KU-50 (29 april 1921)
De Waal, Texel (N.-H.)
boerderij van G. Kersemaker
1:400
Na de eilanden Ameland, Terschelling en Wieringen breidde Uilkema zijn onderzoek in 1921 ook uit naar Texel. De eerste documentaties die hij hier verrichtte waren beide afkomstig uit het gehucht Molenbuurt bij De Waal. Beide boerderijen vertonen globaal hetzelfde type: de op Texel algemeen voorkomende stolpvorm met lang uitgebouwd woonhuis.
Het voorhuis van deze boerderij telde, vergeleken met de bescheiden woonruimten van de Amelandse en Terschellingse boerderijen, een groot aantal vertrekken. Aan de voorgevel lag allereerst een melkkelder met een kleine opkamer; daarnaast vond men het zogenaamde ‘voorhuis’, dat door een houten schot in tweeën was gedeeld. Achter dit voorste travee lag een vertrek waar zich de stookplaats bevond en waar getuige de bedsteden ook werd geslapen. Daarachter, half in het bedrijfsgedeelte, lag tenslotte nog een ruimte die eenvoudigweg ‘kamer’ werd genoemd. Hoewel het veldwerk hierover geen bijzonderheden verschaft, deed deze laatste ruimte, die aan de stal grensde, vermoedelijk dienst als zomerwoning en werd de kamer met de stookplaats vooral in de winter gebruikt. De zolder boven het voorste gedeelte van het woonhuis (tot aan de zomerwoning) was één grote open ruimte, die, naar Uilkema aannam, oorspronkelijk in gebruik was geweest als zaadzolder, voor de opslag van gedorst graan. In het bedrijfsgedeelte werd de middenbeuk in zijn geheel gebruikt voor hooiberging. Dit tasvak was rondom door een houten wand afgescheiden van de buitenstijlruimten waar zich de deel en de stallen bevonden. De deel was toegankelijk via inrijdeuren aan de voorzijde van de boerderij. De koestal was een gewone Friese grupstal, waarop het vee twee aan twee tussen houten schotten met de koppen naar de buitenmuur stond, zonder aparte voergang. Aan het einde van de stal, dicht bij de kamer, lag een werkruimte met een stookplaats en een regenwaterbak, waar waarschijnlijk de zuivelverwerking plaats vond. De aanwezigheid van een stookplaats duidt mogelijk op kaasmakerij. Hoewel het gebouw rondom van stenen buitenmuren was voorzien, was langs de muur van de deel nog een restant van de oude houtconstructie bewaard gebleven in de vorm van een rij muurstijltjes. Aan deze zijde vond men verder nog een zes treden diepe, uitgebouwde aardappelkelder
(linksonder op de plattegrond) die aan de buitenzijde ter isolatie overdekt was met een berg zand.