Grenzen aan de groei. Deel 1
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd75 gesprekken over het rapport van de Club van Rome
[pagina 68]
| |
Paolo SoleriPaolo Soleri heeft zijn hoofdkwartier gevestigd in Scarsdale, Arizona, aan de rand van de woestijn, alwaar ik hem ook heb bezocht. Daar bevindt zich de Cosanti Foundation, een non-profit researchorganisatie, alwaar Soleri met enkele honderden studenten experimenteert. Momenteel is men bezig in Arizona een ‘self-teaching community’ te bouwen voor 3 000 personen volgens de ideeën van deze uitzonderlijk begaafde Italiaanse architect. U hebt Grenzen aan de groei gezien? Ik heb het boek gezien en ik heb het even doorgelezen. Ik ben in het algemeen veel optimistischer dan men op grond van het boek zou kunnen verwachten.
Hoe bent u ertoe gekomen om een nieuwe stedelijke beschaving te ontwerpen? Door de overtuiging dat de stedelijke beschaving in verval is. Ik geloof dat het leven een verschijnsel is van implosieve aard en niet van explosieve aard. Alles wat met het leven te maken heeft, met de hulpmiddelen of met de ontwikkeling ervan, moet dan ook duidelijk dit implosieve - in tegenstelling tot explosieve - karakter vertonen. Daarom ben ik ook zo verknocht aan het denkbeeld van complexiteit en schaalverkleining.
Hebt u met uw woningen van de toekomst op basis van schaalverkleining willen trachten de mens opnieuw te vermenselijken? Ik geloof niet dat wij iets kunnen uitrichten, zolang wij bij alles wat we doen zuiver en alleen uitgaan van onze ervaring sinds het ontstaan van de mens; dat is volgens mij een hardnekkig misverstand. Vele geleerden doen hun werk, zij zoeken de oorzaken of verklaringen van verschijnselen, in de veronderstelling dat de werkelijkheid met het leven van de mens begint. In feite begint dit al heel lang voordat de mens zelfs op aarde verschijnt, misschien drie miljard jaar geleden.
De natuur als de oven van de zon. Dát was de kwestie. Die uitdrukking was bedoeld om de natuur in | |
[pagina 69]
| |
een ander licht te stellen dan in een vriendelijk romantisch waas van landelijke schoonheid. De natuur is veel machtiger, veel dwingender en veel complexer dan wij haar er met onze romantische denkbeelden van maken.
En ook wreed. De natuur is zo'n veelomvattend verschijnsel, dat zij eigenlijk erg onverschillig is ten aanzien van het bestaande leven. Het leven is eigenlijk iets specifiek vijandigs aan dit verschijnsel, dat totaal niets om het leven zelf geeft. Wij zullen wegen moeten zoeken om aan deze wreedheid en onverschilligheid paal en perk te stellen, door de natuur tegelijkertijd te benutten. Vermenselijking, als het überhaupt iets betekent, wil zeggen: meer geest produceren door het transformeren van meer materie, dus de omzetting van materie in geest, daar komt het leven eigenlijk op neer. Zolang menselijkheid hier niet op gericht is, stelt het weinig voor.
Als u over het vermenselijken van steden spreekt, wat doet men dan met de agressie? Naar mijn mening is die agressietheorie maar gedeeltelijk juist en nooit echt bewezen. Tegen de overbevolking in dierlijke zin kunnen wij misschien terecht bezwaar maken, maar de overbevolking vanuit cultureel oogpunt beschouwd, ontstaat door de media waardoor de cultuur wordt bevorderd. Dat verklaart ook, waarom de stad steeds meer het middelpunt van de beschaving is geworden. Dat is de plaats waar de spanningen het hevigst worden en waar van alles gebeurt of in beweging komt.
Houdt u bij de nieuwe vormgeving van stedelijke woonoorden ook rekening met de ‘her-vorming’ van het bewustzijn? Het bewustzijn is in zekere zin door de omgeving gevormd. Wij zouden niet zijn wat wij zijn, als de aarde niet een bepaalde middellijn had en op een bepaalde afstand van de zon wentelde. Wij zijn door onze omgeving bepaald, daar is geen ontkomen aan en daarom zijn wij ook uniek. Door de positie van de aarde in het zonnestelsel en het zonnestelsel zelf, worden wij morfologisch nauwkeurig bepaald. Dat is wat men het onvrijwillige aspect van het leven zou kunnen noemen. Waar wij te maken krijgen met dat deel van het leven waarover wijzelf beschikken, kan ik het niet helemaal met SkinnerGa naar eind1 eens zijn. Er komt nog iets anders bij dan alleen de reactie op straf of beloning. Ik kan iemands gedrag niet verklaren aan de hand van positieve versterking. Ik ben er volstrekt van overtuigd dat er nog iets anders bijkomt, wanneer, zoals Skinner zegt, men de mens zou kunnen veranderen als men de omgeving verandert. Wij zijn in zekere zin door onze omgeving bepaald en wij kunnen ons alleen ontwikkelen als een omgeving, zowel de kwaliteit als de functie ervan, op een hoger peil worden gebracht.
Denkt u dat uw manier van ontwerpen van stedelijke centra ook zal bijdragen tot de collectivisatie van het bewustzijn? | |
[pagina 70]
| |
Ik ben het volkomen met Teilhard de Chardin eens als hij zegt: wanneer men een betere mens wil hebben moet men een betere maatschappij hebben, en om een betere maatschappij te hebben moet men een betere omgeving hebben. Hoe meer de maatschappij een waarachtige samenwerking van individuen wordt, des te meer individuen hun persoonlijkheid zullen ontwikkelen; dit is niet met elkaar in tegenspraak. Er is enige versterking, zodat men weer bij Skinner terugkomt.
Als u aan uw tafel zit om te ontwerpen, doet u dat dan met de voorop gezette vraag hoe u de mensen dichter tot elkaar kunt brengen? Ik ga er nooit voor zitten om woningen voor mensen te ontwerpen. Ik geloof dat ik de onderlinge verhouding zal ontdekken die de wezenlijke grondslag vormt. Ik probeer die verhouding in beeld te brengen. Er heeft mij nog nooit iemand gevraagd een stad te ontwerpen, dus die heb ik ook nooit ontworpen. Maar het materiaal dat ik geproduceerd heb bestaat alleen uit symbolen van schematische definities en de uiteenzettingen van een idee. Dit idee behelst de volgende theorie: iedere keer als men iets levendigers heeft, heeft men ook iets complexers. Iedere keer als men iets complexers heeft, krijgt men door de aard van die complexiteit automatisch iets dat men in schaal moet verkleinen. Dus als men hoopt met iets voor de dag te komen waarmee men het leven dient, moet men met iets te voorschijn komen dat automatisch complexer en automatisch meer in schaal verkleind is.
Wij hebben hoofdzakelijk over de Westerse wereld gesproken. Zou het in de Derde Wereld, waar werkelijk overbevolking heerst, zoals in India, ook mogelijk zijn om uw type steden te bouwen? Dat is niet alleen mogelijk, het zal onontkoombaar zijn. Dit geldt vooral in dit stadium, nu wij beginnen te denken, dat de hoeveelheid materie en energie begrensd is. Nu moeten wij wegen gaan zoeken, niet om het leven te straffen door de groei te beperken, maar door het te transformeren, een quantumsprong naar iets volkomen anders. Dit is zogezegd de verinnerlijking van meer materie in wat men zou kunnen noemen nieuwe landschappen voor de mens. Waar ik voor pleit, dat is de verinnerlijking van de stad. Men moet van de stad een verinnerlijkt milieu maken, dat dan een nieuw organisme wordt. Als men dit doet krijgt men een nieuwe economie. Deze economie is aan alle kanten met dit proces van vergeestelijking verbonden. Elk nieuw organisme is een verinnerlijkt heelal en die organismen komen op de een of andere manier bij elkaar en werken samen om systemen tot stand te brengen, die hen in staat stellen de omgeving beter te begrijpen en te benutten. De bijenkorf is daar een mooi voorbeeld van. De termietenkolonie is ook een goed voorbeeld - er zijn ontzaglijk veel voorbeelden.
U maakt die bijenkorven leefbaar. Nee. Men zou het menselijk element in deze supersystemen moeten introduceren. En wat is een menselijk element? Dat is het geestelijk element dat zich in de in wezen culturele uitwisseling ontpopt. Wij moeten | |
[pagina 71]
| |
op het menselijke vlak en op het sociale en culturele vlak hetzelfde doen wat de bij op het biologische vlak kon doen. Op die manier vertaalt men de bijenkorf naar de stad. Als iemand door die vergelijking geschokt is dan beseft hij waarschijnlijk niet, wat deze supersystemen voor de mens op het individu kunnen betekenen. Voor de bij zijn ze kennelijk onontbeerlijk voor de overleving en voor de ontwikkeling van het bijenleven. Voor de mensheid zullen het onontbeerlijke en zeer positieve organen voor de ontwikkeling van de mens zijn. Vergeet u niet dat samenwerking de grondpijler van het leven is. Niemand kan ook maar éen dag leven zonder vrijwel volledige samenwerking van mensen, organisaties, instituten en alle mogelijke routinetechnieken.
Maar als men de geestelijke en culturele elementen van bijvoorbeeld Calcutta zou willen inbrengen, stuit men op een totaal andere wereld. Overleving is maar éen kant van de zaak. Als het doel overleven is, dan kan Calcutta ook een mogelijkheid zijn. Maar overleving is de basis voor iets veel hoopgevenders. Als men zou kunnen vaststellen wat een goede bijenkorf is, betekent dat nog niet dat men zou kunnen vaststellen wat een goede stad is of een goede omgeving waarin personen zich kunnen ontwikkelen. Dat zijn de instrumenten, die als zodanig slechts toereikend zijn voor een heel erg beperkt verschijnsel. Men moet een duidelijk onderscheid maken tussen het instrument en de schepper of musicus. Als men muziek wil maken heeft men een apparaat nodig, desnoods alleen de stembanden, maar dat wil nog niet zeggen dat iemand dan een groot zanger of componist wordt. Als wij een beschaving willen voortbrengen hebben wij de instrumenten nodig om dit te kunnen uitvoeren. Terugkomend op het Rapport, geloof ik alleen, dat volgens deze studie gestreefd zou moeten worden naar de omzetting in een quantumsprong, zoals ik zei; een quantumsprong, waardoor meer kan worden gedaan met minder, wat mogelijk is door complexiteit, en de materiële kant daarvan is het schaalverkleiningsproces.
Is dát arcologie? Dus ook een uitvinding van u? Dat is wat de arcologie in beeld tracht te brengen; of het bereikt wordt is een tweede.
Moet de arcologie uiteindelijk het instrument worden tot het collectiviseren van mensen? Als iemand ergens slechte bedoelingen heeft, die dan gaan voortwoekeren en tot de media doordringen, dan kan zelfs de arcologie deze niet tegenhouden. Het kan juist een goed instrument voor boosdoeners worden. Maar dat is nu eenmaal een risico dat wij op de koop toe moeten nemen. Het is zinloos om te zeggen, twee is gelijk twee, ook omdat wijzelf uitingsvormen van collectivisatie zijn. De miljarden cellen waaruit ieder van ons bestaat is een mooi voorbeeld van een fantastisch georganiseerd en schitterend gecoördineerd en geautomatiseerd heelal. Als men deze aspecten afwijst alsof zij levensvreemd waren is dat hetzelfde als ontkennen wat het leven in hoofdzaak is. Wij moeten daar boven- | |
[pagina 72]
| |
uit komen, maar wij kunnen er niet bovenuit komen door het te ontkennen. Wij moeten er bovenuit komen door het in de ontwikkeling van het leven te integreren.
Is wat u probeert te doen dus tot een transformatie van het menselijk leven te komen, zowel geestelijk als architectonisch? Architectonisch opgevat als omgeving en geestelijk als de wijze waarop deze omgeving gebruikt zou kunnen worden door individuen die zich in die omgeving bevinden. Het uitgangspunt is, dat die omgeving de persoon of de groep in staat stelt zijn leven doelmatiger in te richten, dat wil zeggen, een omgeving is die beter beantwoordt aan het doel van iemand of van een groep. Een uitstekend voorbeeld hiervan kan men zien in de frustraties die de steden van nu in de maatschappij veroorzaken, omdat zij niet díe goederen leveren die zij behoren te leveren. Het allerbelangrijkste is informatie. Wij houden in het leven alle mogelijke samenkomsten of contacten in stand ter wille van de informatie. Wij willen meer weten. Wij willen weten omdat wij willen presteren en wij kunnen alleen maar iets presteren als wij kennen. Daarom is het leven een samenkomst, het is een implosie, het is samenwerking, teneinde meer te kunnen weten en te kunnen handelen. Als de omgeving dit doel in de weg staat, dan is die omgeving vijandig aan het leven en dit is wat de wereldstad van heden eenvoudigweg tracht te doen, het ondergraven van deze wisselwerking; het weten, het uitvinden, de verbinding, de samenwerking, enzovoort. De stad heeft de neiging te veel dingen van elkaar te scheiden, te veel hindernissen in de weg te leggen, totdat de mens zich verloren voelt en zich gewelddadig of agressief gaat gedragen. De grondslag is instrumentaal, maar het doel verheft zich boven het instrumentale uit.
Hebt u hoop, dat uw ideaal ooit verwezenlijkt zal worden? Ik denk het wel, hoewel de huidige belangstelling misschien alleen maar op nieuwsgierigheid berust. |
|