Liegen tegen Beatrix
(1996)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Liegen tegen BeatrixIDe magische ping-pong-match tussen waar en onwaar is te traceren tot het begin der tijden, toen Egyptische farao's meenden de stemmen der goden te beluisteren bij het nemen van vorstelijke besluiten. Beatrix voert gewoon uit wat Wim Kok en Hans van Mierlo haar vragen te doen, zoals een staatsbezoek in Indonesië afleggen en een beschamend blauwtje lopen bij een fascistische coup-generaal, die ook in 1996 nog altijd met scherp op demonstranten laat schieten. In de tussenliggende duizenden jaren sinds Seti I en Ramses II is er ook het nodige in het management van ons koninkrijkje veranderd, al zeggen de Oranjes aan de vooravond van de 21ste eeuw nog steeds dat zij het bestijgen van de troon beschouwen als een door God opgedragen taak. Nietzsche stelde een eeuw geleden opnieuw de hamvraag hoeveel waarheid de menselijke geest kon verdragen. Zelf zou hij er in ieder geval aan onderdoor gaan. De Zuidafrikaanse psychiater David Cooper stelde dat de Duitse filosoof zijn verstand kwijtraakte omdat hij niemand meer kende die zijn denkwereld kon volgen.Ga naar eind1 Leven lijkt een koorddans tussen Wahrheit und Dichtung. Augustinus waarschuwde reeds, dat geloven voor waar aannemen was, wat men niet bewijzen kon. Een evenwichtig bestaan schijnt alleen mogelijk middels het handhaven van een mentaal equilibrium tussen de wereld zoals deze is, en hoe men sinds mensenheugenis de wereld heeft geïnterpreteerd. Een psychisch evenwicht wordt mede efficiënt gehandhaafd door illusie en fantasie een zekere ruimte te verlenen. In de Sovjet-Unie is hardnekkig geprobeerd om achterhaalde geloofssystemen te deprogrammeren en te demystificeren. Voorlopig is het marxistisch-leninistische experiment om het volk hun opium te ontnemen, mislukt. Nietzsche beschouwde hen die vluchten in a fool's paradise als lafaards. Het ontbrak hen aan moed om de werkelijke wereld onder ogen te zien en deze te aanvaarden zoals zij was. Waarheid komt overeen met objectieve realiteit. Kennis is alleen dan kennis wanneer zij de wereld weerspiegelt zoals deze werkelijk is. De paus in Rome springt anders om met feiten dan bijvoorbeeld de fysicus John von Neumann, die in 1932 een Quantum Bible schreef waarin hij de grondbeginselen van de quantummechanica vastlegde. De heilige vader houdt onverstoord vast aan de oorspronkelijke legende die leert dat Christus uit het graf is opgestaan. Paulus schreef al in de eerste brief aan de Corinthiërs dat het geloof haar fundament zou verliezen indien men van de wederopstanding van Jezus zou afstap- | |
[pagina 3]
| |
pen. Men brabbelt nu al tweeduizend jaar over deze hersenspinsels. Zo vertelde de Britse psychiater Ron Laing me eens, een filosoof te kennen die was gepromoveerd op de vraag hoe Jezus uit de maagd Maria was geboren. Intussen komen op tekentafels in ruimtevaartlaboratoria modellen voor nieuwe luchtschepen gereed. Bij Lockheed-Martin werd voor acht miljard dollar de Venture Star-ruimteraket ontworpen. Deze zal in 1999 het universum in worden geschoten. Hedendaagse astronauten hebben qualitate qua een realistischer kijk op het Rijk der Hemelen dan farao's. Wetenschappers in het algemeen zullen een helderder kijk hebben op de wereld zoals deze is, dan keizers, koningen, generalissimo's, pausen, bisschoppen, of de pastoor of dominee van de kerk om de hoek. De drie koninginnen die de natie gedurende de twintigste eeuw zijn voorgegaan, zijn in ieder geval behept gebleven met het heilige vuur, het koningstheater tegen iedere prijs te willen blijven opvoeren, en zijn met de Gouden Koets de straat op blijven gaan. Breinen van kinderen worden, van de geboorte tot het zesde jaar, overspoeld met achterhaalde onzin. Geen mens wordt als orangist geboren. Men wordt orangist gemaakt. Geen mens wordt als protestant of islamiet geboren. Het kind is weerloos tegen het coderen van diens bovenkamer door ouders en omgeving. Daarbij wordt ook de bovenkamer van het koningskind geconfronteerd met de brandende vraag waar de fantasie ophoudt en de werkelijkheid begint. Hoe lost een kind deze kwestie op als het zelf nolens volens deel uitmaakt van een nationaal, algemeen aanvaard sprookje? Voor een prins of prinses is het zoeken naar een eigen identiteit een dubbel zo gecompliceerde opgave. Met één been zal de Koninklijke Hoogheid moeten aanhaken op de werkelijke wereld, en met het andere zit het gevangen in wat Wilhelmina noemde ‘de kooi’, of het sprookje van het koninklijk paleis. De pedagogische begeleiding van vorstenkinderen is van vitaal belang voor een geslaagde voortzetting van de koningsfabel. In haar memoires Eenzaam maar niet alleen verhaalt de grootmoeder van Beatrix hoe zij als jong meisje raad en troost vond bij haar verzorgster, freule Van de Poll. Het kind diende zodanig te worden gehersenspoeld, dat zij het als normaal zou beschouwen op haar achttiende jaar de troon te bestijgen. Andere kinderen lezen over de Markies van Carabas in het verhaal van de gelaarsde kat, uit vertellingen van Moeder de Gans. De kleine Wilhelmina moest duidelijk worden gemaakt dat zij warempel zélf het sprookje was. Dichtung werd voor haar Wahrheit. Hoe dit bij Juliana is gegaan is althans niet door haarzelf in memoires bekend gemaakt. Haar twee voornaamste hersenspoelsters waren de gouvernantes Oosterlee en Van der Reijden. Ik heb haar eens geschreven om het voorbeeld van haar moeder te volgen, en toekomstige ge- | |
[pagina 4]
| |
neraties haar eigen verhaal na te laten. Zij antwoordde hier geen plannen toe te hebben, en voor zover bekend bestaat er geen dagboek van deze voormalige koningin. Op 23 april 1982 kwam oud-minister dr. Sicco Mansholt bij mij thuis lunchen om een lobby te bepreken gericht op ontspanning met de toenmalige ussr te bereiken. Ik bracht hem in een taxi terug naar het Centraal Station. Beatrix en Claus waren net op staatsbezoek bij de Reagans in Washington geweest. De Koningin had aldaar succesvol 30 vragen van journalisten beantwoord. Waarop Mansholt opmerkte: ‘Ik heb eens tegen Juliana gezegd dat ik republikein was. Waarop zij antwoordde: ‘als ik geen koningin was zou ik ook republikein zijn’.’ Waarmee voldoende wordt gezegd over Juliana's visie op het koningschap. De belangrijkste vertrouwelinge in het leven van Beatrix is mejuffrouw Gertrude Büringh Boekhoudt geweest, dochter van een vooraanstaand psychiater uit Groningen. Aanvankelijk kreeg hkh bijles van haar. Maar haar lerares zou over de jaren haar godmother worden. Een periode betrok zij zelfs een kamer op Soestdijk. Later zou mejuffrouw Boekhoudt de bijzondere klas op het Baarns lyceum leiden, die voor de kroonprinses en een aantal andere meisjes werd ingesteld. Door toevallige omstandigheden heb ik hier, zij het van gepaste afstand, een en ander van meegemaakt. Gedurende de eerste oorlogsjaren, vijftien jaar vóór de prinses bij haar kwam, werd ik door mijn ouders onder haar hoede geplaatst. Ook ik maakte aanvankelijk mijn huiswerk bij haar thuis, aan de Steynlaan in Baarn. Geleidelijk aan groeide, gedurende de veertig jaar dat ik haar heb gekend, een hechte vriendschap. In die periode ving ik van tijd tot tijd een glimp op van wat er zich in relatie tot de kroonprinses afspeelde. Te allen tijde nam zij uiterste terughoudendheid en discretie ten aanzien van de Oranjes in acht. Ik heb me hierbij aangesloten, ook door me bijvoorbeeld beperkingen op te leggen bij het weergeven van gesprekken in mijn dagboek. Behalve dat ik haar in 1973 eens noemde in een interview met Bibeb voor Vrij Nederland, waar ik danig voor op mijn duvel heb gehad, heb ik over deze contacten gezwegen tot na haar heengaan. Zoals freule Van de Poll eminente invloed heeft gehad op de vorming van de no nonsense-persoonlijkheid van Wilhelmina - zij werd eens omschreven als ‘de enige waarachtige man’ in het oorlogskabinet in Londen - zo heeft Miss B.B., zoals Beatrix haar noemde, een onuitwisbaar stempel gedrukt op de handel en wandel van de huidige koningin. Het zou een studie waard zijn om na te gaan hoe het proces zich in de breinen van Wilhelmina, Juliana en Beatrix heeft voltrokken om zich te verzoenen met de notie, koningin te moeten worden en ook te willen zijn. Om niet te spreken van Willem-Alexander, die, nauwelijks een kwarteeuw oud, tijdens een televisie-interview | |
[pagina 5]
| |
met enige graagte verklaarde gereed te zijn de zware taak van zijn moeder over te nemen indien daartoe geroepen. De koningsprogrammering van deze jongeman moet zich tussen 1980 en 1990 hebben voltrokken. Hoe is dit in hemelsnaam in zijn werk gegaan? Wie heeft er kans gezien aan het einde van deze eeuw een gezonde jonge knul zo gek te krijgen, dat hij zich wil lenen voor de klus, een leven lang als Koning Willem IV op te gaan treden? Als kind schijnt zijn moeder zich aanvankelijk verzet te hebben tegen de aanvaarding van de ‘goddelijke’ opdracht en het laten omhangen met de hermelijnen mantel. Ook verafschuwde zij de blinde adoratie van mensen die haar bejubelden omdat zij de dochter van de majesteit was. Schaamteloze opdringerigheid van de paparazzi ergerde haar groen en geel. Als meisje liep zij eens op een groepje fotografen af en zei: ‘Zo zie ik er van voren uit’, draaide zich om, en vervolgde: ‘Zo zie ik er van achteren uit.’ Dan was het de taak van mejuffrouw Boekhoudt de prinses met engelengeduld te assisteren met het geestelijk verwerken van dit soort onvermijdelijke realiteiten in haar leven van koningsschijn. Alleen Miss B.B. heeft het diepste geheim gekend van hoe Beatrix het uiteindelijk heeft klaargespeeld de aanvankelijk kinderlijke negatieve maar authentieke houding ten aanzien van het koningschap tot een volwassen positieve attitude om te vormen. Nadat de prinses eenmaal had besloten haar sprookjeslot te aanvaarden heeft zij zich met haar hele wezen aan haar opdracht gewijd, dikwijls zelfs ten koste van haar persoonlijk geluk of onmiddellijke omgeving. Beatrix zag kans zich de rol van koningin eigen te maken zoals een andere vrouw zangeres of kinderarts wordt. Ik ben ervan overtuigd, na mejuffrouw Boekhoudt sinds mijn jonge jaren als vriendin te hebben gekend, dat dit ook mijn leven zeer beslissend heeft beïnvloed. Het feit dat deze dame, soms om de andere dag, een aantal jaren beschikbaar was, is van onschatbare waarde geweest. Alleen evolueerde mijn opvatting ten aanzien van het koningshuis in tegenovergestelde richting, namelijk naar het standpunt van de monarchie als een achterhaald sprookje, dat uit de tijd is. Kant meende, dat de mens die er vrijelijk op los liegt zijn waardigheid vergooit, zelfs permanent vernietigt. Dat is voor mij een der waardevolste lessen van Miss B.B. geweest. Niemand is ooit helemaal eerlijk. Daarvoor zitten de mensen te gefragmenteerd in elkaar. Maar de ervaring om tijdens mijn Baarnse lyceumjaren een rots in de branding te hebben, waar ik volmaakt mezelf kon zijn en mijn denken naar waarheid kon uitspreken, is een vorm van SkinneriaanseGa naar eind2 positive reinforcement geweest, die een blijvend stempel op mijn leven zou drukken. Beatrix moet dezelfde ervaring hebben gehad. Mejuffrouw Boekhoudt was een exponent van het Kantiaans denken over het belang van eerlijk zijn. We hebben beiden | |
[pagina 6]
| |
als jonge mensen over een vertrouwelinge beschikt bij wie wij het ons konden permitteren volledig onszelf te zijn, volledig wáár te zijn. Mejuffrouw Boekhoudt was ongetrouwd en heeft nooit kinderen gehad. Misschien is het de onbedoelde invloed van haar vader geweest, die haar tot een talentvolle pedagoge had gemaakt. Wij werden haar geadopteerde lievelingen, ook al was het op die wijze contact hebben met jongeren voor haar onontgonnen terrein. Wij moeten voor haar een even bijzondere ervaring in haar leven zijn geweest als zij dit voor ons was, als een verre reis naar een onbekend land. Eerlijk zijn en eerlijkheid terugverlangen is een overheersend component in de karakterstructuur van de Koningin. Mejuffrouw Boekhoudt zei me eens, toen ik de vijftig jaar al was gepasseerd, dat Beatrix en ik in dit opzicht hetzelfde waren. Ik dacht dan steeds: ‘Dat is het resultaat van uw kruisbestuiving.’ Sinds haar jeugd in ‘de kooi’ bouwde prinses Beatrix een aversie op jegens neerbuigende hovelingen en Madurodamse notabelen, die zonder aanwijsbare redenen probeerden aan te pappen.Ga naar eind3 Wanneer een zelfde gast op een receptie voor een tweede maal een hand kwam geven, dan toonde zij meer dan openlijk haar ontstemdheid. Velen die haar oppervlakkig ontmoetten beoordelen haar als hooghartig. ‘Wat ze helemaal niet is,’ zei mejuffrouw Boekhoudt dikwijls, ‘het is een afweermechanisme tegen geveinsde en opdringerige belangstelling. Men kent Trix niet en dat is heel jammer.’ Zij kreeg er tranen bij in de ogen. Ik weet dat Beatrix haar tweede moeder ook ná de kroning nadrukkelijk heeft gevraagd kritisch te blijven en de majesteit haar mening niet te onthouden, ook al was zij staatshoofd geworden. Ik herinner me dat ik, na het uitspreken van Beatrix' eerste troonrede, tegen onze vriendin opmerkte: ‘Koningin Juliana zal bij de televisiebeelden wel een traantje hebben gelaten.’ ‘Anders ik wel’ zei ze. Op 3 september 1982 is mejuffrouw Boekhoudt op 89jarige leeftijd in haar flat in ‘Amaliagaarde’ te Baarn overleden. Enkele dagen tevoren was ik van een reis naar Cuba teruggekeerd. Ik ontdekte dat haar toestand snel achteruit ging. Ik telefoneerde met Gijs van der Wiel, directeur van de rijksvoorlichtingsdienst. De Koningin was met Claus en de kinderen ergens in Afrika. Ik vroeg hem om haar spoorslags te waarschuwen, wat hij heeft gedaan. Een saillant detail is misschien dat Gijs me vroeg: ‘Wie is mejuffrouw Büringh Boekhoudt?’ Dit bewees hoe bescheiden, hoe zichzelf wegdenkend Miss B.B. in de achtergrond van Beatrix' leven had geopereerd. Eigenlijk zoals freule Van de Poll dit bij de jonge Wilhelmina had gedaan. Twee dagen later heb ik, tijdens een lunch in Krasnapolsky, de heer Van der Wiel uitvoerig ingelicht over de betekenis van deze dame in het leven van de Koningin. Natuurlijk zonder haar te vertellen dat ik haar lieve- | |
[pagina 7]
| |
ling reeds had gewaarschuwd, vroeg ik Miss B.B. of de Koningin wist dat zij zeer verzwakt was. Met de voor haar typerende bescheidenheid antwoordde zij: ‘Het Hof weet dat het niet goed gaat.’ Het was de laatste keer dat ik haar ontmoette en omhelsde. De volgende dag belde zij met zwakke stem op, en sprak mij, op 57-jarige leeftijd, net als vroeger nog altijd aan met ‘Wimpje’. ‘Je was nog niet weg of de koerier kwam uit Afrika met een schaal met bloemetjes, die Beatrix voor me bijeen had gezocht. Er was een schattig briefje bij.’ Vierentwintig uur later is deze onvergetelijke dame overleden. Naast haar sterfbed lagen meer dan tachtig brieven van Beatrix, met de opdracht deze te vernietigen. Dat was jammer. Ik denk dat ze bewaard hadden moeten worden, of aan de Koningin hadden moeten worden geretourneerd. Koningin Beatrix merkte bij thuiskomst uit Afrika tegen haar omgeving op, dat het overlijden van Miss B.B. de definitieve afsluiting van haar jeugd betekende. Mejuffrouw Boekhoudt heeft ook voor mij heel veel betekend. Toch is de dood van mijn eigen moeder, in 1974, het belangrijkste keerpunt geweest in de lange pelgrimstocht van jeugd naar ouderdom. |