Zeker, koppen, kommen enz. kunnen, mits in fraaie vorm van materie en kleur, niet weinig bijdragen, zo men ook daar gevoelig voor is, tot een verhoogd genot bij het voeden, laven en strelen van den lijflijken mens. Maar wat zijn koppen, kommen enz. vergeleken bij de duizendvormige gestalten, waarin het gedrukte woord ons onder de ogen komt en waaruit wij, met matigheid en voorzichtigheid, een groot deel van ons geestelijk voedsel te puren hebben?
De uitvinding van de boekdrukkunst, waarvan men in 1940 het vijfde eeuwfeest herdenkt, betekent een mijlpaal en tevens een diep doorwerkende wijziging in het leven van de mensheid.
Deze uitvinding veranderde in wezen de bestaande verhoudingen en bood tot dan onbekende mogelijkheden, die tot op de dag van heden niet opgehouden hebben telkens andere vormen aan te nemen. Zij wordt steeds verder ontgonnen: ten goede en ten kwade, zoals alles, dat hier op aarde door mensenhanden beroerd wordt. Want al is er dan niets nieuws onder de zon, volgens het oud-testamentische woord van den óók aan wijsheid verzadigden rijkaard, toch wordt het aanschijn der dingen eindeloos anders tot aan het einde der dingen en der dagen. Het leven dwingt tot het levende en dit kent slechts schijnbaar stilstand.
Waar wij nu, arm of rijk, lui of vlijtig, passief of actief, van geboorte tot dood direct of indirect met enig drukwerk in een of andere verbinding staan, kan het aan een gezonde nieuwsgierigheid, zoal niet aan een prijzenswaardige belangstelling,