KU-354 (voor 1916)
Menaldumadeel (Fr.)
rundveestal van Kooistra
Tijdens zijn vroege onderzoek naar de moderne stallenbouw (met als doel het vaststellen van de ‘ideale’ nieuwe rundveestal) maakte Uilkema grote aantallen foto's en tekeningen van pas gemoderniseerde stallen in Friese boerderijen. Daarbij was hij behalve in de indeling van de ruimte ook zeer geïnteresseerd in het gebruik van nieuwe technieken en bouwmaterialen. De afgebeelde stal had een ventilerende zoldering die bestond uit holle bakstenen, de zogenaamde ‘holle welfsteen’. In een artikel voor een bouwkundig tijdschrift schreef hij in 1915 over deze wijze van ventilatie: ‘..Dit systeem is elders zeer bekend, omdat het, vooral in het zuiden van ons land, veel toepassing heeft gevonden. Een beknopte beschrijving van deze wijze van ventilatie mag dus voldoende worden geacht. De stallucht treedt daarbij door de opengelaten dwarsvoegen der steenen de beide zich daarin bevinden de kanalen binnen. De achter elkaar gelegen steenrijen vormen dus ieder twee over geheele lengte van den stal doorloopende kanalen, welke op afstanden ter lengte van één steen (± 25 cM.) met de stalruimte in communicatie staan. Op twee plaatsen zijn over de geheele breedte van den stal de onderste voegen gedicht en omgekeerd de bovenste open. Daar treedt dus de lucht eene ruimte binnen, die beneden door den zolder, en ter zijde en boven door metselwerk - op den zolder zich dus verheffende - afgesloten is. Uit deze ruimte a, welke gevoeglijk ventilatiekamer kan worden genoemd, en die inwendig met het oog op de van rechts en links komende kanalen nog in twee helften gescheiden is, wordt de stallucht weggezogen door een koker, welke uitmondt in de nok der schuur en dus in den regel sterk trekt. Is de trek te sterk, dan kan door eene schuif de ventilatie worden geregeld. In den zolder zijn in het geheel twee ventilatiekamers en dus evenzeer twee kokers..’.
Ook in ander opzicht waren in deze moderne stal enkele interessante verbeteringen aangebracht: ‘..Op een zeer practische en eenvoudige wijze is hier de drinkwatervoorziening tot stand gebracht. Vóór de dieren langs loopt een drinkgoot, die het buizenstelsel voor het grootste deel overbodig maakt. Bijna tot aan de scheiding tusschen de standplaatsen is zij overdekt met een in de randen van de goot sluitend luik. Daarop wordt op de ouderwetsche manier, omdat de steenen zolder voedering van bovenaf onmogelijk maakt, het hooi met de hooivork neergelegd, terwijl ter zijde den dieren eene ruim voldoende opening is gelaten om water op te nemen..’. De ijzeren hekjes tussen de stallen waren hier op de plaats gekomen van de traditionele houten tussenschotten van de oude Friese stallen.