin, mrs. Chester Lehmann. Ze was in zwart gekleed, wegens de dood van haar echtgenoot. David, de butler, serveerde Dubonnet en pickled champignons. Zij gaf me een sigarettenkoker, die eens aan haar man had behoord. Dr. Hugh Clark verscheen eveneens ten tonele.Ga naar voetnoot177. Hij was weer geestig en gevat, zoals ik me hem herinnerde, en liet zich ontvallen: ‘I like people and pork chops well done...’ Ook andere gasten arriveerden, onder wie mr. en mrs. M.G. Patton, bij wie ik later zou logeren. Er werd een exquise diner geserveerd, dat eindigde met crêpes, brandy en abrikozensauce. Je hoorde flarden van gesprekken, zoals: ‘... then Arthur Rubinstein told me how he met Picasso after many years...’ Ik word van dit soort samenkomsten, die au fond leeg zijn, altijd weer stil en teruggetrokken. Mevrouw Lehman, die ik tante Vivian was gaan noemen, vestigde mijn aandacht op een artikel in het ‘New York Times Magazine’, ‘Lecture on Lecturing’: ‘Listening to the sound of another's voice has become a habit that means big business.’Ga naar voetnoot178. | |
[pagina 130]
| |
Het was geschreven door Cleveland Amory. Mijn manager W. Colston Leigh werd er in aangehaald die zou hebben gezegd, in antwoord op de vraag of de ‘boom’ misschien voorbij was: ‘Absolutely not. Look at the cold war. Wonderful! Nothing but crises. Crises is wonderful for the lecturebusiness!’ De ‘Times’ meldde dat de honoraria varieerden van 25 tot 5.000 dollars.Ga naar voetnoot179. Het blad noemde het percentage, dat het bureau aftrok van 30 tot 33 procent (en de spreker betaalt zijn reizen en onkosten) òf 50 procent (en het bureau betaalt de kosten): ‘one of the strange facts about the lecture business’. De ‘Times’ vergeleek dit absurd hoge percentage met de 10 procent, die gebruikelijk was in de ‘entertainment business’. Ik wist dit al heel lang, maar wat kon ik er tegen doen? Gaf in Sewickley een lezing voor de ‘Woman's Club’. Vond een aantekening in de ‘Times’: ‘A feeling of solitude is, according to Faguet, the misery of superior men... One must take sides and the choice is cruel... Before an antique and nobel monument someone said to Bonaparte: “It's sad.” He replied: “Yes, it is said like grandeur.”’ | |
2 februari 1960Minneapolis, Minnesota Vloog via Chicago naar hier. Wilde bij de arme sloebers in de Y.M.C.A. slapen, maar het was vol. Zit in het ‘Curtis Hotel’. Radio-interview met K.S.T.P., een N.B.C. station, door Dave Burrington. Sprak voornamelijk over Algerije en Cuba, plus een betoogje over Fidel Castro. Daarna een gesprek met Lael Withrow van de ‘Minneapolis Tribune’, plus foto's. Tenslotte arriveerde een tv-crew van hetzelfde station. Sprak voor de ‘Woman's Club’, voorafgegaan door een plezierige lunch met een aantal dames. De vraag is, wat heb ik bereikt? Honorarium 225 dollars? Las een uitstekend boek: ‘Democracy is not enough’.Ga naar voetnoot180. Scott intrigeerde me. Hij is well-informed for a change, wat hem waardevol maakt. Amerikaanse bril, zeker, en toch. Hij is bij Sukarno geweest en begrijpt tenminste wat de filosofie achter ‘geleide democratie’ is. Hij vertelde een vooraanstaand Nederlands bankier te hebben gesproken, die had benadrukt dat het geen enkele zin had aan Nieuw-Guinea vast te houden. ‘Senti- | |
[pagina 131]
| |
ments and false pride,’ noemde Scott de wortel van het Papoea-drama (pag. 159). Ik recommendeerde dit boek bij mijn gehoor. | |
3 februari 1960Cleveland, Ohio De Y.M.C.A. was opnieuw vol. Ben in ‘Hotel Olmstead’. Schreef een brief aan Frieda. U.S. News & World Report komt met een vlammende reportage: ‘Communist rule 90 miles away - what Castro is doing in Cuba. The red pattern in Cuba is clearer than ever before.’ Dat noemen ze onze ‘vrije pers’. Geloof er niets van.Ga naar voetnoot181. Lees Maurice Paléologues dagboek over de Dreyfus-affaire. Speelde op een vleugel vóór de lezing die om 10:45 in de ‘Cleveland Town Hall’ aanving. Een grote, volle zaal. Experimenteerde met mijn gehoor en vroeg waarom het in de V.S. niet mogelijk was een Republikeinse president te hebben en een Democratische minister van Buitenlandse Zaken, of omgekeerd, om een eensgezinder buitenlandse politiek te bewerkstelligen. Ook had ik de ‘Cleveland Press’ gebeld, maar men was niet in een interview geïnteresseerd. Ik meldde dit dus in mijn lezing. Prompt kwam mevrouw Louis B. Seltzer, de vrouw van de hoofdredacteur op me af om te verzekeren, dat er alsnog een interview zou worden gemaakt. Later reden we naar de krant, in gezelschap mevrouw Seltzer, maar Louis was zo woedend over mijn kritiek op zijn krant in de ‘Town Hall’, dat het interview niet doorging. Ik was benaderd door Dick May, hoofd van een speciale instituut voor jongens van 12-16 jaar, ‘The Hawken School’. Ik vond hem aardig. We reden er naar toe. Ik spendeerde geruime tijd met jongens in een klas van twaalf-jarigen. Indonesië stond op de kaart als Nederlands-Indië aangegeven. Ik sprak over Sukarno. Intussen was mijnheer Pierre Lagaillarde opgesloten in een Parijse gevangenis. De Westerling van Frankrijk kwam terecht waar hij hoorde. Het prestige van De Gaulle bereikte nieuwe hoogten. De militaire opstand was de kop ingedrukt. C.L. Sulzberger citeerde ‘Le Canard Enchainé’: ‘People of France: you are being made fun of. For five years they have been taking your sons and your money for a war which you don't approve... One forty-five-millionth of the population is laying down the law for forty-four million Frenchmen. That is | |
[pagina 132]
| |
enough!’Ga naar voetnoot182. | |
4 februari 1960Akron, Ohio Gaf een lezing voor de ‘Woman's City Club’. De manager van W. Colston Leigh in Chicago, mrs. Barbara ApplegateGa naar voetnoot183., had de spreekbeurten keurig achter elkaar geboekt. Ik herinner me hoe een dame in Cleveland naar me toe was gekomen en zei: ‘We have got to keep blacks segregated. Would you embrace a negroe?’ ‘Of course,’ antwoordde ik, ‘and I have done many times so. There are whites I would not embrace either.’ Eveneens in Cleveland werd ik benaderd door een vertegenwoordigster van het Hoytt lezingenbureau. Zij wilde dat ik voor hen kwam werken. ‘You are it,’ zei ze. | |
5 februari 1960Detroit, Michigan Life is like the weather.Ga naar voetnoot184. Storms: they come and go. It's sometimes cold and sometimes warm. You look for love and friendship, but you do not find it. You simply meet no-one. But sexe comes, it keeps arriving. You hit ever so often the jackpot, and it approaches the real thing. I checked into the Y.M.C.A., changed clothes and intended to go to a movie. On the seventh floor I ran into a black boy, smiling beautiful. We simply looked at each other. I asked him to come to my room. We ‘knew’ each other instantly. Hij studeerde Drama at Eastern Michigan University. He wanted to become an actor. We played with each other. At one point he said so sweetly ‘hold me’, that it touched me all the way. I realize, anybody who will come some day across these lines will perhaps say, ‘these boys were sick’. But were we? Joe droeg een grijze coderoy broek en een schots gekleurd wollen hemd, een witte sweater, een mooi gouden horloge en een gouden ring, een beetje vrouwelijk, met een paarse steen. Hij maakte een paar telephonecalls en vroeg me mee naar zijn huis te gaan en zijn roommate te ontmoeten, Jack, student medicijnen, lang, breed en zwart. Zijn kamer was prima ingericht, veel platen, moderne tekeningen aan de muur, een smaakvolle spiegel en een oude kast. | |
[pagina 133]
| |
The expression of his eyes was perfect. Eyes can be hundred percent unengaging. In some ways, he reminded me, when smiling, of Sumarto.Ga naar voetnoot185. When I would let him alone for some moment, and drift away, he would immediately ask: ‘What is wrong?’, as if he sensed it at once. On our way to his room, we stopped at a bookshop. I bought a colored picture book of ‘Porgy and Bess’. They also sold wooden statuettes, but none from Indonesia. I will try to bring the shop in contact with an importfirm of Indonesian carvings in New-York. We went to see friends ofJoe and then visited his girlfriend, an almost white black girl, a teacher and amateur actress. I told her to keep a closer eye on him. She seemed mature and understanding. She would never be in his way. Because, it became clear to me, that when I met Joe, he was simply cruising at the Y.M.C.A. for sexe. From there we drove to ‘Tantrum’, a beatnik hideway. Ronnie, a political science major at Michigan University, and black, chauffeured us around. We listened to drums for a half hour. Then a guy, who was going to read poetry broke it off, because the audience wasn't silent enough. Next, a waiter, queer as hell, sang some songs. Later they dropped me at the Y.M.C.A. I wonder, however, why these emotional flare-ups happen all the time. I met Joe around 17:30 and left him by 01:00. Okay, we were really ‘together’. Why getting emotionally involved in less than six hours? Why do we need these ‘shake-ups’ and at the same time ‘shake-outs’? Stood a moment ago at the elevator near the window at the seventh floor, where our eyes first crossed each other, overlooking the thousands of lights of Detroit. There in the yonder, somewhere, is this boy, Joe, a lonely, lonely young man, dying for some simple and true love, affection, understanding, easily hurt, physically attractive, complex, a negroe. Just another human being in an unfriendly, unloving world. What could I do for him, give hem, share with him? ‘You can help me, Bill,’ he said, as his last words in the car. I would like to telephone Frieda right now. She, too, needs help, needs so much love. But the essence and the character of our relationship is so different and has to change.Ga naar voetnoot186. | |
[pagina 134]
| |
5 februari 1960Dearborn, Michigan Sprak voor een 1.200 dames in de ‘Dearborn Town Hall’. Mevrouw Robert Hornbuckle, die de show runde, was een kordate dame waar ik op zijn tijd van hou. Zij had aplomb en een aantrekkelijke persoonlijkheid. Maar misschien was ik wat te scherp in mijn woorden, wat wel meer gebeurt wanneer ik eigenlijk moe ben. Tijdens de lunch was er een modeshow. Ik kocht een sweater voor Frieda, die men haar zou toezenden. | |
6 februari 1960Sioux City, Iowa In een Convair van Braniff Airways op weg naar hier dacht ik over Joe Dennis. I am almost 35 years and still the heart is so easily inflammable. One forgets, growing older, that one continues to fall in love in that strange, indescribable manner, which makes love, including its physical expression and closeness, possible between men. Anastas Mikoyan arrived in Cuba and the U.S. press screams that Fidel Castro has become a communist. Continuously, false conceptions are implanted into people's minds.Ga naar voetnoot187. The newspaper business in the U.S. is a cutthroat affair. Alle grotere steden worden gemonopoliseerd door krantenbedrijven, die in handen zijn van één man of zéér bepaalde politieke en economische belangen. De kranten in Detroit zijn in een strijd gewikkeld met bijvoorbeeld de twee kranten in Dearborn met oplagen van 12.000 en 18.000. Wanneer ik mijn gehoor vraag of er geen druk kan worden uitgeoefend, dat de plaatselijke kranten worden verbeterd, krijg ik steeds ten antwoord dat men machteloos staat. De beide avondbladen in Cleveland waren jarenlang in een strijd op leven en dood gewikkeld en produceerden steeds sensationeler en immoreler koppen, tot eindelijk de ene krant de andere kon opslurpen en vernietigen. De overwinnaar heeft nu alle macht aan zich getrokken en kan met een avondeditie van 96 pagina's uitkomen. Het amuseerde me in het dagboek van prins Maurice Paléologue te lezen: ‘Prins M.C.F.W. Esterhazy had borrowed in his dealings with the German military attaché Schwartzkoppen, for the purpose, as he often did, the hand of his delightful little mistress, madame De Weede, the wife of the counselor at the Netherlands legation.’ Ik schreef mijn lieve vriendin, Deliane | |
[pagina 135]
| |
de Ramaix-van Weede op Château Bouillon, in Baulers, BelgiëGa naar voetnoot188. om nadere informatie. De prins Esterhazy (1847-1923) was immers de werkelijke samensteller van de geheime documenten, bestemd voor de Franse ambassade in Parijs? Terwijl de Franse kapitein Dreyfuss in 1894 werd veroordeeld, omdat hij het zou hebben gedaan. Dreyfuss zou in 1906 worden gerehabiliteerd en alsnog het legioen van eer ontvangen. Sprak tijdens een lunch van de Sioux City ‘Woman's Club’. Honorarium 250 dollars. | |
7 februari 1960Chicago, Y.M.C.A. Een kamer in ‘Palmer House’ kostte 13 dollars. Hier 2, 50. ‘Life Magazine’ schrijft over Europese prinsessen en meldde, dat koningin Juliana volgend jaar afstand zal doen van de troon ten behoeve van Beatrix. De ‘coup’ van 1956, zoals kamerheer Van Maasdijk die omschreef,Ga naar voetnoot189. zou dan op deze wijze verwezenlijkt worden door een troonswisseling. Hoe komen ‘Time & Life’ aan de informatie? Er was een redelijk aardige brief van Frieda. Telefoneerde Joe Dennis. | |
8 februari 1960De DC-7B van United Airlines had mechaniche problemen. Landde twee en een half uur te laat op Willow Run Airport waar Joe en een vriend mij opwachtten. We reden naar Manson Hall, Eastern Michigan University in Ypsilanti, waar Joe me onderbracht bij een andere student, die een vrij bed had. ‘I never expected you to call again, because I probably would not have done it, and then I think other people are like I am.’ Zijn grootste liefde was een joodse jongen met Spaanse voorouders geweest, Eddy. Op een avond dansten ze samen, maar een Aziatische jongen was tussenbeiden gekomen en hij had Eddy nooit meer gezien. De Nederlandse consul, Willem von Weiler, zou morgen mijn lezing inleidenGa naar voetnoot190. en had plannen gemaakt voor een diner en partij. Ik zegde die af, want ik wilde bij Joe blijven. | |
[pagina 136]
| |
9 februari 1960Detroit, ‘Henrose Hotel’ Joe en ik kwamen per Greyhound bus naar hier, en namen een 2-persoonskaaier, 1307. We gingen naar ‘Sweet Bird of Youth’ van Tennessee Williams, directed by Elia Kazan met Geraldine Page en Sidney Blackmer in de hoofdrollen. The lines were often overdone. De naam Monte Carlo dook te pas en te onpas op. De wet van de afnemende meeropbrengst trad in werking. Wanneer woorden als goddamn, bitch, whore en bastard te vaak worden herhaald kots je er van. Ik merk het aan mijn eigen publiek. Volgens Joe was Williams te ruw om het werkelijke leven in het zuiden weer te geven. Ook zat er volgens Joe iets van de angst van de homoseksueel in, om oud te worden. Toneel of theaters is niets voor mij. Ritselen met tassen en zakjes snoep vind ik niet te verdragen. Later zei hij, toen we in de ‘Wayne Super Club’ aten: ‘If I had told you this morning, that I would not sleep with you tonite, what would you have done, pick up another slut in time?’ Ik vond deze reactie kinderachtig en goedkoop. Ik ben bang, dat Joe op het verkeerde pad zal raken. Is hij slechts een nieuwe pagina in mijn dagboek? Is it healthier and nobler to read books, even if they don't give you the sensation of the human contact, than to enter into experiences like these? May be everyone is in for chance meetings like Joe Dennis, after which we return to silence, to purity, to pages of certain books, Joe will be much on my mind the coming days. I will try to retrace the different steps of how I gradually slipped into this ‘guetapens’Ga naar voetnoot191. | |
10 februari 1960Werd in het Oakland Theatre verwelkomd door Willem von Weiler, de consul in Detroit. Hij wist kennelijk niets van me af, want hij vroeg: ‘Bent u pro-Sukarno?’ Ik antwoordde: ‘Ik ben pro-Holland en ik houd ook van Sukarno.’ Om 10:30 gaf ik een lezing voor de ‘Pontiac Oakland Town Hall’ en raakte slechts even Nieuw-Guinea en Indonesië aan. ‘Uitstekend, ik had dit niet willen missen,’ aldus Von Weiler. Er was een lunch in de ‘Country Club’, waar ik vragen beantwoordde. ‘You spoke about things that are never said, but should be said,’ aldus een lunchgast. Een ander: ‘You should run for President.’ Intussen beklaagde Von Weiler zich over de buitenlandse | |
[pagina 137]
| |
dienst en de krenterigheid van Den Haag, het gedrag van de ambassade in Washington en het consulaat-generaal in Chicago. Onlangs moest een Nederlander hier een aangetekende brief ontvangen over het feit, dat hij vijf gulden hondenbelasting schuldig was in Den Haag. Of hij, consul von Weiler, maar even persoonlijk de kwitantie wilde gaan overhandigen bij de betrokken landgenoot. De kwitantie was in zes doorslagen gesteld. ‘Toen ik 25 kilometer buiten Detroit in Lincoln Park het ding ging brengen, lachte die man me natuurlijk uit en verzekerde mij, dat hij die vijf gulden absoluut nooit zou betalen en de bewuste nota zou laten inlijsten.’ | |
11 februari 1960Milwaukee, Wisconsin Nam een kamer in ‘Hotel Schroeder’ in een stemming of ik van een begrafenis kwam. Zoals mevrouw Roëll vroeger zei, wanneer ik ruzie met Bertie Hilverdink had gehad: ‘Je ziet er uit of je een kind hebt verloren.’ Ik voelde me depressief over de affaire met Joe Dennis. Was bovendien moe. Sprak tijdens een lunch van de ‘Woman's Club’. Vloog terug naar Chicago. Woonde een concert bij van de Chicago Symphony met Fritz Reiner. Nà ‘La Mer’ van Debussy dirigeerde hij het vioolconcert van Prokofiev. De 72-jarige dirigent verrekte hierbij zijn rug en moest zich terugtrekken. Walter Hendl viel in voor de Unvollendete van Schubert. Het was weer raak. Dames die zuurtjes aten, geritsel met programma's. De dame naast me zei: ‘Ik heb wel eens een vrouw haar nagels zien vijlen tijdens een concert.’ Ruby Hart Phillips publiceerde vanuit Havana, ‘Castro's course still a puzzle’.Ga naar voetnoot192. Zij was blijkbaar ook niet overtuigd, dat Fidel tot het communisme was bekeerd. Mikoyan had bij de opening van de Sovjet tentoonstelling in Havana meegedeeld, dat Cuba om dit Sovjet gebaar had gevraagd. Dit, terwijl er sedert 1952 geen diplomatieke betrekkingen tussen Moskou en Havana waren geweest. Zij schreef: ‘The basic ideology of the Cuban Revolutionary Government is “humanist” according to its leaders. Premier Castro has said that the revolution is neither to the left nor to the right, that it is a wholly “Cuban Revolution” without any outside aid or influence and that it is unique in the political history of the world. Whether it is truly unique or merely marching down the familiar road to complete communism remains to be | |
[pagina 138]
| |
seen.’ Ook ‘Times’-reporter James Reston was in Havana en noemde Mikoyan ‘the new sugar daddy from Moscow’. Hij had namelijk 345.000 ton suiker gekocht van Castro tegen ‘2,78 dollarcents a pound’, dus beneden de wereldprijs van 3 cents en ver beneden de 5,25 cents a pound, die de V.S. steeds bereid waren geweest te betalen. Verder had het Kremlin een lening van 100 miljoen dollars gegeven tegen 2 ½ procent rente. | |
14 februari 1960 (dagboek)Oak Park, Illinois Gaf vanmiddag een lezing voor de High School Conference on International Affairs voor 700 middelbare scholieren in het auditorium van de Oak Park & River Forest High School. De voordracht werd een complete flop, waarom weet ik niet. De avond bracht ik door met Dick en Barbara Applegate. Dick is manager voor ‘United Press’ in Zuidoost-Azië geweest en heeft 18 maanden in China gevangen gezeten. Hij noemde | |
[pagina 139]
| |
Sukarno: ‘A jerk, incompetent and a phony talker, who never did one bit of good to Indonesia. If the Bung had only been out of the way, may be someone had come up who had put Indonesia together.’Ga naar voetnoot194. Sukarno kon geen enkel recht op Nieuw-Guinea doen gelden, net zo min als hij een claim had op Suriname of de Antillen. Hij zei Sukarno hoogst persoonlijk te hebben horen zeggen, dat hij ‘sateh’ van de Hollanders zou maken. Ook verhaalde hij hoe hij indertijd door dr. H.N. Boon uit Nederland-Indië was gesmeten. Boon liet in Djakarta de thee door Javaanse bedienden serveren, volgens de ‘adat’ - en zoals ik dat in 1956 ook bij de Suwandi Mangkudipuro's nog heb gezien - op de kniëen. Dick Applegate had in het bijzijn van Boon de bediende duidelijk gemaakt, dat hij dat niet meer behoefde te doen. Dit had de toorn van de politieke adviseur van de luitenant gouverneur-generaal opgewekt. | |
15 februari 1960Kew-Gardens, Long Island Brieven van Martin Portier en John van Haagen. John heeft 80 percent van het jaar gevaren en maakt zich zorgen te veel van zijn vrouw weg te zijn. ‘Je moet in de korte tijd dat je dan weer thuis bent veel inhalen en dan is er slechts een kleinigheid voor nodig en alles gaat fout. Je hebt er spijt van. Je bent te trots. Dan wil je alles doen om het goed te maken. Ik ben nu bijna vijf en twintig. Ik vraag me af hoeveel jaar ik eigenlijk gelukkig ben geweest. Denk jij nog wel eens terug...’Ga naar voetnoot195. ‘Bonaire, 3 februari 1960 (tweede brief), Vanavond is schrijfavond. De bemanning is van boord. We zullen hier oefenen tot half maart en dan gaan we via Guantanomo op Cuba terug. Dit is een zware trip met een zo goed als nieuwe bemanning, dus de ouwe jongens moeten alles opknappen. We waren een weekeinde in Willemstad. Ik kan er niet enthousiast over zijn. De “belanda's” denken dat ze god zijn en de bevolking zelf loopt met een boogje om ons heen. We moesten dus ons eigen vermaak zoeken. Hoe is het met je dagboek, je werk, je boek, en Frieda?’Ga naar voetnoot196. So long pal, John.’ ‘Beste Wim, We arriveren met KL 645 op 6 maart. Ik moet dan meteen door | |
[pagina 140]
| |
naar Washington, daarom vraag ik je dringend de familie even te komen halen en naar het hotel te brengen. Ik hoop niet dat het duurder is dan jij zegt, want ik zwem niet in het geld.’ Henk zou Mimi en de jongen één week later komen ophalen. Ook vroeg hij voor een wandelwagentje (leverde er een tekening bij hoe liet er uit moest zien bij) te zorgen, ‘op die manier bespaar jij mij een hoop gezanik. Dag. Henk (Hofland).’ Aardige brief van Gerardo uit Havana.Ga naar voetnoot197. Ik was uit mijn humeur over een officiële brief van Sutomo Josowidigdo, consul van Indonesië in New York, die me recht voor de raap meedeelde, dat ik niet welkom ben in Indonesië.Ga naar voetnoot198. Zond kopieën, aan Bungkarno, dr. Zairin in Bonn en Emile van Konijnenburg. Stank voor dank. Het was te verwachten. Zain waarschuwde er altijd al voor. Las dat het Zuidafrikaanse parlement een wet had aangenonien, dat apartheid voortaan zou gelden tot drie mijlen uit de kust in zee, ‘so that colored swimmers could not get closer than the sharks to the white waters.’Ga naar voetnoot199. De apartheidssituatie in het zuiden, zoals in Charlotte, North-Carolina is ook niet mis. Claude Sitton meldde protesten van zwarte studenten tegen gesepareerde eetzalen voor zwarte en blanke studenten. Ik wil er in mijn komende lezingen op in gaan.Ga naar voetnoot200. In ‘Vrij Nederland’Ga naar voetnoot201. is een hoofdartikel verschenen, dat alsvolgt begon: ‘Liefde voor ons vorstenhuis gaat bij velen soms over tot een oranje-zotheid. De geringste kritiek op het koninklijk huis maakt zulke mensen razend.’ V.N. had er op gewezen, dat ‘het een scheve situatie’ was, dat prins Bernhard zowel commissaris bij de Steenkolen Handels Vereniging was geworden en tevens lid was van de Mijnraad. Bij nader inzien scheen de regering dat ook te hebben ingezien, en P.B. werd ‘bewerkt’. De S.H.V. was immers op het Ruhrgebied georiënteerd, terwijl dat gebied een concurrent van de mijnen in Limburg was. In Amsterdam is een rel van enig formaat uitgebroken. H.A. Lunshof beschuldigde op 9 januari medewerkers van het ‘Hollands Maandblad’ van communistische sympathieën. Het is me niet duidelijk waarom ‘Propria Cures’ hierdoor in een proces met ‘Elseviers Weekblad’ is terecht gekomen. Maar wat | |
[pagina 141]
| |
wèl zeker is, dat mijn voormalige advocaat, mr. A.J.M. van Dal, verbazingwekkende uitspraken deed in de verdediging van ‘Elsevier.’ Het woord antisemiet was volgens hem evenmin beledigend als socialist of wederdoper. Van Dals verdediging bestond verderGa naar voetnoot202. uit het voorlezen van een reeks aanstootgevende, voornamelijk antiklerikale passages uit P.C. Deze passages hadden met antisemitisme geen lor te maken, maar moesten aantonen, dat de mentaliteit van P.C. volstrekt nihilistisch is. Vanuit Kew Gardens gezien een fikse, typisch hollandse rel. | |
16 februari 1960Frieda kondigde voor de zoveelste maal aan, dat het einde van ons zogenaamde huwelijk nabij was. Mijn moeder schreef een lieve wedding-anniversarykaart uit Kaapstad. Tenslotte zouden wij de 19de drie jaar voor de wet zijn gehuwd. Over contact onderhouden schreef Mam: ‘Jij geeft op dat gebied wel een bijzonder goed voorbeeld, Wim! Het is zoo gezellig om de paar dagen een brief vol avonturen van je in de bus te vinden. We bewonderen je ongeëvenaarde schrijfactiviteiten dan ook zéér en bedanken je ook heel hartelijk voor alle interessante epistels en bijlagen. Wat je niet allemaal beleeft! Maar weinigen zullen het je nadoen.’ Mijn ouders zouden 24 mei 1960 hun veertig jarig huwelijksfeest vieren. Om 14:30 moest ik een lezing geven voor de ‘Woman's Club’ van Glen Cove, Long Island. Honorarium 85 dollars. | |
17 februari 1960Joe Dennis schreef onder meer: ‘You were very kind and understanding the two days we were together and for that I am grateful. For that was what I needed more than anything. I was all mixed up. I had ambivalent feelings as to what our relationship was. I didn't want it to be anything but ideal in the platonic sense. I didn't want it to be cheap or dirty or anything which might make either of us ashamed... Wim, I badly need someone to give me the understanding that you are capable of. If you can be patient with me in this rather limited manner, and help me to grow, and us to grow to something much higher and much finer, I will remain your loving friend forever, Joe.’ | |
[pagina 142]
| |
18 februari 1960Lunch met Arnold Brackman. Hij stelt me voor aan Arthur Fletcher, editor of the ‘World Wide Press Service’. Hij dacht, dat mij een visum voor Indonesië zou worden geweigerd; ‘that idiot Sukarno is now playing for higher stakes’. Hij volgde ook het bezoek van Nikita Khrushchev aan Indonesië, dat sinds vandaag de gang is. Om 14:30 gaf ik een lezing voor de ‘Woman's Auxiliary of Congregation Emanu-El’. | |
19 februari 1960Drie jaar geleden trouwden Frieda en ik. Om haar brak ik tenslotte mijn reportage in Indonesië af en kwam in december 1957 terug naar New York, terwijl op dat moment 44.000 Nederlanders uit de republiek werden gesmeten. Sedertdien was het iedere keer strijk en zet hommeles wanneer ik weg moest, hetzij voor lezingen, hetzij naar Nederland. Nà acht scènes in drie jaar, dat we uit elkaar dienden te gaan, zijn we nu definitief besloten ons huwelijk te laten ontbinden. Ik schreef mijn ouders: ‘Ik geloofde en heb steeds geloofd, dat we uiteindelijk de moeilijkheden te boven zouden komen. Ik heb het willen geloven. In veel gevallen blijven mensen bij elkaar vanwege de kinderen en zijn dan ongelukkig de rest van hun leven. De hemel zij gedankt, dat bij ons geen kinderen in de ellende zijn betrokken. Er heeft nooit zegen op dit huwelijk gerust, dus wanneer we nu in vriendschap uit elkaar gaan, doen we niemand veel kwaad. Wel had ik u beiden deze teleurstelling gaarne bespaard. Niemand heeft schuld. We hebben het samen verpest.’ Santo zei, dat hij een flatje voor me wist in Manhattan. George (Branford) van de school voor black male models bood aan, dat we samen konden gaan wonen. Frieda lichtte haar familie in, zodat de Westermans de vlag uit konden steken. Zij wilde met Barbro Larson, een Zweedse K.L.M.-stewardess gaan samen wonen en vooral een hond hebben. Ik liep bij dr. Walter Myden binnen, die me verzekerde, dat een psychoanalyse mijn seksuele oriëntatie kon wijzigen. Met man en macht probeerde ik uit te leggen, dat voor mij een relatie met een ander mens, boy or girl, heilig was, gaaf en echt behoorde te zijn. Over een dergelijke relatie met een jongen had ik zelfs nooit gedacht. De enige die er voor in aanmerking was gekomen was Frieda. Dr. Myden zei, dat een vrouw, die verliefd is en geen seks had de kans liep haar organen te beschadigen. ‘Die drogen op.’ ‘En daarom zou ik iets moeten doen wat ik niet echt voel?’ vroeg | |
[pagina 143]
| |
ik. ‘Dat zijn rationalisaties,’ aldus Walt. ‘Misschien, maar voor mij heeft een relatie geen bestaanswaarde, die ik niet echt tot in het merg van mijn botten voel,’ zei ik. ‘Ik ben niet bereid terwille van de gevoelens van een ander te experimenteren met het hoogste goed van ieder mens, de voortplanting.’ Walt keek bedenkelijk. Hij zei nog, dat Jan Westerman de psyche van een kind had en dat Lorna Christopherson nooit meer was komen opdagen en haar rekeningen niet had betaald. Vanavond was ik op de ‘Overseas Press Club’ waar een Indonesische student vertelde, dat een Nederlandse diplomaat een lezing was komen houden aan de Universiteit van Utah en een film had laten zien, over wat Nederland allemaal deed voor de Papoea's. Daar gaat ons belastinggeld. Er kraait geen haan naar. In samenwerking met de U.S. National Student Association werd een conferentie voor college editors gehouden. Harrison Salisbury van de ‘New York Times’ leek me capabel en niet ontbloot van humor. Ook ontmoette ik Stan Swinton, general news editor van de ‘Associated Press’. | |
20 februari 1960Vandaag nam ik deel aan het Verre-Oostenpanel op de Overseas Press Club onder leiding van Stan Swinton. Hij was samen met Brackman in de periode nà 1946 in Nederlands-Indië, toen eigenlijk al Indonesië, gestationeerd. Hij kende Sukarno uitstekend. Een andere journalist, Foster Hailey, vertelde me, dat hij in 1948 ontslag had genomen van de hoofdredactie van de ‘New York Times’ omdat hij het gloeiend oneens was geweest met hoofdartikelen, die de Nederlandse politionele acties in Indonesië ondersteunden. Toen hij in 1957 vanuit Australië Indonesië bezocht, had Sukarno geweigerd hem te ontvangen. Ik vroeg Hailey waarom naar zijn mening Bernard Kalb vanuit Djakarta nooit of te nimmer in de ‘New York Times’ mensen aan het woord liet, die het oneens waren met de Nieuw-Guineapolitiek van Nederland, zoals nimmer de actie van het Adres aan de Staten-Generaal gemeld was. ‘Daarvoor is hij niet vrij genoeg,’ aldus Hailey. ‘Hij kent tenslotte de hoofdredactionele politieke lijn ten aanzien van dit vraagstuk.’ Al direct tijdens de opening van ons panel botste ik met Paul Hermuses van ‘Time Magazine’, die zonder blikken of blozen verklaarde, ‘Indonesia tries to be active neutral, but actually they are pro-communist and leftist (in één adem), rather than pro-West...’ Afgezien van de uiterste verwardheid van deze uitspraak nam ik direct stelling tegen Hermuses. Behalve dat zijn gezichtspunt onwaar was, legde ik uit dat het westen ten | |
[pagina 144]
| |
aanzien van Indonesië het niet gemakkelijk maakte om pro-West te zijn. Later kwam William Jessup van ‘Newsweek’ naar me toe met de Indonesische vertegenwoordigers Suwarto, Suhartono en Riardi. Jessup scheen mijn mening te delen. Hij vertelde, dat minister Subandrio bij zijn jongste bezoek aan Peking door Chou En-lai onbeschoft was bejegend en hem had gezegd er woedend over te zijn. Suhartono was mij trouwens in het panel bijgevallen en had gevraagd, waarom het woord ‘geleide democratie’ in de Amerikaanse pers altijd tussen haakjes werd geschreven. Ik zag, dat W.G.J. Baron Gevers had gevraagd om buiten bezwaar van de schatkist niet naar Djakarta te worden gezonden. Hij zou enige tijd verlof nemen. Zoals ik hem had leren kennenGa naar voetnoot203. geloof ik veel eerder, dat hij het vertikte de politiek van Luns in Indonesië te gaan representeren. | |
21 februari 1960Senator John F. Kennedy gaf een persconferentie in de ‘Overseas Press Club’. Riardi van Indonesië stelde een vraag. J.F.K. antwoordde: ‘Ik heb altijd de Amerikaanse positie jegens Indonesië gesteund, zelfs toen die positie inging tegen één van onze oudste bondgenoten, Holland. Ik denk echter, dat Indonesië hiervoor niet al te veel waardering jegens ons heeft laten blijken. Amerika zal zich moeten associëren met de getijden in Azië, zelfs wanneer wij daardoor zouden botsen met bondgenoten als Nederland, Engeland, Portugal of Spanje (waarom Spanje?).’ Hij vervolgde: ‘Ik ben van mening, dat de V.S. Nasser hadden moeten helpen bij de financiering van de Aswandam en dat we ons niet zouden moeten aansluiten bij het zogenaamde Baghdad Pact. We zouden onze nucleaire tests moeten gaan beperken. Ik geloof in het recht op zelfbeschikking voor Algerije en ik ben van mening, dat de nieuwe President van de V.S. een aantal buitenlandse reizen zal moeten gaan maken, en dit niet aan het einde van zijn carrière zal moeten doen, zoals Eiserhower thans doet.’ Ik schreef die dag: ‘More then ever before I am convinced that John F. Kennedy should not run for the White House. It is an insult for the presidency of the U.S. when you see what guys | |
[pagina 145]
| |
do run.’Ga naar voetnoot204. Ontmoette Heek Asser in de ‘Overseas Press Club’. Hij is getrouwd met één van mijn eerste vriendinnetjes, Lydia van Reede. Hoe was het om kinderen te hebben? ‘Great! They are wonderful to have and to play with...’ Ontmoette eveneens Guilbert Swinkels van ‘De Volkskrant’. Zond de vader van Henk Hofland eindelijk 100 dollars van mijn schuld terug. | |
22 februari 1960Nikita Khrushchev toerde door Java. President Sukarno zei in een speech: ‘I am asked why I invited the premier, a communist, to Indonesia. I reply, why not? Is a communist some sort of devil? Khrushchev is just a human being. He is not very tall, and he is, if I may say so a little fat.’ Kalb rapporteerde: ‘Cheers and applause from a large crowd frequently interrupted both men's speeches.’ Sukarno onderstreepte in alle bijeenkomsten bij herhaling, dat Indonesië haar eigen weg naar een socialistische maatschappij zou volgen, terwijl het land daarbij vriendschappelijke betrekkingen zowel met het westen als met de communistische landen zou onderhouden. De ‘New York Times’ merkte meteen in een hoofdartikel op, dat ‘zelfs’ Sukarno er met nadruk op had gewezen, dat Indonesië haar eigen weg zou volgen, ook al had hij ‘de slag om Dien Bien Phu’ een overwinning voor de nationale bevrijding van Vietnam genoemd en Korea als een slagveld van het imperialisme omschreven. In beide laatste gevallen had Sukarno het uiteraard bij het rechte eind. Willem von Weiler schreef ‘many favorable comments’ over mijn lezing in Michigan te hebben gehoord. Hij had een ‘Handbook on Netherlands New-Guinea’ ontvangen en Van den Bogaert gevraagd er mij één te sturen. Nu zullen de slapende honden wakker worden. Nederland had 27 consuls in de V.S., waarvan er 12 geen Nederlands spraken. ‘It was a lot of fun to have met you.’ En hij tekende: ‘The rotund consul, W.K. von Weiler.’ Ben met Jim Nixon naar ‘The Cool World’ in het Eugene O'Neill Theatre gegaan, een toneelstuk van warren Miller en Robert Rossen. Het was een première met de zwarte acteur Billy Dee Williams in de hoofdrol. Jim was zéér plezierig om | |
[pagina 146]
| |
mee uit te gaan. Hij is vol van George Branford. Ik wist trouwens niet, toen ik kaartjes kocht, dat het een all negroe cast was. Vond Billy Dee Williams animal-like attractive. De scène, van de jongeman die verloren raakte op straat en aan een oudere man zich vastklampte was duidelijk ingegeven op het thema van de homo-gigolo. Walter Kerr schreef, dat hij Billy als ‘gangleader with a frustrated yen for a gun of his own’ een bewonderenswaardig eerste optreden vond. Arthur Gelb deed hem veel meer recht in de ‘Times’. Daar zie je weer wat een pest recensenten zijn. | |
23 februari 1960Philadelphia, Y.M.C.A. Sliep hier en nam een bus naar Allentown, Pennsylvania, voor een lezing aan het Cedar Crest College voor meisjes. Honorarium 150 dollars. Een oudere sergeant bij de marine, in uniform, met een rij decoraties, gehuwd en kinderen, vertelde dat hij de dienst ging verlaten en met de bisschop in zijn parochie overeen was gekomen, dat hij priester zou worden. Ik opperde, of hij weleens aan een psychoanalyse had gedacht. De lezing ging goed. Vorige maand was professor Arthur Schlesinger Jr. komen spreken. Men zei me, dat mijn voordracht effectiever was geweest, omdat hij, ondanks pogingen daartoe, de studenten niet werkelijk had geraakt en meegekregen. Ik voel dat ook altijd onmiddellijk. Trouwens, I feel close to young people. Vloog met een DC-6 van ‘United Airlines’ terug. Frieda denkt, dat het mogelijk is dat we over bijvoorbeeld twee jaar alsnog, maar dan echt zullen trouwen. Dat is voor mij uitgesloten. Zij begrijpt nog altijd de oorspronkelijke beschadigingen niet, die voor mij onherstelbaar zijn. Schoonouders, die je voor misdadiger uitmaakten. En al het gedonder uit 1955-1956. Het was toen al kapot. Grootmama Poslavsky schreef een hartelijke brief voor de 19de februari. Ik vind het naar om haar nu ook te moeten schrijven over dit ‘annulment’, want er was dus nooit een huwelijk. Kalb stelde het vanuit Bali voor of Nikita Khrushchev aan het einde van zijn 13-daagse reis door Indonesië economische hulp in Sukarno's keelgat probeerde te proppen. De U.S.S.R. had reeds 118 miljoen dollars beschikbaar gesteld en daar zouden nu 130 miljoen bijkomen. Ook zou technische assistentie aan de Gadjah Mada Universiteit in Jogjakarta worden gegeven voor studie van het vreedzaam gebruik van atoomenergie. Mijnheer Theo Bot kondigde in de U.N.O. aan, dat Neder- | |
[pagina 147]
| |
land besloten had nog dit jaar een New-Guinea-Council te zullen opzetten, dus een eerste ‘parlement’ voor de Papoea's. Luns pompte rustig verder op weg naar het uiteindelijke failliet van al die onzin. Maar bij het Nederlandse volk scheen hij juist met de dag populairder te worden. Het volk heeft de leiders welke het verdient. Prins Bernhard landde op Fort Lamy in Chad om met vrienden in het zuidelijke deel van de Sahara een film- en jacht-safari mee te maken. Geef hun brood en spelen. In Genève heeft de 170ste vergadering plaats gehad om het stop zetten van nucleaire testen te bewerkstelligen. De V.S. hebben ze stop gezet, maar voor geheime testen van de Sovjet-Unie wordt gevreesd. De controle op testen blijft het breekpunt. Intussen stationeerde Amerika in Engeland 15 Thor raketten met thermonuclear warheads, die Moskou in 17 minuten kunnen bereiken. Minister van B.Z. Christian Herter lanceerde een proefballon over een toekomstige wereld zonder wapens en beschermd door een internationale politiemacht aan de hand van universeel aanvaarde regels en wetten... | |
24 februari 1960Sukarno zette zijn besprekingen met Khrushchev in Tampaksiring op Bali voort. Hij had gepleit voor het betrekken van Bandung-landen bij topconferenties tussen Oost en West. Maar de superpowers dulden geen pottekijkers. Ook had de Sovjet premier tijdens een banket gezegd: ‘I do not want to hide that there is a little disagreement between me and my friend Bungkarno. And this disagreement could even continue to grow if pressure was exerted continuously upon me.’ Iedereen had verwonderd gekeken. Khrushchev had vervolgd: ‘This disagreement is the fact that there are very many drinks and food served here and all are pressed to eat.’Ga naar voetnoot205. Brief van John van Haagen uit Willemstad. Hij wil de marine verlaten. Wanneer hij dit niet deed zou zijn huwelijk ‘naar de bliksem gaan’. Hij zou blij zijn, wanneer ik deze zomeer ook in | |
[pagina 148]
| |
Holland was, ‘dan kunnen we in ieder geval met elkaar spreken. Soms vind ik het gemakkelijker om met jou te praten dan met Greet.’ Nikita Khrushchev verklaarde op Bali aan de zijde van Indonesië te staan ten aanzien van het Nieuw-Guineageschil. | |
25 februari 1960Woonde de United Nations Correspondents Circle meeting bij met mijn vriend, de vertegenwoordiger van Algerije bij de U.N.O., Abdelkadir Chanderli.Ga naar voetnoot206. Hij benadrukte, dat wanneer de provisional Algerian Government vergaderde men Frans sprak, ‘the French are out of their minds not to work with us, the last French oriented generation in Algeria.’ Ik dacht, idem dito Nederland-Indonesië. ‘Not the cold war will be decisive in the future,’ zei Chanderli, ‘but the vast masses in Asia, Africa and Latin America will eventually seal the fate of the world.’ Een B.B.C. correspondent intervenieerde, zonder het woord te vragen. Hij adviseerde de ambassadeur, dat zijn land er verstandig aan zou doen De Gaulle halverwege tegemoet te komen en gematigdheid en staatskunst ten toon te spreiden. Ik intervenieerde daarop op mijn beurt, en vroeg of persvertegenwoordigers van grote mogendheden meenden het gesprek te kunnen monopoliseren. Ook herinnerde ik aan de fameuze geallieerde eis jegens Hitler van ‘unconditional surrender’. ‘Waarom zou Algerije,’ vroeg ik, ‘op haar beurt geen vrijheid zonder voorwaarden mogen eisen?’ Later sprak ik met Chanderli onder vier ogen, die het Nederlandse gedrag jegens Indonesië en Nieuw-Guinea ‘ridicuul’ noemde. Hij voegde er echter aan toe Nederland dankbaar te zijn voor het aanzienlijke bedrag, dat was geschonken om Algerijnse kinderen hulp te kunnen bieden. Simon Malley (Radio Tunis) kwam naar me toe. Hij vertelde, dat het Executive Committee van de United Nations Correspondents Association had besloten, dat ik geen bonafide journalist was en geen lid kon worden. Nà alle keet, die ik had gemaakt over de aanvankelijke oppositie van Paul Sanders van ‘Het Parool’ tegen mijn lidmaatschap, had deze zich ditmaal van stemming onthouden. Nu had Sjef van den Bogaert wijselijk Michael Littlejohns van Reuters ingeschakeld het vuile werk te doen. Malley zei: ‘I fought for you and I am embarrassed about these guys.’ Nà afloop ging ik met een Joegoslavische journalist en een | |
[pagina 149]
| |
correspondent van ‘France l'Observateur’ naar ‘Reuben's’ in de 58ste Straat. De Franse collega zette uiteen hoe hij door zijn regering werd gesaboteerd. Hij was trouwens de enige Fransman, die aanwezig was geweest bij het gesprek met de Algerijn Chanderli. Hij verzekerde me, dat zelfs de man van ‘Agence France Press’ niet was gekomen uit vrees voor represailles van de zijde van de Franse permanente vertegenwoordiging bij de U.N.O. Hij zei, dat dit zelfs gold voor een reis naar Cuba en men er beter aan deed zich eerst met de overheid te verstaan wat wel of niet te doen in Havana. Dit aangehoord hebbende besefte ik andermaal, dat ik mij dan weliswaar buiten alle gebruikelijke journalistencircuits had geplaatst, maar dat ik in ieder geval zo ‘vrij’ was als een vogel in de lucht.Ga naar voetnoot207. | |
26 februari 1960Bernard Kalb begint nu de kwestie Nieuw-Guinea in de ‘Times’ voor te stellen als zou het een communistisch stokpaardje zijn. Ik heb die man nooit echt vertrouwd. Lees een amusante collectie Khrushchev-speeches, ‘For victory in peaceful competition with Capitalism.’Ga naar voetnoot208. Bijvoorbeeld: ‘People who say they believe in God and are allegedly guided by divine principles began the aggressive war against Egypt... while the Soviet Government, made up of atheists, did everything to stop it.’ En verderop: ‘A Government headed by people who declare that they believe in God are today waging a bloody war in Algeria.’ Hij vervolgde: ‘I think, there is no God. I have long since rid myself of such a notion. I am a supporter of the scientific outlook on the world. Science and belief in supra-natural forces are incompatible. One excludes the other. That is, of course, if we are fully consistent in our scientific views.’ Hij sprak over miljonairs en biljonairs, die hun poen uit Azië en Afrika hadden gehaald en nog haalden, en juist zij, meer dan wie ook, hadden er toe bij gedragen ‘to make a communist internationalist out of me. All capitalists live on the worker's labour and exploit them.’Ga naar voetnoot209. Frieda, die altijd geestig was, zei vandaag bij een kopje koffie: ‘Ik weet wat ik moet doen: I have to lock you up for a while in a whore-house,’ denkende dat dit de oplossing van onze huwelijksproblemen zou kunnen brengen. Het was niet seks, wat tussen ons stond maar ‘mind’. Ik herinnerde me hoe de boys de | |
[pagina 150]
| |
zomer dat ik in de airportshop in Idlewild werkte, altijd tegen me zeiden: ‘The nicest thing to do with Frieda is to suck her pussy.’ Wanneer ik naar die jongensparen kijk in ‘Pam Pam’ vraag ik me meer dan eens af, of de attractie van het bedrijf elkaars penis zuigen zou kunnen zijn. Kocht de strijkkwartetten van Debussy en Ravel door het Paganini kwartet. | |
28 februari 1960Kalb berichtte uit Djakarta, dat Nikita Khrushchev uiteindelijk 250 miljoen dollars had opgehoest als economische steun aan Indonesië. Ben met Jim Nixon naar de film ‘Black Orpheus’ gegaan van Marcel Camus en gefilmd rond het beroemde carnaval in Rio de Janeiro. Ik herinner me hoe Orpheus naar het bureau van vermiste personen gaat om Eurydice te zoeken en een portier tegenkomt op de gang, die zegt: ‘You won't find souls here, only piles of papier.’ Hij vindt haar tenslotte in het air-conditioned dodenhuis in een ‘freezer’ opgeborgen. ‘I believe in eternal love,’ zei Orpheus, toen hij zijn geliefde in de armen meedroeg. Een meesterwerk. Ik vroeg Jim: ‘Begrijp je eigenlijk waarom ik het gewoon prettig vind om met negers om te gaan?’ Tot mijn verwondering zei hij: ‘Ja zeker.’Ga naar voetnoot210. Hij was het eens, dat Hollywood nooit een dergelijk subtiele film zou kunnen produceren. De Fransen hebben in Algerije opnieuw zes Algerijnen dood geschoten. | |
29 februari 1960Sprak uitvoerig op Idlewild met Emile van Konijnenburg vóór hij naar Amsterdam vloog. Hij vertelde hoe de flop van Mr. G.B.J. Hiltermann in Rome was verlopen, na door Konijn te zijn aangemoedigd de reis te ondernemen, opdat hij een ander geluid inzake Nieuw-Guinea zou kunnen laten horen. Sukarno had Van Konijnenburg eerst alléén gesproken en er | |
[pagina 151]
| |
zich over beklaagd moe te zijn. ‘Ik zie u morgen,’ had hij gezegd, maar ook Van Konijnenburg had geen kans meer gekregen bij zijn vriend te komen. De omgeving van de President had hem afgeschermd. ‘Wanneer ze in Djakarta denken, dat ik nog eens zoiets met Hiltermann voor elkaar krijg hebben ze het mis. Hiltermann zei direct al, toen zijn missie mislukte: ‘Dan ga ik naar Nieuw-Guinea!’ Mohammed Hatta had in Parijs een ontmoeting met Van Konijnenburg gehad. De oud vice-president had gezegd: ‘Het ellendige is, dat Sukarno niets meer te vertellen heeft. De ring om hem heen is hermetisch gesloten. ‘Ik dacht aan de voorspelling van professor P.N. Drost, dat Sukarno eens de gevangene van de militairen zou zijn en in een paleis zou wonen ‘zonder telefoon’. Was het al zo ver? Over de heer Bot zei Konijn: ‘Ze moeten een karikatuur tekenen van Papoea-parlementariërs om een tafel met in het blad uithollingen gesneden om plaats te maken voor hun peniskokers.’ Hij vervolgde: ‘Over vijftig jaar zullen de geschiedenisboekjes te kennen geven, dat Nikita Khrushchev de juiste benadering voor de wereldpolitiek had. Moet je na gaan: hij komt eerst naar Amerika en brengt vrouw Nina mee, die twee jurkjes bij zich heeft: één zwart met witte stippen en één wit met zwarte stippen. De man in de straat spreekt niet meer over Khrushchev de klootzak, maar nu is Khrushchev “iemand” in hun ogen. Voor de kleine man met gezonde burgerlijkheid is Khrushchev toch altijd aantrekkelijker dan Eisenhower met zijn Cadillac limousines. Intussen gaan we allemaal in het westen de pomp in.’ | |
1 maart 1960Ruby Hart Philips presenteert in de ‘New York Times’ een à propos voorbeeld van waar Fidel Castro mee bezig is. Een Amerikaanse jongen, Jack Everhart, kwam in 1936 naar Cuba. Hij gaf Engelse les aan de Ruston Academy. Nà vier jaren keerde hij naar zijn ouders in Pueblo, Colorado, terug en besprak de mogelijkheid een ranch in Cuba te beginnen. Zij waren bereid te helpen. Voor een paar duizend dollars kocht hij 7.000 acres in de provincie Pinar del Rio. Hij leende nog eens 35.000 dollars om een totaal van 20.000 acres te kunnen bezitten. Het duurde vele jaren voor hij de schuld door hard werken kon afbetalen. Nu na twintig jaar mag hij van de revolutionaire regering niet meer dan 1.000 acres bezitten. Zijn ranch is miljoenen dollars waard. Castro zal nu zijn bezit onteigenen. Everhart zal naar de V.S. terugkeren. Zo is het ook met | |
[pagina 152]
| |
de plantages op Java gegaan. Mijn broer Theo schreef uit Sea Point, Cape province, dat het besluit uit elkaar te gaan door Frieda en mij op den duur betreurd zou worden. We hadden reeds lang genoeg geknokt om nu niet dóór te zetten. Ik kon beter afzien van reizen en lezingen geven en een kantoorbaantje zoeken, ‘and come home every day at 18:30 and be happy together. Next thing you do,’ schreef hij, ‘is go together to a church and see a padre and explain your difficulties. The episcopal church is probably the best I can recommend. Bring a little religion in and you find your life is worth living again.’ Een roerende brief. Meer schreef ik er niet over. Nu, in 1986, teken ik er bij aan, dat ik mijn broers mening niet deelde, dat mijn leven gescheiden van Frieda, of ongetrouwd, niet meer ‘worth living’ zou zijn. Ik beschouwde een uit elkaar gaan als een verbetering over de hele linie, als een zuiveringsoperatie, die hoog nodig was geworden, juist om in rust en zonder gewetensbezwaren verder te kunnen leven.Ga naar voetnoot211. | |
3 maart 1960Nam afscheid van de consul-generaal Kwee Djee Hoo. Gaf hem ‘Tjies’ van Charlie Robinson ten afscheid. Hij zei dat ik dr. Sastroamidjojo nooit had moeten vertellen, dat ik Bungkarno via Pak Hardjo op het paleis schreef, ‘want nu wordt diens post gecontroleerd’. Hij verzekerde me met de President over mijn visum te zullen spreken. ‘Ze hebben het je geweigerd om te demonstreren dat ze van alle Hollanders niets meer moeten hebben in Indonesië.’ Oom Kwee zei liever op 55-jarige leeftijd zelf ontslag te hebben genomen, ‘dan te wachten tot ze me er uit gooien. Palar in Ottawa wacht waarschijnlijk tot hij wordt opgezegd.’ Toen ik vertelde, dat Van Konijnenburg in Rome zelfs niet meer bij Bungkarno had kunnen komen, zei hij: ‘Dat is treurig. Hij heeft altijd zoveel Indonesiërs gratis laten vliegen.’ Generaal Haris Abdul Nasution heeft in het parlement gezegd, dat Indonesië langzamerhand bereid was alle consequenties van de strijd om Nieuw-Guinea te aanvaarden, ‘ook als die consequenties militair zijn en ook als die consequenties een | |
[pagina 153]
| |
territoriale oorlog tot gevolg zullen hebben.’ Ik luisterde naar Liszts ‘Waltz Oubliée’, die Freddy Heath altijd speelde, en dan komen gevoelens van warmte en vriendschap voor hem meteen boven. Ik moet hem terug zien. Net als met Erwin Aschmoneit het liedje ‘l'Abeille et le papillon’. Er arriveerde een brief van mevrouw Maria Oltmans uit Havana, Cuba. Zij had over me in de pers gelezen en was nieuwsgierig of we familie van elkaar waren. Het Vaticaan heeft de eerste neger als kardinaal benoemd: Laurian Rugambwa uit Tanganyika (48). Wat zou monseigneur Hemmick hierover hebben te zeggen? | |
4 maart 1960Een Frans munitieschip, ‘La Coubre’, is in Havana in de lucht gevlogen. Ruby meldde, dat Castro vermoedde dat de Amerikanen er achter zaten. Er waren twee honderd doden en gewonden. De lading was in Antwerpen aan boord gekomen. Zowel William als Jan Westerman logeren hier. Bill zei tijdens een wandeling, die we samen maakten: ‘Frieda heeft een groot incasseringsvermogen, maar je moet nu toch wel opschieten.’ | |
7 maart 1960Henk Hofland, Mimi en zoontje, een zoet kereltje, zijn vanmorgen op Idlewild aangekomen. Ze zitten in kamer 404 van het ‘Homestead Hotel’ hier in Kew-Gardens. Frieda wachtte ze op bij de vliegtuigtrap. Ook een functionaris van het State Department was aanwezig. We discussieerden over Eisenhower in India en Khrushchev in Indonesië en waren het niet helemaal eens. Ze kochten een wagentje voor Henk jr. Mimi liet een traan toen het in de sneeuw vast raakte. Martin Portier schreef geschokt te zijn, dat we uit elkaar gingen. ‘Doe het goede om het kwade te kunnen overwinnen indien het scheiden ten goede van jullie beiden komt, okay.’ President Sukarno heeft het parlement ontbonden. Hij gaat voorlopig weer bij decreet regeren. Mettertijd zal een People's Congress in leven worden geroepen in overeenstemming met de Grondwet van 1945. Het laatste volgens westerse regels gekozen parlement van 257 zetels was dus permanent ontbonden en zou niet terugkeren. Oom Suwandi Mangkudipuro schreef me niet te kunnen helpen bij het verkrijgen van een visum. ‘Alles is nu anders in Indonesië. Er komen andere en nieuwe mensen op het toneel. De oudjes hebben het nu eenzaam en verlaten.’ Hij meldde, dat dochter Astid nu was gehuwd met ir. Sujono Sosrodarsono, | |
[pagina 154]
| |
hoofd van de Provinciale Werken van Zuid-Sumatra.Ga naar voetnoot212. Ze woonden in Palembang. President Eisenhower kwam terug van een emotionele en soms onrustige reis door Latijns Amerika en zal een besluit over Cuba moeten nemen. De afgevaardigde van Nebraska, Larry Brock, drukte het in het congres als volgt uit: ‘It is about time we took a big stick to Castro. Possibly we should take him back to the woodshed and give him an oldfashioned spanking. While we are at it, we might give him a clean shave, so that people could get a good look at him. Honest people don't usually hide their face behind a bush.’Ga naar voetnoot213. Henk belde voor hij naar Washington vloog van de airport met de volgende mededeling. ‘Heel veel dank voor alles wat je regelde. Maar ik wil je nog waarschuwen, dat je je dagboeken in de gaten houdt, want Mimi zou er in kunnen gaan lezen. Wat de Jacob Obrechtstraat betreft staat er immers bezwarend materiaal in.’ Ik wist niet wat hij bedoelde. Ik zou zo niet met Frieda hebben kunnen leven. Ik heb haar altijd vertrouwd, dat zij mijn dagboeken als van mij beschouwde. | |
8 maart 1960‘Beste Wim, Jammer dat je huwelijk is mislukt. Frieda ken ik veel te weinig om hierover iets te zeggen. Met genoegen vernam ik van de arrangementen die je hebt getroffen om Herik en Mimi op te vangen. Ik heb namelijk het gevoel dat zij deze hulp nodig hebben. Je cheque heb ik ontvangen en verzilverd. Aan Henk heb ik intussen wat dollars meegegeven, zodat hij niet afhankelijk is van de financiële steun van anderen. Mijn vrouw laat je hartelijke groeten en verzoekt mij speciaal een beroep op je te doen ten aanzien van steun in andere vorm dan geld, die je hen wellicht kan geven. (Vader) Hofland.’ | |
9 maart 1960William Westerman vertrok naar Curaçao. Hij deed me in allerlei opzichten aan Erwin Aschmoneit denken. Dezelfde levenslustige wildheid en open eerlijkheid. Gisteren deden we inkopen. Hij had kleren nodig. Ik schoot hem 70 dollars voor. Later tracteerde hij mij op de ‘Chinese Inn’. Tijdens het eten zei | |
[pagina 155]
| |
hij: ‘Je hebt, wanneer je je reizen aftrekt, 500 nachten naast Frieda geslapen, als broer en zus dus, dat is niet normaal. Het is eigenlijk een misdaad een vrouw dàt te onthouden. Krijgen jullie nu annulment, dan is je naam voorgoed verpest, want dan wordt er gezegd, dat je niet in staat was iets als een man te presteren.’ Ik vroeg hem of hij vóór het huwelijk met een vrouw zou slapen. ‘Nee.’ En zou je aan kinderen willen beginnen, wanneer je je dit feitelijk niet kunt permiteren? ‘Laat ik dit zeggen,’ antwoordde hij nà mijn verdere uiteenzetting, waarom het nooit een huwelijk was geweest, ‘Jouw opvattingen zijn hoogst ongewoon.’ Ik dacht, daar zal je gelijk in hebben, maar ik weiger mezelf dieper in de nesten te werken, zoals ik overal zie hoe mijn vrienden dat doen. Ben associate member geworden van de Foreign Press Association!’ Willem von Weiler schrijft uit Detroit, dat hij niet Van den Bogaert, maar Bill Wichers, Netherlands Information Service in Holland, Michigan had gevraagd mij het handboek over Nieuw-Guinea te zenden. Withers had Von Weiler teruggeschreven, dat hij onder instructie van het ministerie van Buitenlandse Zaken stond geen faciliteiten aan mij te verlenen. Withers: ‘I hope that my reply to you will poor some oil on troubled waters.’ Daarop had Von Weiler een vertrouwelijke brief aan Wichers gezonden van de volgende inhoud: ‘Dear Bill, Your confidential letter of February 27 was received and its contents was not a surprise to me, as Mr. Oltmans has already indicated to me in a private talk with him, that he is not looked upon with favor by the Dutch Government. As I mentioned to you before, I had never heard of him prior to meeting him in Pontiac, where he addressed the “Pontiac Town Hall” meeting in the “Oakland Theatre”, which was attended by some 750 ladies. After this meeting we had a luncheon in Devon Gables for about 150, which included a question and answer period. I can state here, that mr. Oltmans made a terrific impression upon his audience, and that he, at no time, made any derogatory remarks about the Netherlands policy in regard to Indonesia or New-Guinea. I was told afterwards by several persons, who attended the lecture, that this has been the most outstanding program of the Town Hall series. With his fine personality, fluency of speech and good manners, he has done, in my opinion, an outstanding public relations job for The Netherlands, in which I am primarily interested. Everybody has a right to his own opinions, and, since he did not make | |
[pagina 156]
| |
publicly any inflammatory remarks, which could have made my presence at this meeting embarassing, I feel that his appearance in Pontiac was a great success for Holland as the concert of the Netherlands string quartet in Cranbrook House last week, which I had the pleasure to introduce. W.K. von Weiler, Consul.’ | |
10 maart 1960Luitenant Daniel Maukar (28) heeft met een MIG-17 zowel het Merdekapaleis in Djakarta als het buitenverblijf in Bogor beschoten. Vier mensen werden gewond, een M.P. bij het paleis, een schilder en twee voorbijgangers. Regelde voor de Lyons Club in Yorksville, New York, dat de ambassadeur ad interim van India een lezing zou komen geven. Het maakt Frieda nerveus, dat gebleken is, dat de K.L.M. nu geen reductiebiljetten meer voor mij verstrekt, wat in strijd met de regels is. Zij zei het via PANAM of Sabena te zullen regelen. De arm van B.Z. strekt ver, dat is duidelijk. Op straat zag ik de acteur Billy Dee Williams. Zou hem willen ontmoeten. | |
11 maart 1960Op Third Avenue hoorde ik een gesprek tussen twee kerels, één met een poedel. ‘You have no right to insult me in front of other people. It is my affair if I want to sell my ass. Next time I will kick in your teeths, so you will never be able to suck cock again.’ Ik sprak de man in een jacket met een onderzee-embleem later aan en vroeg wat er was gebeurd. Hij zei, dat de man met de poedel hele dagen doorbracht in de toiletten van Carnegie Hall en niets anders deed, dan service verlenen aan kerels die gezogen wensten te worden. Joseph Alsop is in Havana. Hij is eindelijk wakker geworden en vergelijkt nu Fidel Castro met Gamal Abdel Nasser. ‘Castro, like Nasser is doing business with the Soviets. Castro, like Nasser before the Iraqi revolution is using the local communists for his own purposes. Castro, like Nasser, has been greatly influenced by marxist ideas... But it is wholly incorrect to regard Nasser's Egypt as a Soviet base in the Middle East. And if Castro's nationalism is like Nasser's nationalism, Castro will not willingly transform Cuba into a Soviet base in the Caribbean. This may happen in Cuba, as it may happen in Egypt, because of miscalculation and folly. But it will not happen by | |
[pagina 157]
| |
intention.’Ga naar voetnoot214. | |
13 maart 1960Henk Hofland belde. Hij komt morgenavond uit Pennsylvania terug. Zijn eerste vraag was, of we herrie met Mimi hadden en of ik er zeker van was, dat zij niet in mijn dagboeken had gelezen. Was met stomheid geslagen. Zijn vader en moeder schreven me samen een brief, omdat ik hun over de aankomst en omstandigheden had bericht. Kennelijk hadden Henk en Mimi zelf nog niet geschreven. Zijn moeder: ‘Wim, wat heerlijk dat je ons zoo uitvoerig over de aankomst van de kinderen hebt geschreven. We waren zoo blij met je brief.’ Ik lees ‘Communist China and Asia’ van professor A. Doak Barnett.Ga naar voetnoot215. Schat van informatie. Alléén de Republiek Indonesië werd afgedaan met twee en een halve pagina van de 500. Schreef opnieuw naar president Sukarno. | |
14 maart 1960Henk arriveerde per auto uit Johnstown, Pennsylvania. Hij vindt het heerlijk in Amerika en wil nà zijn traineeship naar de V.S. terugkeren. We gingen naar de ‘Hofbrau’ in Kew-Gardens voor een glas Dubonnet. Hij vond, dat zowel Amerika als Nederland teveel accent legde op morele redeneringen bij het voeren van buitenlandse politiek. ‘De Britten gebruiken veel meer een vaste staf van beroepsdiplomaten en kenners van de situatie,’ zei hij. ‘Wanneer de Democraten straks winnen, dan zal het State Department een metamorfose ondergaan en worden alle Republikeinen naar huis gezonden en komen grasgroene Democraten de buitenlandse politiek uitmaken.’ Het was een these, die ik sedert enige jaren in mijn lezingen in de V.S. insgelijks verkondigde. Ik vroeg hem dringend Bernard Person te bellen. | |
15 maart 1960Frieda schreef haar vader of hij 600 dollars wilde geven voor ons annulment. Hij antwoordde, dat hij van mening was, dat we ieder 300 dollars dienden te betalen. Frieda voelde zich verstoten voor de zoveelste maal. ‘Ik wil een annulment,’ zei ze, ‘dus waarom zou jij er de helft van betalen.’ ‘Als ik ze had zou ik het best willen doen, maar ik heb geen extra 300 dollars,’ | |
[pagina 158]
| |
antwoordde ik. Mike Errecalde zei me, dat hij, zodra zijn vrouw Nellie de deur uit was, vrouwen binnen haalde ‘to screw them and forget about them’. Zelf vraag ik vrienden naar Kew-Gardens, niet altijd om seks met ze te hebben. Ik geniet juist van die ‘closeness’ die ik nu eenmaal in staat ben tussen vrienden en mijzelf te creëren. | |
16 maart 1960Koppen in de kranten: ‘500 Negroes seized in south in spread of racial protests.’ Sprak vanmorgen voor de Woman's Club in Springfield, Massachusetts. De ontmoeting vond plaats in het Museum of Fine Arts. Peter Stolar kwam een interview maken voor de ‘Daily News’. Hij schreef dat er in China 65 miljoen inwoners waren, terwijl ik natuurlijk 650 miljoen had gezegd. Logeerde bij captain Frederick Wallace van de U.S. Air Force en zijn Hollandse vrouw Wies, met hun twee kinderen.Ga naar voetnoot216. Fred was een neger. Ik nam ze mee naar een discussieavond over Foreign Affairs. Fred waarschuwde: ‘Dit wordt voor ons een onprettige avond, want mensen weten niet wat voor houding ze moeten aannemen. Er zullen mensen zijn, die ons niet eens willen groeten. Trouwens, wanneer je ons vanavond mee neemt, zullen ze je nooit terugvragen naar Springfield.’ En dit was dan de staat Massachusetts anno 1960. Fred is gestationeerd op de Westover Air Force Base. | |
17 maart 1960Toen ik vanmorgen in een taxi het huis van de Wallaces verliet en wuifde naar Wies en haar darling kinderen achter de deur, had ik het weer even te kwaad, zoals laatst met Joe Dennis in Detroit. Ben zéér op ze gesteld. Lunchte in Springfield met Peter Stolar. Later kwam ook Ed Kennedy van station W.W.L.P. Een camera stond klaar in een hotelkamer naast het restaurant en ik gaf een tv-interview. De Springfield ‘Daily News’ had in een hoofdartikel geschrevenGa naar voetnoot217.: ‘Visiting journalists are apt to be picked up in Havana by Castro-agents without warning and detained - without charges - for periods lasting from minutes to hours.’ Ik had een brief geprepareerd voor de ‘Daily News’ waarin ik dergelijke beweringen absurd noemde en Peter bezwoer me, dat mijn protest zou worden afgedrukt. Het is inderdaad gebeurd. | |
[pagina 159]
| |
Om 19:00 arriveerde ik in de ‘University Club’ van Waterbury, Connecticut, om een lezing te geven voor een select gezelschap van dertig personen. Nà het diner stelde ik voor, dat we in de lounge zouden gaan zitten. Er werden foto's gemaakt en een zwarte verslaggever van de ‘Waterbury Republican’ kwam een interview maken.Ga naar voetnoot218. Genoeglijke avond. Men dacht dat ik in het ‘Roger Smith Hotel’ logeerde, maar ik ging naar de Y.M.C.A. Het honorarium was 125 dollars, waar ik na het percentage voor het bureau en mijn reiskosten hoogstens 35 dollars van overhield. Ik had de Indonesische student Suhartono een brief geschreven als beloofd. Hij antwoordde: ‘Dear Sinjo Willem, Thank you very much for your letter and cordial invitation. It is rather surprising that a Belanda should keep his word to an Indonesian, for this is unnatural... Selamat djalan dan sampai bertemu lagi, Suhartono, Graduate Student Center, New Brunswick, New Jersey.’Ga naar voetnoot219. Professor Pieter Drost bewoonde nu een huis aan de Engelse zuidkust, waar hij werkte aan een Anglo/American/Netherlands Law Lexicon. ‘Een hels werk, dat me niet met rust laat,’ schreef hij. Hij vervolgde: ‘Het gaat wel slecht met Indonesië. Nu worden ook de Chinezen weggewerkt. De burgeroorlog woedt voort, de malaise, materieel, moreel en intellectueel verspreidt en verdiept zich, de politieke chaos en economische ontwrichting nemen hand over hand toe. Waar gaat dat heerlijke land naar toe? Helaas zijn al mijn persoonlijke banden voorgoed en onherstelbaar verbroken. Het is niet waarschijnlijk, dat ik Indonesië ooit nog terug zal zien, hetwelk mij toch wel zeer aan het hart gaat.’Ga naar voetnoot220. James Reston beklaagde zich er over, dat president Eisenhower niet krachtiger ingreep bij de rassenonlusten. ‘One hundred years after Appomattox, the President ought to be willing to say at least a word for the Negro trying to eat a hamburger next to a white man in Atlanta...’Ga naar voetnoot221. Ik zei hetzelfde gisteravond voor de University Club in Waterbury. | |
[pagina 160]
| |
18 maart 1960W. Colston Leigh belde, dat er reeds twee nieuwe lezingen in Springfield, Massachusetts, voor het volgende seizoen waren geboekt. Mrs. Beatrice Grant, vice-president, zei: ‘You must have been a great success there.’ Dr. J.H. van Roijen heeft in ‘Life Magazine’ een brief gezet om de bewering tegen te spreken, dat koningin Juliana binnen één jaar zou aftreden. Nu heeft deze mijnheer eens iets nuttigs gedaan. Vanavond ben ik naar de ‘Everrades’ sauna gegaan (voor mannen) en ontmoette er een student medicijnen uit Hawaii, Daniel Yuzon. Hij specialiseerde zich in pathologie. Deze keer nam ik hem mee naar Kew-Gardens. Hij sliep bij mij.Ga naar voetnoot222. In Indonesië kondigde president Sukarno aan volgens de Grondwet van 1945 een ‘gotong-rojong’ (mutual-help) parlement te zullen gaan vormen. Hij zou de Masjumi-partij buitenspel zetten, wat me gezien Indonesische verhoudingen een discutabele zet leek. Wat de Nederlandse pers in haar gramschap over Nieuw-Guinea die maanden van 1960 inzake Sukarno en Indonesië ten beste gaf, grensde aan het ongelooflijke. ‘De Telegraaf’ was uiteraard de koploper bij het verspreiden van leugens en verzinsels, terwijl ook Albert Besnard nog altijd hoogtij vierde in het ‘Algemeen Handelsblad.’Ga naar voetnoot223. ‘Sukarno, de afbreker, zette zijn werk voort.’Ga naar voetnoot224. Soms gaf ik Besnard gelijk. Hij bepleitte bijvoorbeeld dat ‘een waarlijk “listige” (Indonesische) regering de gehechtheid van de nog in het land aanwezige Nederlanders aan het land zo lang mogelijk had moeten exploiteren’, in plaats van ze er uit gooien.Ga naar voetnoot225. Maar wanneer Besnard dan nog altijd zowel Sukarno als de P.K.I. ‘haat voor Nederland’ in de schoenen schoof, gaf hij slechts blijk van politieke onkunde en projectie van eigen minachting en zelfoverschatting. Nauwelijks had Nikita Khruschev 250 miljoen dollars voor Indonesië beschikbaar gesteld, of de Amerikaanse ambassadeur Howard P. Jones, vergezeld van Raymond B. Allen, directeur van de International Co-operation Administration, begaf zich met premier Djuanda Kartawidjaja en minister Subandrio naar het Merdeka-paleis, om Sukarno 300 miljoen dollars aan te bieden. |
|