beroemde Grieksche grootsheid, wel met een Hollandsch hulsel gesierd, doch in Braband, en mitsdien ondeftig, duchte ik, toegesteld; doch gelyk de mindere flonkervieren aan het blaauw gewelf van het Groote Hemellicht haar schynsel ontleenen; zo stelle ik ook onfeilbaar, dat deze Alcestis op haar voorhoofd praalende met de glans van Uwe Weledls Hoogeëerde Naam, van der zelver straalen insgelyks een helderder luister ontfangen, en haar gebrek beeteren zal.
Met een breede uitbreidinge der stoffe zal ik Uwe Weledt niet van wigtiger bezigheden afwenden, maar alleenlyk, na uwe Weledt ootmoedig te binnen gebragt te hebben de getuigenisse dien aangaande van wylen den Hoofddichter aan het Y, als hy van den alouden Amstel Heer en deszelfs hooggeëerde Gemaalinne, na zyne gewoonte, zo zoet als zinryk zingt,