Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 286]
| |
Noam ChomskyProfessor Noam Chomsky's eerste grote werk, Syntactic Structures, werd niet in de Verenigde Staten maar in Den Haag, bij Mouton gepubliceerd. Hij behaalde zijn doctoraal met de scriptie Transformational Analysis aan de Harvard-universiteit. De computers van het m.i.t. hebben met de publikatie van het Rapport van de Club van Rome een eerste begin gemaakt met het bestuderen van de manier waarop wij tot een toestand van wereldomvattend evenwicht kunnen komen. Wat kan zo'n benadering aan de oplossing van de problemen van de wereld bijdragen? Zonder in te gaan op de empirische merites van Forrester's project en de daaraan verwante studies, geloof ik dat er geen twijfel over bestaat dat het uitgangspunt kwalitatief juist is. Met andere woorden: groei is inderdaad door een aantal natuurwetenschappelijke wetmatigheden aan bepaalde grenzen gebonden. Het zou van een dwaze vorm van optimisme getuigen om zonder meer aan te nemen, dat de technologie op een of andere manier wél een oplossing zou vinden voor problemen, die voortkomen uit de eindigheid van de hulpstoffenreserves en uit de beperkte capaciteit van het ecosysteem, om vervuiling en andere aan het milieu toegerichte schade te verwerken. De werkelijkheid ziet er uiteraard heel anders uit. Men behoeft er nauwelijks aan te twijfelen, dat de economie door haar irrationele groei op een gegeven moment - waarschijnlijk in de niet zo verre toekomst - de door de natuurwetten gestelde grenzen zal bereiken. Dit vooruitzicht heeft uiterst belangrijke maatschappelijke implicaties, Het kernpunt dat, voor zover ik gezien heb, niet door de studie van Forrester naar voren wordt gebracht, maar dat desalniettemin centraal staat, is dat het vervagen van het perspectief van onbeperkte groei tevens een einde maakt aan een uiterst belangrijke sociale-controletechniek. De idee dat de economie onbeperkt zal blijven groeien is bijvoorbeeld een hoogst effectief middel geweest om eisen tot herverdeling van de welvaart in toom te houden. Dit is allerminst aan de aandacht van de machthebbers ontsnapt. Walter Heller, voorzitter van de economische adviescommissie onder president John F. Kennedy, liet er geen twijfel aan bestaan dat het idee van onbeperkte groei kon worden aangewend om tot consensus te komen in een potentiële conflictsituatie, waarin zeker eisen tot herverdeling van de welvaart naar voren zouden zijn gebracht, als deze andere weg om | |
[pagina 287]
| |
iets van de goede dingen in het leven te verkrijgen, niet had bestaan. Uiteraard hebben de bevoorrechte klassen er absoluut niets op tegen dat er over herverdeling van de welvaart wordt gesproken, zolang dit maar loos gepraat blijft. Zij zullen nooit toestaan dat deze woorden ook in daden worden omgezet. Dat betekent dat het naderbijkomen van de grenzen van de groei tot een hevige klassenoorlog kan leiden, waarbij de bevoorrechte groepen in de samenleving hun enorme vernietigingscapaciteit zullen aanwenden om elke bedreiging van hun positie de kop in te drukken, of deze nu voortkomt uit een Derde-Wereldland dat zich aan de door het Westen gecontroleerde wereldeconomie wil onttrekken, of uit bepaalde ontevreden groeperingen in de industriële maatschapen zelf.
Bertrand RussellGa naar eind1 heeft eens gezegd dat er in een democratie pas van werkelijke vrijheid kan worden gesproken wanneer arbeid en beheer van het arbeidsproces in dezelfde handen zijn. Dat is de soort klassenoorlog waarover u spreekt. Inderdaad. Het is zelfs niet ondenkbaar dat kapitaalbezitters zullen toestaan dat arbeiders over hun eigen verzekeringsprogramma's zouden gaan beslissen. Misschien noemen zij dit dan medezeggenschap, zoals zij dat in Duitsland doen. Maar zodra het gaat om een werkelijk aandeel in de besluitsvorming, de winst en het beleid over de ontwikkeling van de onderneming of de aard van het werk, zal dat natuurlijk volstrekt onaanvaardbaar worden geacht. Dit is het punt waarop het tot ernstige conflicten zal komen, conflicten die tot dusver door het vooruitzicht van een voortdurende, onbeperkte groei verdoezeld zijn.
Zou dat de verklaring kunnen vormen voor het spervuur aan protesten dat economen als professor SamuelsonGa naar eind2 en dr. KaysenGa naar eind3 tegen het Rapport van de club van Rome hebben geuit? Het is zeer frappant dat zogenaamde liberale en progressieve economen over het algemeen zeer negatief hebben gereageerd op de stelling, dat groei aan bepaalde beperkingen is gebonden. De reden daarvoor is volgens mij gemakkelijk terug te vinden in de uitspraak van Walter Heller die ik zojuist aanhaalde. Heller zette volledig terecht uiteen dat als men, zoals hij het formuleerde, niet van Petrus hoeft te stelen om Paulus te betalen, met andere woorden, als men iedereen kan bevoordelen, dat dan een toestand van conflict door een toestand van consensus wordt vervangen. Dat is volkomen juist. Het is volledig juist dat als men iedereen kan beloven dat hij er morgen beter aan toe zal zijn dan vandaag, dat dan zelfs de meest misdeelde en armoedigste groepen in de samenleving redenen hebben om een maatschappij te aanvaarden waardoor zij sterk benadeeld worden. Maar deze redenen verliezen hun geldigheid wanneer er geen sprake meer is van een groei die de belofte op een beter leven gestand moet doen. Dit wordt door Heller en andere liberale economen heel scherp ingezien.
Gelooft u dat de droom van H.G. WellsGa naar eind4 van een volstrekt verlicht be- | |
[pagina 288]
| |
stuur van voortreffelijke ingenieurs, in plaats van wat u de nieuwe mandarijnen van tegenwoordig noemtGa naar eind5 eens werkelijkheid zal worden? Ik neig, zij het met enige bedenkingen, meer naar een veel oudere voorspelling dan die van Wells, namelijk de profetie van BakoeninGa naar eind6 en na hem van andere linkse critici van de maatschappij. Bakoenin beschouwde de wetenschappelijke intelligentsia als een nieuwe klasse, de meest despotische, meest autoritaire, meest meedogenloze klasse die de menselijke samenleving ooit regeren zou. Bakoenin voorspelde dat de intelligentsia macht zou gaan uitoefenen over de bronnen van alle welvaart en kennis en de onontwikkelde massa's zou dwingen om op de maat van de trom te werken en te marcheren, of woorden van ongeveer gelijke strekking. Ik geloof dat in Bakoenin's voorspelling van de opkomst van een nieuwe klasse, een belangrijke correctie moet worden aangebracht, evenals in de vele latere variaties op dit thema, zoals in onze tijd die van John Kenneth GalbraithGa naar eind7 en Daniel BellGa naar eind8, die beiden beweren dat de macht hoe langer hoe meer in handen van de technische intelligentsia komt te liggen. Maar volgens mij is er in het huidige stadium van de industriële maatschappij veel eerder sprake van, dat de technische intelligentsia of Galbraith's academische en wetenschappelijke stand, in staat is om zeer belangrijke diensten te verrichten voor de groep die de centrale instellingen van onze samenleving in feite bezit en beheert, omdat deze intelligentsia over het vermogen beschikt, om de heersende elite van de resultaten van het wetenschappelijk en technologisch onderzoek, de wetenschappelijke bedrijfsvoering, enzovoort, te voorzien. Nog veel belangrijker is echter dat de intelligentsia in staat is om het autoritaire beheer van rijkdommen en instellingen door een aureool van wetenschappelijkheid te rechtvaardigen. Iedereen weet dat wetenschap goed, edel en waardevol is, en iedereen heeft een heilig ontzag voor technische kennis. Wanneer de intelligentsia de indruk kan wekken dat de autoritaire controle van bevoorrechte, en naar men beweert ook van de talentvolle groepen in de maatschappij, een noodzakelijke conditie van de moderne samenleving is, slaagt zij erin om een rechtvaardiging voor het instandhouden van haar voorrechten te vinden. Dit is volgens mij waarschijnlijk de voornaamste bijdrage die de intelligentsia aan de structuur van macht en voorrechten levert.
Hoe kan het complexe biologisch gegeven systeem van de menselijke geest op wereldomvattende schaal beïnvloed worden? Waar moeten wij een begin maken? Ik geloof dat de menselijke geest het best beïnvloed kan worden door feiten en argumenten, door overreding en verklaring. Dit zijn verreweg de beste technieken om een mentaliteitsverandering tot stand te brengen. Ik twijfel er niet aan, dat men een soort gedragstechnologie zou kunnen ontwerpen om iemand met roken te laten stoppen. Maar het staat eveneens vast dat een rationele verklaring, waarom men met roken zou moeten ophouden, tot hetzelfde resultaat zou kunnen leiden. De beste manier om de geest van de mens te beïnvloeden is door hem iets uit te leggen. Dat is zo ongeveer de meest diepgaande uitspraak die | |
[pagina 289]
| |
men in dit verband kan doen. Elke andere beïnvloedingstechniek is uiteindelijk alleen maar een manier om de groeperingen die absolute macht willen uitoefenen in de kaart te spelen. Volgens mij ligt er uiteindelijk een maatschappij in 't verschiet waarin keus en beslissing in handen liggen van individuen die zich op vrijwillige basis met elkaar verbinden. Wij moeten met name waken tegen de toepassing van de techniek van de gedragstechnoloog, en vooral van de techniek van de militaire ondervrager of de gevangenbewaker. Het is van groot belang om niet verstrikt te raken in de kwade trouw en de pretenties van geleerden die een andere mening verkondigen.
Bent u het met professor Skinner eens dat het voortbestaanGa naar eind9 van de wereld de belangrijkste waarde van dit ogenblik is? In feite zegt hij dat het voortbestaan van een cultuur de hoogste waarde van die cultuur is. Daarmee ben ik het uiteraard niet eens. Ik ben van mening dat culturele en sociale instellingen zeer aanzienlijk veranderingen moeten ondergaan. Veranderingen die eerder op een vervanging dan op een voortbestaan van de cultuur neerkomen. Maar het voortbestaan van de menselijke soort blijft natuurlijk een belangrijke waarde.
Professor ToynbeeGa naar eind10 heeft gewaarschuwd voor de verduitsing van Amerika. De Verenigde Staten beschikken op 't ogenblik over het op een na grootste staatsapparaat ter wereld. Hoe ziet u de toekomst van Amerika? De huidige situatie kan niet door een eenvoudige of zelfs ook een gecompliceerde hervorming veranderd worden. Wij hebben de kwestie van de onverhulde agressie, zoals het conflict in Vietnam, dat in feite neerkomt op een traditionele koloniale oorlog waarin de Verenigde Staten probeert een radicale nationalistische beweging te vernietigen die vecht voor haar onafhankelijkheid, ook ten opzichte van het door Amerika beheerste wereldomvattende economische stelsel. Geheel volgens het traditionele procédé is de Verenigde Staten niet bereid dit te tolereren en probeert nu met alle middelen die het tot zijn beschikking heeft, de plaatselijke nationalistische beweging uit te roeien. Op zichzelf is dit niets nieuws. Nieuw is alleen de enorme schaal waarop dit gebeurt. Maar het verschijnsel op zichzelf is een welbekend historisch fenomeen.
Maar is er inderdaad van een merkbare verduitsing van Amerika sprake? Niet omdat zij nazi zijn, maar omdat er geen alternatief is. De enige manier waarop de regering aan de economie kan deelnemen is door het produceren van nutteloze zaken. Dit komt voort uit het feit dat de regering niet in conflict mag komen met de werkelijke machthebbers in de maatschappij. Zo kan de regering bijvoorbeeld niet in een uitgebreid openbaar vervoer investeren, zolang de winsten van de meeste topfirma's uit het irrationeel gebruik van de auto voortkomen. De regering kan evenmin nuttige dingen gaan produceren, omdat zij dan de grote zakenimperia die de economie beheersen, in de wielen zou rijden. Bo- | |
[pagina 290]
| |
vendien moet overheidsingrijpen in de economie eerst getolereerd worden door de belastingbetalers die de rekening gepresenteerd krijgen. Tussen twee haakjes, de zelfde liberale economen waarover wij het zojuist hadden, hebben in de Verenigde Staten een van de meest regressieve belastingstelsels van de moderne tijd voorgesteld. Wanneer de belastingbetalers geloven dat hun leven in gevaar is, staken zij hun protesten en zijn zij bereid om aan de militaire uitgaven bij te dragen. De religie van de staat is machtig genoeg om de belastingbetalers er een tijd lang van te overtuigen dat er extra geld moet worden uitgegeven om het nationaal prestige op te vijzelen, zoals bij de ruimtewedloop. De overheidsdeelname aan de economie wordt daarom vooral door twee voorwaarden bepaald; ten eerste dat het economisch beleid de belangen van de heersende groepen niet mag frustreren, en deze in principe zelfs moet begunstigen; en ten tweede dat het aanvaardbaar moet zijn voor de staatsburgers die ervoor moeten betalen. Als men deze voorwaarden goed bestudeert, ziet men dat de overheidsbemoeiing in de economie dan ook bijna onvermijdelijk moet uitmonden in de produktie van militair materieel, dat van tijd tot tijd gebruikt zal worden, zoals op 't ogenblik in Indo-ChinaGa naar eind11.
Dr. Philip Handler, de voorzitter van de National Academy of Science vertelde mij dat de wetenschapsmensen die aan de Academy of Science deelnemen, zich vaak niet bewust zijn van de kloof in hun taalgebruik. ‘Zij zouden niet op papier kunnen zetten wat hen verdeelt,’ zei hij. Zou uw vakgebied, de waarnemingspsychologie en de linguïstiek, in staat zijn om deze nog steeds aanwezige lacunes tussen politici, diplomaten en geleerden te helpen overbruggen? Ik hoop niet dat u denkt dat de waarnemingspsychologie en de linguïstiek op dit gebied bepaalde bijdragen kunnen leveren, want dat is eenvoudigweg niet waar. Waarnemingspsychologie en linguïstiek zijn zeer interessante vakken, waarin ik zoals u weet mijn intellectuele energie aan besteed. Maar aan de problemen waarover u spreekt zullen wij niets kunnen doen. Het is bepaald misleidend, en in feite een gevolg van de corruptie van de wetenschap waarover ik het zojuist had, om te menen dat dit probleem via wetenschappelijke en technische kennis zou kunnen worden opgelost. In werkelijkheid ligt de oplossing voor dit probleem in handen van elk individu. Men behoeft niet over een diepgaand inzicht in de mysteriën van de wetenschap te beschikken om dat in te kunnen zien. Mensen staan onder druk van ideologieën die zeer expliciet bepaald worden door de structuur van voorrechten en macht in de desbetreffende samenleving. In de Verenigde Staten hebben wij een officiële staatsideologie, die dagelijks gepropageerd wordt, en die elke Amerikaan vanaf zijn vroegste jeugd ingeprent krijgt. Uiteraard hebben de mensen die niet in staat zijn om zich van deze ideologie te bevrijden, een uiterst misvormd en verdraaid beeld van het leven van alledag, van de gebeurtenissen in de wereld en van wat zich voor hun ogen afspeelt. Volgens mij geldt hetzelfde voor andere maatschappijen. Het antwoord op uw vraag is dan ook dat men moet proberen inzicht te krijgen in de | |
[pagina 291]
| |
sociale en politieke processen, en met name in de manier waarop de macht wordt uitgeoefend. De wetenschap is niet in staat om daartoe belangrijke bijdragen te leveren. De noodzakelijke gegevens staan voor iedereen open. Het enige dat de mensen behoeven te doen is ertoe te besluiten hun verstand te gaan gebruiken, zich te ontdoen van hun ideologische boeien, en de dubbele bodem door te prikken die een intrinsieke component vormt van elk machtssysteem, zowel binnen als buiten de Verenigde Staten. De mensen moeten zelf gaan onderzoeken wat geen enkele wetenschapsman hun zou kunnen vertellen, namelijk wat de voorwaarden voor een behoorlijk bestaan zijn en hoe deze verwezenlijkt kunnen worden.
Maar hoe kan men hier in slagen, nu een derde van de wereldbevolking analfabeet is, een even groot deel niet over scholen beschikt, en de mensheid tegen het jaar 2000 tot zeven miljard mensen zal zijn uitgegroeid? Het belangrijkste probleem met betrekking tot de grenzen aan de groei ligt niet in het onderontwikkelde deel van de wereld, maar in de industriestaten, waar de bevolking wel kan lezen en schrijven, en waar het enorme materiële en intellectuele potentieel voor vernietiging en produktie van nutteloze dingen wordt misbruikt. Het zijn de mensen in de rijke landen die zich moeten bevrijden van de ideologische druk die hun opvattingen over dit soort zaken misvormen. De verantwoordelijkheid voor de huidige toestand van de wereld kan niet in handen van de wetenschapsmensen of de ongeletterde boeren van de Derde Wereld worden gelegd. De verantwoordelijkheid berust bij elk lid van een hoogontwikkelde industriële gemeenschap.
Wat is uw visie op de nabije toekomst? Als de grenzen aan de groei, die er ongetwijfeld zijn, binnen deze periode zichtbaar worden, zullen er volgens mij belangrijke sociale beroeringen in de industriële gemeenschap ontstaan, omdat de grote massa's, die in vele opzichten misdeeld en onderdrukt wordenGa naar eind12, dan zullen inzien dat zij geen enkele reden meer hebben om een systeem van ongelijkheid en onrechtvaardigheid in stand te houden waarvan zij zelf de dupe zijn. In dat geval zullen zij zich kritisch opstellen tegenover de ideologische uitgangspunten van hun maatschappij, en de institutionele structuren van onderdrukking en ongelijkheid onder vuur gaan nemen. Zodra zij daartoe overgaan zullen zij op gewelddadig verzet stuiten, omdat de machthebbers geen enkele aantasting van hun voorrechten kunnen dulden. Waar die strijd tenslotte op uitloopt, kan ik onmogelijk voorspellen. Dat zal duidelijk afhangen van de graad van bewustheid en organisatie die de massa's hebben bereikt op het moment, dat de machthebbers op grote schaal proberen om aan alle vormen van gelijkheid en rechtvaardigheid een eind te maken. Ik acht het trouwens allerminst uitgesloten dat er op internationaal niveau iets dergelijks zal gaan gebeuren. Wanneer de ideologische druksystemen in een bepaalde maatschappij zijn uitgewerkt, zullen de rijke en bevoorrechte klassen hun voorrechten met | |
[pagina 292]
| |
geweld en terreur proberen te beschermen. Hetzelfde geldt voor de verhouding tussen de industriestaten en de zogenaamde ontwikkelingslanden, waarin in vele gevallen trouwens nauwelijks van ontwikkeling sprake is. Als een of ander Derde Wereld-land besluit zich aan het voor dit land uiterst ongunstige wereldsysteem te onttrekken, en zijn beperkte voorraad materiële en menselijke hulpbronnen ten eigen bate te gaan benutten, kan men met een hoge graad van waarschijnlijkheid voorspellen dat de bevoorrechten op deze aarde dit niet zullen tolereren en er met geweld een einde aan zullen trachten te maken, zoals zij dat bijvoorbeeld al vijfentwintig jaar lang in Vietnam hebben proberen te doen. Ik herinner mij een studie, een van de weinige studies over de politieke economie van de Amerikaanse buitenlandse politiek, die tussen twee haakjes door een conservatieve groepering werd uitgevoerd. Deze studie zette uiterst precies uiteen dat de belangrijkste bedreiging van het communisme schuilt in de onwil of het onvermogen van de communistische leiders om de industriële maatschappijen van het Westen aan te vullen, met andere woorden, hun gebrek aan bereidheid om hun rol in het spel van ongelijke bevoordeling te spelen, hun achterlijke en onderdanige rol. Dat was volgens deze studie de voornaamste bedreiging van het communisme. Deze conclusie stemt ongetwijfeld met de feiten overeen. Wat wij communistische maatschappijen noemen, zijn maatschappijen die proberen een soort doe-het-zelf-ontwikkelingsprogramma uit te voeren waarbij de hele bevolking betrokken wordt, en die daarbij over het algemeen een bepaalde autoritaire regeringsvorm bezitten. Onze werkelijke bezwaren richten zich daarbij tegen het feit dat zij geen aanvulling op het industriële Westen vormen. Wanneer een land buiten de communistische wereld eveneens neigingen daartoe gaat vertonen, zal deze bedreiging zo nodig met geweld de kop worden ingedrukt, waarbij het Westen niet zal schromen om van alle beschikbare wetenschappelijke en technologische middelen gebruik te maken. Volgens mij zijn deze speculaties over de gebeurtenissen van de komende vijftig jaar, uiterst plausibel. |
|