KU-159 (31 maart 1923)
St. Jacobiparochie (Fr.)
boerderij van L. Koning
1:400
Deze tweede Bildtse boerderij, die volgens Uilkema ten dele nog uit 1699 dateerde, laat een geheel andere indeling zien dan die van de eerder door hem vervaardigde opmeting uit deze streek, KU-157. De grote schuur stond hier haaks op het vermoedelijk oudere woongedeelte. Uit een aantekening die Uilkema maakte bij een grof schetsje van een vergelijkbare L-vormige plattegrond blijkt dat hij dit haakse type als de oudste vorm beschouwde. De haakse opstelling leverde niet alleen een geheel andere bouwmassa op, maar had ook consequenties voor de indeling van de boerderij als geheel, die hierdoor op verschillende punten afweek van de gebruikelijke situatie. Hoewel de stal zich, evenals bij het vorige Bildtse voorbeeld, recht achter het woonhuis bevond, lag deze hier niet zoals gebruikelijk in de zijbeuk van de schuur maar langs het eerste gebintvak in dwarsrichting. Een ander belangrijk verschil was dat zowel de paardestal als de koestal hier voorzien was van voerluiken (iets dat volgens Uilkema in 't Bildt niet zou voorkomen), Deze uitzondering had vermoedelijk te maken met het feit dat de koestal door zijn bijzondere situering niet tegen de tasvakken aan lag, maar evenals de paardestal aan de dorsruimte grensde. Het dorshuis lag hier midden in het gebouw in het eerste gebintvak. Op dit grote akkerbouwbedrijf werd overigens niet meer met de hand gedorst, maar met een dorsrol, die Uilkema op de plattegrond inschetste. De drie gebintvakken achter het dorshuis dienden blijkbaar alle voor opslag van graan. Hoewel wel een karnmolen aanwezig was, was de veeteelt op deze boerderij zeker van weinig betekenis. De stal bood slechts plaats aan tien koeien. Aan de achterkant van de schuur, aan het einde van de zijbeuk, bevonden zich de grote schuurdeuren; een tweede paar deeldeuren dat blijkbaar veel lager was, zat in de zijgevel. Uilkema noteerde dat deze ‘leege wagen-deuren’ werden genoemd; bij het binnenhalen van de oogst reden de wagens aan de achterkant
het gebouw binnen en opzij er weer uit. Op de doorsnedetekening is te zien dat de schuur een extra zijbeuk had door de aanwezigheid van hulpstijlen (zijbeukgebinten) langs de deel. Het voorhuis had de in Friesland veel voorkomende indeling met twee kamers met tussenliggende bedstedenstrook langs een lange smalle gang. Tussen dit langgerekte voorhuis en de schuur lag de keuken met daarnaast de karnruimte. Op het erf stond aan deze zijde ook de vrijstaande stookhut.