Beroyde student en Bedrooge dronkkaart, of Dronkke-mans hel
(2004)–Jillis Noozeman– Auteursrechtelijk beschermdGa naar margenoot+Beroyde Student.Nae 't spreeckwoordt:Ga naar voetnoot+ Wie argh, en gauw sijn dingen doet,
Krijght dat den plompert missen moet.
| |
[pagina 68]
| |
Elsje. Pleuntje.
Elsje
1[regelnummer]
Wel Pleuntje, was hy blijd toen jy de boodschap bracht?
Pleuntje
Dat denck ick wel, men siet hoe 't katje streelt en lachtGa naar voetnoot2
Als men heur speck aenbiet, hy kon hem nau bedwingenGa naar voetnoot3
Doe 'k sey dat jy te nacht van Aeltjen eens wout singen,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
En dat daer niet als sijn bywesen toe ontbrack;Ga naar voetnoot5
Och Pleuntje, seyd hy, gaet, ick kom, ick volg u strack:Ga naar voetnoot6
Ick sal mijn eerst met wijn, en leck're smullerijen
Versien, werrentich vrou die vent die weet van vrijen,Ga naar voetnoot8
Hy duwden in mijn vuyst een moye dicke duyt.Ga naar voetnoot9
Elsje
10[regelnummer]
En nam jy 't?Ga naar voetnoot10
Pleuntje.
Neen, hoe slecht, ick stack mijn hanght slechts uyt.
Sou men van dusken tijng geen dubb'le drinckgelt geven?Ga naar voetnoot11
| |
[pagina 69]
| |
Daer hem somtijds een brief, daer niet is aen bedreven,Ga naar voetnoot12
Een schellingh, of twee kost, het gelt verweckt de gunst.Ga naar voetnoot13
En vrouw jy zijt wel kints, dat jy dus kunst om kunstGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Gaet speelen, malligheyt, ick sou hem anders loeren.Ga naar voetnoot15
Elsje
Nou flaeterbackus, 't past jou so geen kaeckx te voeren,Ga naar voetnoot16
Ick doe dat mijn gevalt, en dat gaet jou niet aen,
De reyne liefde doet mijn dese list bestaen.Ga naar voetnoot18
Pleuntje
Ick sech'er liefde toe; nochtans sijn soete teugenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
En moy bereyde kost, die schijn je wel te meugen.
Vrou slacht die nichte niet, diens darm men eerst moet laen,Ga naar voetnoot21
En dan noch met een volle vuyst ten buyle gaen.
Elsje
't Is wel ghy schen-tong, och! wat zijn wy arme vrouwen,Ga naar voetnoot23
Die ons verhoolen werck aen meysjes toevertrouwen:Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Want doet al wat ghy keunt, en maeckt het eens niet welGa naar voetnoot25
Met haer, jy word ghedreyght, dat sy u gantsche spelGa naar voetnoot26
| |
[pagina 70]
| |
Verknoejen willen, foey, wat meenje Pleun! jouw schietenGa naar voetnoot27
En schempen, dat mijn dat dan nimmer sal verdrieten?
Ick heb jou huur verhooght, en maeck dat ghy soo bromt,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Jae datje, trots de beste boere meyt, uyt komt.Ga naar voetnoot30
Pleuntje
Heer vrou! hoe averechs duyje nou alle dingen,Ga naar voetnoot31
Ghy kunt geen geck verstaen, je sint wel sonderlingen.Ga naar voetnoot32
Elsje
Neen Pleun, dat mal moet of, begeckt die 't hooren wil:Ga naar voetnoot33
Ick geef jou kost, en loon, dus raed ick je swijgh stil,
35[regelnummer]
Ga naar margenoot+En denckt ick ben je vrou, die jou meer deucht kan leere,Ga naar voetnoot35
En goet doen, als jy weet, dus past mijn niet te scheeren.Ga naar voetnoot36
Jonge meysjes snaeversnel,Ga naar voetnoot37
Sechmen, staet'er selden wel.Ga naar voetnoot38
En als mijn Leendert komt, soo wees geschickt, en vroet,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Benierlick, gauw en kloeck, o Pleuntje! kijnt, jy moetGa naar voetnoot40
Eens achterdocht, en sorgh bevatten in jou sinnen;Ga naar voetnoot41
Wat sulje, lieve schaep, soo ghy eens trout, beginnen?Ga naar voetnoot42
Ghy sult soo moris leeren komje tot mijn staet.Ga naar voetnoot43
| |
[pagina 71]
| |
Een kreuckjen in dat bladt, maer meysje 't wort al laet,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
De poortklock hout al op: sou Volckert jevers sitte,Ga naar voetnoot45
Gelijck jy seyde, daer sy vrije smeeringh kitten?Ga naar voetnoot46
Pleuntje
Ja schat ick, Brangt het hondert gulde uyt eset,Ga naar voetnoot47
Op Peet Neel Miesen doodt, en dat 's de ouwe wet,Ga naar voetnoot48
Gregorius, de Student, uyt.
Dat boere coomenschip niet veel en kan beschieten,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Als 't selschip, op de koop, geen vat goe bier genieten.Ga naar voetnoot50
Zie daer! wat hanneken neemt harrewarts sijn tree?Ga naar voetnoot51
| |
[pagina 72]
| |
Elsje
Heer wat gepluckt'er vinck! 'k loof hy brenght onweer mee.
Pleuntje
Huys-moffe knappe, en dat voor de hant is taecken.Ga naar voetnoot53
Elsje
Ja wel, hy 's wel gedost, nae 'k sie, met weynich laecken.
Gregorius
55[regelnummer]
Goe naevont vroutjes, sou een afgemat gesel,
Die gelt, of niets en heeft by waerden, hier nu wel
Vernachten mogen, op de sacken in u moolen?
Elsje
Wel neenje, hier 's geen plaets.Ga naar voetnoot58
Gregorius
Sal ick noch verder doole?
Ick kan nu niet in stadt, 't is laet, de Noorde wind
60[regelnummer]
Snijd door mijn vel en vleys, soo ghy noch mensch gelijck sint,
Soo toont doch met een arme voetknecht medelyden.Ga naar voetnoot61
Elsje
Wy neme niemant in dus laet, en buyten tyden,Ga naar voetnoot62
Wech, met jou pis te bed, man, so verslaetse niet.Ga naar voetnoot63
Gregorius
't En kon u doch niet schaen dat ghy mijn binnen liet,
65[regelnummer]
Ey gouwe vrouwtjen, onse lieven heer sal 't loonen.
| |
[pagina 73]
| |
Pleuntje
Gangs lijden, doeje 't vrouw, soo benje in de boone:Ga naar voetnoot66
Jy weet dat joncker Leen hier daet'lijck komen sal.
Elsje
Heb daer geen sorgh veur, wel Pleuntje sinje mal?
Sou 'k hem inlaten? jae, dat ware moye dingen!
Pleuntje
70[regelnummer]
Hoor vaer, weet je wat sangh Kees Baerten pleeght te singen?Ga naar voetnoot70
Schoon lief, jy krijght jou voeten hier niet in mijn hof:Ga naar voetnoot71
Dus praet'er ons niet van, soo droomj'er geen meer of.Ga naar voetnoot72
Gregorius
Ey moolnaerin, wilt toch een kalis nu gerijven.
Elsje
Neen, neen, sluyt toe de deur: wil hy, hy mach daer blijven,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Tot dat hy sweet; altoos en raeckt hy hier niet in.Ga naar voetnoot75
Els en Pleuntje binnen.
Gregorius
Plancke voor 't hooft? bruy heen, en volgh u dolle sin.Ga naar voetnoot76
Hier kijck ick nou als een bedrogen nicht met mijn mondt vol tanden,Ga naar voetnoot77
Die soo wel als mijn maegh jeucken. Gansduysent schanden,Ga naar voetnoot78
| |
[pagina 74]
| |
Is dit tespedum Studiosi? is dit gebraedt? is dit de wijn?Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Ga naar margenoot+Is dit Studenten haver? het mach sint felten zijn.Ga naar voetnoot80
Wat helpt mijn nu Aristotelem te lesen? wat mach mijn batenGa naar voetnoot81
De deftigen Seneca? die ick met mijn wel-sprekende Cicero heb gelaten,Ga naar voetnoot82
In armoe gevangen, daer mijn rasende hospes met ongeduldtGa naar voetnoot83
Haer sal doen lijden Excutio juris voor mijn ouwe schuldt.Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Foey, had ick voor het Studium de reken-konst genomen,Ga naar voetnoot85
Het sou dan cum me misero tam misere niet omkomen:Ga naar voetnoot86
Want die hem dat verstaet, en in 't sluyten van 't balans bevindtGa naar voetnoot87
Te kort te komen, o daer 's raedt toe, lieve kind,Ga naar voetnoot88
| |
[pagina 75]
| |
Sey wijs-hooft: breeck eens op, en neem de ruymte meden,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Jou crediteurs die stelje wel (quia quod volunt non possunt) met een ey of een appel te vreden,Ga naar voetnoot90
Dan benje weer een fris man: is die rekeningh dan qualick gemaeckt?Ga naar voetnoot91
Ja men siet nauw een gelt-handelaer, die niet heerlick deur de werelt raeckt:Ga naar voetnoot92
Als hy noch maer half windt seyle wil, komt hy 's avondts by de gaste,Ga naar voetnoot93
Die meest goe bier met de kleyne maet koopen, daer is 't monsr. wy vasteGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
Dus nae u komst: Heer waert kom voort, 't verkeer-bort voor denGa naar voetnoot95
dagh,
Of een gladde kaert, of yets dat monsr. vermaecken mach;Ga naar voetnoot96
In somma, den verkeerder weet het so te rekenen, dat hy door fijn verkeeren,Ga naar voetnoot97
En ander spel, wel op monsr. beurs mach leegh gaen, en noch louter teeren.Ga naar voetnoot98
| |
[pagina 76]
| |
Et interea speelt den hospes oock niet slim by,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Maer siet wat hem te doen staet, elck past op sijn gety,Ga naar voetnoot100
Hy geeft het krijt sijn conscientsy over: o dat zijn de rechte sause,Ga naar voetnoot101
Lijck plompe proper seyde, 'k verstae mijn op die lause:Ga naar voetnoot102
Dat krijt, dat waerdige krijt hoormen in goudt te beslaen,Ga naar voetnoot103
En soo rustigh was hy, dat als yemant met een krijt-ben quam verby sijnent gaen,Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
En luyt, en leelick riep, schonck hys' een pintje bier, ja 't beste dat haer monde,Ga naar voetnoot105
't Most wesen dat hy hem 'er niet qualick by had bevonden.Ga naar voetnoot106
| |
[pagina 77]
| |
Dan met de half leege kanne nae de kraen, en met een schuympje vol etapt,Ga naar voetnoot107
't Is winst voor de hangt sey Fobert: en of onse Prijn wat snapt,Ga naar voetnoot108
Ick moet mijn reeck'ningh selver maecken waer 'k het van daen sal halen,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Om de Bier-beschoyer, de Toeback-verkooper, en Huys-heer teGa naar voetnoot110
betalen.
Het overleggen is 't al sey 't wijf toense speck in de boter briet.Ga naar voetnoot111
En wat voordeel den Soliciteur, & tota turba, die aen de pleyt-sack vast zijn, door dese const geniet,Ga naar voetnoot112
Hoc omnibus Notum, sy weten 't altijd soo te knoejen,Ga naar voetnoot113
Dat sy vet worden, en van dat smeer louter groejen.Ga naar voetnoot114
| |
[pagina 78]
| |
115[regelnummer]
Dat isser de frayicheyt of, maer daer geen verwinnen aen en is,Ga naar voetnoot115
En even sober blijft, die segh ick, en 't is wis,Ga naar voetnoot116
Is sulcken konst niet waert, de reeckenschap is te noobelGa naar voetnoot117
In hoc casu, want anders is het niet een boobel.Ga naar voetnoot118
De kleermaeckers zijn in die wetenschap geconfijt, en afgerecht;Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Doch 't ambacht brenght het me, Heer, Krijn, riep onse Brecht,Ga naar voetnoot120
Wel dus veel itimme? van swilck, sy, en knoope?Ga naar voetnoot121
En and're snorrepypen? reeckent dat voor 't geen ghy door 't oogh van jou schaer liet loope.Ga naar voetnoot122
Ga naar margenoot+Neen moer, ick ben de man niet, sey hy, en juyst was sijn duyvels ton 's jaers wel soo veel waert,Ga naar voetnoot123
Dat hy 'er vry bier, en vyer, en licht mee heeft bespaert.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
O de reeckening', en de schrift is een mensch soo nut als ete,Ga naar voetnoot125
Al was 't met een boere krijtje, als 't de teyckenaer, wat het is, kan weten.Ga naar voetnoot126
| |
[pagina 79]
| |
Maer die haer reeckeningh qualijck maken, als 't somtijds beurt,Ga naar voetnoot127
Zijn neskebolle, en waert dat men hun uyt de reeckenaers wet-boeck scheurt:Ga naar voetnoot128
Gelijck d'onrustige veugels, die menkaer wijs maecken dat sy gouwe bergen sullen verkrygen,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Dat dickwils boven yser niet en valt, daer sy menkaer mee na 't gatGa naar voetnoot130
rygen.
Of de coop're gout-maeckers, of die selver vermoenGa naar voetnoot131
Dat sy van groot gheslacht zijn, en reeckenen datmense daerom behoort eer aen te doen:Ga naar voetnoot132
Of die al haer capitael aen een onseecker risico wagen,
Dat sy reeckenen soo rijck te sulle wese, en dat het qualick komt te slagen.Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Maer hoe! mijn tong sou hem, met dus te prate, wel te buyte gaen:Ga naar voetnoot135
| |
[pagina 80]
| |
Doch vriende 't word maer van de slimste soort gheseydt, de vroome treck het sich niet aen:Ga naar voetnoot136
Want Studenten van mijn conditsy zijn altoos soo van sinne,Ga naar voetnoot137
Dat sy 't liefst houde, met die hun cost ad practicum winnen.Ga naar voetnoot138
Hier staen ick vast en klipper-tant, en ducht dat het de heele nachtGa naar voetnoot139
140[regelnummer]
Niet beet'ren sal, wat raet? helaes! wech met die klacht,Ga naar voetnoot140
Ick mach in de luwt, onder dese stoep-banck neerleggen een cout lijf, dat niet heeft te eten, of te breecken,Ga naar voetnoot141
En laten de aerd mijn beth, het holster mijn hooft-kussen zijn, en dit schabbetjen mijn deecken.Ga naar voetnoot142
Daer hoor ick volck, ey sus, mijn backus swijght nou kort,Ga naar voetnoot143
Op dat ghy van dees plaets noch niet verjaeght en wort.
De Student gaet onder de banck leggen.
Leendert.
145[regelnummer]
Ick wed ick dese wegh wel blindelingh sou vinden,Ga naar voetnoot145
So dickwils kuyer ick by nacht dit paetje, windeGa naar voetnoot146
Noch hagel-buy, of kou, en houwe my niet vanGa naar voetnoot147
Mijn Els, mijn Moolnaerin, die mijn vermaken kan.
| |
[pagina 81]
| |
Een wack're water-hondt ontsiet geen vuyle slooten;Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
Ick schat, al wat ick ly, voor 't geen ick heb genootenGa naar voetnoot150
Van haer, van wie ick krijgh al wat ick wenschen mach:
Sy maeckt dat ick gevoel, dat niemandt soeter sachGa naar voetnoot152
In 't streele, kusse, lacche, minnelijck onthale,
Mijn moolnaerin die kan te wonder aerdich malen.Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
Ick clop. Daer komt haer licht.
Pleuntje. binnen.
Wie roert de clopper daer?
Leendert
't Is vriendschap Pleuntje kint, ey open veur mijn maer.Ga naar voetnoot156
Ga naar margenoot+Elsje. Pleuntje.
Elsje
Goe naevont Leendert lief, ick sat u vast en wachten.Ga naar voetnoot157
Leendert
Dat 's goet mijn troost, dat ick noch leef in u gedachten.Ga naar voetnoot158
Daer meysje, neem mijn vracht, ey sie wat ick hier brocht.
Elsje
160[regelnummer]
Wel trouwe vaer, jy hebt ons soberheyt bedocht,Ga naar voetnoot160
| |
[pagina 82]
| |
Dusk moy braen vleys; jy weet wel wat op de steenen loopen.Ga naar voetnoot161
Pleuntje
Het siet soo excelent met boter overdropen:Ga naar voetnoot162
Sie daer vrouw, geef je 't mijn, ick eet'er 't raust wel van,Ga naar voetnoot163
Als 'k een dronck wijn daer op kreegh uyt die volle kan.Ga naar voetnoot164
Elsje
165[regelnummer]
Nou hangdeloos hou vast, ick durf 't jou nau betrouwen:Ga naar voetnoot165
Was jy soo gauw in 't werck, als snappe, 'k sou 't puyck houwen:Ga naar voetnoot166
Is jou mijn les van flus vergeete dan soo heel?Ga naar voetnoot167
Jy heb een memori ghelijck als een garneel.Ga naar voetnoot168
Benje dan altijt met jou lange tong verleegen?Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
Gae set dit binne neer, bewaer het wel te deegen,Ga naar voetnoot170
| |
[pagina 83]
| |
Voor kat, of hont, en voor jou selfs. Lief, wat een vreught!
Dat Volckert nu dus uyt-blijft; jae wel het en heughtGa naar voetnoot172
Mijn nau, dat ick je soo onbeschroomt omvatte,
Mijn man sal hem niet weynigh nou, van binnen natten:Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
Terwijlent sal 't hier oock geen vaste wesen, neen:Ga naar voetnoot175
't Sal kermis, jae dubbelt kopper zijn, soo ick meen.Ga naar voetnoot176
Leendert
Mijn Elsje, al de vreught die yewers is gereesen,Ga naar voetnoot177
Geniet ick, als ick maer mach by u vrolick weesen;
Mijn suycker-riet, mijn bije-korf, aen u montGa naar voetnoot179
180[regelnummer]
Vind ick de soetste vocht die 'k oyt mijn dagen vont:Ga naar voetnoot180
Ghy doet seer wel wanneer u man u lust doet speene,Ga naar voetnoot181
Dat ghy een broot komt van u lieve Leendert leenen.
Pleuntje
'k Word wilt van soo veel soens, ey volck jy sout een meytGa naar voetnoot183
| |
[pagina 84]
| |
Wel gaende maecken, wech met deuse malligheyt.
Leendert
185[regelnummer]
Och mocht ick altoos in u lieve armen leggen!Ga naar voetnoot185
Pleuntje
De min is blint en doof, heb ick wel hooren seggen:
Ick loof, sy hooren noch sy sien mijn langer niet.Ga naar voetnoot187
Elsje
Mijn soete vryer, och! al lij ick wat verdriet,Ga naar voetnoot188
Als ick jou missen moet, soo haest en kom je niet,Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
(Bysonder als ick maer verlost ben van mijn jorden)Ga naar voetnoot190
Of 't is of mijn quelling schoon van 't lijf geveecht worden:
Ick word een hiel aer mensch, ick kroch, en steen te veur,Ga naar voetnoot192
Soo ras als ick jou sie gaet al mijn sieckte deur.Ga naar voetnoot193
Pleuntje
Dat loof ick wel, het scheelt te lacchen, of te grijnen,Ga naar voetnoot194
195[regelnummer]
Met scharbier sich te laen, of met goe leck're wijnen:Ga naar voetnoot195
Jy past als harme en sijn fluyt dee op menkaer.Ga naar voetnoot196
Was miesters naers kout, vrou jy moch wel voor een aerGa naar voetnoot197
| |
[pagina 85]
| |
Een paer worden, Heerschip zijn 't soo vreemde saecke?Ga naar voetnoot198
Men kan van een boerin wel haest een stee-wijf maecken:Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Of siet me selden dat het tot een hylick raeckt,Ga naar voetnoot200
Wanneer men van te veure sulcken kennis maeckt?Ga naar voetnoot201
Elsje
Ga naar margenoot+Pleun moet je over al jou diefse kloet in steecken?Ga naar voetnoot202
Sie daer kom je noch eens in onse woorde spreecken,Ga naar voetnoot203
Het sal je rouwe, jou verbrangde stucke vleys.Ga naar voetnoot204
Leendert
205[regelnummer]
Ey 't is vry hof mijn hart.Ga naar voetnoot205
Elsje
Maer neen, dit 's elcke reys
Te doen: was 't eens ick leed't, dit duurt vast alle dagen.Ga naar voetnoot206
Leendert
Nou Pleuntje, 't is jou vrou, ghy moet u proper dragen,Ga naar voetnoot207
| |
[pagina 86]
| |
'k Sal u vereeren dat jou huur wel waert sal zijn,Ga naar voetnoot208
Wees maer te vreen, en swijgh: vertrou de rest aen mijn.Ga naar voetnoot209
210[regelnummer]
De meysjens vaeren best, daer dochters zijn, of vrouwe,Ga naar voetnoot210
Die dus gelijcken list haer als gespeel vertrouwen.Ga naar voetnoot211
De Meulnaer singt van binnen.
Volckert
Moy Niesjen, en Rosbaertje die ware vroegh opgestaen, jae staen,Ga naar voetnoot212
Hey drie uurtjes voor den dage, soete liefje, uyt snijde soude sy gaen, jae gaen.Ga naar voetnoot213
Elsje
Daer hoor ick Volckert: och mijn Leendert, 't is mijn man.
Leendert
215[regelnummer]
Dat is een banckerot, wat drommel gaen wy an?Ga naar voetnoot215
Elsje
Daer 's weynigh swaerigheyt, ick sal dat varcken wassen,Ga naar voetnoot216
Wy sullen evenwel dit nachje saemen brassen,Ga naar voetnoot217
En soetjes stoejen: Pleaum waer is de klare vocht,Ga naar voetnoot218
| |
[pagina 87]
| |
't Gebraet, en wittebroot, dat Leendert daetlijck brocht?Ga naar voetnoot219
Pleuntje
220[regelnummer]
't Staet achter in het troor.Ga naar voetnoot220
Elsje
Daer dient het niet te proncken:
Want dickwils komt hy thuys, al is hy noch soo droncken:
En snijt een wackren hacht: en vont hy dit daer staen,Ga naar voetnoot222
Soo was 't gescheeten: o! die kost sou ons verraen.Ga naar voetnoot223
Haelt het, en gaet het daer onder die tobbe stellen.Ga naar voetnoot224
Leendert
225[regelnummer]
En waer blijf ick soo langh?Ga naar voetnoot225
Elsje
Ey wilt u niet eens quelle.
Kom set u op die stoof, dan sal ick deese tonGa naar voetnoot226
U stulpen over 't hooft.Ga naar voetnoot227
Leendert
Dat 's hups byloo, ha bon.
Elsje
Als ick dat droncke kint geleyt heb in sijn luyeren,Ga naar voetnoot228
| |
[pagina 88]
| |
Dan sullen wy 't, gelijck wy pleegen, aerdich muyeren:Ga naar voetnoot229
230[regelnummer]
Hy slaept doch als een muur, dus lijdt een beetje pijn,Ga naar voetnoot230
De vreught sal flusjes dan noch tienmael grooter zijn.Ga naar voetnoot231
Elsje stulpt Leendert de ton over 't hooft en gaet binnen.
Volckert en Keesje uyt.
Volckert
Doensy hadde gesneeden de lieve lange nacht, jae nacht,Ga naar voetnoot232
Moy Niesjen sneet in haer vinger soete liefje, dat haer een ader ontsprang.Ga naar voetnoot233
Keesje
Helder op mijn hartje, byget Volckert jy singht gelijck een lijster.Ga naar voetnoot234
Volckert
235[regelnummer]
Ho jong-kees-koene, waer nae toe? om een pottje? of nae de vryster?Ga naar voetnoot235
Keesje
Nae gien van beyde mijn duytsert; maer 'k heb ginsen op de wacht ghestaen,Ga naar voetnoot236
| |
[pagina 89]
| |
Daer ick Kroontje, als een twiede Malegijs, sach tegen een drommel slaen,Ga naar voetnoot237
Ga naar margenoot+Dat sijn wijf was: bloet sy maeckte sulcke havicks-klauwen,Ga naar voetnoot238
Daer sy hum dat backisjen mede open kon krauwe,Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
Het was een lust om te sien; maer hoe hy was in de ly,Ga naar voetnoot240
Soo toonden hy hem noch, als een Monarch, over sijn kleyne burgery:Ga naar voetnoot241
Wangt kijnt, of meyt, en knecht en kosten hem niet stille;Ga naar voetnoot242
Hy grauwden als een hongt, hy wouse allegaer villen:Ga naar voetnoot243
Maer Mary kreegh hem ongder, en smeet him soo blauw, en blont,Ga naar voetnoot244
245[regelnummer]
Dat bloet, en snot, uyt neus, en naegel-streepen stont.Ga naar voetnoot245
Soo 't aensicht overspat, datmen hem niet kost kenne:Ga naar voetnoot246
Moye Maretje seyd hy, hoe meugh je mijn dus schennen?Ga naar voetnoot247
| |
[pagina 90]
| |
Hoe meugh je mijn dus havenen? deynckt ick bin een boer van fatsoen:Ga naar voetnoot248
Daer, om jou van boosheyt te suyveren seyse, 't is om datje geen meer quaet soud doen:Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
En sy weer van slaen, dat was hem, immers ten lange leste,Ga naar voetnoot250
Hy praeten soo moy, en beloofden sulcken beterschip, alle dingh raeckten ten besten:Ga naar voetnoot251
Doe kuyerde ick oock nae huys, en meen mijn moers seun te leggen uyt het wagen-spoor.Ga naar voetnoot252
Volckert.
Al ries? van al 't slapen krijgh men een dick hooft sey Jan Floor.Ga naar voetnoot253
Keesje.
Maer weetje wat de stee-luy segghe? die 's nachts over twaelven loopt langs de straten dwalen,Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
Die sentmen nae 't warme langt om peeper, en andre kruyden teGa naar voetnoot255
halen.
Volckert.
Jy pleeght by de borsten eertijts te wesen een goet gesel.Ga naar voetnoot256
| |
[pagina 91]
| |
Keesje.
En noch, als 't pas geeft, maer 't is alle daegh geen kermis, weet jy dat wel.Ga naar voetnoot257
Volckert
Laet jy de staert dus alries hangen? o dat mach niet deur de beugel:Ga naar voetnoot258
Doen ick soo jong was als jy, was ick een andre braet-veugel:Ga naar voetnoot259
260[regelnummer]
Ick hil in ons heel schout-ambacht de vrees onder de jonge-luy,Ga naar voetnoot260
En als ick noch begin soo dooch ick niet een bruy;Ga naar voetnoot261
Jae flus deed ick een heel seltschip voor mijn beven,Ga naar voetnoot262
Ick moet het jou seggen, Branckje Flooren most een half vatje gevenGa naar voetnoot263
Door een komenschip, wy peurden'er by gort gelijck verhongert an.Ga naar voetnoot264
Keesje
265[regelnummer]
Jae jy goot het bier in de man, en liet de wijsheyt in de kan.
| |
[pagina 92]
| |
Volckert
Doe 't spul op zijn best was, begon ick jou daer van joncker Willem, en van tornoyen te singen,Ga naar voetnoot266
Mit komt'er een Geyn-boer uyt den hoop springen,Ga naar voetnoot267
En setten hem byme, en mompelde, doch 'k hoorden niet wat hy sprack,Ga naar voetnoot268
Maer 'k sach, het speet hem, dat ick hem de loef of stack:Ga naar voetnoot269
270[regelnummer]
Want hoe ick harder song, hoe hy meer teech aen 't morren,Ga naar voetnoot270
Hey fijn-man seyd ick, wil je om mijn singen gnorren?Ga naar voetnoot271
Rijt jou den elft, soo springht een reys volslagen op:Ga naar voetnoot272
Mit smeet hy nae mijn, maer daer veur gaf ick hem sulcken klop,Ga naar voetnoot273
Dat'er de Duyvel sijn lof aen sach; wil je daer aen, jy sult het vinden,Ga naar voetnoot274
275[regelnummer]
Dat kan ick uyt een eeckje, seyd ick, daer was de droes te binden:Ga naar voetnoot275
| |
[pagina 93]
| |
Het vuur vlooch langhs de vloer, hier wanckte schop en tangh,Ga naar voetnoot276
Daer beusemstock, en kan, en glas, jae watt'er voor de vuyst stont in die drangh:Ga naar voetnoot277
Ga naar margenoot+Ick 't ruyntje van stal, daer was 't schreeuwe, en tieren,Ga naar voetnoot278
Hout de man, hy wil vechten, die goot met hiele bierenGa naar voetnoot279
280[regelnummer]
In 't hongdert, desen hil, een aer viel in 't midden van 't gemuyt,Ga naar voetnoot280
Ick vlooch strack, met een sprong, ter wimpel te deuren uyt,Ga naar voetnoot281
En docht dat mijn party sou volgen, jae een blaes met kooten,Ga naar voetnoot282
De deur wiert achter mijn gat, knap of, toe geslooten:Ga naar voetnoot283
Daer stondt ick doe en klopten vast voor een doof-mans deur,Ga naar voetnoot284
285[regelnummer]
De Geynder was'er in, en ick bleef'er veur:
Bloet Keesje 't speet mijn soo, dat ick het niet kan seggen:Ga naar voetnoot286
Ick docht, wil ick hier noch wat veul te rasen leggen,Ga naar voetnoot287
Soo hoort het den Baljuw, en daer hou ick niet van,
| |
[pagina 94]
| |
Ghy weet dat hy de boere yslick kneev'len kan,Ga naar voetnoot289
290[regelnummer]
Gelijck die Maets die 't varckens steert of sneen, sijn verklickers weten 't op een prick hem te schrijven,Ga naar voetnoot290
Jae datme sijn wijf iens averechs soende, 't sou niet verhoolen blijven,Ga naar voetnoot291
Maer ghy sint een ien-loopent gast, aen jou heeft hy geen vat.Ga naar voetnoot292
Keesje
Gans kivit Volckert, 'k wou ick al by dat sootje sat.Ga naar voetnoot293
Volckert
Weetje waer 't is? tot Teun-Piet-Jonge-Jans, sy selle jou wel in-laten,Ga naar voetnoot294
295[regelnummer]
Daer 's noch een hoop te goet, gae heen, en hoor of se oock van mijn praten.Ga naar voetnoot295
Keesje
Mijn vuyste jeucken al, bloet daer wat valt te slaen,Ga naar voetnoot296
Of een sneetje te leggen, en sou ick niet voor te bruyloft willen gaen:Ga naar voetnoot297
Ick moet'er heen byloo, al sout'er noch soo dagen,Ga naar voetnoot298
Al sou mijn neus, en wang daer af een teycken dragen:Ga naar voetnoot299
300[regelnummer]
Dorst ick lest het mes niet of-halen, daer 't hing in een vol gelach,Ga naar voetnoot300
| |
[pagina 95]
| |
Doe de veur-vechter sweech, of hy stront in sijn beck had, en wou niet komen veur den dach?Ga naar voetnoot301
Nou hadieu Volckert, ick gae'er nae toe tijen,Ga naar voetnoot302
En die quaet van jou praet sal'er oock voor lijen.Ga naar voetnoot303
Keesje binnen.
Volckert
Gae heen ghy krijchs-man daer niemandt is, jy sult wel kome daer jy 't vint,Ga naar voetnoot304
305[regelnummer]
De Vechter, Goyer, en Geyn-kinckels, verstaen haer mee op de wint.Ga naar voetnoot305
De Student hoest.
Wat hoor ick daer? sou het de boer wel wesen
Daer 'k flus mee pluyshaerden? och jae begin ick nou te vreesen?Ga naar voetnoot307
O lieven heer! de drommel, wat is mijn dit een benaude nacht!Ga naar voetnoot308
Hy staet voorseecker hier yewers om een hoeck, en hout op mijn de wacht,Ga naar voetnoot309
310[regelnummer]
Om mijn verradelings te nemen op sijn tanden:Ga naar voetnoot310
Of maecken te minsten mijn moy, gaef aengesicht te schanden.
Och ick wort soo vervaert! 't kouwe swiet loopt langs mijn lijf,
| |
[pagina 96]
| |
Mijn soete, gouwe maetje laet het doch om mijn wijf:Ga naar voetnoot313
Want raeck ick op mijn ruch, of kom je mijn te kerven,Ga naar voetnoot314
315[regelnummer]
Soo sal mijn lieve Elsje van kinck klare hartseer sterven,Ga naar voetnoot315
Soo puursteecke lief hetse mijn, ick wil wel een half bier met jou drincken, wees niet quaet,Ga naar voetnoot316
Mijn buy is al over, ey kom mijn groote maet!Ga naar voetnoot317
Ga naar margenoot+Spreeck doch ten minste, en wilt mijn vrientschip niet ontseggen,Ga naar voetnoot318
Jy moet om duscken krabbel-vuysje geen ouwe haet gaen leggen.Ga naar voetnoot319
320[regelnummer]
Wel swijchje noch al? o dat staet mijn gangs niet an.Ga naar voetnoot320
Gregorius
Mijn vrient wees niet vervaert, hier leyt een arm jongman,
Wie dat de kou tot soo te hoesten heeft gedwongen.Ga naar voetnoot322
Volckert
Dat luwt mijn swaerigheyt.Wel maet, hoe lechje daer soo in menkaer gedrongen?Ga naar voetnoot323
'k Loof niet datje ons huys, of de meulen besteelen wil?Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
Dat kunsje kunne de meulnaers selfs wel, dus wees daer vry of stil,Ga naar voetnoot325
| |
[pagina 97]
| |
En die gracy hebbense 'er by, datse heur diefte soo fijntjes weten te malen,Ga naar voetnoot326
Datmense, als sy 't niet te grof maecken, selden kan achter-halen.Ga naar voetnoot327
Gregorius
Ick heb mijn leve om geen dievery gedacht;Ga naar voetnoot328
Maer vrient 'k vraeghden de vrou of ick mocht desen nacht
330[regelnummer]
Hier slapen op de moole, 't welck sy niet en wou gedoogen,
En alsoo ick te moe was om voorder te gaen, heb ick mijn neer geboogenGa naar voetnoot331
Onder dit banckje, daer ghy mijn noch leggen siet.
Volckert
Is Els soo onbarmhartigh? dat docht ick lijckwel niet:Ga naar voetnoot333
Maer 'k gis dat sy 't doet, om datm'er eerlijckheydt niet sou bekallen,Ga naar voetnoot334
335[regelnummer]
Dat sy vreemden inhaelt om mede te jocken, of te mallen:Ga naar voetnoot335
Och sy is soo reyn, dat 'k haer niet een vingertjen aenraken moet over dagh,Ga naar voetnoot336
'k Weet niet hoe dat ick aen dat puyckje van eerb're wijven komen mach:Ga naar voetnoot337
Stae op, ô lieve langst, je siet soo lijdigh pover,Ga naar voetnoot338
Je vriest soo doodt als een haringh blijfje te nacht hier over:Ga naar voetnoot339
| |
[pagina 98]
| |
340[regelnummer]
Het swerck komt uyt Noord-oost, in de na-nacht valt de hartsteGa naar voetnoot340
kouw,
'k Wed, om een paer vaen, dat ons dorp binne drie dagen een kerck-gang van jou hebben souw.Ga naar voetnoot341
Gregorius
Wat sal ick doen? men moet van de noodt een deught maecken.
Volckert
Wat zinje voor een vent, en wat doeje voor saecken?Ga naar voetnoot343
Gregorius
Een geldeloose Student.
Volckert
Jae, brenght dat ambacht geen mier an,Ga naar voetnoot344
345[regelnummer]
Datm'er gelijck als jy, niet beter op heen komen kan,Ga naar voetnoot345
Soo het 'et een vijgh om 't lijf: of verslempje al jou winne?Ga naar voetnoot346
Gregorius
O neen, 'k had noyt mijn dagen sulcke boose sinnen.Ga naar voetnoot347
Volckert
Maer slachtje oock stemmige Piet, die soo fijn lijckt dat hy klinckt,Ga naar voetnoot348
En ondertussche van alle vuyligheyd, en boeverijtjes stinckt?
| |
[pagina 99]
| |
350[regelnummer]
En doen hy sijn wijf bestruyft had, dorst hy al de schuldt op heur noch legge,Ga naar voetnoot350
Maer het vet dreef bove, gelijck ick altijdt heb hoore segge,Ga naar voetnoot351
En ick vrees oock, hoe onnoosel datje schijnt, datje mijn bedotten soudt.Ga naar voetnoot352
Gregorius
Daer was geen swarigheydt voor, al was u huys vol goudt.Ga naar voetnoot353
Volckert
Dat most oock zijn: wel wil je een goet knecht wese,Ga naar voetnoot354
355[regelnummer]
En datje niet hangt-gauw, of meydt-sieck bent, soo selle w'er na lese,Ga naar voetnoot355
Datje noch op de meule komt: wat seghje, souje dat anstaen?Ga naar voetnoot356
Gregorius
Och jae mijn goe meulnaer, dat was te vrees'lijck wel gedaen.Ga naar voetnoot357
Volckert
Wel nou, kom volghme. hey! dat klopje sellese wel hoore.Ga naar voetnoot358
Pleuntje van binne.
Pleuntje
Wie is daer?
Volckert
Ga naar margenoot+Wel lijf-uyt, hebje gien twie oore?Ga naar voetnoot359
| |
[pagina 100]
| |
360[regelnummer]
Wie is daer? kanje mijn klop niet? seck? wat rijdtme deuse meer.Ga naar voetnoot360
Elsje en Pleuntje uyt.
Elsje
Heer man, hoe ongalijck komje altijdt t'huys! wat schort'er nou al weer?Ga naar voetnoot361
Wel wat doeje met deuse mens mee? wat het dit te beduye?Ga naar voetnoot362
Volckert
Rust jy jou sotte hooft, wy selle de klocke wel luye.Ga naar voetnoot363
Elsje
Ick wil deuse vent niet in huys hebbe, Volckert zinje mal?
Volckert
365[regelnummer]
En ick wil hem al hebbe, laet sien wiens woordt miest gelde sal.Ga naar voetnoot365
Elsje
Trouwe vrient, je recht sucke kueren uyt, datm'er wongder of selle spreke.Ga naar voetnoot366
| |
[pagina 101]
| |
Volckert
Hoe sel 't hier locke woudt-aep? hebje heer Krelis niet wel hoore preke,Ga naar voetnoot367
Dat, die den armen niet goet doet, die vaert in de hel?Ga naar voetnoot368
Daerom wil ick hem inneme, siet, het is een beroyt gesel:Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
En wil jy met Heyntjeman huys houwe, soo sel ick jou begeve;Ga naar voetnoot370
Want verstaeje wel Elsje, wy hebbe mekaer niet langer etrouwt as wy leve.
Elsje
Wel de deught siet jou ten oogen uyt, as de beul de barmhartigheydt.Ga naar voetnoot372
Volckert
Jae moer, de endel saecke moeten oock altemets worden overleydt.Ga naar voetnoot373
Pleun, voort, een stoel of twie, en tap uyt paters vaetje.Ga naar voetnoot374
375[regelnummer]
Den heer set sich hier neer, kom noch een slaep-droncks praetje.Ga naar voetnoot375
Elsje
Hey coome-lul! 't is tijdt datje nae nest toe gaet.Ga naar voetnoot376
| |
[pagina 102]
| |
Pleuntje
Jae seker miester, want het is al louter laet.Ga naar voetnoot377
Volckert
Hier selle mijn al weer een paer malle bedilsters regeere,Ga naar voetnoot378
Gangs krancke troost, swijgh stil, of by goudt 'k wil jou sweere:Ga naar voetnoot379
380[regelnummer]
Dan nou dat 's eveliens. Hoor maet, of sy wat seydt,Ga naar voetnoot380
Speul maer, neu, neu, besjes onder-rock, heur quelt wat malligheydt:Ga naar voetnoot381
Wangt onse meule-wieck snoof lest verby'er hooft, en de windt het heur bevange:Ga naar voetnoot382
Geluck, het geldt jou.Ga naar voetnoot383
Gregorius
O 'k wacht u met verlangen!Ga naar voetnoot383
Volckert
Hoe hietje borst?
Elsje
Roeltje, 'k denck dat hy na sijn moer hiet.Ga naar voetnoot384
| |
[pagina 103]
| |
Gregorius
385[regelnummer]
Gregorius, tot uwen dienst.Ga naar voetnoot385
Volckert
Jae boven Goris niet:
Maer daer moet altijdt ien krul mier, als ien varckens-staert, wesen by de Studenten.Ga naar voetnoot386
De boere is ien hiel aer maecksel van menschen, als die dolle venten.Ga naar voetnoot387
Ey! Goris oompje, studeert hier iens dat ick het mach sien.Ga naar voetnoot388
Gregorius
Dat kan niet wesen, 't moet in stilligheyt geschien.Ga naar voetnoot389
Volckert
390[regelnummer]
In stilligheyt had ick gedocht, dan kan ick de oorsaeck van jou armoe wel geloove,Ga naar voetnoot390
En wille wy eten, so moeten wy'er wacker om slooven.Ga naar voetnoot391
Gregorius
Ja maer wy blocke met de sinne, en dat is het swaerste werck om te doen.Ga naar voetnoot392
Volckert
Argo, daer door komt het dat menigh wieck-half-gebacke harsene heur selver mal broen,Ga naar voetnoot393
| |
[pagina 104]
| |
Die strongt of keuning wille zijn. Maer wat schelmery hebje al geleert?Ga naar voetnoot394
Gregorius
395[regelnummer]
Ick ben een ghefalueert Philosophus, Phisicus, Iurist, en wat'er aen de seve konsten dependeert,Ga naar voetnoot395
Ga naar margenoot+Woont hier in dit caput.Ga naar voetnoot396
Volckert
Wat duysent-pocke!
Wel machme segge, twalef ambachte, dartien ongelocke,Ga naar voetnoot397
Kostj'er ien te deegh, het was jou nutter knecht:Ga naar voetnoot398
Maer eetje oock brood tot al dat jy daer seght?Ga naar voetnoot399
Gregorius
400[regelnummer]
Wel neenme langhst, (stultis stulta loquitur) 't zijn HeereGa naar voetnoot400
wetenschappe.
| |
[pagina 105]
| |
Volckert
Dats waer, want als het plompe calise doen, loopese met de lappe,Ga naar voetnoot401
En as jonges op 't manne kackhuys gaen, vallese door de stil:Ga naar voetnoot402
Daerom mostje het te veure bedocht hebbe, eerje aen 't studeere vil.Ga naar voetnoot403
Maer hoor, ick heb mijn leve dickwils hoore segge,Ga naar voetnoot404
405[regelnummer]
Dat jy luy studente wel plegt een toover-werckje te legge,Ga naar voetnoot405
Hebje daer oock wat of? 'k wou wel een beetje sien.Ga naar voetnoot406
Gregorius
Ick moet de tijdt waernemen, wijl 't geluck my haer handt komt bie'n,Ga naar voetnoot407
En wagen een blauw oogh na de kost, die 'k flus berge hoorden:Ga naar voetnoot408
Jae, ick kan soo wat, van de Negromancy, doen door mijn woorden.Ga naar voetnoot409
Volckert
410[regelnummer]
Wel toover dan een beetje, nou lustigh as een man.Ga naar voetnoot410
| |
[pagina 106]
| |
Gregorius
'k Sal maecken dat wy wat te eten krijgen, sie daer ty ick'er an.Ga naar voetnoot411
Elsje
Ick wil hier gien geknoey hebbe, al sou 't 'er noch soo dage.Ga naar voetnoot412
Volckert
Hou jy jou strongt-kauwer niet toe, ick geef jou goet koop slage.Ga naar voetnoot413
Elsje
Jou wijve-beul, jy vleys-dief! heb iens soo stout een hart.Ga naar voetnoot414
Volckert
415[regelnummer]
Ick waerschouw jou noch, sie toe dat jy mijn niet meer sart.Ga naar voetnoot415
Elsje
Jy vrouwe-verdriet, 't is 't eerst niet, dat jy droncke de pijpe stelde.Ga naar voetnoot416
Volckert
Dus langh hebje 't om niet ehadt, en spreeckje weer, soo sel 't jou gelde.Ga naar voetnoot417
| |
[pagina 107]
| |
Elsje
Een hoer ben ick, houje jou oogen in de kop, komje mijn te slaen.Ga naar voetnoot418
Pleuntje
Och vrouw! ick bidje, swijgh, en laetse toch bégaen.Ga naar voetnoot419
Volckert
420[regelnummer]
Fijn-man, ey! laet mijn sien wat kunsjes in jou woone.Ga naar voetnoot420
Gregorius
Nu dan, Sinkemakrismus, wil u partense toone,Ga naar voetnoot421
Hy toovert.
Scheele-Stijn-aris, en Klompinus, dese strickGa naar voetnoot422
Is u ten dienst geschiedt, Mary-kraberus, ickGa naar voetnoot423
Gebie u, dat ghy strack met frater flicke-pottisGa naar voetnoot424
425[regelnummer]
My wat in 't oor bijt: wel, of sy nu banckerot is?Ga naar voetnoot425
Kom dan ghy beste van de Margaretaes, dieGa naar voetnoot426
Johan Stronten-burgens hebt onder u gebie,Ga naar voetnoot427
| |
[pagina 108]
| |
Amici intimi van smeer-borstus, en bier-sack,Ga naar voetnoot428
Van vreten-burgus, en luy-lecker-landt, kom hier strackGa naar voetnoot429
430[regelnummer]
Met puyck van eetb're kost en wijn of bier gelaen.
Volckert
Jae segh dat sy de ruymte brengen, 't sel al met een rekeningh deurgaen.Ga naar voetnoot431
Gregorius
De toover-geesten (schijnt wel) willen my niet hooren;
Vae tibi komt ghy niet, ick hael u by de ooren.Ga naar voetnoot433
Volckert
Neen, maeck gien moeyte hier met hem, mijn lieve quant,Ga naar voetnoot434
435[regelnummer]
Ick heb den droes al veel liever te vriendt as te vyandt.Ga naar voetnoot435
Gregorius
Hebt ghy geen mout of wan daer ick my in kan wiegen?Ga naar voetnoot436
Mijn Spiritus moet stracks by al de geesten vliegen:Ga naar voetnoot437
Proserpijn neemt de kracht van dese stricken aen.Ga naar voetnoot438
| |
[pagina 109]
| |
Volckert
Nettem sucke krullen as 'er in habons caracter-boeck staen;Ga naar voetnoot439
440[regelnummer]
Ga naar margenoot+Jae achter in de loots staet de mou Pleun, daer onse varckens-bouten
Het jaer, verleen jaers nae-jaer, in zijn gesouten:Ga naar voetnoot441
Loop krijghse.Ga naar voetnoot442
Elsje
Noch al mier? wel is 't niet haest een endt?
Volckert
Moey jy jou met gort as wy beulingh stoppe.Ga naar voetnoot443
Gregorius
445[regelnummer]
Peetje 't is strack gedaen, ey sie of ick het niet rat doe.Ga naar voetnoot445
Binje daer meysje? o die mou is heel bequaem,Ga naar voetnoot446
Dat 's aenvangh, laet eens sien, op dat ick order raemGa naar voetnoot447
Hy gaet in de mou leggen.
| |
[pagina 110]
| |
't Stoffeersel siert het spel, ick heb den uyl al binnen.Ga naar voetnoot448
Nu luystert Medea, 'k sal met u hulp beginnen:Ga naar voetnoot449
450[regelnummer]
Parturient montes nascetur ridiculus mus, 'k legh mijn neer,Ga naar voetnoot450
Onsichb're geesten kom, en wiech mijn heen en weer.
Hy wieght sich selven, en singht dit volgende:
O Molitor! ghy zijt in 't net,Ga naar voetnoot452
Saltabimus rondarum,Ga naar voetnoot453
De bril is jou al op geset,Ga naar voetnoot454
455[regelnummer]
Fallendo te,Ga naar voetnoot455
Iuvabo me,Ga naar voetnoot456
Strack hebbewe vinum clarum.Ga naar voetnoot457
Volckert
't Gaet grollend in sijn werck, het slacht de katte-vreughd. Dat tooveren het een aert,Ga naar voetnoot458
Wat seghj'er nou of wijf, is dat niet een beetjen opblyven waerdt?
Elsje
460[regelnummer]
Moye Gerrit-ooms grepen.Ga naar voetnoot460
| |
[pagina 111]
| |
Pleuntje
Vrou wil ick hem een kopje pap lange?
So mach dat kynt, als sijn buyckje vol is, te deegh daer een uyltje vange.Ga naar voetnoot461
Volckert
Ey sie hoe stil leyt hy, hy rept gien vin, nou loof ick vastGa naar voetnoot462
Dat sijn giest al op ien beusem-stock rijdt, wijf pastGa naar voetnoot463
Mijn nu gien bruye te maecke, hy sou de bulleback aers wel mee doen kome.Ga naar voetnoot464
Elsje
465[regelnummer]
En die jou dan op vrat! wel wat of de gecke al droome!Ga naar voetnoot465
Volckert
Weetje niet wat al het volck van onse Duyfje seyt?Ga naar voetnoot466
Dat sy dickwils ien uur, of twie, uytgereckt voor 't vuur leyt,Ga naar voetnoot467
Soo doodt stijf als ien stien, en terwijl loopt heur giest uyt colle.Ga naar voetnoot468
Elsje
Segh slech hoeje 't hebben wilt, so mach de vent jou te deege polle.Ga naar voetnoot469
| |
[pagina 112]
| |
Volckert
470[regelnummer]
Ja en dan weetse immer so veul nieuws te seggen als se heur weerGa naar voetnoot470
roert,
Dat het nou hart wayen sel, en dat Guurt Stijn Foppen hoert.Ga naar voetnoot471
Dat Creelis de kist bestal, en dat Brecht by Claesje FloreGa naar voetnoot472
In 't hoy-huys op 't schrob-net heur Maeghdom het verlore:Ga naar voetnoot473
En hoe Egbert met Neel miende te snobbelen, die hem in 't water stiet,Ga naar voetnoot474
475[regelnummer]
En quam hiel kroostigh weer op: waer nae hy noch kroosjen hiet.Ga naar voetnoot475
En hoe Syme swelge-bier, uyt de gouwe pannekoeck, met sijn mackers maelde,Ga naar voetnoot476
In een brandewijns-kroeg, daer sy mier suycker staele, als sy soopjes betaelde,Ga naar voetnoot477
Ga naar margenoot+En duysent stucke meer, waer droes haelt sy 't van daen!Ga naar voetnoot478
Dat sy het weet, als sy met gien kunsjes om sou gaen?Ga naar voetnoot479
480[regelnummer]
Sie daer bekomt hy, wel wat of hy sal segge!Ga naar voetnoot480
| |
[pagina 113]
| |
Gregorius
Ick heb 't verstant gevat. Meysje ghy sult onder die tobbe vinde leggeGa naar voetnoot481
Gebraen vleesch, en broot, en wijn, dat van onder gebrocht is na om hoogh,Ga naar voetnoot482
Terwijl mijn Spirutus door al de werelt vlooch.Ga naar voetnoot483
Elsje
Gans lijden Pleun! die nooten klincken niet te degen,Ga naar voetnoot484
485[regelnummer]
Die linckert het hier yewers om een hoeck gelegen,Ga naar voetnoot485
Doe 'k meende dat de kost daer soo verburgen stont.Ga naar voetnoot486
Pleuntje
Wy sinne berecht voor een oortje, 't is te bont,Ga naar voetnoot487
Sulcken vetje uyt ons neus te halen, 't mach niet floeren.Ga naar voetnoot488
Volckert
Wel raet van alle wijsheyt, sel jy daer over noch lang bedencken voeren?Ga naar voetnoot489
490[regelnummer]
Krijch dat jou geseyt is ongder de tobben van daen.Ga naar voetnoot490
| |
[pagina 114]
| |
Elsje
Wel dring-oor, wil je de meyt een plaegh op den hals jaegen, sy durft het niet bestaen.Ga naar voetnoot491
Gregorius
Ey, Vryster Jans, krijght het, ghy hoeft geen quaet te schromen.Ga naar voetnoot492
Volckert
Hoor je wel, de Meyster seydt het, en die weet wel hoe nae men de drommel mach komen.Ga naar voetnoot493
Elsje
Geef het haer Pleuntje, 't is toch soo quaet als 't worden sal.Ga naar voetnoot494
Pleuntje
495[regelnummer]
O leck're beetjes! die ick soo gevrijt heb, nou kom je alGa naar voetnoot495
Te onnosel aen jou ent, och! mocht ick mijn liefde met jou blussen,Ga naar voetnoot496
Mijn buyck sou jou rust-plaets desen nacht wesen, ick sou je soo kussen!Ga naar voetnoot497
En jy mijn lust versaen. o kan! o moye wijn!Ga naar voetnoot498
Dorst ick, ick schreyden soo veel traenen als'er droppen in de kan zijn.Ga naar voetnoot499
| |
[pagina 115]
| |
500[regelnummer]
Och wy ongeluckige menschen! wat mochten wy 't voor and'reGa naar voetnoot500
spaeren?
Elsje
O Pleun! mijn hart sinckt in mijn schoene, dat daer een aer sal wel of vare,Ga naar voetnoot501
Doet het van mijn wech, ick kan het langer met geen drooge oogen an sien.Ga naar voetnoot502
Pleuntje
De swaerigheyt is groot vrou, ick voelse al om mijn hert vlien.Ga naar voetnoot503
Gregorius
Wel speelnoot! wellekom, ras een banckje daer wy 't op setten;Ga naar voetnoot504
505[regelnummer]
Dat 's een meyt als een wolck! sy weet op een mensch sijn woorden te letten.Ga naar voetnoot505
Pleuntje
As 't is, oom-kool, jy zijt soo slecht niet as een huys-mans hen.Ga naar voetnoot506
Gregorius
Wat dunckje nou vrientje, of ick niet louter toov'ren ken?Ga naar voetnoot507
| |
[pagina 116]
| |
Volckert
Hagendevelt van de korte warmoes-straet, schijt aller boeven vaertje,Ga naar voetnoot508
Schijt vuur-spuwers, schijt goochel-tas, schijt ocus-bocus kaertje,Ga naar voetnoot509
510[regelnummer]
't Is al maer kinder-spul: want deuse giest toovert op een tijtGa naar voetnoot510
Soo rijckelick de kost, daer jy soo menigen dach om verslijt.Ga naar voetnoot511
Gregorius
Proeft eens hoe dat het smaeckt, dan sulj'er noch anders of spreken.
Volckert
Jy eerst, 'k moet sien of het jou niet op sal breecken.Ga naar voetnoot513
Gregorius
Dat is jou dan voor, en volgh mijn als een man.Ga naar voetnoot514
Volckert
515[regelnummer]
Barst je niet? barst je niet? ick sie 'er noch niet an.Ga naar voetnoot515
Barst je noch niet? neen, het moet hem wel bekoomen.Ga naar voetnoot516
Wel barst je noch al niet? hey, hey, wil 'k hier langh van barsten droomen,Ga naar voetnoot517
Soo krijgh ick niet in 't lijf, hy eet byget soo ratGa naar voetnoot518
Als of hy in ien, twie, drie dagen niet genuttight hat.Ga naar voetnoot519
| |
[pagina 117]
| |
520[regelnummer]
Hou maetje! ick moet me over, wy sullen mekaer geselschap houwen.Ga naar voetnoot520
Elsje
Och! hoe villense het! hoe pluckense! wel trouwe!Ga naar voetnoot521
Ga naar margenoot+Is 't niet om dol te worden? elck beetje dat sy doenGa naar voetnoot522
Raeckt mijn in 't hart, en ick kan het niet verhoen:Ga naar voetnoot523
Maer hoe mijn dit spijt, noch is'er wat anders dat mijn verlangen is,Ga naar voetnoot524
525[regelnummer]
Om te weten hoe mijn Leendert al vaert in sijn gevangenis?Ga naar voetnoot525
Pleuntje
Jae soober genoegh, sit hy daer in de knijp-tang,Ga naar voetnoot526
'k Meen hy daer wel een sweetje haelt, en singt de jammer sang.Ga naar voetnoot527
Elsje.
Hoe sitten sy'er achter met hongerige koonen? siets'er eens an tijen.Ga naar voetnoot528
Volckert
Wijf wil je oock niet een hachje van het drommels eete snijen?Ga naar voetnoot529
Pleuntje
530[regelnummer]
Jae doetet vrou, en bedenck een schaemle dienst-meyt oock een reys.Ga naar voetnoot530
| |
[pagina 118]
| |
Elsje
Wat hebje veur compost?Ga naar voetnoot531
Volckert
Wat sou het wese! braen vleys.
Proef het vry. Wat soo, sy peurt al mee aen 't eten;Ga naar voetnoot532
Sterf ick'er nou of, soo sal sy oock niet mis dobblen, dat moetje weten,Ga naar voetnoot533
Trouwe, wy willen oock samen leven en sterven, want dat beloofden wy mekaer op onse bruylofts-dach.Ga naar voetnoot534
Elsje
535[regelnummer]
Ick eet die kost, maer gort weet hoe ickse mach.Ga naar voetnoot535
Pleuntje
Aten sy 't soo garen as ick 't haer gun, sy souwe daetlijck heyligh-avont maecken.Ga naar voetnoot536
Gregorius
Geluck noch toe mijn broer, daer op sal soo een teuchje smaecken.Ga naar voetnoot537
Volckert
Ick wachtje, 'k sat effen op het hals-boor en docht;Ga naar voetnoot538
Hier Elsje 't wort jou oock eens van jou man gebrocht,Ga naar voetnoot539
| |
[pagina 119]
| |
540[regelnummer]
't Smaeckt te wonderlick wel, gort lansert, datje te kermis mee met een kraempje wou beginnen,Ga naar voetnoot540
Al dat aere volckje sou maer water-verf zijn, jy sout gelt als slick winnen:Ga naar voetnoot541
Al namje dubbelt loon, 't sou oock geen duurten zijn:Ga naar voetnoot542
Want de water-drincker geeft de maets maer wat brandewijn,Ga naar voetnoot543
En soo weynigh, dat hadt Ary noch eens mogen klocke,Ga naar voetnoot544
545[regelnummer]
Hy had het soopje, met flesje, met al, in sijn keel getrocke;
Maer dat jy'er quam, en setten de kijckers dusken onbijten veur,Ga naar voetnoot546
Ghy sout wel soo veel kost-gangers krijgen als'er mochten door de deur.Ga naar voetnoot547
Gregorius
Als de kunst soo gemeen worde, soumense niet achten,Ga naar voetnoot548
Dat sietmen aen alle dingen wel, daerom sal ick 't my wel wachten.Ga naar voetnoot549
Volckert
550[regelnummer]
Maer segh mijn eens borsje, wat of dat beduyt,Ga naar voetnoot550
Dat (gelijck als jy) alle anderen, die sulcke kunsjes kunne, sien altijdt so sober uyt:
Waer op gae jy luy daer van de schult leggen?Ga naar voetnoot552
Gregorius
Dat weet ick wel: maer hebje niet dickwils hooren seggen,Ga naar voetnoot553
Dat de drommel arm is, en dan kan je wel vatten mijn lieve Man,
| |
[pagina 120]
| |
555[regelnummer]
Dat den armen duyvel geen rijcke knechts nae-laten kan.Ga naar voetnoot555
Volckert
Daer hebje gelijck in. byget wat hebje in jou toovery vergeten!Ga naar voetnoot556
Gregorius
Wat doch?
Volckert
Een toebackje.Ga naar voetnoot557
Gregorius
Dat 's Heyntjemans eygen eete:
Denckt niet dat hy and're geven sal 't geen hy selver wel mach,Ga naar voetnoot558
De picke is soo slecht niet, hy geeft dat hy quyt wil wesen in 't gelach.Ga naar voetnoot559
Volckert
560[regelnummer]
Hy het gelijck, evenwel geloof ick dat de drommel soo laelick niet
En is, gelijck men hem over-al wel qualick siet
Ga naar margenoot+Geschildert, de mensche maecken mekaer wat diets, en weten'er niet of.Ga naar voetnoot560-562Ga naar voetnoot562
Gregorius
O Meulenaer! ghy zijt een ruygh schaep, ghy spint al vry wat grof.Ga naar voetnoot563
| |
[pagina 121]
| |
Volckert
Niet een mijt, mijn dunckt niet dat ick'er veel voor sou schromen.Ga naar voetnoot564
Gregorius
565[regelnummer]
Wel wil ick'er eens een hier datelick doen komen?Ga naar voetnoot565
Want als ick nu maer spreeck, so kan 't terstont geschien.Ga naar voetnoot566
Volckert
Wel jae, als hy niet te byster was, wou ick hem wel eens sien.Ga naar voetnoot567
Gregorius
Neen, ick sal hem doen verschijnen als yemant van dit dorp, dan hebbje niet te klagen,
Noch ick loof niet dat een van'er alle u vervaertheyt aen kan jagen.Ga naar voetnoot569
Volckert
570[regelnummer]
Neen, neen, laet maer kome.Ga naar voetnoot570
Elsje
Och Pleun! wat raet gaet ons aen?
Ick ben om hals, die fielt sal ons nou hiel verraen.Ga naar voetnoot571
Gregorius
Vroutje, ontstelt u niet, 'k sweer 'k sal u niet verklicken,Ga naar voetnoot572{problem}
Stelt u gerust, ick sal de rest ten besten schicken.Ga naar voetnoot573
Hy gaet by de ton daer Leendert onder sit.
Mijn vrient, die onder dese ton u soo verborgen houdt,Ga naar voetnoot574
575[regelnummer]
Komt uyt, wanneer ick klop, vry op mijn woort vertrout:Ga naar voetnoot575
| |
[pagina 122]
| |
U sal geen leet geschien, maer blijfje daer onder leggen,Ga naar voetnoot576
Soo sal ick de Meulenaer al u, en sijn vrous handel seggen.
Volckert
Hoe vaert 'et, sal hy haest kome? de slaep-luys bijt mijn al.Ga naar voetnoot578
Gregorius
Sacht. Harme gladt-muylium, of capstockus, 't gevalGa naar voetnoot579
580[regelnummer]
Van mijn besluytus, wil dat ghy u sult herscheppen
In Leonardus schijn; ghy moet u oock wat reppen,Ga naar voetnoot579-581Ga naar voetnoot581
Stijght onder dese ton, daer hoor ick komt hy aen,Ga naar voetnoot582
Gaet voort, en wilt terstont voor dese tafel staen.Ga naar voetnoot583
Leendert komt van onder de ton.
| |
[pagina 123]
| |
Volckert
Hiel moy, ey! laet ick hem te dege toch kijcke,Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Noyt heb ick mijn leve, gien drommel, soo wel sien gelijcke,Ga naar voetnoot585
Als dese, 't Heerschip Leendert-buur, die ginse op de Hofstee woont.Ga naar voetnoot586
Ey Nicker oompje! sie iens hoe lustich wy ons hebben aen jou kost getoont.Ga naar voetnoot587
Gregorius
Sus, blomenhelten, sus, ghy moetje met de geesten so gemeen niet maken,Ga naar voetnoot588
Ghy sout wel anders licht in groot gevaer geraken.Ga naar voetnoot589
590[regelnummer]
Vertreckt, eerst onder dese ton, en gaet dan daer ghy hoort,
Ghy hebt u dienst voldient, gaet segh ick u, gaet voort.Ga naar voetnoot591
Leendert gaet weer onder de ton.
Volckert
Wel dat 's om te lacche, ick moet Leendert-baes morge vertelle,Ga naar voetnoot592
Dat jy de droes, hem soo gelijck, hier voor mijn gingt stelle.Ga naar voetnoot593
Ick krijgh vaeck, mijn buyck is vol, en 't hert soeckt rust.Ga naar voetnoot594
Gregorius
595[regelnummer]
Hier me elf oogen, 'k heb oock wel slapens lust.Ga naar voetnoot595
| |
[pagina 124]
| |
Volckert
Nou, goe nacht wijf, goenacht mijn goe maet. Pleun, jy selt de borst op de meule wijse,Ga naar voetnoot596
Het bedt daer Barent sliep: vrient, morge sel 'k jou met ien onbijte spijse.Ga naar voetnoot597
Volckert binnen.
Elsje
Ick heb ien uye mit jou te schille, hoor hier jy knappe gast,Ga naar voetnoot598
Hadje geen barmhartigheyt, datje mijn brocht in sulcken last?Ga naar voetnoot599
600[regelnummer]
Ga naar margenoot+Denckje niet datje van een vrou gekomen zijt? jou rechte vrouweplager.Ga naar voetnoot600
Gregorius
Ey peetje, ick liet, om de nieuwicheyt, jou man eens sien sijn swager.Ga naar voetnoot601
Elsje
En dat schocke stong jou oock niet toe, gelijck jy selver wel wist.Ga naar voetnoot602
Gregorius
Een hongerige luys bijt scharp, armoe soeckt list.Ga naar voetnoot603
Mijn buyck vraegde niet waer 't van daen quam, maer riep vast, rept u tanden,Ga naar voetnoot604
| |
[pagina 125]
| |
605[regelnummer]
Had ick gedorst, ick had het heele hachje wel gemaeckt te schanden:Ga naar voetnoot605
Denckt daer men in geen twee dagen eet, is geen honger gebreck.Ga naar voetnoot606
Elsje
Jy hebt die parte mier espeult, al houje jou soo geck.Ga naar voetnoot607
Gregorius
Gelooft, op mijn manne-waerheyt, dat mijn 'er de etens-lust toe porden.Ga naar voetnoot608
Leendert roept onder de ton.
Leendert
Hoe vaert'et? is de lucht klaer? sal ick haest uyt mijn vangenis verlost worden?Ga naar voetnoot609
Elsje
610[regelnummer]
Jae datelijck. Pleuntje, siet iens of jou miester al leyt en ronckt.Ga naar voetnoot610
Pleuntje binnen, en weer uyt.
Pleuntje
Ja hy snorckt dat het kraeckt, het quijl loopt hem alries uyt sijn mongt.Ga naar voetnoot611
| |
[pagina 126]
| |
Elsje
Kom mijn soetert, hoe vaert het al? hoe hebje het daer kunne stelle?Ga naar voetnoot612
Leendert uyt de ton.
Leendert
Kost die ton spreecke, hy souje wel wat nieus vertelle,Ga naar voetnoot613
Hy is meer van benautheyt verwarmt, als of hy over een cuypers vyertjen had gestaen.Ga naar voetnoot614
615[regelnummer]
Laet ick die borst eens sien, die sucke aerdige potsen rechte aen.Ga naar voetnoot615
Wel, vriend des Keysers, hebje dat kunsje meer bedreve?Ga naar voetnoot616
Ghy kond u les van buyten, ghy klaerden 't heel nae 't leven.Ga naar voetnoot617
Gregorius
Dat geschieden soo na gelegentheyt, mijn docht het most soo zijn.Ga naar voetnoot618
Leendert
Ghy hebt 'et suyver ofgemaeckt: op datje al te met noch aen mijnGa naar voetnoot619
620[regelnummer]
Soud gedencken, schenck ick jou dat ducaetjen tot reysgelt, op jouGa naar voetnoot620
wandel:
Op voorwaerd, datje voort oock swijgen sult desen handel.Ga naar voetnoot621
| |
[pagina 127]
| |
Gregorius
Ick danckje mijn vriendt, en 't moeyt me dat ick jou die smaetheydt heb aengedaen.Ga naar voetnoot622
Leendert
Dat heeft 'et al, 't is maer om te lacchen, nu 't dus wel is vergaen.Ga naar voetnoot623
Elsje
Geefje hem noch gelt? o dat mochje wel bespare.Ga naar voetnoot624
Leendert
625[regelnummer]
Wel, waerom niet? hy het sijn dinge so wel gedaen, als 't yemant sou kunnen klaren:
Maer deuse plaets valt hier wat hiet, ick betrouw mijn niet te veel,Ga naar voetnoot626
Laet ons na de meule gaen, en speelen daer voort ons deel.
Elsje
Pleuntje, brenght het overblijfsel van de kost daer mee, voor alle dinge,Ga naar voetnoot628
Wy sulle evenwel noch vrolijck zijn en singe.Ga naar voetnoot629
Pleuntje
630[regelnummer]
Al lijck wel vrou? dat 's goet, dat 's lydigh nae mijn sin.Ga naar voetnoot630
Elsje
Wel ja, wat hoeve wy voor hem te veynse? hy heeft het doch gehoort van't begin:Ga naar voetnoot631
Laet hem het end oock sien. Het pleegh wel meer te gebeure
(Maer daerom bleef de kermis niet achter) dat Volckert ons quam steure.Ga naar voetnoot633
| |
[pagina 128]
| |
Nou volgh ons ras Pleuntje, knapdhangdingh as ien meyt.Ga naar voetnoot634
Elsje en Leendert binnen.
Pleuntje
635[regelnummer]
O met drie haesten. Wel jy klaerden dat lustigh mit ien abelheyt.Ga naar voetnoot635
Gregorius
Hy moet arch wesen die tappen sal, maer noch slimmer die met het ghelach wil deur loopen.Ga naar voetnoot636
Pleuntje
Jy zijt een man als Claes, 'k moet oock sien voor sulcken gelt mijn kost te koopen.Ga naar voetnoot637
Gregorius
Ga naar margenoot+Wel meysje, 'k wil jou die kunst wel leeren, geefje mijn een soen,Ga naar voetnoot638
Seecker, laet ick, 'k sal jou vriendschap, en geen quaet doen.Ga naar voetnoot639
Pleuntje
640[regelnummer]
Hemme, seg ick mens, wel schaemje, sucke dinge!Ga naar voetnoot640
| |
[pagina 129]
| |
Gregorius
Hey! jou vrou wijstje de weg, daerom soumen 't voor geen mirakel singe.Ga naar voetnoot641
Pleuntje
Stille mens, hoe staet hier dit mens dus een mens en bruyt?Ga naar voetnoot642
Hey dit acremense mens, hoe quelt mijn deuse guyt!Ga naar voetnoot643
'k Segh mens, laet ien mens met vreen, of ick sel mensche te hulp roepe:Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Loop by jou hoere, dit leelicke dingh, wilje hoepe.Ga naar voetnoot645
Gregorius
Hoor kijnt, als het jou sin niet en is, soo laet ick het betien.Ga naar voetnoot646
Pleuntje
Siet, om gien duysent gulden liet ick dat geschien.
Gregorius
Maer seecker, Pleuntje, in soetigheyt, alle gecken laet varen,Ga naar voetnoot648
| |
[pagina 130]
| |
Ick heb jou al vry besint, ick wil geen brood voor vriende sparen:Ga naar voetnoot649
650[regelnummer]
Ick salje morgen jou buyck vol heet witte-brood geven, als de backer blaest,Ga naar voetnoot650
Dan moetje mijn oock niet weerbarstigh zijn, hoe staeje dus verbaest?Ga naar voetnoot651
Mijn doelwit! mijn suyckerde Pleuntje! ghy kunt het niet wederleggen.Ga naar voetnoot652
Pleuntje
Ick kan niet kallen, maer ick heb al mijn leven hoore segge,Ga naar voetnoot653
Dat men om het waerdige brood veul moeten doen, en bestaen:Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
En om my selve tegen het deuchdelijcke broodt niet te besondighe, sou ick het licht met hem aengaen.Ga naar voetnoot655
Durf ick wel? jae ick ben te vreen: maer jy en hoeft niet te dencke,Ga naar voetnoot656
Dat ick om jou schoon backus, of malle groenigheydt, jou mijn kuysheydt sal schencke;Ga naar voetnoot657
Neen: maer 't geschiet om 't broods-halven, och heer! om dat kostelicke brood.Ga naar voetnoot658
| |
[pagina 131]
| |
Gregorius
Het zy dan om bier, of broods-halven, dat is geen nood,Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
Hebben is hebben, 't is even veel waer 't van daen mach komen.Ga naar voetnoot660
Mijn eygen heylige dagh, sulcken brockje niet te vermuylen, al was 't uyt de kerck genomen,Ga naar voetnoot661
De gaert is nou suyver, 't was jammer dat ghyse alleen schutten soudt.Ga naar voetnoot662
Pleuntje
't Is wel quinckertje, jou schelmpje, jy wort al vry wat stout.Ga naar voetnoot663
Kom, helpme dit goetje mee op de meulen drage,
665[regelnummer]
Wy moeten ons eerst iens vertoone, dan sulle wy sien hoe onsen handel wil slage.Ga naar voetnoot665
Gregorius
Kom nou, ghy braet-veugels, die gaeren om een avontuurtje gaet,Ga naar voetnoot666
Geef de moet niet verloren, schoon 't onluck jou somtijds aen d'oore slaet:Ga naar voetnoot667
Dat rat loopt dickwils heel vreemt, dat sieje voor jou ooge.Ga naar voetnoot668
| |
[pagina 132]
| |
Dit volckje geeft my nu mijn wil, nou ickse heb bedrooge:
670[regelnummer]
En te veuren wouwe sy mijn niet sien. Eele behulp'lickheyt,Ga naar voetnoot670
Ick danckje, datje mijn soo luckigh hebt geleyd.Ga naar voetnoot671
Nou vrientjes, wilt jou hier voor ditmael soo mee lyden.Ga naar voetnoot672
Ey! wilt mijn arme vreughd, met Pleuntje, niet benyden.Ga naar voetnoot673
UYT.
J.N. |
|