Hans van Tongen en De wanhébbelyke liefde
(2014)–Jillis Noozeman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
Ga naar margenoot+Copye van de PrivilegieGa naar voetnoot4.DE Staten van Holland ende West-Vrieslandt doen te wetenGa naar voetnoot5. Alsoo Ons vertoont is by eenige Liefhebbers van de Nederduytsche Tael en PoëzyGa naar voetnoot6, hoe dat sy al voor eenige Jaren, naGa naar voetnoot7 het voorbeeld van de Italiaensche en Fransche AcademienGa naar voetnoot8, t'Amsterdam [005] opgerecht hadden, een Konstgenoodtschap onder de Prent en Sinspreuke van NIL VOLENTIBUS ARDUUM, waar in dagelijks gearbeyt was, en noch wiertGa naar voetnoot9, tot voortsettingeGa naar voetnoot10 van onse Taal en | |
[pagina 138]
| |
Dichtkunst, gelijkGa naar voetnoot11 ook al eenige werkjens, nu en dan daar van in 't licht gekomen, en door den druk gemeen gemaakt waren; en dewylGa naar voetnoot12 van [010] tyt tot tyt uytgegeven souden worden grootere werken, die by dat Konstgenootschap, sommige reets gemaakt, sommige noch onderhanden warenGa naar voetnoot13, waar toe het selveGa naar voetnoot14 boven haar tyt en arbeyd, noch groote kosten tot den druk, en wat daar meer toebehoort, soude moeten doen, en vermits ook niet sonder groote reden gevreest wierd, [015] dat al het gene van eenigh belangh zynde, by het selve Konstgenootschap uytgegeven soude wordenGa naar voetnoot15, aanstonts door andere soude mogenGa naar voetnoot16 werden naargedrukt, en sonder eenige opmerkinghGa naar voetnoot17, veel min naauwkeurigheydt der Spelling oft nettigheydt der TaleGa naar voetnoot18, aan al de wereldt gemeen gemaakt, waar door het goede Insigt tot opbouwingh [020] der Nederduytsche Tale, ende voortsettingeGa naar voetnoot19 van de welsprekentheydt in de selve verhindert, en de lust om daar in voort te gaan aan het voorseyde Konstgenootschap soude benomen worden; sooGa naar voetnoot20 hadde sich het selve Konstgenootschap genootsaakt gevonden, om sich te keeren tot OnsGa naar voetnoot21, ootmoedelyk versoekendeGa naar voetnoot22, dat het Ons [025] gelieven mogte haar te begunstigen alle de werken, die uyt het selve Konstgenootschap in 't licht gebraght souden worden, met Ons Octroy voor 20 jaren langh, en onder soodanige straffe tegen de gene, die de selve soude nadrukken, verkoopen, oft elders naargedrukt, in dese Onse Provintie voeren om te verkoopen, als het Ons soude gelieven goet | |
[pagina 139]
| |
[030] te vindenGa naar voetnoot23. SOOGa naar voetnoot24 IS 't, dat Wy, de Sake en 't Versoek voorsz. overgemerkt hebbendeGa naar voetnoot25 ende genegen wesende ter bede van de SuppliantenGa naar voetnoot26, uyt Onse rechte wetenschapGa naar voetnoot27, Souveraine macht ende authoriteyt de selve Supplianten geconsenteert, geaccordeert, en geoctryeert hebbenGa naar voetnoot28, consenteren, accorderen, ende Octroyeren mits [035] desen, dat sy gedurende den tyt van vyftien eerstkomende Jaren, de Werken by het voornoemde Konstgenootschap onder den Tytul van NIL VOLENTIBUS ARDUUM gemaakt werdende oft alrede zynde, binnen den voornoemden Onsen Lande alleen sullen mogen drukken, uytgeven ende verkoopen, verbiedende daarom allen ende eenen [040] iegelyken, de selve werken na te drukken, ofte elders naargedrukt binnen onsen Lande te brengen, uyt te geven ofte te verkoopen, op verbeurte vanGa naar voetnoot29 alle de naargedrukte, ingebraghte ofte verkofteGa naar voetnoot30 Exemplaren, endeGa naar voetnoot31 een boete van drie hondert guldens daarenboven te verbeurenGa naar voetnoot32, te applicerenGa naar voetnoot33 een derde part voor den Offi- [p.4, A2v] cier | |
[pagina 140]
| |
[045] die de calangeGa naar voetnoot34 doen sal, een derde part voor den Armen der plaatsen daar het casus voorvallen sal, ende het resterende derde part voor de Supplianten. Alles in dien verstande, dat Wy de Supplianten, met desen Onsen Octroye alleen willende gratificeren tot verhoedinge van hare schade door het nadrukken van de voorsz. WerkenGa naar voetnoot35, daar door [050] in geenigen deele verstaan, de Inhoude van dien te authoriseren of te advouërenGa naar voetnoot36, ende veel min het selve onder Onse protectie ende bescherminge eenig meerder credit, aansien ofte reputatie te geven; Nemaar den Supplianten in casGa naar voetnoot37 daar in iets onbehoorlyks soude mogen influerenGa naar voetnoot38, alle het selveGa naar voetnoot39 tot haren lasten sullen gehouden wesen te [055] verantwoorden, tot dien eynde wel expresselyk begerendeGa naar voetnoot40, dat by aldienGa naar voetnoot41 sy desen Onsen Octroye voor de selve Werken sullen willen stellen, daar van geene geabbrevieerde ofte gecontraheerde mentieGa naar voetnoot42 sullen mogen maken; Nemaar gehouden sullen wesen, het selve Octroy in 't geheel, en sonder eenige Omissie daar voorGa naar voetnoot43 te drukken, op pene [060] van het effect van dien te verliesenGa naar voetnoot44. Ende ten eyndeGa naar voetnoot45 de Supplianten desen Onsen consenteGa naar voetnoot46 en Octroye mogen genieten naar behooren, lastenGa naar voetnoot47 wy allen ende eenen iegelyken, dat sy de Supplianten | |
[pagina 141]
| |
van de inhoudt van desen doen latenGa naar voetnoot48 ende gedoogen, rustelyk, vredelyk ende volkomentlyk genieten ende gebruykenGa naar voetnoot49, cesserende alle belegh [065] ende wederleggen ter contrarieGa naar voetnoot50. Gedaan in den Hage onderGa naar voetnoot51 Onsen grooten Zegele hier aan doen hangen, den XV Maart, in 't Jaar onses Heeren en Saligmakers duysent ses hondert seven en seventigh.
A.Br. d'ASPEREN, 1677.
Ter Ordonnantie vanGa naar voetnoot52 de Staten Herbert van BeaumontGa naar voetnoot53, 1677.
Het Konstgenootschap heeft het Récht van de bovenstaande Privilegie, aangaande De Wanhebbelyke Liefde vergunt aan Albert Magnus, Boekverkooper tót Amsterdam.
In Amsterdam, den 1 December, 1678.
|
|