Verzen uit oorlogstijd (1914-'19)(1919)–Karel van den Oever– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Kunegonde van Heesewick. Aan den Kunstschilder J.H. der Kinderen. Als d'herfst in Brabant hei en bosch verblauwt en 't triestig over heel de wereld is, de sloot verroest, de smuik waast in het lis, de zon neerslachtig door de pepels grauwt, dan schimt er een kasteel daár, doodsbenauwd.. Een gloed smeult laat in elke vensternis, een spuwer druipt zwart water in 't vernis der gracht; mosgroene leeuw de poort beklauwt. Men huivert, grafstil is't; een knorr'ge weerhaan schraaft en rosse muggen weemlen doelloos op de gracht; geen oude slotheer sloft langs gaanderij en zaal.. Tot daar opeens aan 't torenraam weemoedig lacht het bleek gelaat van Kunegonde, schoon-begaafd, die met haar sluier wuift tot Gallo, haar gemaal. Vorige Volgende