Grenzen aan de groei. Deel 2
(1974)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd50 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 20]
| |
Moisey A. MarkovProfessor Moisey A. Markov werd in 1908 in de Sowjet-Unie geboren. Hij promoveerde in 1930 aan de Moskouse staatsuniversiteit als theoretisch natuurkundige. Sedert 1934 was hij verbonden aan het fysisch instituut van de Sowjet-academie van wetenschappen. Hij concentreerde zich hier op onderzoek in de kosmologie. Professor Markov draagt thans de titel van academicus van de Sowjet-Unie en is secretaris van de afdeling atoomwetenschappen van de Sowjet-academie van wetenschappen. Het gesprek dat ik met hem voerde, vond plaats in de werkkamer van de president van de Sowjet-academie van wetenschappen, professor M.V. Keldysh. Gelooft u niet dat nucleaire ontwapening misschien wel een van de voornaamste problemen is waarmee de mensheid wordt geconfronteerd? Voordat ik op uw vraag inga, zou ik eerst iets willen zeggen over de geschiedenis van de oorlogen die in de twintigste eeuw gevoerd zijn. De Eerste Wereldoorlog begon met de reeds lang in gebruik zijnde geweren en artillerie, en eindigde met tanks, gas en vliegtuigen. De Tweede Wereldoorlog begon met automatische wapens en tanks, en eindigde met de atoombomen van Hiroshima en Nagasaki. Helaas dient de wetenschap zowel oorlog als vrede, en niemand kan voorspellen hoe een eventuele Derde Wereldoorlog zal eindigen wanneer alle intellectuele, morele en economische reserves van alle werelddelen gemobiliseerd worden om vernietigingswapens te produceren en te ontwerpen. Helaas is het voornaamste kenmerk van alle wetenschappelijk onderzoek, of het nu oorlog of vrede dient, dat het tot onvoorspelbare resultaten leidt. Deze onvoorspelbaarheid is vooral door de Franse geleerde Joliot-Curie zeer sterk benadrukt. Bij wetenschappelijk onderzoek blijkt de werkelijkheid altijd aanzienlijk fantastischer te zijn dan de meest ongebreidelde fantasie. Zo gaf John Milton in zijn Paradise Lost bijvoorbeeld een beschrijving van de strijd tussen de goddelijke en de duivelse machten. Hij probeerde een satanisch beeld te scheppen en een voorstelling te geven van een duivels vernuft, maar kwam bij zijn vondsten op militair gebied niet verder dan zware artillerie. Hij kon zich niet iets voorstellen als de atoombom of een ander geraffineerd vernietigingswapen. Zoals ik al zei bleek de werkelijkheid fantastischer dan alle fantasie. Zoals u weet werd het gebruik van strijdgassen in de Tweede Wereldoorlog verboden, maar in plaats van gas werden er nieuwe wapens ontworpen die een nog veel destructiever uitwerking hadden. Het is uiteraard zeer nuttig en zeer wenselijk om het gebruik van kernwapens te verbieden, maar het destructieve karakter van conventionele wapens neemt eveneens steeds meer toe. De enige uitweg zou volledige ontwapening en een verbod op het gebruik van alle wapens zijn, een strikte overeenkomst dat oorlog als middel om de problemen van deze wereld op te lossen te allen tijde ongeoorloofd is.
Hoe kan de kwestie van nucleaire ontwapening bevrijd worden uit de eeuwigdurende kringloop van steeds weer mislukkende conferenties? | |
[pagina 21]
| |
Volgens mij zal het probleem van de algemene ontwapening niet snel worden opgelost, hoe wenselijk een oplossing ook mag zijn, maar iedere stap in de goede richting is zeer positief en noodzakelijk. Een grote moeilijkheid is het wederzijds wantrouwen tussen Oost en West. Ik kan daarbij opmerken dat het grote wantrouwen dat het volk van de Sowjet-Unie koestert jegens het Westen, of liever gezegd, de westerse politiek, historisch gezien diep verankerd ligt. Onze staat werd al in zijn allereerste beginfase slachtoffer van talrijke interventies. Ik zal geen opsomming geven van de aard van de interventies of de staten die erbij betrokken waren. Ik wil alleen maar wijzen op de laatste interventie, die van Hitler-Duitsland, die ons volk onnoemelijke offers heeft gekost. Het wantrouwen en de omzichtigheid die ons land bij de besprekingen met het Westen aan de dag legt vindt, zoals ik al gezegd heb, zijn oorsprong in de geschiedenis van onze staat. En de stap die onlangs gedaan werd om de spanningen die uit de zogenaamde Koude Oorlog-situatie voortkwamen te verminderen, was dan ook een stap vooruit. Het was geen gemakkelijke stap, zelfs niet voor ons land. Elke stap die bijdraagt tot de verbetering van de internationale betrekkingen en de vermindering van het wederzijds wantrouwen, is op zichzelf natuurlijk zeer positief, maar moet uiteraard ook op een concrete basis berusten. Zoals u weet onderhield de Sowjet-Unie, voordat Hitler aan de macht kwam, uitstekende betrekkingen met Duitsland dat toentertijd democratisch geregeerd werd. Het zag er niet naar uit dat de goede aard van deze relaties ooit verstoord zou kunnen worden. Maar ook in dit geval bleek de geschiedenis weer eens een onverwachte wending te nemen. De opkomst van de nationaal-socialistische staat en de Duitse interventie in de Sowjet-Unie waren onmogelijk te voorspellen. Het is uiterst moeilijk om de ontwikkelingen in de staten die de Sowjet-Unie omringen te voorzien. Wij moeten echter niet wanhopen aan de toekomst. De enige uitweg die onze planeet heeft is algemene en volledige ontwapening. Om dit te kunnen bereiken is het noodzakelijk dat de verschillende maatschappelijke systemen naast elkaar kunnen bestaan.
Premier Chou En-lai zei onlangs tot een Franse parlementaire delegatie: ‘Hoe groter het aantal landen met een atoombom, des te kleiner het oorlogsgevaar: de waterstofbom betekent vrede...’ Bent u het met deze opvatting eens? De opvatting dat de vrede moet berusten op wederzijdse afschrikking maakt de mogelijkheid tot het ontketenen van een kernoorlog alleen maar groter. Het is moeilijk om in dergelijke omstandigheden het evenwicht te handhaven. Zelfs de meest ervaren evenwichtskunstenaars in het circus maken af en toe wel eens een fatale vergissing... En hoe groter het aantal artiesten dat aan een voorstelling meedoet, des te groter de kans op ongelukken. Een situatie die gebaseerd is op wederzijdse afschrikking veronderstelt dat de mensen die verantwoordelijk zijn voor het bespelen van het nucleaire instrument, hun gezond verstand weten te bewaren en de verschrikkelijke symfonie, het requiem voor onze planeet in een vlaag van | |
[pagina 22]
| |
krankzinnigheid niet zullen ontketenen. Het non-proliferatieverdrag vormt met name een stap in de goede richting - maar de volgende stappen moeten leiden tot algemene en volledige ontwapening.
Mevrouw Myrdal, de vroegere Zweedse minister van Wetenschap, heeft mij er in mijn interview met haar op gewezen dat er een goede kans bestaat dat een kleine hoeveelheid splijtstof in verkeerde handen raakt en gebruikt zal worden om de mensheid te chanteren. Ik weet dat dit probleem in het buitenland besproken wordt. Voor zover ik mij kan herinneren vond dit zijn weerklank in de verslagen van de betreffende studiegroepen tijdens de afgelopen Pugwash-conferentie in Finland. Ik moet er echter bij opmerken dat er wat dit betreft in de Sowjet-Unie geen problemen zijn. Het is volledig uitgesloten dat zoiets in de Sowjet-Unie gebeurt, en ik geloof dat wij de mogelijkheden dat de Sowjet-Unie een dergelijk probleem veroorzaakt eveneens kunnen uitsluiten. Maar dat neemt niet weg dat er in andere landen misschien bepaalde maatregelen getroffen moeten worden.
Wij worden geconfronteerd met een wereldomvattende energiecrisis. Is de Sowjet-Unie van plan om extra aandacht te gaan besteden aan industriële toepassingen van kernenergie? Ik geloof dat de oplossing van de energiecrisis in de wereld op korte termijn nauw samenhangt met een oplossing voor de huidige crisis in het Midden-Oosten. Wat de Sowjet-Unie betreft is er voorlopig nog geen sprake van een energiecrisis. Wij beschikken nog over voldoende steenkool- en oliereserves. De exploitatie van onze hulpbronnen in Siberië stelt ons echter nog voor enige problemen, en het is daarom ook niet onmogelijk dat wij in de toekomst meer aandacht zullen besteden aan een verdere ontwikkeling van het gebruik van atoomenergie in het westelijk deel van ons land. Volgens mij zijn de huidige steenkool- en oliereserves van de wereld voldoende om de komende tien, twintig jaar aan de vraag te voldoen, maar daarvoor is eerst een oplossing nodig voor de politieke problemen waarmee wij nog worden geconfronteerd en die voornamelijk in verband staan met de crisis in het Midden-Oosten. Het is echter allerminst uitgesloten dat er in de loop van deze periode een volledig nieuwe oplossing voor de energieproblemen wordt gevonden. Misschien vinden wij bijvoorbeeld een oplossing voor de problemen die met het winnen van thermonucleaire energie gemoeid zijn. Ik ben daarom ook van mening dat de energiecrisis de komende tien jaar voornamelijk van politieke en economische aard zullen zijn. Het huidige tekort zal echter een belangrijke drijfveer vormen voor onderzoekingen naar een concreet wetenschappelijke en economische aanpak van onze toekomstige activiteiten. In zijn algemeenheid kunnen wij stellen dat wij, sinds Einstein zijn beroemde wet formuleerde, omringd zijn door een onuitputtelijke voorraad energie, al moet ik daarbij aantekenen dat wij wetenschappelijk gezien nauwelijks kunnen verwachten dat deze energiebron in de afzienbare toekomst kan worden aangeboord. Maar zoals u weet merkte | |
[pagina 23]
| |
Rutherford in het jaar 1933 op dat het onzinnig was om te geloven dat er ooit van atoomenergie gebruik zou kunnen worden gemaakt. Een eventueel gebruik van de energie die in massa opgeslagen ligt, mag op het eerste gezicht eveneens onzinnig schijnen, maar ik zou niet graag dezelfde vergissing begaan die de grote Rutherford indertijd maakte.
Wij staan in de nabije toekomst bijvoorbeeld voor het dringende probleem van de nucleaire afval. Tijdens de afgelopen Pugwash-conferentie in Finland, in augustus 1973, werd dit probleem in een speciale studiegroep tamelijk uitvoerig besproken. Daarbij werden vele verschillende gezichtspunten naar voren gebracht, maar desondanks is er wetenschappelijk gezien nog steeds geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de ontwikkeling van de reactortechnieken en de toepassing van kernenergie onze planeet met een aanzienlijke hoeveelheid radioactiviteit dreigen te verontreinigen. Het is eerder andersom: in de toekomst zullen er ongetwijfeld nog betere oplossingen worden gevonden voor het probleem van de radioactieve afval van de kernreactoren. Zoals u weet is er ook van radioactieve vervuiling sprake bij conventionele generatoren die van steenkool gebruik maken. Steenkool bevat namelijk ook radioactieve stoffen die langdurig actief blijven, en er kan met cijfers worden aangetoond dat de radioactieve verontreiniging in het geval van krachtstations die van steenkool gebruik maken aanzienlijk groter is dan dat van krachtstations die met kernenergie werken. Vanuit dit gezichtspunt beschouwd is nucleaire brandstof misschien wel ‘schoner’ dan steenkool.
Het lijkt van het allergrootste belang dat alle wetenschapsmensen, zowel in het Oosten als in het Westen, gezamenlijk naar een oplossing voor al deze problemen leren zoeken.Ga naar voetnoot1 Volgens mij heeft u daarin volledig gelijk, en ik geloof dat een nauwere samenwerking tussen Amerikaanse en Sowjet-geleerden kan bijdragen tot een verdere toenadering en een vermindering van het wederzijds wantrouwen dat nog steeds tussen onze landen heerst. Ik krijg echter de indruk dat wij wat dat betreft op de goede weg zijn. Een paar jaar geleden was het voor Sowjet-wetenschappers nog volledig onmogelijk om een bezoek te brengen aan de Amerikaanse centra voor ruimteonderzoek, terwijl Amerikaanse geleerden evenmin gelegenheid kregen om tot onze Sterrenstad, het Sowjet-centrum voor ruimteonderzoek, toegelaten te worden. Maar zoals u weet werkt een Amerikaans team in ons ruimtevaartcentrum nu al weer enige tijd samen met onze Sowjet-kosmonauten. Er zijn daarnaast nog vele andere wetenschappelijke gebieden waarop Amerikaanse en Sowjet-geleerden steeds nauwer samenwerken. Een Sowjet-team verricht bijvoorbeeld uitstekend werk aan de grootste Amerikaanse atoomversneller in Batavia (Verenigde Staten), | |
[pagina 24]
| |
terwijl een aantal Amerikaanse wetenschappers in onze versterker in Serpwkow werkzaam zijn geweest. Ik geloof werkelijk dat wij op de goede weg zijn en ook dat dit proces zich in de toekomst voortdurend zal uitbreiden.
Wat de ‘overlevingskansen’ van de mens betreft (om met B.F. Skinner te spreken) bent u dus hoopvol gestemd? Wat de toekomst van de mensheid betreft, ben ik inderdaad optimistisch. Volgens mij zal de mensheid over voldoende gezond verstand blijken te beschikken om op de tweesprong van vernietiging en een groter welzijn, het laatste te kiezen. De ontwikkelingen van de laatste tijd hebben mijn overtuiging nog versterkt. Het is met name de verbetering in de betrekkingen tussen Oost en West, vooral sinds 1972, die de hoop op een betere toekomst lijkt te rechtvaardigen. Deze verbeterde verhouding heeft ook een belangrijke en zinvolle rol gespeeld tijdens de recente crisis in het Midden-Oosten. Ik geloof dat deze ontwikkeling moeilijk overschat kan worden, en ook een groot aantal punten die wij vandaag besproken hebben - zoals de concrete samenwerking van Oost en West op wetenschappelijk en technologisch gebied - draagt bij tot mijn overtuiging dat de toekomst van de mensheid zonniger perspectieven biedt dan enige tijd geleden. Volgens mij is er een zeer reële kans dat de vooruitzichten op een grotere voorspoed overal in de wereld gerealiseerd zullen worden, vooral gezien de mogelijkheden tot een vreedzaam naast elkaar bestaan van verschillende maatschappelijke stelsels. |
|