‘Maar waarom dan zo'n artikel als van Erik van Ree?’ vroeg ik hem.
Hofland: ‘Jij beseft onvoldoende, dat jij hier als een wandelend mijnenveld wordt gezien. Er wordt gezegd, kijk maar, nu zijn de advocaten van Oltmans, Nicolai en Pasman, ook al weer weg bij het kantoor van Hocker, Rueb & Doeleman.’
‘Dat is waar,’ zei ik, ‘maar die kletskousen, die zich journalisten noemen, zoeken niet uit wat de druk van Den Haag is geweest, zowel op dit advocatenkantoor als op de nvj, om mijn zaak los te laten. Men prefereert immers Den Haag te vriend te houden.’
Hofland: ‘Multatutli werd ook gek van dit land omdat hij eerlijk wilde zijn. Maar hij was een groot schrijver.’ ‘Ik wil geen schrijver zijn, ik ben een reporter. Jij hebt me daarvoor in 1953 naar de redactie buitenland van de krant gehaald.’
Hofland: ‘Ja, maar je moet je taalgebruik aanpassen aan gangbare gebruiken in het lieve vaderland.’
‘Vertaald betekent wat je zegt, mijn bek houden, zoals de rest doet om er zelf beter van te worden. Sorry, no deal, nu niet en nooit.’
Die dagen dronk ik een kopje koffie met psychiater Dolf van Dantzig in Del Calvi in de Beethovenstraat. Hij had in de krant gelezen, dat Nicolai en Pasman een procedure gaan starten tegen Arthur Docters van Leeuwen voor meineed. Hij begroette me met de woorden: ‘Zo drakendoder’. Hij verduidelijkte: ‘Jij vecht nog altijd tegen personen, maar je strijdt in werkelijkheid tegen structuren. Jij gelooft blijkbaar altijd nog in een goede wereld. Een individu in gevecht met structuren is uniek. Je mag van Den Haag niet winnen.’
‘Ja, en ik mag ook van 99 procent van mijn collega's niet winnen.’
Van Dantzig: ‘De media zijn ook structuren. Als je ooit zou winnen zou dit een prachtige kroon op je leven zijn.’
Mijn team, Vermeer, Nicolai en Pasman, won op 15 mei 2000. Zij hadden zich eerst van onderdeeltjes van de structuren als Hocker, Rueb & Doeleman, en ik van de nvj, moeten bevrijden om te kunnen slagen. Trouwens ik ben een journalist, die sinds