Jeugdige minne-spiegel
(1634)–Pieter Nootmans– AuteursrechtvrijStemme: Wanneer oft mijn oogen.Ach wat lieve luyster
Flickert uyt het Hoogh!
En wat droeve duyster
Nevelt voor u oogh!
Ach wat droeve smarte,
Druckt den boesem dijn,
En vervrischt het harte
Met een soete piin,
Nu diin Godin
Een vrou der Vrouwen,
Toont hare min, u trou te houwen
Soo langh om Hoogh de starren sullen ziin.
2. U lang-duerigh klagen,
Suchten uyt-gesteent,
Bitterliicke plagen,
Oogen uyt-geweent,
Dagen sonder hopen,
| |
[pagina 57]
| |
Nachten vol onlust
Stellen voor u open
Sachte levens-rust,
Om dat ghy trou
Haer ziit gebleven,
En uwe vrou niet zult begeven
Voor al u liefde echt'lick is geblust.
3 Wat kan u geschieden
Grooter gunst of eer,
Dan dat ghy 'tgebieden
Doet der heeren Heer?
Die u doet verwinnen,
Een-gezielde-twee,
Met ver-eende sinnen,
Alle druck en vvee;
Mits in Natuyr
Is ramp verborgen,
En meenigh suyr
Ons teeldt den morgen,
Doch, door siin wil, u luck sal ziin gedvvee.
4 Hier mee gaet dan heenen
Daer u d'Echt geleydt,
Daer u is verschenen,
En u vreugdt bereydt,
Daer de Min u zielen
Storten sal vol soet,
Daer de lusjens krielen
In Piersons gemoedt;
Siet hoe de bruyt
Uyt hare oogen
| |
[pagina 58]
| |
Schiet vlammen uyt
Van hoogh vermogen,
'tgeen hem veel meer tot haervvaerts branden doet.
|
|