[Vlaardinger Ambacht]
KU-333 (september 1927)
Vlaardinger Ambacht (Z.-H.)
boerderij van C.A. van Mil
Het veldwerk van deze opmeting verschilt op enkele punten van de uitgewerkte lijntekening, die in feite een reconstructie te zien geeft. Vooral in de indeling en het gebruik van het achterhuis werden hier door Uilkema enkele wijzigingen aangebracht, op grond van bouwsporen en mondelinge informatie door de bewoners. In zijn Zuidhollandse tekst werd dit merkwaardige complex uitvoerig besproken als overgangsvorm tussen het oude en het nieuwe type in deze provincie. Uilkema ontdekte hier een aantal voor hem zeer interessante bouwsporen, die in zijn uiteindelijke theorieën over Zuid-Holland een belangrijke rol zouden spelen. Zo had deze boerderij onder meer de ook elders (zie KU-330) al gesignaleerde verzaagde ankerbalkgebinten, alsmede een opvallende constructie van de zoldering boven de zijbeuken: ‘..Bovenstaande teekening (...) toont, dat de stijl onmiddellijk onder het bint is doorgesneden, waarna het onderste stuk naar binnen werd verplaatst. Dit laatste vormt met den nu aan den buitenkant aangebrachten karbeel een “standvink”. De nieuwe plaats der karbeels is het noodzakelijk gevolg der gewijzigde drukverdeeling. De kapconstructie zelf is niet veranderd en evenmin de til. Deze bestaat uit een aantal sparren als onderlaag van een planken vloer. De buitenstijlruimten echter zijn onvolkomen afgesloten door een laag riet, die in verband met de lage muren een weinig naar buiten afhelt en geen deel uitmaakt van de eigenlijke til. De rietlaag bezit geen draagvermogen en heeft in geen geval vergrooting der bergruimte ten doel..’. Later zou deze provisorische afsluiting zijn vervangen door een meer permanente zoldering, die bovendien meer draagkracht bezat: ‘..Fig. 333A (de doorsnede) demonstreert dus de verbeterde til, die - aan weerszijden uitgelegd - gelegenheid gaf, den stal van boven af te sluiten. Bij latere vernieuwing werd dit beginsel op eenvoudiger wijze tot uitvoering
gebracht. Over den stal werd een zolder gelegd, als bij de woonvertrekken reeds lang bestond. De muren werden verhoogd, het bint verviel en maakte plaats voor een balk, die den ouden naam behield. De zolder over dezen balk vormde een afdoende scheiding tusschen de stalatmosfeer en de ruimte onder het dak..’. Zoals op de doorsnede te zien is waren twee van de gebinten slechts aan één kant vertimmerd; aan de andere kant stond de stijl nog op de oude plaats en toonde daar de gewone ankerbalkverbinding.
Ook in de plattegrond waren de nodige aanwijzingen over voorgaande bouwfasen bewaard gebleven. Een reconstructie van de vroegere situatie leverde vooral wat de oude stalindeling betreft enkele interessante nieuwe gezichtspunten op. Uilkema beschreef de hieruit naar zijn mening af te leiden bouwgeschiedenis van deze boerderij als volgt: ‘..Het plan der boerenwoning (...) blijkt even belangwekkend te zijn, als het stalinterieur. On-