Het dagboek als Camera Obscura
(1988)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
[Het dagboek als Camera Obscura]Alice was er van overtuigd, dat er in de wereld achter haar ‘looking-glass’ ook in de toekomst kon worden herinnerd. De koningin zou een gil geven vóór zij daadwerkelijk in de vinger werd geprikt. Kabouters, die niet in Lewis Carroll's sprookjesland leven, zijn op de realiteit aangewezen. Wij blikken alléén terug, waarbij we ons amper de beslissende rol, die ‘zich herinneren’ een leven lang speelt, bewust zijn. William Bradbury omschreef het geheugen als ‘de meest essentiële functie’ van de hersenen.Ga naar voetnoot2. Wanneer we ons niets zouden kunnen herinneren zouden we geen ‘eigen-Ik’ kennen. Zonder ervaringen te kunnen opbergen en later weer te voorschijn halen, zouden we onze eigen levensgeschiedenis niet kennen. Een Ego is zonder die wonderlijke machinerie in ons hoofd onbestaanbaar. Onze denkwereld bestaat bij de gratie van het geheugen, terwijl dit orgaan van het centrale zenuwstelsel nu juist berucht is om zijn onbetrouwbaarheid, met alle rampzalige gevolgen, die dit met zich mee brengt. Een dagboek vertelt een leven. Het zal, wanneer het consciëntieus en gedisciplineerd werd bijgehouden, een authentieke weergave zijn van de permanente dialoog met onze innerlijke stem. Vanaf het ontwaken van ons denken zijn we in discussie met ons Zelf. Een levens-cahier verhaalt de Ik-conversatie met deze eerste en meest intieme levenspartner. Een dagboek stelt ons in staat om naar waarheid te onthouden. De schrijver kan ervaringen steeds toetsen aan de werkelijkheid van toen. Fantasie en realiteit zijn zonneklaar van elkaar te scheiden. Mensen ontlenen namelijk een leven | |
[pagina 12]
| |
lang onware herinneringen aan een krakkemikkig functionerend geheugen. Intussen leven zij met de illusie absoluut zeker te weten hoe het werkelijk is geweest en denken en handelen op basis van valse premissen. De psycholoog Daniel Goleman schreef eens, ‘Wetenschappelijk onderzoek naar persoonlijke herinneringen heeft aangetoond, hoe zich herinneren wordt beïnvloed door krachten, die er op los fantaseren, die vervalsen en soms beelden uitwissen, die juist onlosmakelijk met de psyche zijn verbonden.’Ga naar voetnoot3. Denken, laat staan denken over ons zelf, en vervolgens besluiten aan de hand van onware informatie, brengt ons voortdurend verder van huis. Hoe weten we zo zeker, wat we veronderstellen absoluut zeker te weten? We gaan bovendien op meningen van anderen af, die dikwijls niet worden gecontroleerd, of waarbij we ons niet in een positie bevinden om de waarheid ervan na te gaan. Wat media en de televisie voorschotelen wordt maar al te dikwijls als wáár geregistreerd. Ergens zeker van zijn zou de uitkomst moeten zijn van een objectief onderzoek naar de werkelijke gang van zaken in de werkelijke wereld. In plaats daarvan, wordt er als vanzelfsprekend vanuit gegaan, dat ook door anderen met overtuiging verkondigde meningen gebaseerd zijn op nuchter denken. In de praktijk gebeurt niets van dit alles. Aan de lopende band worden we misleid en misleiden we onszelf met verzinsels en emotionele drogredenen, waardoor we zeker ten dele over een pakket meningen gaan beschikken, die geheel of gedeeltelijk onwaar zijn. Kennis is alléén waarachtige kennis, wanneer ‘zeker-weten’ op de wereld en de werkelijkheid, zoals deze zijn, is afgestemd (Kant, Popper). De relatie in de psyche tussen realiteit en weten is danook van eminent belang. Ik ontdekte dit in Indonesië (1956-1957) toen ik pas enkele jaren journalist was. In contacten met Indonesiërs deed ik voor eens en voor altijd de ervaring op om nooit meer af te gaan op in koorzang verkondigde meerderheids-oordelen van de politiek of de media thuis. Nà wat ik in Jakarta beleefde zou | |
[pagina 13]
| |
ik mij voortaan uitsluitend laten leiden door eigen waarneming met een extra toegevoegd mechanisme om op mijn hoede te zijn voor mogelijke vooroordelen, die ik van elders zou kunnen hebben meegenomen. Een mening over de politieke haalbaarheid van het door Joseph Luns en de Kamer gevoerde Nieuw-Guinea beleid, zou alléén verantwoord zijn geweest, indien men zich in Den Haag grondig zou hebben georiënteerd over de ontwikkelingen in Indonesië en het denken van de tegenpartij. Dit gebeurde dus niet. Naar onze in Jakarta gestationeerde diplomaten werd niet geluisterd en wanneer Minister Luns Indonesiërs ontmoette, verkondigde hij luid zijn mening zonder te luisteren naar wat zij hadden te vertellen. Ik ben, daarentegen, één jaar lang in Indonesië gaan wonen, leerde President Sukarno en diens naaste medewerkers uitstekend kennen en bevond mij sedert 1957 in een positie om met kennis van zaken een gefundeerd oordeel te kunnen hebben. Ik verkondigde, dat de Nieuw-Guinea politiek van Luns haar faillissement tegemoet ging. Dit was geen bijzondere verdienste. Het was slechts een logische konklusie nà het verkennende denkwerk, zoals het de journalist betaamt, te hebben afgerond. Vijf jaar later zou de voorspelling worden bevestigd, met de onvoorwaardelijke overdracht van de Papoea's aan Sukarno. Ten aanzien van het conflict Suriname-Nederland dreigt iets dergelijks te gebeuren. In plaats van dat Haagse besluitvormers zich aan de andere zijde van de perimeter terdege informeren, inbegrepen naar de ware toedracht van de 15 moorden in December 1982, wordt er op emotionele gronden op los geoordeeld en abusievelijk van uitgegaan, dat datgene wat men zo zeker weet voor 100 procent wáár is. Ik heb mijn les in Indonesië grondig geleerd. Sedert 1983 heb ik mij ter plekke een eigen oordeel over het Surinaamse vraagstuk aangemeten en Commandant Desi Bouterse en een aantal van diens naaste medewerkers uitstekend leren kennen. In de grond van de zaak zijn zij vrienden van Nederland, maar dat wil men in Den Haag niet publiekelijk erkennen om niet met de ongeïnformeerde emotionele wan-meningen van het grote publiek in botsing te komen. Men geeft er de voorkeur aan rond te darren in een poel van | |
[pagina 14]
| |
aberraties en waandenkbeelden. Intussen gaan hierdoor, als in Indonesië, banden met Suriname, die in 300 jaar werden opgebouwd, voor goed verloren. Bij herhaling, ook op televisie, wordt mij gevraagd, hoe ik het arrangeerde bij Sukarno of Bouterse binnen te komen. Het antwoord is eenvoudig. Ik geloof à priori geen woord, wat Nederlandse politici over Suriname uitkramen, noch een letter in de media, noch één uitzending van Radio Nederland Wereldomroep,Ga naar voetnoot4. over wat zich in Suriname afspeelt. Dan begin je, wanneer je naar Paramaribo reist met een schone lei en loop je gerede kans een realistische kijk op de situatie te krijgen. De ezels thuis zien je dan als een soort collaborateur met Sukarno of Bouterse, maar dat is een andere misvatting die zich, gegeven dat er meer tijd verstrijkt, vanzelf corrigeert. De ‘mind’ heeft de negatieve neiging om zich af te schermen voor informatie, die in strijd is met reeds gevormde meningen en overtuigingen, om niet te spreken van de ‘communis opinio’ van het grote publiek. In Amerika wordt dit afweer-mechanisme omschreven als ‘dimming awareness.’ Een andere term, ontworpen door de psychiater, Robertjay Lifton, is ‘psychic numbing,’ een vorm van psychisch murw worden. De moord op J.F.K. zette Amerika nog op zijn kop. Bij het doodschieten van Robert Kennedy en Martin Luther King was de deining al aanzienlijk meer geluwd. Men was aan moord-aanslagen op politieke leiders gewend geraakt. Mentale afweermechanismen scheppen ‘blind spots’ in de psyche. Men zou ook kunnen zeggen, dat het verslappen van de oorspronkelijke emoties een zone van geblokkeerde en verminderde aandacht voor de werkelijkheid creëren. Chernobyl veroorzaakte milde paniek. De volgende ramp met een atoom-centrale zal minder ophef doen ontstaan. ‘Dimming awareness’ en ‘psychic numbing’ leiden mede tot stuurloos zelf-bedrog. Desillusionaire beelden over de realiteit vormen in het brein een set emotionele fabels, die | |
[pagina 15]
| |
de zelfverlakkerij gevaarlijk dicht benadert. Ontspoord denken vraagt om meer waarheid, om decodering van de vervalsingen, om openheid en objectiviteit, en vooral om begrip voor de complexiteit van emotionele logica. Zinsbegoocheling manoeuvreert de ‘eigen-Ik’ in een gefixeerde positie, waarbij geen ruimte over is voor het rustig beschouwen van redelijke en aanvullende opties. Er ontstaat een tiran binnen het Ik. Men weet alles al. Het brein is potdicht. Er is in zelfmisleidende opinies geen beweging meer te krijgen. Psycho-therapie streeft naar het ontcijferen van zinsbegoocheling ten einde een gedifferentieerde en geïntegreerde belevingswereld te scheppen, welke gegrondvest is op consensus met de werkelijkheid. De psycho-analyse richt zich op een emotionele her-opvoeding, die meer realistische percepties tot leven beoogt te brengen en verdrags-verbetering moet verzekeren. Zelfverlakkerij, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van Indonesië of Suriname, veroorzaakt een vorm van intern opererende botheid en bevangenheid ten aanzien van nog niet onderzochte mogelijkheden, waardoor gezamenlijk werken aan een oplossing voor de controverse nog verder wordt bemoeilijkt. Wanneer de ingrediënten, waaruit denkpatronen worden opgebouwd, in geen relatie staan tot de eigen werkelijkheid, of de werkelijkheid van de wereld om ons heen, zullen ook de konklusies, die uit onjuiste of onware informatie voortvloeien, tot nog meer onduidelijkheid, en in laatste instantie tot verwarring en confrontatie leiden. Zoals een analyse de patiënt een nieuw sociaal contact zal opleveren, zo zal het demystificeren van onzinnige opvattingen een alternatief inzicht geven. Door mij ter plaatse in Jakarta en Paramaribo te gaan vergewissen van het denken en de werkelijkheid der motieven van Indonesiërs en Surinamers, beschikte ik eenvoudig weg over meer gedetailleerde informatie en waarheid, dan zij, die weigerden zich voor de tegenpartij open te stellen. Zo kwam ik vanzelfsprekend tot een ander eindoordeel over de afloop van de ruzie. Een dagboek heeft, denk ik, een psycho-analytisch effect op het ‘mindscape’ van de schrijver. Het teruglezen van aantekeningen herinnert aan de scène op de divan in een | |
[pagina 16]
| |
behandelings-kamer.Ga naar voetnoot5. De patiënt wordt aangemoedigd naar waarheid over het verleden te spreken. Maar hij zal dit doen aan de hand van dezelfde verdringingen en onwaarheid, die er de oorzaak van waren, dat besloten werd om het vastgelopen brein te psycho-analyseren. De therapeut probeert via psychisch wichelroede-lopen vitale vervalsingen, die eenvoudige waarheden zijn gaan vervangen, op te sporen. Nadat de voornaamste knelpunten geïdentificeerd en ontward zijn, wordt een voorzichtig begin gemaakt met de constructie van een ware identiteit. De behandeling concentreert zich op het vestigen van verstandelijk inzicht in eigen waarachtige situatie, met een open oog voor positieve en negatieve aspecten van eigen karakter. Alléén de aanvaarding van een maximum dosis waarheids- en werkelijkheidszin zal de beschadigde ‘eigen-Ik’ gezond kunnen maken. Conflict-materie tussen groepen mensen en staten zouden deskundig gepsychoanalyseerd moeten worden. Pas wanneer tegenovergestelde standpunten van partijen grondig zijn doorgelicht zal men met kennis van zaken een voor beide zijden acceptabele formule kunnen vinden, die tot werkelijke verzoening zal leiden. Stendhal beschouwde zijn dagboek als een atelier voor het verzamelen van gegevens over het Zelf. Hij zei zijn gelukkigste jeugd-herinneringen in ‘Souvenir d'égotisme’ te hebben overgeslagen uit vrees ze te vulgariseren. Een opmerking als deze nam me voor de zoveelste maal voor hem in. In mijn ‘mind’ volgt hij direct op Gide. Ik ben het er mee eens, dat de meest gave en ongeschonden momenten uit een leven waarschijnlijk ‘Lieder ohne Wörter’ zullen blijven, omdat het haast onmogelijk lijkt om de allerdiepste emoties passend te verwoorden. Dagboekpagina's illustreren de wordingsgeschiedenis en psycho-structuur van de schrijver. De ‘rise and fall’ van één identiteit worden ten voeten uit beschreven. Een levenscahier is een privé research-centrum voor werkelijkheidstraining. Het verschaft een inzicht in het brein van de au- | |
[pagina 17]
| |
teur. Deze kan op zijn beurt, als het ware, met zijn aantekeningen in de hand, zijn mentale temperatuur opnemen. Zelf weet ik, en ken ik, dankzij minutieuze notities - en dus buiten het beruchte geheugen om - wat ik de afgelopen 50 jaar heb beleefd, gevoeld, gedacht en gedaan. Sommigen zullen de onstuitbare drang zoveel mogelijk levenservaringen te willen opschrijven en vasthouden beschouwen als de irritante uitspatting van een onuitstaanbare egomaan. Oppervlakkig gezien lijkt het er misschien op. Ik wil echter aantonen, dat een dagboek bijhouden veelzijdige voordelen biedt. Colin Blakemore wees er op, dat de biologische, of esthetische waarde van zich herinneren niet allereerst was, ‘dat het ons in de gelegenheid stelt over het verleden te mijmeren, maar dat het mogelijkheden biedt een koele berekening over een onbekende toekomst te maken’.Ga naar voetnoot6. Het is waar, dat mijn dagboeken op mijn leven, om in Skinneriaanse termen te spreken, een invloed van ‘positive reinforcement’ heeft gehad. Ik veronderstel, bijvoorbeeld, dat een onwrikbaar gevoel van innerlijke zekerheid is voort gekomen uit verifieerbare kennis en waarheid over het afgelegde parcours. Intussen heb ik er altijd voor open gestaan, dat al benje nog zo overtuigd eerlijk bezig, subtiele retoucheringen van de waarheid mogelijk zijn. Niemand is 100 procent van zijn levensdagen 100 procent eerlijk. Het is een handicap, die dient te worden ingecalculeerd. Ook de dagboek-maniak zal zelf niet in de gaten hebben, dat hij belangrijke details heeft weggelaten. Het is een euvel, dat aan het mens-zijn kleeft. Czeslaw MiloszGa naar voetnoot7. was er zelfs zeker van, dat wanneer we ons in woorden uitdrukken, we niet totaal oprecht kunnen zijn. Hij kan gelijk hebben. Desondanks beschikt hij, die een levens-cahier schrijft, over aanzienlijk betrouwbaarder informatie, dan hij die zich uitsluitend op het wankele geheugen moet verlaten. Op de helft van mijn leven gekomen realiseerde ik me, | |
[pagina 18]
| |
dat een dagboek veel meer was, dan een ego-trip door het gewoel van de wereld. Ik stuitte in 1970 bovendien op het werk van de Club van Rome. Dit bracht me naar het onderwerp van de ‘mind’. Enerzijds was mijn dagboek een historische reportage. Anderzijds werd een beeld gegeven over hoe mijn brein-machine een volgroeid ‘eigen-Ik’ tot stand had gebracht. Terwijl ‘mind’ en ‘lk’ dus al tientallen jaren intiem met elkaar in verbinding hadden gestaan, besefte ik op mijn 45ste jaar volkomen in het duister te tasten, over hoe dit kosmische wonder in werkelijkheid functioneerde. Want het is met het brein als met de auto. We rijden er in zonder te weten hoe de motor werkt. Er zijn specialisten, die betwijfelen of de ‘mind’ afdoende is uitgerust om zichzelf ooit helemaal te kunnen begrijpen. Dit zou uiteindelijk fataal kunnen zijn en zelfs tot Armageddon kunnen leiden, omdat onvoldoende wordt beseft dat juist onze denkwereld en het brein de kwintessence van het mens-zijn vormen. De kern-centrale in ons hoofd, van waaruit we aan een levens-geschiedenis worden geholpen, bevat miljarden neuronen, die de privé-collectie van mijn ‘lk’ vormen. Ze liggen onder een constant spervuur van ‘input’. John von Neumann, de vader van de computer, heeft berekend, dat onze databank gemiddeld 280.000.000.000.000.000.000 stukjes informatie bevat.Ga naar voetnoot8. Slechts een beangstigende kleine hoeveelheid gegevens uit dat duizelingwekkende pakket is voor het bewustzijn operationeel.Ga naar voetnoot9. Ieder van deze miljarden cellen is een niet voor te stellen minuscuul denk-apparaatje, dat werkt als biologisch integreer-machientje. Neurons converseren met elkaar via een aantal chemische substantie's, die ‘neurotransmitters’ worden genoemd. Ieder neuron is feitelijk een cel in het zenuwstelsel gespecialiseerd in het doorgeven van informatie. Denken is wat er binnenin ons hoofd tussen ‘input’ en ‘output’ gebeurt. Denken is geen mentaal proces. Het is het product van een mentaal proces. De meeste mentale proces- | |
[pagina 19]
| |
sen blijken zich buiten het bewustzijn af te spelen. Bewust denken komt voort uit onbewust denken. De meeste tijd weten we danook absoluut niet, waarom we denken, zoals we denken. Zelfs tussen zeggen en weten dat we iets zeggen, bestaan gradatie verschillen. ‘To overstate the case a bit,’ schreef computer deskundige Marvin Minsky, ‘what we call consciousness consists of little more than menu-lists that flash from time to time, on mental screen displays, that cover our systems use.’Ga naar voetnoot10. Denken is ook spelen met ideeën. Hoe precies schieten ideeën als paddestoelen uit een brein omhoog? Wat is een idee? Hoe vormt zich een gedachte of een overtuiging? Is een opinie gebaseerd op kennis en weten? Is een stellige mening naar behoren gegrondvest op geverifieerde informatie? Is de informatie afkomstig uit genoemde databank, uit dagboek cahiers, of uit de ‘chip’ van anderen? We denken zelf-bewust te zijn, maar zijn we het ook werkelijk en op welke gronden? Heeft het bewustzijn wel voldoende informatie vrij, die absoluut betrouwbaar is, zodat we met recht over een gezonde en accurate ‘self-awareness’ kunnen spreken? Het creëren van bewuste gedachten, meende Minsky, is vergelijkbaar met de wijze waarop we een gaspedaal indrukken om snelheid te vermeerderen. Zonder exact te weten, wat er zich in ons hoofd afspeelt, leren we signalen geven aan de onvoorstelbaar gecompliceerde machinerie, die ‘mind’ heet. Een druk op de mentale knop stelt ontelbare ‘signal-signs’ in werking op dezelfde wijze als computers berekeningen uitvoeren. Eigenlijk zijn hersens en computers vergelijkbaar. Electronische breinen worden van metaal en silicum gemaakt en zijn verpakt in plastic. Hersens zitten verborgen onder een broze schelp van beenderen. Computers voeren instructies uit. Hersens, daarentegen, opereren zelfstandig en creatief. Mentale vaardigheden zijn in computers te programmeren, maar hoe moet men bijvoorbeeld ‘wijsheid’ inbrengen? Volwassen hersens wegen 1380 gram en draaien op miljarden neuronen, die wel honderd triljoen circuit-verbindin- | |
[pagina 20]
| |
gen hebben. De poorten van onze modernste computers hebben aansluitingen, die op één hand zijn af te tellen. ‘Each of the 100 billion nerve cells in the brain may form connections with up to 10.000 of its fellows,’ schreef the London ‘Economist.’Ga naar voetnoot11. Tienjaar geleden dacht men de hersens in grote lijnen te hebben leren begrijpen. Maar hoe dieper men tot de miljarden ‘micro-events’ inliet brein doordringt, hoe gecompliceerder de processen, die plaats hebben, blijken te zijn. Niets, absoluut niets in het universum lijkt bij benadering op de gecompliceerdheid van de ‘mind.’ Ik wil er op wijzen, dat de gedachten hier op reis in Latijns Amerika en Zuid AfrikaGa naar voetnoot12. ontwikkeld, allerminst pretenderen een wetenschappelijke verhandeling te zijn. Ik ben waarnemer en journalist en wil niets anders zijn. Toch heb ik voldoende over deze fascinerende onderwerpen gelezen en nagedacht om er voorzichtige konklusies aan te verbinden. Ik vertel hoe ik een halve eeuw het leven beleefde, hoe ik leerde en ervaringen omvormde tot een samenhangend geheel, dat mijn vrienden nu ‘Willem’ noemen en dat ik zelf aanduid met ‘mij.’ Wat ‘mij’ is zal de serie dagboeken, die ik sedert 1985 ben begonnen te publiceren nader moeten weergeven.Ga naar voetnoot13. Ik ben uiteraard meer, dan de gegevens, die in mijn paspoort staan vermeld. Ik ben misschien zelfs meer, dan de informatie in zwarte letters, die ik meer dan 50 jaar in mijn dagboek cahiers noteerde. Ik bezit ruim duizend klappers, samen 250.000 bladzijden of 50 miljoen woorden - zeker wanneer de tientallen bij gevoegde dozen met documenten, brieven, artikelen en knipsels zouden worden meegerekend. Op mijn 60ste jaar ben ik met de redactie begonnen. Wat bleek was, dat ervaringen tientallen jaren geleden op de meest verscheiden plaatsen van de wereld genoteerd, vlijmscherp in het heden terugkeerden. Vergeten en vervaagde beelden werden springlevend. Een dagboek is een verbluffend handzaam hulpmid- | |
[pagina 21]
| |
del bij het naar waarheid reconstrueren van het verleden. Ik denk wel eens, hoe meer 'truth' ten aanzien van wat is geweest, hoe meer ‘truth’ er in de toekomst zal zijn. Wanneer anderen nu, over wat mij heeft geboeid of geamuseerd de schouders ophalen, regardeert mij dit niet. Niemand wordt gewongen mijn boeken aan te schaffen. En wanneer collega's mijn naar waarheid weergegeven herinneringen met verve de grond in proberen te schrijven, dan realiseer ik me, dat voor hen andere prioriteiten en accenten gelden, die dus niet de mijne zijn. Hun pogingen mijn leven belachelijk te maken zijn voor mij irrelevant, omdat ik met mijn ‘mind’ slechts mijn wereld beschrijf, met alle rationele, irrationele, of verstandelijke en gevoelsmatige aspecten daaraan verbonden. Mijn eerste dagboekkrabbels met een befaamde kroontjespen dateren uit het begin der dertiger jaren. Het tijdperk van vóór ik kon lezen of schrijven is fragmentarisch en ongrijpbaar gebleven. Ik waag mij er niet aan. Sommige onderzoekers denken, dat herinneringen uit het derde en vierde levensjaar via het geheugen reproduceerbaar zouden zijn.Ga naar voetnoot14. Ik geloof hier niet in. De psycholoog Jean Piaget herinnerde zich bijvoorbeeld met overtuigde stelligheid, dat hij eens als baby, tijdens een rit op de Champs Elysées, bijna was geknidnapt. Hij beschreef de details van het manhaftige gevecht van de kinderjuffrouw met de misdadiger. Later, nadat de dame wroeging had gekregen en bekende het incident omwille van de beloning te hebben verzonnen, kwam de aap uit de mouw. Ook grondleggers van de psycho-analyse hechtten waarde aan herinneringen uit het prille begin. Freud refereerde aan ‘de doos van Pandora met jeugdervaringen waarvan voorvallen uit het latere leven zouden kunnen worden afgeleid’.Ga naar voetnoot15. Alfred Adler sprak over ‘de eerste kristallisatie van een fundamenteel inzicht op het leven.’ Ik betwijfel de betrouwbaarheid van terugblikken op die eerste jaren. Wanneer Jean Paul Sartre in ‘Les Mots’ over zijn zesde le- | |
[pagina 22]
| |
vensjaar spreekt, geeft hij een beschrijving van zijn slapende grootvader, die voor mij ongeloofwaardig is. Sartre is hierin dermate gedetailleerd, dat ik het uitgesloten acht, dat hij zich 50 jaar later via zijn geheugen dergelijke bijzonderheden naar waarheid voor de geest zou kunnen halen. In 1971 leerde ik deneuro-fysioloog José M.R. Delgado, directeur van het ‘Centro Ramon y Cajal’ in Madrid kennen. Door onze gesprekken begon ik onderscheid te maken tussen de programmering van een brein van buitenaf, en de neuro-fysiologische aktiviteit binnenin de hersens. Professor Delgado verduidelijkte, dat de ‘mind’ van een baby niet over faculteiten beschikt om te denken, te begrijpen of een eigen keuze te maken uit zintuigelijke waarnemingen. Een klein kind is feitelijk weerloos en aan de omgeving overgeleverd. Ouders, verzorgers, en onderwijzers selecteren de informatie, waarmee kinder-breinen worden ingevuld. Een baby wordt niet als Islamiet of Marxist geboren. Het basismateriaal van iedere ‘chip’ stamt exclusief vanuit het milieu. ‘Minds’ kennen geen a priori ideeën. Een brein kent slechts tendensen, zoals het verwerken van ervaringen en het interpreteren van ‘input.’ Een kind, dat met een blokkendoos speelt past geen logica toe, die niet door de genen werden meegegeven. Het is die stroom van informatie van buitenaf, die structuren in de hersenen aanbrengt. Er wordt een keten van organische moleculen gevormd, die aan de lopende band gedachten fabriceert, die op hun beurt ontelbare processen in beweging zetten. Weinigen zijn zich dit fantastisch microscopische gebeuren in hun hoofd bewust. De eerder genoemdejean Piaget was trouwens de eerste wetenschapper, die onderzoek heeft verricht naar de groei van breinen bij 100.000 spelende kinderen. Hij probeerde te ontdekken, op welk moment een kind zelfstandig begint te denken. Hoe verwerven kinderen begrippen als tijd, ruimte en casualiteit? Wat weet de baby bij de geboorte? Volgens Piaget lag de aard van denk-processen in de genen opgesloten en was vergelijkbaar met de groei van tanden. Zijn konklusie was, dat er twaalf jaren nodig waren om van onvolwassen kinder-hersenen een volledig functionerend brein te maken. Ik schrijf deze passages over de ‘mind’ en het functione- | |
[pagina 23]
| |
ren van het geheugen in relatie tot dagboek aantekeningen in de zomer van 1987 tijdens een reis naar Suriname en Frans Guyana. Ik verdiep me in de problemen van naar Guyana gevluchte Surinaamse stamnegers. Ik raakte hierbij onder de indruk van de ‘adat’Ga naar voetnoot16. van deze mensen in hun onderling verkeer. Ik maakte honderden pagina's aantekeningen. Ik zou ook lange avonden, dikwijls onder vier ogen, met regeringsleider Desi Bouterse doorbrengen. Ik begreep, dat deze gesprekken historische betekenis hadden. Meestal was het al 04.00 uur in de ochtend, wanneer veiligheidsagenten me bij Hotel ‘Torarica’ afzetten. Ik ging dan een paar uur slapen. Om 07.00 uur, nà een eerste kop koffie, begon ik met het uitschrijven van wat ik me van de gesprekken herinnerde. Wanneer ik met een bandopname apparaat zou hebben gewerkt, zou het tienvoudige bewaard zijn gebleven. Daar staat tegenover, dat politieke leiders dikwijls door een opnametoestel worden gefrustreerd en de ontmoeting aan vertrouwelijkheid verliest. Toch gaat, ondanks jarenlange training en een bijna accoustisch geheugen voor dialoog, met een ballpoint veel verloren. Laat staan wanneer ik tot de avond, of de volgende dag gewacht zou hebben met mijn herinneringen uit te werken. Ik sta dan ook uitermate sceptisch tegenover hen, die nooit iets opschrijven, en in de veronderstelling verkeren zich de zaken uitstekend te herinneren. Tenslotte nemen we geen van allen met een Kodak of Canon natuurgetrouw op, maar werken we met de ‘camera obscura’ in ons hoofd. Samuel Beckett was er zelfs van overtuigd, dat hij zich het moment van zijn geboorte herinnerde. Hij wilde het vergeten, omdat het een tegen de borst stuitend moment zou zijn geweest. Schrijvers kunnen zich misschien hallucinaire ontboezemingen permitteren. Een journalist kan zich met een dergelijke theorie uit het ongerijmde niet inlaten, wil hij serieus genomen worden. In de journalistiek staan betrouwbaarheid en geloofwaardigheid op het spel. Tenzij men het vak bedrijft, zoals de sensatiepers dit steeds weer ongestraft doet. Dan wordt zonder blikken of blozen op de vóór-pagina van ‘De Telegraaf een | |
[pagina 24]
| |
kop geplaatst: ‘Honderd doden bij Zanderij.’Ga naar voetnoot17. In werkelijkheid werd geen schot gelost, maar dergelijk geschrijf beoogt dan ook uitsluitend de ongerustheid onder Surinamers in Nederland te doen toenemen, en in het algemeen de anti-Bouterse stemming verder aan te wakkeren. In feite is het ‘Telegraaf’ bericht even onzinnig en onwaar, als Beckett's mededeling nog precies te weten hoe hij de baarmoeder verliet. Eigenlijk was het te voorzien, dat ik als ‘self-propelled’ dagboek-schrijver uiteindelijk bij een fascinatie voor de ‘mind’ terecht zou komen. Van professor Delgado kreeg ik mee de belangstelling voor de biologie, die bij denken over het brein, onmisbaar was. Wie beschikt er in zijn boekenkast over een werk, dat de fysiologie van het (eigen) hoofd behandelt? Leven is immers zonder al die wonderlijke electro-chemische activiteiten van ‘neurons,’ ‘neurotransmitters’, ‘dendrites’, ‘axons’, ‘synapses’,Ga naar voetnoot18. die met de ‘pressure-cooker’ binnen ons hoofd alles te maken hebben, totaal ondenkbaar? We weten er helemaal niets van. ‘Memory’ is feitelijk een ‘portemanteau’ uitdrukking voor twee biologische processen, hypothetisch gevolgd door een actie. Zich herinneren betekent ‘leren’ en op een later tijdstip, datgene wat in het geheugen werd gecodeerd, weer te voorschijn halen. Het eind-product van dit proces wordt een ‘engram’ of ‘memory tracé’ genoemd.Ga naar voetnoot19. Tot zover de theorie. Nu de praktijk. Op een ochtend in Augustus reed ik van Cayenne naar St. Laurent. Opeens zag ik een vlinder met donker-blauwe vleugels in jumbo grootte. Het diertje danste tussen de takken en het geboomte alsof het wist waar naar toe het onderweg was. Later bleek het een ‘morpho rhetenor’ te zijn geweest.Ga naar voetnoot20. Precies op het moment, dat ik de vlinder waarnam, herinnerde ik me een uitspraak van mijn Moeder, twintig jaar geleden in de tuin in Huis ter Heide gedaan. Zij zei toen, ‘Ik zie nooit meer een koninginnenpage...’ Rij- | |
[pagina 25]
| |
dende door de jungle riep dit gebeuren talloze vragen bij me op. Waarom verscheen dit ene stukje informatie uit mijn privé-archief wèl op het mentale beeldscherm, en bleven zovele andere, eveneens betrouwbare stukjes informatie verborgen? Mijn grootouders woonden op Semarang in een buitenhuis op Tjandi (Java) en vonden het beter mijn Vader naar de H.B.S. in Nijmegen te zenden. Hij verzamelde toen vlinders, waar hij ons dikwijls over vertelde.Ga naar voetnoot21. Waarom popte bij het waarnemen van de Guyanese vlinder niet deze informatie naar voren? Sedert jaren staat een vlinder uit Sri Lanka op mijn schrijftafel. Ook die informatie bleef op dàt moment verborgen. Hoe wonderlijk werkt het geheugen. ‘The hardest thing to understand,’ constateerde Albert Einstein eens, ‘is why we can understand anything at all.’ Een andere miraculeuze vondst was de ontdekking, dat neuronen onafhankelijk van de ‘mind’ opereren. Neuronen nemen autonome beslissingen. Bij het waarnemen van de vlinder moet een neuron in een flits naar het bewuste stukje informatie zijn overgeslagen, waar noch mijn wil, noch mijn ‘awareness’ een actieve rol bij speelden. De actie binnen mijn ‘mind’ vond buiten de bewuste ‘eigen-Ik’ plaats. De herinnering aan mijn Moeder's uitspraak over de koninginnenpage diende zich ongevraagd aan. Welk deeltje van de ‘ghost-machine’ was verantwoordelijk voor het naar voren halen van deze herinnering? Hoe worden uitreisvisa van het onderbewuste naar ‘awareness’ verstrekt? Hoe opereert de controlezeef, die innundatie van de naar buiten tredende ‘mind’ tegen een teveel aan binnenkomende informatie moet beschermen? Aan de hand van welk reglement wordt hier gehandeld? Wanneer diepte-duik mechanismen onder curatele van het brein staan en wanneer de ‘eigen-Ik’ er lang niet altijd aan te pas komt, draait de ‘mind’ dan niet als een vorm van Russische roulette? Benjamin Libet van de University of California heeft wetenschappelijk aangetoond, dat in hersenen activiteiten plaats vinden, die vooraf gaan aan het nemen van een be- | |
[pagina 26]
| |
wuste beslissing, die danook pas daarnà zal worden uitgevoerd. Libet toonde verder aan, dat er 2/10 van een seconde zit tussen een zich bewust worden van een door de hersens genomen besluit en de uitvoering er van door het brein. In de nauwlijks waarneembare ruimte tussen beide flitsen kan een tegenbesluit worden genomen. Libet acht althans een vervallen-verklaren door het brein mogelijk. De ‘mind’ zou dus volgens dit onderzoek een veto kunnen uitspreken over een beslissing van de hersens. De vrije wil zou hierbij maar beperkte manoeuvreer-ruimte hebben.Ga naar voetnoot22. Emanuel Dochin van de University of Illinois heeft berekend, dat het brein een woord binnen 150 milli-seconden herkent. Dan zijn er nog eens 100 milli-seconden nodig vóór het bewuste woord het weten bereikt, ‘wanneer het tenminste zover komt,’ voegde hij er veelbetekenend aan toe. Donchin omschreef het aantal mentale candidaten, dat zich verdringt om door het ‘lk’ te worden opgemerkt als ‘immens.’Ga naar voetnoot23. Hersens kunnen niet vertellen wat zij weten. Het brein weet ontzagwekkend veel meer dan ooit bewust kan worden gemaakt. Een minimaal gedeelte van op het bewustzijn afstormende gegevens wordt doorgelaten. De meeste herinneringen raken dus, ondanks dat zij in het hoofd aanwezig zijn, tussen wal en schip. Een levens-cahier fungeert in dit opzicht als een floppy-disc. De informatie, die werd opgenomen, kan altijd weer worden opgeroepen en nauwelijks meer worden vervalst. Als samensteller van een dagboek zijn deze aspecten van het métier me steeds meer gaan boeien. Als ‘lk’-informatie verzamelaar begon ik geleidelijk aan mijn journalistieke belangstelling naar wetenschappelijke informatie uit te breiden. Zo kwam ik in 1970 in contact met dr. Philip Handler, President van de National Academy of Sciences in Washington D.C. Hij leidde de meest prestigieuze ‘think-tank’ in Amerika. We werden persoonlijke vrienden. Ik heb veel van mijn nieuw verworven inzichten en gewijzigde journalistieke activiteiten aan hem te danken. Hij attendeerde me | |
[pagina 27]
| |
die dagen op het werk van de Club van Rome en introduceerde me bij de voorzitter, de Italiaan Aurelio Peccei. In 1981 trad dr. Handler verplicht af nà het voorzitterschap twaalf jaren te hebben vervuld. Die zomer werkten we in zijn buitenhuis in Wellfleet, Massachusetts aan zijn memoires. In de herfst werd plotseling lymf-klier kanker ontdekt. Hij verhuisde naar een ziekenhuis in Boston, waar we ons werk voltooiden.Ga naar voetnoot24. Zijn vriend, professor Henry Kaman van de Duke University liep het manuscript nà op de juistheid van vermelde wetenschappelijke gegevens. Eind December, enkele dagen vóór zijn dood, sprak ik mijn vriend voor de laatste maal. Zijn lichaam was onbeschijflijk aangetast, maar zijn ‘mind’ was even helder als voorheen. Ik vroeg hem, ‘Organen worden steeds gemakkelijker getransplanteerd: zal men ooit een kostbaar archief als opgeslagen in Uw hoofd, kunnen overzetten?’Ga naar voetnoot25. Hij glimlachte en zei, ‘ln de wetenschap zeg ik niet gauw nooit, maar dat verwacht ik niet.’ Ik kreeg tranen in de ogen bij de gedachte dat Philip Handler's ‘mind’ spoedig tot as zou vergaan. Welk een vernederend einde voor de laatste volmaakte aangepaste mutatie in een universum, waarin absoluut niets met het menselijk brein kan worden vergeleken. De cognitieve benadering van de ‘mind’ bestaat pas enkele tientallen jaren. Deze nieuwe studie omvat een amalgaam van psychologie, logica, linguistiek, computerkunde, psychiatrie, sociologie, anthropologie, peadagogiek, neurologie, biologie en andere wetenschappen. Er wordt empirisch gezocht naar hoe een proefpersoon zijn binnen- en buiten-wereld ervaart. Cognitieve wetenschappers proberen door te dringen tot de fysiologische en mentale processen, die aan denken, voelen en handelen ten grondslag liggen. Een dagboek is voor dergelijke studies op maat gesneden. In 1982 schatte Morton Hunt het aantal cognitieve wetenschappers op duizend. Terwijl meer dan de helft van alle onderzoekers in de wereld direct of indirect is betrokken bij research gericht op de totale vernietiging | |
[pagina 28]
| |
van de planeet houdt slechts een handje vol geleerden zich bezig met het bestuderen van de ‘deus ex machina’ zelf, welke het enige instrument in het universum is, dat een vroegtijdig einde van de mensheid zou kunnen voorkomen. De moderne neuro-biologie, neuro-chemie, psycho-fysiologie, sociale-biologie, computer simulatie en andere recentelijk ontwikkelde methoden van onderzoek stellen ons steeds beter in staat de ‘mind’ integraal door te lichten. De brein-wetenschappen verdrinken in nieuw verworven kennis. Over de hersens alléén verschijnen volgens de New York Times een half miljoen studies per jaar. Wie vat deze stortvloed van informatie in geïntegreerde conceptie's overzichtelijk samen? ‘De hersens moet men als een gecompliceerd werkend systeem zien,’ aldus de Oxford Mind Lexicon, ‘dat uit verschillende blokken en eenheden bestaat, waarvan ieder onderdeel een rol speelt bij het weergeven van de buitenwereld. Dit gebeurt aan de Hand van een ingewikkeld systeem informatie-verwerking, waarbij toekomstige plannen en gedrags programma's worden vastgesteld, die te nemen stappen bewust controleren.’Ga naar voetnoot26. De ‘mind’ bewierookt de ‘eigen-Ik’ een leven lang. Dit chemisch-neurologische drama speelt zich afin het grotendeels onbekende en onwaarneembare circuit, dat de mens bijeen houdt. Het brein verhoudt zich tot het centrale zenuwstelsel als de beweging tot het wiel. De ‘mind’ staat tot de hersens, als de spijsvertering tot de maag. Gary Lynch, onderzoeker aan het ‘Center for the Neuro-biology of Learning and Memory’ van de University of California, stelde vast, dat informatie van buitenaf, hetzij een zintuigelijke indruk, hetzij een filosofisch concept, door het zenuwstelsel wordt vertaald in ritmische patronen van electrische impulsen. Deze impulsen veroorzaken op hun beurt vonkjes en een keten van chemische reactie's in de hersenen. Maar nà tientallen j aren onderzoek te hebben verricht zei Lynch het menselijk hoofd nog altijd ‘een neurale wildernis’ te vinden. Hij noemde zijn ‘mind’ research ‘een trek door | |
[pagina 29]
| |
een donker continent.’Ga naar voetnoot27. De verbindingen tussen brein en hersens zijn voorlopig nog even onvoorstelbaar, als de vraag hoe de schepping tot stand kwam, of hoe een simpele bevruchting van een eicel met evenveel gemak het startsein voor een nieuwe Piet Paaltjens als een tweede Albert Schweizer zou kunnen zijn. Desondanks wint de neuroanatomische plattegrond van het brein gestadig terrein. Een dagboek licht een tip van de sluier op, misschien zelfs wel meer. Het is als een documentaire over een privé ‘mind’. We noteren dagelijkse ervaringen. We houden correspondentie bij. We verzamelen knipsels, foto's, films, audio- en video-opnames. En toch zullen herinneringen, hoeijverig en toegewijd ook verzameld, met ‘booby-traps’ bezaaide ‘mind’-velden blijven. Freud sprak over ‘het openen van een geheime kamer van het geheime leven.’ André Gide, die redelijk gedisciplineerd een dagboek bijhield, dacht in goede gemoede, dat hij dus de bezitter was van deze geheime wereld. Hij alléén beschikte over de sleutel, die er toegang tot verschafte. In werkelijkheid moet de combinatie tot de super-kluis bestaande uit 280.000.000.000.000.000.000 stukjes informatie in de hersens nog worden gevonden. Gide beheerde hoogstens het gedeelte van zijn brein, waar hij aantekeningen over maakte. Het leverde hem tenminste enige controle over de fabels in zijn hoofd op. Thoreau omschreef een dagboek eens als ‘het hele hebben en houden van de ziel.’ Sigmund Freud onderscheidde zich radicaal van zijn voorgangers, omdat hij er zijn levenswerk van maakte zoveel mogelijk van dit hebben en houden te begrijpen. ‘Zijn genie’, schreef Peter Gay van Yale University, ‘leidde tot een revolutie in de psychologie, opvoedkunde, sociologie, anthropologie, literatuur, theologie, ethica en de geschiedenis.’Ga naar voetnoot28. Freud toonde onomstotelijk aan hoe wij ons de meest elementaire drijfveren van de menselijke natuur, niet bewust waren. Hij stimuleerde introspectie, wat naar de ontdekking van de psycho-analyse | |
[pagina 30]
| |
zou leiden. De Weense psychiater spande zich tot het uiterste in om aan te tonen hoe belangrijk het was meer vat op het onderbewuste te krijgen. Hij zou, als niemand vóór hem, de studie van de ‘mind’ stimuleren en in alle richtingen helpen verbreden. Freud behoort tot de twintigste eeuwse wetenschappers, van wie met recht kan worden gezegd, dat zij ‘nieuw-denken’ tot een unieke kunstvorm wisten te verheffen. W.H. Auden wijdde aan hem de epitaaf, ‘No more a person now, but a whole climate of opinion.’ Wanneer Freud de huidige partij-sekretaris van de C.P.S.U., Mikhail Gorbachev, over ‘nieuw denken’ zou kunnen horen redekavelen, zou er ontgetwijfeld een sarcastische uitdrukking op zijn gezicht zijn verschenen. Doorgewinterde communisten kennen immers maar één waarheid en dat is de dictatuur van de partij gebaseerd op het ‘oude denken’ van Marx en Lenin. De totems van het communisme schrijven de enig geldende waarheid voor. Sovjet mensen denken niet. Ze hoeven alléén maar te gehoorzamen. Ze slaapwandelen door hun nachtmerrie-achtige levens. Het ja-en-amen parlement van de U.S.S.R. draagt de bespottelijke naam van Opperste-Sovjet. Naar begrippen elders in de wereld is dit ‘rubber-stamp’ Huis van Afgevaardigden een complete farce. In de Sovjet-Unie staan immers alléén door de partij goedgekeurde communisten kandidaat, terwijl de kudde wordt verplicht op deze voorgesorteerde ja-broers te stemmen? Mikhail Gorbachev is er als één van A tot Z gehersenspoelde communist in geslaagd de top van de verziekte politieke ladder te bereiken en is nu zogenaamd begonnen te hervormen. Er is inderdaad aanzienlijk meer kabaal ontstaan, maar of er ook meer wol wordt gesponnen, blijft een vraag. Gorbachev denkt namelijk helemaal niet ‘nieuw’, zoals hij de goegemeente wil doen geloven, maar als een Messiaanse orthodoxe communist. Deze ‘Homo-Sovieticus’ bedient zich, van verbale zeepbellen maar intussen rust het monopolie van de staatsmacht ferm in handen van de partij, daarbij uitermate professioneel gesteund door de K.G.B., zoals bekend de meest geraffineerde geheime politie ter wereld. Nergens bestaat een dergelijk verfijnd spionagenetwerk gericht op het strak controleren van de gedra- | |
[pagina 31]
| |
gingen van eigen burgers. Gorbachev staat nu aan het hoofd van een militaire superpower, die in sociaal-economisch opzicht het niveau haalt van een geavanceerd ontwikkelingsland.Ga naar voetnoot29. In 1975 had de Sovjet economie nog een omvang van 58 procent van die van de V.S.: in 1984 was dit cijfer gezakt naar 54 procent. Geen wonder, dat de Marxist-Leninisten proberen via strategische ontwapening een gunstiger economische positie te bedingen, want anders gaat de U.S.S.R. onherroepelijk als de risée van de wereld de 21ste eeuw in. Gorbachev's diplomatieke intitiatieven lijken danook onrustbarend veel op oorlog-voeren middels andere methoden. Hij wil misschien inderdaad hervormen, maar is met handen en voeten aan eigen hersenspoeling gebonden. Hij probeert de geit en de kool te sparen. Hij wil verworvenheden van het Marxisme-Leninisme schrappen, en tezelfdertijd de rest van de failliete boedel drijvende houden. Hij kàn immers niet decentraliseren zonder tegelijkertijd naar wanordelijke, chaotische vormen van westers pluralisme af te drijven? Westerse democratie wordt in het Kremlin diep geminacht. Er kan geen sprake zijn van dat de partij en de K.G.B. werkelijke verschuivingen zouden toestaan. De rhetoriek mag anders klinken, het beleid verandert niet wezenlijk. ‘Gorby’, zoals de dwaze Amerikanen de man in een vlaag van hysterie hebben omgedoopt, hamert op ‘nieuw-denken’, terwijl hij in één adem verkondigt er voortdurend Marx op nà te lezen, hoe zijn management problemen van een noodlijdende economie zou kunnen oplossen. Gorbachev geeft slechts aan in opperste verwarring te verkeren over de intrinsieke betekenis van ‘denken.’ Hij wil blijven ‘geloven’ in het ‘oude-denken’ van de élite van de C.P.S.U., terwijl hij misschien in zijn hart deksels goed ‘weet’, dat de communistische ideologie overal ter wereld, waar zij in praktijk werd gebracht, bakzeil haalde. Eigenlijk is Gorbachev een opvliegerige man.Ga naar voetnoot30. Wanneer hij zijn zin | |
[pagina 32]
| |
niet krijgt jaagt hij zijn omgeving in de gordijnen. Zijn onbeheerste reactie op de sublieme landing van de 19-jarige West-Duitse sportvlieger, Mathias Rust, op het Kremlinplein is hier een voorbeeld van. De maarschalk Minister van Defensie en een dijk generaals werden stantepede ontslagen en Rust werd tot vier jaar strafkamp veroordeeld. Welk een gebrek aan mentale-klasse. Niet lang geleden parachuteerde een Londense wandelaar in de slaapkamer van Elisabeth II. Hoe anders reageerde de Britse vorstin. Zij belde een butler en vroeg om de man een grapefruit te serveren. Dit bood het paleis-personeel de gelegenheid tegen-maatregelen te organiseren. De indringer voerde later een gesprek met een psychiater en het hoofd van de veiligheidsdienst ontving een schrobbering en daarmee eindigde het Buckingham Palace incident. De veroordeling van de Duitse jongen, die geen vlieg had kwaad gedaan, valt in Gorbachev's lexicon onder ‘nieuw-denken.’ Bij de allereerste test van ‘nieuw-denken’ viel ‘Gorby’ reeds als een baksteen door de mand. Marx en Engels publiceerden hun fameuze Manifest in 1848. In 1918, dus 70 jaar later, besloten de nieuwe bewindhebbers in het Kremlin het communistische recept voor een betere wereld toe te gaan passen. Nu, 140 jaar nà het eerste ontwerp op papier, verkondigt Mikhail Gorbachev, dat er een ‘nieuwe’ revolutie nodig is om de ‘oude’ te redden. Hij stelt daarbij voor het ‘oude-denken’ van Marx, en later Lenin, te vernieuwen, met handhaving van de belangrijkste, meest fundamentele en funeste uitgangspunten van het ‘oude-denken’ en de ‘oude’ revolutie. Gorbachev is gewoon in de war. Zijn oude reflexen hebben nog altijd de overhand. Zijn rêverie dreigt danook een abrupt einde te zullen krijgen, evenals bij zijn illustere voorganger-hervormer, Nikita Khrushchev. De afgelopen 15 jaar pendelde ik zéér regelmatig naar Moskou. Ik volgde mijn credo, als toegepast in andere probleemgebieden (Indonesië, Suriname, Zuid-Afrika), dat het noodzaak is aan de hand van eigen waarnemingen een realistisch oordeel over onze gevaarlijkste tegenstander in Europa te vormen. In mijn dagboeken heb ik tientallen reizen naar de Sovjet-Unie in details beschreven. Wanneer | |
[pagina 33]
| |
ik nu dan ook naar het pandemonium kijk, zoals de heer Gorbachev dit niet alléén in Moskou en omstreken, maar nu ook elders in de wereld veroorzaakt, omschrijf ik hem als een trapeze-artist, die zonder net werkt. Hij praat over ‘nieuw-denken’, maar weet kennelijk niet hoe de ‘mindmachine’ functioneert.Ga naar voetnoot31. Volgend op het nucléaire incident van Chernobyl was het Kremlin zo verstandig om een Amerikaanse beenmerg chirurg te laten overkomen. In plaats van in de marge te blijven knoeien zou het Gorbachev-team met Ligachev, Dobrynin, Yakolev, Vorontsov, Velikhov, Arbatov en anderen zich ditmaal door Amerikaanse cognitieve-wetenschappers moeten laten voorlichten omtrent de laatste ‘blue-prints’ van de ‘Mind.’ Hoe denkt men ooit de breinen van miljoenen mensen, laat staan die van gehersenspoelde communisten, om te kunnen turnen, wanneer men volmaakt in het duister tast omtrent het ABC van het hoofd? Werkelijke hervormingen zouden pas waarachtige betekenis krijgen wanneer er in de Sovjet-Unie geheime, vrije verkiezing zouden worden uitgeschreven. Voor Gorbachev en zijn medestanders zou dit gelijk staan met hari-kiri. ‘Gorby’ zelf zou in het gunstigste geval op een burgemeesterspost van een afgelegen plaats in Siberië aanspraak kunnen maken. Nieuwe modellen zullen danook nog lang op zich laten wachten. Waar het westerse enthousiasme over ‘glasnost’ (openheid) aan voorbij gaat is het feit dat van de 280 miljoen inwoners van de U.S.S.R. er maar hoogstens 20 miljoen overtuigde partij-bonzen zijn, terwijl de helft van deze uitverkorenen omschreven kunnen worden als meelopers en hielenlikkers om den brode. Het is deze kern van 14 procent van de Sovjet bevolking, die met ijzeren hand regeert en feitelijk de monddood gemaakte ‘stille meerderheid’ terroriseert. De 260 miljoen niet-gelovige Sovjet burgers verklaren dan ook het Britse grote publiek, dat Gorbachev een hoger populariteits-cijfer toekent dan Elisabeth II, voor compleet knots. Om van hun minachting voor de vlaag van zogenaamde ‘Gorbamania’ bij de Decem- | |
[pagina 34]
| |
ber-top in Washington D.C. in 1987 maar niet te spreken. Misschien nog wel het bespottelijkste aspect van de opgelaaide Gorbachev-manie is, dat diens boek ‘Perestroika’, waar niets, maar dan ook absoluut niets wezenlijk nieuws in staat - en dat niemand uitleest vanwege de tegen de borst stuitende propaganda toonzetting - ook in het vaderland tot koffietafel lectuur werd verheven, naast ‘Playboy’ en het bekende étiquette boekje, ‘Een heer in zeven lessen.’ Wie mee wil doen behoort op zijn minst de kaft met de facie van de nieuwe Sovjet leider op een zichtbare plaats in de huiskamer te leggen. Een soortgelijk symptoom van verstandsverbijstering voltrok zich in de dertiger jaren bij onze oosterburen bij de publikatie van de toenmalige best-seller, ‘Mein Kampf.’ Hervormingen in de U.S.S.R. zullen bovendien pas werkelijk betekenis krijgen, wanneer het Kremlin eensgezind tot het inzicht zou komen om van het communistische geloof af te stappen en de verzamelde werken van Marx en Lenin naar het rariteiten kabinet van de staats-bibliotheek te verbannen. Vóór dàt historische moment aanbreekt, zal er nog veel water door de Moskou-rivier moeten stromen. Communisme is niet bij te slijpen of te verfraaien, zoals mevrouw Ladybird Johnson zich indertijd er op toelegde om de parken en pleinen van Amerika op te vijzelen. De uitgangspunten van communisme zijn in strijd met de meest fundamentele geaardheid van de menselijke natuur. Welke ook de voordelen van staats-socialisme mogen zijn geweest, ze zullen nooit opwegen tegen het hoogste goed van ieder mens om zich ‘vrij’ te voelen. Communisme is niet te verbeteren, alléén af te schaffen. ‘De mythe,’ waarschuwde Hinrik Ibsen, ‘'is de vitale leugen, die de simpele waarheid is gaan vervangen.’Ga naar voetnoot32. Mythen suggereren oplossingen en pretenderen verklaringen te geven, waarvan empirisch is bewezen, dat ze onwaar zijn. Iedereen herkent een giraf, maar daarmee is nog niets gezegd over hoe het beest in elkaar zit. De fysicus kan geen | |
[pagina 35]
| |
electronen waarnemen, maar hij kan wèl bewijzen, dat ze er zijn. Gedachten-processen zijn de uitkomst van miljarden micro-flitsen in de ‘mind.’ We kunnen ze niet zien. We kunnen ook niet reconstrueren hoe de verwerking van gedachten precies verloopt. We weten alléén zeker, dat er electro-chemische activiteit in het brein plaats vindt.Ga naar voetnoot33. Hoe de nieuwste aller mythen, de fabel van de herboren communist Gorbachev te bestrijden, is de vraag. De gedaante-verwisseling van giraf naar olifant is niet mogelijk. We kunnen bewijzen, dat een olifant geen giraf is. Hoe te bewijzen, dat ‘Gorby’ werkelijk een metamorphose heeft ondergaan van ‘oud-denken’ naar ‘nieuw-denken’? De tijd zal het ongetwijfeld leren. De journalist, die een dagboek heeft bijgehouden, kan bewijzen, dat bepaalde verhalen, die de ronde doen, onwaar zijn of uit de duim zijn gezogen. Ooggetuige reportages bestrijden mythen en zullen tijdloos zijn. Odysseus berichtte over zijn ervaringen in de Trojaanse oorlog, zoals Oliver Stone zijn herinneringen aan de oorlog in Vietnam in de film ‘Platoon’ vastlegde. Dagboeknotitie's behouden hun historische relevantie als betrouwbare bron van informatie over een bepaald époque uit de geschiedenis. Of zoals ‘Time’ schreef, ‘Journalism is the first draft of history.’Ga naar voetnoot34. Ook het podium, waarop levensverhalen zich door de eeuwen heen voltrekken, zal steeds anders zijn. De acteurs in het levens-theater zullen vogels van de meest uiteenlopende pluimage zijn. Dit maakte dagboek-notitie's juist aantrekkelijk. Nadat Goethe het drama van de jonge Werther had behandeld was daarmee het onderwerp van geestelijke radeloosheid allerminst voor altijd afgedaan. Wat Marie Antoinette bezielde op weg naar de guillotine zal dieptepsychologisch weinig hebben verschild van wat er door de man heen ging, die in Sing-Sing wachtte om met een injectie-naald te worden gedood. Zolang er mensen zijn zullen er dagboeken worden geschreven. De actualiteit blijft boeien, | |
[pagina 36]
| |
want ‘the sand takes lines unknown.’ De eerste helft van dit essay schreef ik deze zomer in Paramaribo en Cayenne. De laatste 15 pagina's werden in December te Seapoint bij Kaapstad geschreven.Ga naar voetnoot35. Daarom moeten mij enkele opmerkingen over het ‘oude-denken’ van Zuid-Afrika van het hart. De Nederlander, die voor het eerst op bezoek komt wordt op de eerste plaats niet getroffen door problemen rond rassenscheiding, want, wie de wereld bereist, treft op alle continenten openlijke of onderhandse apartheid aan. Een Nederlander voelt zich in Zuid-Afrika onmiddellijk thuis. Niet omdat hier een van onze taal afwijkend dialect wordt gesproken. Ook niet, omdat namen van personen, straten en steden van onverbloemde Nederlandse herkomst zijn. Niet omdat het televisienieuws voor ons begrijpelijk is. Ook niet, omdat de kersttoespraak van de staats-president nagenoeg woordelijk was te verstaan. Mij bekroop vanaf het moment, dat ik voet op Zuid-Afrikaanse bodem zette, een gevoel van solidariteit. Hier leven afstammelingen van boeren en voortrekkers. Zij maakten van Zuid-Afrika een buitengewoon welvarend land. Niet alléén de fysieke, maar ook de mentale ‘genepool’ is hier duidelijk van Hollandse afkomst. De strijd om zwarte burgerrechten komt ook in Zuid-Afrika voort uit een botsing tussen ‘oud’ en ‘nieuw-denken.’ Feitelijk zien P.W. Botha en Mikhail Gorbachev zich geplaatst voor problemen van eenzelfde orde. Beiden weten zij, dat apartheid of communisme vroeg of laat gedoemd zijn te verdwijnen. Beiden bestrijden zij een onzichtbare ziekte, een vorm van aandoening van het collectieve bewustzijn van Sovjets en Zuid-Afrikanen. ‘Rode’ Russen en ‘witte’ Afrikanen weigeren een blind geloof in reeds lang achterhaalde theorieën over de menselijke samenleving op te geven, die door de rest van de wereld als onacceptabel of op zelfvernietiging gericht worden beschouwd. Het psychisch destructieve karakter van Marxisme-Leninisme heeft in de U.S.S.R. diepere verwondingen aan de volksge- | |
[pagina 37]
| |
zondheid toegebracht, dan de tweede wereldoorlog of welke andere denkbare ramp ook. Een soort gelijk drama tussen ‘neo-verkramptheid’ en ‘neo-verligtheid’ voltrekt zich, dankzij van de norm afwijkende inzichten in rassen-vraagstukken, in Zuid-Afrika, waarbij de samenhang en de kwaliteit van het leven reeds ernstige schade hebben opgelopen. In de ‘minds’ van miljoenen mensen voltrekken zich op het zuidelijk Afrikaanse sub-continent zielsconflicten, die elders, althans niet op een dergelijke schaal, zijn voor te stellen. De overgrote, niet in het Communisme gelovende meerderheid van Sovjet burgers, evenals de overgrote meerderheid van de apartheid verachtende Zuid-Afrikanen, ervaren in hun machteloosheid hun levensomstandigheden te veranderen, een niet voor te stellen psychische druk, die in beide gevallen steeds moeilijker wordt om te dragen. Botha en Gorbachev breken zich intussen het hoofd over de vraag hoe men breinen van onderdanen zuivert, die sinds mensenheugenis werden geleerd Marx en Lenin te verafgoden, of, zoals door de eeuwen heen Christenen maar al te dikwijls van de kansel kregen gepredikt, dat ‘the good Lord had created all people equal, except blacks who had been created to be slaves.’ Mikhail Gorbachev is dus tot de konklusie gekomen, dat ‘nieuw-denken’ het recept moet zijn, wat uiteindelijk het getij zal doen keren. Hij geeft hierbij de gehaaste indruk er van uit te gaan, dat de ‘mind’ zich zou laten bedienen als een televisie apparaat, waarbij een druk op de knop voldoende zou zijn om van golflengte te veranderen. Wat in Zuid-Afrika opvalt, is, dat de zelfde kerk-dienaren, die blanken van generatie naar generatie met de hand op de Bijbel in de waan lieten tot het uitverkoren ras te behoren, zich nu op de barricaden bevinden - met zwarte en gekleurde goedheiligmannen voorop - om zich op te werpen als godsvruchtige hoeders van alle rassen. Maar ook hier, laten breinen van nazaten van boeren en voortrekkers, zich minder gemakkelijk omscholen, dan velen zouden wensen. Hoe verander je een gehersenspoelde communist in een liberale denker? Hoe brengje een overtuigde KluKluxKlanner tot daadwerkelijke andere gedachten, bijvoorbeeld om het strand met zwarten te delen? Hoe moet Rajiv Gandhi | |
[pagina 38]
| |
reageren op de waandenkbeelden van de Sikhs? Hoe treedje het brein van Ayatollah Khomeini tegemoet, de getripte godsdienstleider, die voor een hersenschim niet aarzelt tienduizenden kinderen en teenagers de dood in te sturen? Hoe breng je noord-Ierse protestanten en rooms katholieken tot rede? Of Tamils op Sri Lanka? De wereld is in alle windrichtingen bezaaid met soortgelijke conflicten, waarbij traditionele opvattingen en ‘oud-denken’ in botsing komen met gewijzigde realiteiten en verplicht ‘nieuw-denken.’ In het jaar 2050 zullen in Zuid-Afrika 14 zwarten op 1 blanke wonen. Nu is de verhouding nog 5 tegen 1. De werkelijkheid zal zich dus in hogemate wijzigen. Het kan haast niet anders, dan dat in afzienbare toekomst zwarte Zuid-Afrikanen mede de dienst in dit welvarende land zullen gaan uitmaken, of ze daar competent toe zijn of niet. Iets dergelijks alarmerendst staat Israël te wachten. Bij de eeuwwisseling zullen er evenveel Palestijnen als Joden in Israël wonen, vooral ook omdat Palestijnen zich vele malen sneller vermenigvuldigen. Zullen de Joden, wanneer zij eenmaal een minderheid vormen, zich laten wegstemmen, of zullen zij over gaan tot het toepassen van Zuid-Afrikaanse methoden om de macht in handen te houden? Op dit moment wordt Zuid-Afrika nog dikwijls vanuit Tel Aviv veroordeeld, maar wie zegt hoe natie's zullen reageren, wanneer zij zich eenmaal in een vergelijkbare positie als de blanke minderheid in Zuid-Afrika gaan bevinden?Ga naar voetnoot36. Nederlanders, die, zoals Multatuli schreef, ‘de wereldzeeën bevoeren om den verdoolden Javaan het Christendom te brengen,’ zijn naast kooplieden, voortrekkers, missionarissen en avonturiers, altijd buitengewoon bemoeizuchtig geweest, vooral wanneer het ging om anderen oplossingen voor hun problemen voor te schrijven. Zo is er uiteraard ook een florerende anti-apartheidsbeweging, die met stellige overtuiging ‘zeker weet’ hoe de Zuid-Afrikaanse problemen binnen de kortste keren zouden moeten worden opgelost. Het is uiterst simpel: geef de zwarte Afri- | |
[pagina 39]
| |
kaanse meerderheid nu het stemrecht. Een recent opinie-onderzoek heeft vastgesteld, dat 70 procent van de zwarte Zuid-Afrikanen via een geleidelijk proces van aanpassing hun burgerrechten verwezenlijkt zouden willen zien. Exponent van de gematigde benadering is Manosuthu Buthelezi, de Chief Minister van KwaZulu, voorzitter van de Inkatha, de leider van de Zulu's, Zuid-Afrika's grootste zwarte bevolkingsgroep, die met 1,4 miljoen stemmen door zijn volgelingen werd gekozen.Ga naar voetnoot37. De anti-apartheidsbeweging beschuldigt de alom gerespecteerde Buthelezi er van een werktuig van Pretoria te zijn. Ze liegen. Wanneer de ingredienten, waaruit hun denk-patronen worden opgebouwd, in geen relatie staan tot de feiten en de werkelijkheid, waarover zij zich een oordeel aanmeten, kunnen ze beter thuis blijven. Dat is danook precies wat de anti-apartheidsbeweging doet. Ze krakelen vanuit een pandje in Amsterdam. Ze baseren hun argumenten op dwalingen en helpen zich zelf, en hen, met wie zij zich bemoeien, slechts verder in het moeras. Buthelezi's steekhoudende redeneringen om naar een ander Zuid-Afrika toe te werken, passen niet in het straatje van de beweging. Maar wat eigenlijk schokkender is, dat zelfs NRC-Handelsblad verzuimt om de op haar pagina's gepubliceerde onwaarheid ten aanzien van Chief Buthelezi te corrigeren. Toen Reina van Steenwijk, die Inkatha in Nederland vertegenwoordigt, een verweer opstuurde, om de lezers naar waarheid te informeren, werd haar artikel niet opgenomen. Nà mijn eerste reis naar Zuid-Afrika vond ik bij VARA's Sonja een dame van de anti-apartheidsbeweging tegenover mij. Ter sprake kwam de zogenaamde Berlijnse muur, die het apartheids-regime om Soweto, een gebied 20 vierkante kilometer in oppervlakte aan het bouwen zou zijn. Ik bestreed dit en deelde mee, dat het om een muur langs een snelweg ging, om ongelukken met roekeloos overstekende mensen te voorkomen. Ik werd in koor door Sonja en de | |
[pagina 40]
| |
ingehuurde dame uitgelachen, evenals het in het theater aanwezige publiek. Toen ik de VARA in 1986 vroeg een filmpje uit te zenden, waarin Soweto vanuit de lucht was opgenomen en voor iedereen duidelijk zou zijn geweest, dat er geen muur om de plaats werd gebouwd, was het Sonjateam uiteraard niet thuis.Ga naar voetnoot38. Het is een nobel streven uitzendingen te verzorgen gericht op lotsverbetering van zwarte Zuid-Afrikanen. De vraag is alléén of het publiek thuis, of de mensen in Soweto met leugens werkelijk zouden worden geholpen. We zijn terug bij de ‘mind,’ en andere controversiële onderwerpen, hier aangeroerd, als Indonesië, Suriname, de U.S.S.R. en nu Zuid-Afrika. Luns dacht Sukarno te kunnen treiteren en de Papoea's naar een hoger niveau van beschaving te kunnen leiden. Van den Broek verkeerde in de mening, dat hij Bouterse de das om zou kunnen doen, onder meer door onderhandse steun aan het terrorisme van R. Brunswijk te verlenen. Nu denken we met zijn allen, omdat Gorbachev Brooks Brothers costuums draagt en Raisa bij Dior gaat winkelen, dat we plotsklaps geen kruisraketten meer nodig zouden hebben. En ten aanzien van Zuid-Afrika worden Makro winkels en Shell benzine-stations in de fik gestoken in de absurde notie, dat men met dergelijk misdadig gedrag de zwarten in Zuid-Afrika van dienst zou zijn. In werkelijkheid zijn we slechts hopeloos verward, en niet in staat de veelvuldige activiteiten in ons brein te beheersen. We schakelen van ‘oud’ naar ‘nieuw-denken’ over en terug en zijn ons de warwinkel van met elkaar in conflict zijnde signalen in het brein niet bewust. We zijn bovendien ongecontroleerde experts in het meten met twee maten. Van Suriname worden ‘vrije verkiezingen’ geëist alvorens de geldkraan weer kan worden opengedraaid. Maar in Indonesië, waar een officier hoogverraad pleegde om een militaire dictatuur te vestigen - en in het voorbij gaan honderdduizenden onschuldige mensen liet vermoorden - worden miljarden gepompt en brengt de koningin een | |
[pagina 41]
| |
staatsbezoek om de coup-generaals extra prestige te verlenen. Waarom zijn zwarte Zuid-Afrikanen voor ons zoveel belangrijker dan tientallen miljoenen (bruine) boeren en buitenlui in Soviet Azië? Waarom eisen we, samen met de partners in de E.E.G., vrije burgerrechten voor de zwarte meerderheid in Zuid-Afrika en kijken een andere kant op, wanneer het gaat om burgerrechten voor de overgrote meerderheid van niet-communisten in de U.S.S.R.? ‘Public-relationswise’ leidt Gorbachev het Kremlin met bravoure. Omdat hij zelf ervaring in de omgang met buitenlanders moest missen, plaatste hij drie oud-ambassadeurs naast zich, te weten Anatoly Dobrynin (Washington), Alexander Yakolev (Ottawa) en Yuli Vorontsov (Parijs). Op hun schouders rust de geraffineerde ‘volte face’ om ‘nieuw-denken’ aan de man te brengen. Wanneer zelfs Margaret Thatcher en Franz Joseph Strauss genezen van argwaanjegens het Kremlin uit Moskou terugkeren, dan moet er wel iets bijzonders aan de hand zijn. Voor mij is dit soort reactie's onbegrijpelijk. Ik kom te lang en te regelmatig in de Sovjet-Unie om in collectieve euphorie ten aanzien van Gorbachev's politieke regie van harte te kunnen participeren. Er zitten veel te veel adders onder het gras om te durven hopen dat de revolutie-om-de-revolutie-te-redden kans van slagen zou hebben. Zou het westen dermate op een omwenteling in de U.S.S.R. gewacht hebben, dat men thans bereid is zich aan iedere strohalm vast te klampen? Is de Sovjet buitenlandse politiek bijvoorbeeld, buiten de strategische ontwapening om, wezenlijk veranderd? Ook de rol van de ‘nieuw-denkers’ in Moskou vis-à-vis zuidelijk Afrika blijft hogemate obscuur en ambivalent. Het A.N.C.Ga naar voetnoot39. heeft natuurlijk een kantoor in Moskou, met als ‘ambassadeur’ de heer Simon Makana. Hij loopt zich het vuur uit de sloffen om Sovjet wapen-leveranties naar zijn terreur-organisatie verhoogd te krijgen. Blijkbaar verstaat het Kremlin onder ‘nieuw-denken’, dat het normaal zou zijn om ‘oud-denken’ dan maar naar Afrika te exporteren. Waar de steun van Gorbachev & Co. aan het A.N.C. op neer komt is zwart Afrika opnieuw het wiel te laten uitvin- | |
[pagina 42]
| |
den. Hoe haal je het in je hoofd om de vestiging van Marxistische éénheids-partijen elders te encourageren, wanneer je zelf, nà de meest onvoorstelbaar dure lessen te hebben betaald, er eindelijk achter bent, dat Marxisme niet de panacee is voor de vestiging van een welvarende en gelukkige samenleving. De rampspoeden, die Marxisme reeds thans over belangrijke delen van Afrika hebben gebracht, liegen er niet om: bijvoorbeeld Ethiopië, Angola, Mozambique en Zimbabwe. Terwijl Gorbachev moet beseffen, dat het even moeilijk en gecompliceerd is om ‘apartheid-denken’ om te wentelen, als ‘communistisch-denken’, aarzelt hij niet om voor Zuid-Afrika een gewapende revolutie zijn steun te verlenen, terwijl hij in eigen land mild protesterende Tataren ogenblikkelijk in elkaar laat timmeren. Wat zou ‘Gorby's’ reactie zijn, wanneer er in het westen een terroristische organisatie in het leven zou worden geroepen, die ten doel zou hebben de 260 miljoen door de communisten onderdrukte burgers van de Sovjet-Unie te bevrijden? Hij zou moord en brand schreeuwen. Wat is het wezenlijke verschil tussen een bevrijdingsoorlog ten behoeve van niet-Communisten in de U.S.S.R. en een bevrijdingsoorlog voor niet-blanken in Zuid-Afrika? Er is geen verschil. Burgerlijke onvrijheid is burgerlijke onvrijheid. Geweld is geweld. Gorbachev's ‘nieuwe-denken’ vertoont evenveel gapende openingen als een Camembert kaas. Nederlanders denken in het wilde weg, wanneer het Zuid-Afrika betreft. Toen de boeren in een doodsstrijd met de Engelsen waren gewikkeld stonden we ‘en bloc’ achter hen. Wilhelmina zond een kruiser om Paul Kruger op te halen. De Nederlandse verbondenheid met Zuid-Afrika is dan ook een psycho-historische realiteit, die zelfs de antiapartheidsbeweging niet kan afnemen. Zuid-Afrikanen, ook al zijn we het oneens met hun ‘oude-denken’ ten aanzien van de zwarte meerderheid, zouden Nederlanders in een moeilijk uur van hun geschiedenis niet tegenover, maar pal achter zich moeten weten. In plaats daarvan wordt door de regering oogluikend toe gestaan, dat een ‘anthropoloog’ zich laat inschrijven op de Universiteit van Witwatersrand met het werkelijke doel terreurdaden te helpen bevorderen. | |
[pagina 43]
| |
De regering in Pretoria was notabene van binnenuit de antiapartheidsbeweging gewaarschuwd, wat Klaas de Jonge (en Helene Pastoors) in Zuid-Afrika zouden komen doen. Beiden zijn 24 uur per dag geschaduwd. Dit was de enige manier er achter te komen via welk ondergrondsnet er zou worden geopereerd. Tenslotte volgde de arrestatie, waarbij negen geheime wapenopslagplaatsen met 762 explosieven en 430 kilogram dynamiet werden gevonden. Welke berekeningen de Zuid-Afrikaanse inlichtingendienst maakte is nooit uit de verf gekomen, noch wie er wie in welke val lokte. Nadat De Jonge met een list de Nederlandse ambassade binnen was gevlucht, haalde de politie hem er weer uit, waarop Den Haag onmiddellijke uitlevering eiste. De juristen van het Nederlandse Ministerie onder leiding van Mr. Godert Maas Geesteranus waren er namelijk van overtuigd, dat Pretoria De Jonge niet zou laten gaan. Maar de Zuid-Afrikanen lieten Dejonge een paar weken later wèl gaan, en brachten hem terug naar de ambassade. Van den Broek werd schaakmat gezet. Nederland werd langere tijd gedwongen twee ambassade gebouwen in Pretoria te exploiteren, wat de belasting-betalers miljoenen heeft gekost. Intussen was de impasse rond het door Den-Haag openlijk gesteunde terrorisme in Zuid-Afrika compleet. Dejonge en Brunswijk zijn twee lastpakken van de zelfde Haagse subversieve snit. Uiteindelijk stelde Minister Pik Botha zijn Nederlandse ambtgenoot vóór om in Luanda, Angola, onderhandelingen te beginnen over een mogelijke uitwisseling tegen de Zuid-Afrikaanse Majoor Wynand du Toit. De intermédiare van Nederland mislukte opnieuw, omdat de juristen van Buitenlandse Zaken zo snugger waren het A.N.C ., als ware het een gelijkwaardige partner in de affaire, bij de pourparlers te betrekken. Onmiddellijk produceerde het A.N.C. toen een ellenlange lijst met namen van anti-Zuid-Afrikaanse gevangenen, die samen met Dejonge tégen du Toit zouden moeten worden uitgeleverd. Pretoria besloot daarop de Haagse bemiddelling stop te zetten. Men stapte over op de Quay d'Orsay in Parijs. De Franse diplomatie kreeg het uitwisselings-akkoord betrekkelijk snel rond en wist ‘en passant’ de vrijlating van Pierre-André Albertini, | |
[pagina 44]
| |
een Franse wapen-smokkelaarvoorhet A.N.C., vrij te krijggen. Beschikte Nederland over een journalist van het kaliber van Bob Woodward (Watergate-Irangate), zouden Van den Broek en Korthals Altes het niet in hun hoofd hebben durven halen deze affaire domweg in de doofpot te stoppen. Was Klaas de Jonge een dubbelagent? Of was hij een ordinaire A.N.C. collaborateur? Sanctioneerde mevrouw Eegje Schoo zijn reis, en betekende dat haar vroegtijdig vertrek uit het kabinet en het wegpoetsen als ambassadrice naar New-Delhi? Welke was precies de louche rol van de ‘rode baron’ in de affaire, nu werkzaam op de ambassade te Parijs? Welke onvergeeflijke blunders heeft het juridische team van B.Z. nog meer op haar naam staan? Eigenlijk is het begrijpelijk dat de regering zich het openen van deze beerput niet kon permitteren. Commentator H.J.A. Hofland had gelijk toen hij in NRC-Handelsblad schreef, ‘De onderwereld rukt op.’ De volksvertegenwoordiging is na de laatste parlementaire-enquête weer vrolijk ingedut. Ruud Lubbers kan zich later altijd nog verschuilen achter Picasso's markante uitspraak, ‘I keep making mistakes like God.’ Er zou veel meer over Zuid-Afrika en het nieuwe realisme zijn te schrijven,Ga naar voetnoot40. maar tenslotte ben ik er pas zes maanden geweest en nog volop bezig de jig-saw van dit vraagstuk met zijn ongelooflijk gecompliceerde facetten van denkwerelden, die frontaal botsen, in elkaar te passen. Intussen krijg ik een gevoel van medelijden, wanneer ik bij thuiskomst in Amsterdam pamfletten vind opgehangen in het openbaar vervoer, waarin de burgemeester, notabene, een beroep doet op mensen, die geen auto bezitten, om geen Shell-producten te kopen. De enige verlichting, die de betrokken pressie-groepen en rode politici met hun onbezonnen acties en wandaden weten te bewerkstelligen is, dat de verziekte druk op eigen psyche er wellicht tijdelijk door af neemt. Zelfs de Technische Universiteit te Delft trok een voorgenomen ere-doctoraat voor de hoogste Shell-baas | |
[pagina 45]
| |
vanwege Zuid-Afrika in, onder druk van idioten, die absoluut niet weten waarover zij oordelen. Delft, als ‘thinktank’ in exacte-wetenschappen, bleek bereid zonder de geringste aarzeling zichzelf publiekelijk een brevet van onkundig-‘denken’ te verschaffen. Er werd niet geoordeeld aan de hand van deugdelijke, objectieve, geverifieerde informatie, maar er werd in het wilde weg gefantaseerd op ideologische en emotionele gronden. De anti-apartheid beweging is matador in het opsporen van willige slachtoffers en onintelligente uitlaatkleppen voor eigen zinsbegoocheling en zelfverlakkerij. Dat zij een bondgenoot zouden vinden in het bestuurscollege te Delft, waar blijkbaar een meerderheid van hooggeleerde heren geen notie heeft van het imminente belang van het dóórdraaien van Shell in Zuid-Afrika, op de allereerste plaats ten behoeve van het algemeen welzijn van het zwarte bevolkingsdeel, is een bijzonder schokkende ervaring. Nagenoeg dagelijkse berichten in de Zuid-Afrikaanse pers over stakkerig gedag van Nederlanders aan het andere einde van de wereld in verband met de situatie rond de apartheid, hebben onder Zuid-Afrikanen de symptomen van ‘dimming awareness’ en ‘psychic numbing’ ten opzichte van Nederland in werking gesteld. Men haalt over de voormalige vrienden en oervaders, die langs de monding van de rivier de Rijn wonen, nog slechts de schouders op. Nederlanders en Zuid-Afrikanen schijnen tot een haatliefde verhouding te zijn veroordeeld. Wanneer drie Zuid-Afrikaanse parlementsleden van de Natal National Party ons land bezoeken schittert zelfs de voorzitter van de Commissie voor Buitenlandse Zaken, Hans Gualthérie van Weezel door afwezigheid. Andere volksvertegenwoordigers verkondigen luid zichzelf te voornaam te schatten om zich te verwaardigen blanke Zuid-Afrikanen de hand te schudden of voor een gedachtenwisseling te ontmoeten. Ze weten immers alles al over Zuid-Afrika? Dit onvolwassen en olie-domme gedrag is des te belachelijker, wanneer men er aan wordt herinnerd, hoe enkele maanden te voren een delegatie van de beruchte Opperste-Sovjet allerhartelijkst door dezelfde figuren werd verwelkomd. Bij de Washington top van 1987 gebeurde in de V.S. | |
[pagina 46]
| |
hetzelfde. Niemand minder dan Henry Kissinger merkte later met afgrijzen op, ‘Business leaders and public figures were nearly abject in their eagerness to celebrate a new era, and reluctant even to imply that grave issues remained to be solved or that any relationship might be established between their investments and Soviet international behavior.’Ga naar voetnoot41. Men struikelde in de Amerikaanse hoofdstad over elkaar heen om bij de rode partij-sekretaris in het gevlij te komen. ‘Gorby’ schijnt op westerse breinen een verblindend effect te hebben. Een dergelijke aura hing rond Hitler gedurende de eerste jaren van diens regeer-periode. Winston Churchill meende zelfs dat de Nazi-leider zich zou manifesteren als de man, die Duitsland zou redden. Niets wijst er op, dat het Sovjet-systeem een leider zal toestaan noch naar de ene, noch naar de andere kant door te slaan. Gorbachev zal daarom zijn roer recht moeten houden, wil hij niet met vervroegd pensioen naar zijn ‘dacha’ worden gezonden. Zolang hij zich braaf blijft toeleggen op, wat hij noemt, het verbeteren van het Marxisme-Leninisme, zal hij waarschijnlijk voorlopig zijn gang kunnen gaan. Maar rechtvaardigt dit 100 procent communistische beleid de hoera-stemming, die de Russische leider, overal waar hij gaat en staat, schijnt achter te laten? Gregory Bateson stelde reeds jaren geleden voor, dat er naar ‘een nieuwe ecologie’ voor onze breinen toegewerkt zou moeten worden.Ga naar voetnoot42. Wie weet naderen we inderdaad nog eens een tijdperk, waarbij ‘the rise of an economic man’ plaats zal inruimen voor ‘the rise of a psychological man.’ Hoe bekwamer we de externe wereld beheersen, hoe noodzakelijker het wordt, dat we meer inzicht hebben op onze interne wereld. Want al zijn het universum en onze planeet honderden miljoenen jaren oud, onze beschaving bestaat pas enkele duizenden jaren. Onze breinen gaan dan ook nog steeds gebukt onder een nietaflatende stroom van onbeantwoorde vragen, waar onze interne wereld zich het hoofd | |
[pagina 47]
| |
over breekt. Bijvoorbeeld, wat is ‘mind’? Wat is bewustzijn? Wat is een ziel? Waar was de ziel vóór de geboorte? Is de ziel tijdloos? Zal de ziel zich de dood van het lichaam kunnen herinneren? Indien het universum een oorzaak had, was dit God? Wat kan er vóór God zijn geweest? Schiep God het kosmische materiaal uit het niets? Stelde God de tijd in? Of is God tijdloos? Einstein meende nog, dat God niet dobbelde. Later werd vastgesteld, dat subatomaire deeltjes wel degelijk niet-voorspelbaar gedrag vertonen. God dobbelde dus kennelijk volop. We denken al eeuwen lang over deze en andere vragen, en kennen de antwoorden nog altijd niet. Wat is denken? Hoe gaat denken in zijn werk? Hoe kunnen we leren meer waarheid en werkelijkheid aan verstands-processen toe te voegen? Of, zoals Douglas Hofstadter het eens formuleerde. ‘Wanneer we denken over denken over onszelf, waar denken we dan over?’Ga naar voetnoot43. Van denken over het verleden gaat een hypnotische kracht uit. Ik merk dit bij het teruglezen en bewerken van mijn dagboeken, wat te vergelijken is met een ‘blind-date’ met de ‘eigen-ik.’ Een Proustiaanse ontdekkingsreis naar de kern van ‘awareness’ in het dagboek van één individu zal misschien niet de hele persoonlijkheid verklaren, maar het kan een belangrijke stap zijn in het verkrijgen van meer begrip hoe andere mensen functioneren. We zijn van nature informatie vertekenende wezens en geen naar waarheid of werkelijkheid verwerkende wezens. Toch zal de chroniqueur, die zijn levenservaringen noteerde, altijd vèr vóór liggen op hen, die zich op een notoir onbetrouwbaar geheugen moeten verlaten. De dag-boekschrijver beschikt tot in lengte van dagen over een redelijk betrouwbaar naslagwerk. Alle mensen werken met een eigen ‘camera obscura’, waarmee de wereld wordt opgenomen en beschouwd. Waar het werkelijk om gaat is wat zich in mysterieuze obscuriteit achter door eigen lens opgenomen en geregistreerde beelden beweegt en roert. Het proberen te verhel- | |
[pagina 48]
| |
deren van de psyche en alles er om heen, zou het primaire doel van de moderne wetenschap moeten zijn. Om de simpele reden, dat het beheersen van de ‘mind’ de garantie biedt voor het overleven van de soort, en mèt de ‘homo sapiens’, alles wat leeft en bestaat. Daarom zei ik eens tegen de interviewster, Bibeb, dat ik er in tandem met mijn dagboek naar streefde meer baas te worden in eigen brein.Ga naar voetnoot44. Dit zou ons aller doel moeten zijn. |
|