‘Helaas ja.... Maar, laten we over iets anders praten. Wat ben je van plan, te doen?’
‘O,’ lachte Arendsoog alweer, ‘voorlopig heb ik werk genoeg. Ten eerste moet het huis van binnen en van buiten eens flink worden opgeknapt. Als dat gebeurd is, denk ik beneden, op de vlakte, een flink stuk grond te kopen, en....’
‘Een ranch?’ vroeg mevrouw Stanhope verrast. ‘Een ranch? Ga je weer een ranch beginnen?’
‘Tenminste,’ zei Bob ondeugend, ‘als u het goed vindt....’
‘Goed vinden?!’ Mevrouw Stanhope's stem trilde. ‘Zou ik afkeuren, wat je vader vóór jou gedaan heeft, en waarin ik hem zoveel lange jaren heb mogen helpen? Kind, het is mijn liefste wens....’
‘'t Was ook maar een grapje, moeder. Ik wist het wel. Binnenkort vertrek ik naar de W-ranch, om daar wat vee aan te kopen. Als het kan, breng ik meteen een paar geschikte cow-boys mee.’
‘En wat doe je met de blokhut?’
‘Zou ik die eerst grondig gaan opknappen, om hem dan in de steek te laten? Nee, moeder, dit huis blijft bestaan, en van tijd tot tijd komen we hier terug, om er een paar vacantiedagen door te brengen.’
‘Dus dan moet in de vlakte een nieuwe farm gebouwd worden?’
‘Natuurlijk, moeder! Een flink farmhuis, met alle mogelijke moderne gemakken. Maar dat is niet zo een-twee-drie gebeurd, zodat we nog wel een hele tijd hier zullen moeten wonen.’
‘Ik voelde me anders hier ook wel thuis,’ zei mevrouw, en ze keek wat weemoedig om zich heen, als moest ze het zo aanstonds al verlaten.