Entre-Acte
In 1973 ontdekte het Daytona Beach Human Resources Center in Florida een negenentwintigjarige man, Eric, die over niet minder dan 27 verschillende persoonlijkheden beschikte, waaronder die van drie vrouwen, van wie er één lesbisch was. Eric had volgend op de dood van zijn ouders een stiefvader gehad. Zowel de surrogaatvader als diens maîtresse hadden de jongen mishandeld. Hij groeide op in een schuilplaats voor drughandelaren in South-Carolina. Verscheidene mannen in de groep onteerden de jongen. Hij zag ook hoe zijn vader twee dealers vermoordde. Eric kon zich bij opname achtereenvolgens gedragen als een baby, of als een man van middelbare leeftijd, soms als hysterisch en blind en dan weer als een arrogante vlegel. Soms ook was hij een kokette hoer en bij een volgende gelegenheid een slimme advocaat. Ieder mens kent de aanwezigheid van verschillende geaardheden in zijn denk- en gevoelswereld. We meten ons allemaal een bepaalde rol aan, die past bij een specifieke gebeurtenis. Wanneer dit rollenspel op drift raakt, zoals bij Eric, is er sprake van een psychiatrische storing en volgt meestal opname ter observatie en behandeling. Het leven daarentegen, is juist één lang en intensief gevecht om eenheid van karakter in de persoonlijkheid te brengen. De neurose zal ontstaan, wanneer men zijn bovenkamer steeds minder in de hand heeft of wanneer gevoelens en emoties steeds verder worden ingekapsels. Het gemoed raakt dan gefrustreerd of zelfs overbelast.
Voor mij is het gedisciplineerd bijhouden van een dagboek in de eerste plaats een gevecht geweest om het bewaren van mijn specifieke integriteit. Daarnaast voorkwam een leven van schrijven emotionele file-vorming. Wat verdrongen of niet verwerkt zou zijn geraakt, kwam op papier terecht. Deze methode luchtte op. Het is bovendien een essentieel instrument gebleken voor persoonlijke groei. Want is juist de creatieve ontwikkeling van de innerlijke mens niet de ware essentie en de ware betekenis van leven? Ik geloof, dat de relatie tussen mij en mijn dagboeken op den duur zelfs vergelijkbaar is geworden met mij en mijn piano. Er groeit een uitzonderlijke relatie tussen de persoon die muziek speelt en zijn instrument. Ik begreep ook zo precies wat Paul Léautaud bedoelde, toen hij eens schreef, hoe een uitgever één
| |
deel van zijn dagboeken was kwijt geraakt. ‘Ik voelde me, als of men mij een arm had geamputeerd,’ zei hij.
Wanneer we over de psyche spreken doelen we noch op het Ego noch op de hersens, maar op de ziel. De Engelse taal drukt dit unieke verschijnsel nog concreter voor mij uit met het woord ‘mind’. Niets in het universum is vergelijkbaar met de menselijke ziel en het mysterie van het functioneren ervan. Dagelijkse notities vormen een plakboek van emoties en gevoelens, die niet alleen weergeven wat de ‘mind’ beroert, maar ook wat de mens beleeft. Zoals de Mexicaanse schrijver Carlos Fuentes heeft gezegd: ‘Ons leven is ook eenieders leven, het is niet alleen een persoonlijk, maar ook een collectief avontuur.’ Of, zoals Mikhail Bakhtin eens zei: ‘niet alleen een dialoog van karakters of van talen, sociale krachten, literaire uitingen, ervaringen en historische gebeurtenissen: de omtrekkende beweging van schrijven is veel breder dan dat.’
In deel I van deze notities (1925-1953), bouwde ik een fundament voor de persoonlijkheid, die ik zou worden en zijn. Ik was genoodzaakt een 25.000 pagina's, gebonden in 55 dagboekklappers, terug te brengen tot minder dan 300 bladzijden in dit eerste boek. Wanneer ik in het komende hoofdstuk wellicht uitvoerig lijk bij het vermelden van bepaalde details uit levens en gebeurtenissen van mensen om me heen, zou ik willen wijzen op de uitspraken van Fuentes en Bakhtin, hierboven aangehaald. De lezer zal pas veel later ontdekken, dat deze gegevens een uitgesproken functie hadden in de totaliteit van mijn verhaal.
Thornton Wilder, de Amerikaanse schrijver, zei me eens, dat hij schreef om een nieuw boek op zijn boekenplank te ontdekken, dat hij dan met plezier zou lezen. Tezelfdertijd gaf hij toe, dat een auteur bij het lezen van eigen werk nooit de sensatie zou beleven, die het werk van anderen oplevert. Zijn vriendin Gertrude Stein, die Wilder wel eens naar Yale-University haalde, formuleerde schrijven simpeltjes als ‘vertellen wat men weet’. Dit gezegd hebbende kom ik bij de uitspraak van Oscar Wilde, dat waardevolle mensen meestal ook discipelen hebben, maar dat meestal de Judassen de biografieën samen stellen. Vandaar dus, dat ik met het publiceren nu, van mijn duizend dagboekklappers ben begonnen, omdat er nooit iemand zal zijn, die op dezelfde wijze vanuit dit omhulsel beleefd en herbeleefd, mijn levensavontuur zal kunnen samenvatten. Indien mogelijk, zal ik daarna de hele schat aan belevenissen laten opbergen in de koninklijke bibliotheek in Den Haag.
|
|